die Rooms Katholieke Kerk is de grote verantwoordelijke voor de zeer grote verdeling in het Christendom welke wij heden kunnen aantreffen in deze wereld.
Die Kerk die zich opdrong als de enige ware kerk, heeft het verloop van onze menselijke geschiedenis, met name in de westerse wereld, in belangrijke mate mede bepaald. Vanaf de invoering van het leenstelsel in de vroege middeleeuwen tot aan de napoleontische tijd deden de leiders van die Rooms Katholieke instellingen er alles aan om naast kerkelijke macht ook hun wereldse als politieke macht te laten gelden.
Al tamelijk vroeg in de geschiedenis van de Christenheid kwamen er leraren met valse leerstellingen die hun leerstof doordrongen met de antieke (Griekse en Romeinse) filosofieën. De geschiedenis van die Griekse filosofie bepaalde een groot deel ook de geschiedenis van de onbijbelse leer. zo kwamen verscheidene kerkleiders er toe om zich voor te stellen als monotheïstische christenen maar echter met een zichtbare uitzondering van andere volgers van de Nazareense Joodse leermeester Jeshua (Jezus Christus) dat zij in tegenstelling van hen geen andere god wilden aanbidden dan Jezus de Zoon en God de Vader.eerst was er dus een Duo-godheid, maar al snel trad er een Drie-godheid op waarbij de Drie-eenheidsleer uiteindelijk het won. Tijdens het concilie van Nicea (325) werd de Bijbelse leer van een Enige God die buiten Christus Jezus stond verworpen. Er werd verklaard dat de mensenzoon Jeshua voortaan Issou (of Heil Zeus) zou noemen en aldus deze Christus de nieuwe naam "Jesus" of "Jezus" één in wezen moest genomen worden met de Vader wat men zou beschouwen als de "homo-oesios", en niet zoals de Alexandrijn Arius had gemeend als eerste der schepselen op de Vader geleek (= "homoi-oesios"), doch wezenlijk ondergeschikt bleef aan hem.
Tijdens het Eerste Concilie van Constantinopel (381) werd door de verzamelde bisschoppen de plaats van de heilige Geest in de triniteit nader bepaald. De Geest kwam volgens de concilievaders voort uit God de Vader en moest samen met Christus de Zoon als (een van de personen van) God worden aanbeden en verheerlijkt. Dit strookte helemaal niet met wat Jezus aan de mensen leerde noch wat de apostelen verder aan de nieuwe volgelingen aanleerden.
Maar doorheen de eeuwen werd die onbijbelse leer aanschouwd als de basis van het Christendom, waarbij de meederheid van gelovigen dat credo van Nicea als hun geloofsbelijdenis gingen aanschouwen.
De geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel wordt tot op de dag van vandaag door zowel katholieke, alsook orthodoxe en reformatorische christenen onderschreven.
Erg genoeg kreeg een figuur die zich eerst nogal losbandig had gedragen en zich enige tijd bijzonder aangetrokken had gevoeld tot het manicheïsme, een stroming die een dualistische visie op goed en kwaad had – na zijn bekering tot het christendom een zeer grote invloed door de vele geschriften die hij bracht. Hij werd bisschop van de Kerk van Hippo Regius en kon als Augustinus (354–430) de leer van Plato en de neoplatonist Plotinus met steun van paus Innocentius I verder doen verspreiden.
De kerkleiders zorgden er ook voor dat de gewone bevolking de teksten van de Heilige Geschriften niet kenden, zodat zij hun kerkelijke leer als de enige ware leer konden inprenten in de hoofden van de bevolking. Er wie er aan twijfelde of niet mee akkoord ging moest het vergelden.
Paus Gregorius I, bijgenaamd 'Gregorius de Grote' (540-604), had een goede manier gevonden om hun leer verder mondeling te doen verspreiden? Volgens hem konden prenten de geschiedenis van Jezus vertellen Hij zag de functie van afbeeldingen in om de ongeletterde bevolking het evangelie te verkondigen. Een bekende uitspraak van hem is:
Schilderingen kunnen wat de Schrift doet voor hen, die kunnen lezen voor ongeletterden hetzelfde uitrichten wat de Schrift doet voor hen, die kunnen lezen.Deze opvatting zou van een onschatbare betekenis zijn voor de kunstgeschiedenis.