Showing posts with label heiligegeest. Show all posts
Showing posts with label heiligegeest. Show all posts

Wednesday, 27 May 2015

Een Drievoudige God of simpelweg een éénvoudige God

English: Three lights Nederlands: Drie lichten...
Hoe mensen aan symboliek houden en steeds een drie-godheid willen voorstellen die voor hen dan nog een lichtpunt zoudne moeten zijn, maar hoofdzakelijk veel verwarring brengen: Drie lichten Vader Zoon en Heilige Geest. (Photo credit: Wikipedia)
In het Christendom houdt de meerderheid van de bevolking er aan om zich te buigen voor een godheid die zou bestaan uit drie personen: een god de Vader, god de zoon en een God de Heilige Geest.

De meerderheid van de christenen ziet liefst een verpersoonlijking naar de mens toe van zijn godheid. Hierdoor kunnen zij zich ook makkelijker identificeren met die God. Hierbij zien zij wel over het hoofd dat bij hen hun geest ook niet een aparte persoon of persoonlijkheid is alhoewel de meerderheid daar ook wil geloven dat hun geest wel afzonderlijk van hen kan leven. Zij geloven zelfs dat na hun dood die geest uit hun lijf gaat en verder wel verder afzonderlijk zal gaan voort leven.

Zij vergeten dat als zij denken, hun geest werkt. Als zij hun gedachten over iets laten gaan dit een gevolg is van hun hersens werking is waarbij hun geest 'werkt'. De geest van een mens én de Geest van God zijn aldus de werkzame krachten die plaats grijpen bij het denken, overwegen, praten, handdelen. Zoals de geest van een mens de uitwerking is van zijn brein of hersenen, is het zoals bij de mens een kracht is, ook bij God een Kracht. De Geest is Gods Kracht. Het is de Veroorzaker van Zijn Denken, Zijn praten, Zijn handelen. zonder de Geest, of zonder het denken van God kan niets tot stand komen. God Sprak en het kwam tot zijn. Dit wordt ons al medegedeeld van af de eerste woorden in de Heilige Schrift waarin wordt vermeld dat God Sprak en het kwam tot in wording, het werd geschapen. (Genesis)

Dat geestelijk wezen dat reeds bestond voor alles in wording kwam was de Godheid die van Zichzelf zei dat Hij een Eeuwige Geest is die door de mens niet kan gezien worden of de mens zou sterven als hij die Geest zag.
Exo 33:20 DSV  Hij zeide verder: Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen mens zien, en leven.
Men kan zich de vraag stellen of de vele christenen de woorden van de Bijbel wel kennen en geloven. Geloven zij dat wat in de Bijbel staat waarheid is en dat God enkel de Waarheid vertelt?

In dat Boek der boeken zegt die God zelf niet van zichzelf dat Hij een Geest is en wordt er ook niet in bepaald dat geesten zelfs geen bloed en vlees hebben. Zien wij in het Nieuwe testament Jezus zelf niet getuigen dat hij geen geest is en dat zijn volgelingen dat zelfs kunnen zien aan zijn wonden die hij heeft overgehouden van zijn ophanging? Volgens de Heilige Schrift kan God niet sterven maar toch wensen christenen dat Jezus én God is én gestorven is aan het kruis. Natuurlijk zou het kunnen dat zij er van uit gaan dat Jezus wel degelijk God is en zou hebben. Maar welke zin zou het hebben voor God om te doen alsof Hij stierf? Wat haalt zulk een act uit?

Het heeft toch helemaal geen zin als God zou doen alsof Hij stierf aan het kruis om de mensheid te redden. God kan zo één Woord uitspreken en voor redding van de mens voorzien. Waarom zou Hij dan zo vele jaren gewacht hebben om naar de aarde te komen terwijl Hij daar met de mens in het aards paradijs was en dadelijk redding over de mens kon brengen? Is God dan zul een wreedaard dat Hij de mens eerst nog wat langer zou hebben zien lijden?

God is een God van liefde en Hij wil helemaal niet dat het volk lijdt. Wel is het zo dat de mens zijn eigen zin wenste te doen en God hem die mogelijkheid heeft gegeven. Daarmee moet de mens nu zijn plan trekken en kan hij laten zien of hij het alleen kan klaren. Natuurlijk kan de mens niet zonder God, maar dat schijnt hij nog steeds niet door te hebben. Het menselijk wezen is zeer traag van begrip.

Ook betreft het inzien Wie God is en wat God van de mens verlangt, lijkt heel moeilijk te vatten voor de mensheid.
De overgrote meerderheid van de mensheid denkt nog steeds God is een ridicuul verzinsel van de mensheid en brengt niets toe aan de mens.

Nochtans heeft de mens zijn Schepper nodig. Zonder Schepper is de schepping niets.

Maar om er toe te komen in te zien dat die Schepper alleen kon handelen en niemand nodig heeft om Zijn Werk te doen is precies oh zo moeilijk voor de meeste mensen om te vatten. Het lijkt zo ongelofelijk dat slechts één Wezen in staat zou zijn om de gehele wereld te creëren en te beheren. Voor velen lijkt het zelfs onrechtvaardig dat de Maker van alles over Zijn geschapen dingen zelf zeggenschap zou mogen hebben.

De mens voelt zich ook zo hoogwaardig dat hij vindt dat er wel degelijk een mens in het spel moet zijn die goddelijk en evenwaardig is als de Schepper God, zelfs meer die zelf de dingen geschapen heeft. Zo maken zij van Jezus Christus de maker of medeschepper, in plaats van in te zien dat elk hoogwaardigheidsbekleder in de koningsmeervoudsvorm spreekt. Dat in de Bereshith of in het Scheppingsverhaal de Maker in het meervoud spreekt is heel normaal daar Hij ook die Grootheid is die niet alleen alles omvat maar ook Hoofd van alles is, Koning der koningen, die Hij trouwens heeft laten koning zijn.
Psa 83:18 DSV  (83:19) Opdat zij weten, dat Gij alleen met Uw Naam zijt de HEERE, de Allerhoogste over de ganse aarde.
Jer 10:7 DSV  Wie zou U niet vrezen, Gij Koning der heidenen? Want het komt U toe; omdat toch onder alle wijzen der heidenen, en in hun ganse koninkrijk, niemand U gelijk is.
Dan 2:37 DSV  Gij, o koning! zijt een koning der koningen; want de God des hemels heeft u een koninkrijk, macht, en sterkte, en eer gegeven;
 Dan 2:47 DSV  De koning antwoordde Daniel en zeide: Het is de waarheid, dat ulieder God een God der goden is, en een Heere der koningen, en Die de verborgenheden openbaart, dewijl gij deze verborgenheid hebt kunnen openbaren.
Dan 4:25 DSV  Te weten, men zal u van de mensen verstoten, en met het gedierte des velds zal uw woning zijn, en men zal u het kruid, als den ossen, te smaken geven; en gij zult van den dauw des hemels nat gemaakt worden, en er zullen zeven tijden over u voorbijgaan, totdat gij bekent, dat de Allerhoogste heerschappij heeft over de koninkrijken der mensen, en geeft ze, wien Hij wil.
Hij die de Allerhoogste is behoort de Heerschappij van alles toe. aan Hem hoort alle eer toe alsook alle aanbidding. Hij is De Enige Ware God van goden. Geen enkele god in de wereld is hoger of meer waard dan Hem.
Psa 75:4-7 DSV  (75:5) Ik heb gezegd tot de onzinnigen: Weest niet onzinnig; en tot de goddelozen: Verhoogt den hoorn niet.  (5)  (75:6) Verhoogt uw hoorn niet omhoog; spreekt niet met stijven hals.  (6)  (75:7) Want het verhogen komt niet uit het oosten, noch uit het westen, noch uit de woestijn;  (7)  (75:8) Maar God is Rechter; Hij vernedert dezen, en verhoogt genen.
Eze 26:6-7 DSV  En haar dochteren, die in het veld zijn, zullen met het zwaard gedood worden; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.  (7)  Want alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal Nebukadrezar, den koning van Babel, den koning der koningen, van het noorden tegen Tyrus brengen, met paarden en met wagenen, en met ruiteren, en krijgs vergaderingen, en veel volks.
 Eze 36:21-28 DSV  Maar Ik verschoonde hen om Mijn heiligen Naam, dien het huis Israels ontheiligde onder de heidenen, waarhenen zij gekomen waren.  (22)  Daarom zeg tot het huis Israels: Zo zegt de Heere HEERE: Ik doe het niet om uwentwil, gij huis Israels! maar om Mijn heiligen Naam, dien gijlieden ontheiligd hebt onder de heidenen, waarhenen gij gekomen zijt.  (23)  Want Ik zal Mijn groten Naam heiligen, die onder de heidenen ontheiligd is, dien gij in het midden van hen ontheiligd hebt; en de heidenen zullen weten, dat Ik de HEERE ben, spreekt de Heere HEERE, als Ik aan u voor hun ogen zal geheiligd zijn.  (24)  Want Ik zal u uit de heidenen halen, en zal u uit al de landen vergaderen; en Ik zal u in uw land brengen.  (25)  Dan zal Ik rein water op u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinigheden en van al uw drekgoden zal Ik u reinigen.  (26)  En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven.  (27)  En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen.  (28)  En gij zult wonen in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, en gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn.
Jer 31:33 DSV  Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israel maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
Gen 17:7-8 DSV  En Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad na u.  (8)  En Ik zal u, en uw zaad na u, het land uwer vreemdelingschappen geven, het gehele land Kanaan, tot eeuwige bezitting; en Ik zal hun tot een God zijn.
Diegene die ons tot een god is bestaat niet uit meerdere entiteiten maar is slechts één God.
Gen 26:24 DSV  En de HEERE verscheen hem in denzelven nacht, en zeide: Ik ben de God van Abraham, uw vader; vrees niet; want Ik ben met u; en Ik zal u zegenen, en uw zaad vermenigvuldigen, om Abrahams, Mijns knechts, wil.
Mat 22:32 DSV  Ik ben de God Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs! God is niet een God der doden, maar der levenden.
Exo 15:11 DSV  O HEERE! wie is als Gij onder de goden? wie is als Gij, verheerlijkt in heiligheid, vreselijk in lofzangen, doende wonder?
Deu 3:24 DSV  Heere HEERE! Gij hebt begonnen Uw knecht te tonen Uw grootheid en Uw sterke hand; want wat God is er in den hemel en op de aarde, die doen kan naar Uw werken, en naar Uw mogendheden!
Oudsher waren er gelukkig mensen die wisten wie hun en onze God hoorde te zijn.
1Sa 2:2 DSV  Er is niemand heilig, gelijk de HEERE; want er is niemand dan Gij, en er is geen rotssteen, gelijk onze God!
Deu 4:35 DSV  U is het getoond, opdat gij wetet, dat de HEERE die God is; er is niemand meer dan Hij alleen!
Isa 44:6 DSV  Zo zegt de HEERE, de Koning van Israel, en zijn Verlosser, de HEERE der heirscharen: Ik ben de Eerste, en Ik ben de Laatste, en behalve Mij is er geen God.
Isa 45:18 DSV  Want alzo zegt de HEERE, Die de hemelen geschapen heeft, Die God, Die de aarde geformeerd, en Die ze gemaakt heeft; Hij heeft ze bevestigd, Hij heeft ze niet geschapen, dat zij ledig zijn zou, maar heeft ze geformeerd, opdat men daarin wonen zou: Ik ben de HEERE, en niemand meer.
Het is de Formeerder, de goddelijke Maker die de enige Ware God is, God boven alle goden. aan Hem behoort alle kracht toe.
Psa 92:8 DSV  (92:9) Maar Gij zijt de Allerhoogste in eeuwigheid de HEERE!
Psa 83:18 DSV  (83:19) Opdat zij weten, dat Gij alleen met Uw Naam zijt de HEERE, de Allerhoogste over de ganse aarde.
Psa 86:8-10 DSV  Onder de goden is niemand U gelijk, Heere! en er zijn geen gelijk Uw werken.  (9)  Al de heidenen, Heere! die Gij gemaakt hebt, zullen komen, en zullen zich voor Uw aanschijn nederbuigen, en Uw Naam eren.  (10)  Want Gij zijt groot, en doet wonderwerken; Gij alleen zijt God.
Psa 97:9 DSV  Want Gij, HEERE! zijt de Allerhoogste over de gehele aarde; Gij zijt zeer hoog verheven boven alle goden.
Psa 104:1 DSV  Loof den HEERE, mijn ziel! O HEERE, mijn God! Gij zijt zeer groot, Gij zijt bekleed met majesteit en heerlijkheid.
Psa 135:5 DSV  Want ik weet, dat de HEERE groot is, en dat onze Heere boven alle goden is.
1Ch 29:11 DSV  Uw, o HEERE, is de grootheid, en de macht, en de heerlijkheid, en de overwinning, en de majesteit; want alles, wat in den hemel en op aarde is, is Uw: Uw, o HEERE, is het Koninkrijk, en Gij hebt U verhoogd tot een Hoofd boven alles.
Mat 6:13 DSV  En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid, amen.
 Zelfs koningen David, Saul en Jezus wisten dat zij niet konden tippen aan de Allerhoogste Die de Enige God is.
Mar 10:18 DSV  En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk God.
1Sa 2:2 DSV  Er is niemand heilig, gelijk de HEERE; want er is niemand dan Gij, en er is geen rotssteen, gelijk onze God!
Psa 99:5 DSV  Verheft den HEERE, onzen God, en buigt u neder voor de voetbank Zijner voeten; Hij is heilig!
Enkel Hij, de Allerhoogste God hoort verheven te worden boven alles en te worden aanbeden. Tot niemand anders horen wij te bidden of voor niemand anders neer te buigen, want er is geen god boven de Allerhoogste God, de Elohim Hashem Jehovah.
Exo 6:2-3 DSV  (6:1) Verder sprak God tot Mozes, en zeide tot hem: Ik ben de HEERE,  (3)  (6:2) En Ik ben aan Abraham, Izak, en Jakob verschenen, als God de Almachtige; doch met Mijn Naam HEERE {Jehovah} ben Ik hun niet bekend geweest.
En God* sprak verder tot Mo̱zes en zei tot hem: „Ik ben Jehovah.+ En aan A̱braham,+ I̱saäk+ en Ja̱kob+ ben ik altijd verschenen als God de Almachtige,*+ maar wat mijn naam Jehovah+ betreft,* daarmee heb ik mij niet aan hen bekendgemaakt.*+

Jezus was door velen gezien, die niet dood vielen, maar God, die geen leugens vertelt, kan door de mens niet gezien worden en leven.
 Exo 33:20 DSV  Hij zeide verder: Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen mens zien, en leven.
1Ti 6:15-16 DSV  Welke te Zijner tijd vertonen zal de zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen, en Heere der heren;  (16)  Die alleen onsterfelijkheid heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont; Denwelken geen mens gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige kracht. Amen.
Wat wij wel kunnen zien is De Grootsheid, Zijn Macht en Zijn Praal.
Deu 5:24 DSV  En zeidet: Zie, de HEERE, onze God, heeft ons Zijn heerlijkheid en Zijn grootheid laten zien, en wij hebben Zijn stem gehoord uit het midden des vuurs; dezen dag hebben wij gezien, dat God met den mens spreekt, en dat hij levend blijft.
Psa 47:2 DSV  (47:3) Want de HEERE, de Allerhoogste, is vreselijk, een groot Koning over de ganse aarde.
Joh 1:18 DSV  Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard.
Jezus die nooit beweerd heeft God te zijn bracht juist meer inzicht in wie de goddelijke Vader is. Het is Die God die aan Jezus de volmacht heeft gegeven en en hem na zijn dood als bemiddelaar tussen God en mens heeft aangesteld.

Mat 11:25-27 DSV  In dienzelfden tijd antwoordde Jezus en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde! dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard.  (26)  Ja, Vader! Want alzo is geweest het welbehagen voor U.  (27)  Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijn Vader; en niemand kent den Zoon dan de Vader, noch iemand kent den Vader dan de Zoon, en dien het de Zoon wil openbaren.
Luk 10:22 DSV  Alle dingen zijn Mij van Mijn Vader overgegeven; en niemand weet, wie de Zoon is, dan de Vader; en wie de Vader is, dan de Zoon, en dien het de Zoon zal willen openbaren.
Joh 6:44-46 DSV  Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage.  (45)  Er is geschreven in de profeten: En zij zullen allen van God geleerd zijn. Een iegelijk dan, die het van den Vader gehoord en geleerd heeft, die komt tot Mij.  (46)  Niet dat iemand den Vader gezien heeft, dan Die van God is; Deze heeft den Vader gezien.
Ook wij moeten duidelijk beseffen wie wij als God willen erkennen. Wij moeten beseffen dat er slechts één God is, de God van Israël.
Deu 6:4-9 DSV  Hoor, Israel! de HEERE, onze God, is een enig HEERE!  (5)  Zo zult gij den HEERE, uw God, liefhebben, met uw ganse hart, en met uw ganse ziel, en met al uw vermogen.  (6)  En deze woorden, die ik u heden gebiede, zullen in uw hart zijn.  (7)  En gij zult ze uw kinderen inscherpen, en daarvan spreken, als gij in uw huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat.  (8)  Ook zult gij ze tot een teken binden op uw hand, en zij zullen u tot voorhoofdspanselen zijn tussen uw ogen.  (9)  En gij zult ze op de posten van uw huis, en aan uw poorten schrijven.
+

 English version:
A Triple God or simply a rather simple One God

++

Vindt bijhorende Bijbelteksten:

God die Almachtige Geest die geen mens kan zien

El Shaddai Die verscheen voor Abraham

Bijbel, zwaard van de Geest in de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God om tot een volkomen mens te komen



+++

Thursday, 28 October 2010

Kerkgroei en samengaan

In Kerkgroei: een normale conditie? schrijft  Johan van Veen enkele bedenkingen in reactie op het in het Nederlands Dagblad verschenen artikel ‘Randen van de kerk moeten flexibeler worden’.

Er werd gesproken over de mogelijkheden als kerken ‘Europa te bereiken’. Daarbij draaide men er niet omheen dat daarvan tot nu toe niet veel terecht is gekomen. In het verslag werd een impressie gegeven van een gesprek tussen de Schotse dominee David Robertson en de Nederlandse theoloog Stefan Paas. Ondanks hun verschillen van mening op bepaalde punten deelden ze de overtuiging dat “de grenzen van de kerk veel flexibeler moeten worden”. “De Bijbel en het kruis in het centrum, daar moet alles om gaan, en daarnaast ‘veel ruimte aan de grenzen’.”
Volgens hem blijft wat onduidelijk wat ze daaronder precies verstaan. Heeft men vooral het culturele aspect op het oog? Of bedoelt met een concentratie op wat tot het centrum van het christelijk geloof behoort? Zijn dat de Bijbel en het kruis? Zo ja, wat is dan precies ‘de rand’ of wat zijn ‘de grenzen’?



Robertson wijst erop dat de kennis van het evangelie zo gering is geworden dat de kerken vragen beantwoorden die de mensen niet stellen. Hierop zou ik willen stellend at er ook gemeenschappen zijn die weldegelijk de mensen trachten te benaderen met onderwerpen die hen wel aan staan of om het hart liggen. Wij proberen ook wel in te spelen op wat de mensen roert, maar soms is het wel moeilijk als de mensen neit reageren of geen vragen stellen.



Zo is het opvallend hoe ik in mijn persoonlijke mailbox wel heel wat vragen te beantwoorden krijg, maar niemand durft ze algemeen op het net, zelfs niet anoniem of onder een pseudoniem, vragen, zodat zij ook voor iedereen beantwoord kunnen worden en waarop meerderen dan zouden kunnen reageren, weerwoord geven of verder op in gaan, als zij dat ook durven (want ook op dit platform krijgen wij maar weinig reacties).

Van Veen haalt aan dat een belangrijk thema binnen de evangelisatie van nu het fenomeen is van de kerkplanting. "Dat zou wel eens met de hier gesignaleerde problemen kunnen samenhangen. Kerkplanting is eigenlijk een poging overnieuw te beginnen en ‘historische ballast’ achter zich te laten. Wellicht kan men dan gemakkelijker aansluiten bij de moderne cultuur en ingaan op vragen die de mensen van nu stellen. "

Nergens in de bijbel is te lezen dat groei de ‘normale conditie’ van de kerk is. De bijbel heeft het eerder over toenemende afval en zelfs de mogelijkheid dat de kerk geheel verdwijnt – niet van de aarde, maar toch wel uit een deel van de wereld. Bovendien verdwijnt op deze manier de Bijbelse notie dat het de heilige Geest is die geloof geeft, uit beeld. De Geest waait waarheen hij wil: hij kan mensen het geloof geven, maar het hun ook onthouden. De mens is eigenlijk slechts een speelbal in het geheel. Hij of zij zelf heeft persoonlijk een keuze te maken en kan er zich toe laten over gaan geleid te worden door de Heilige Geest.

Men kan slechts hopen dat de gemeente groeit maar men kan dit niet als een vereiste stellen. Ik ga met de heer Van Veen akkoord dat als de kerk behoort te groeien men zich in allerlei bochten gaat wringen om die groei te bewerkstelligen. En dat kan ongewenste effecten hebben. De aandacht voor ‘buitenstaanders’ kan zoveel aandacht opslokken dat de zorg voor de leden van de gemeente erbij inschiet. Men kan zover gaan in het zich aanpassen aan wat men denkt dat buitenstaanders verwachten of wensen aan te treffen dat bij de leden van de gemeente een gevoel van vervreemding optreedt. Volgens mij ligt daar het scheef- en leeglopen van vele kerken. Men heeft te veel aandacht geschonken om het anderen naar wens te maken dat de eigenheid van die kerk als een jojo op en neer ging en veranderde als hygiënische mensen van onderbroek veranderen. dit was echter niet de wijze om de Kerk proper te houden. Reinheid in de geloofsgemeenschap kan er slechts zijn als er duidelijke geloofspunten en duidelijk afgestelde geloofsregels zijn.

"Wanneer een gemeente groeit door toetreding van mensen die niet met het geloof zijn opgegroeid en vreemd staan tegenover kerkelijke gewoonten en tradities, zal de kerkelijke cultuur logischerwijs veranderen. Dat is niet erg, want die cultuur is voor een groot deel niet specifiek gerelateerd aan Bijbelse voorschriften. Maar dat de kerk per definitie haar eigen cultuur heeft, daarvoor hoeft ze zich niet te schamen of te verontschuldigen. Een kerk is iets fundamenteel anders dan de publieke samenleving." zegt Van Veen.

De kerk moet laten zien dat zij zelf reeds verankerd is in een bepaalde cultuur, die niet wereldvreemd moet zijn en gerust open kan staan voor hedendaagse invloeden en trends. In sommige zaken kan de gemeenschap daar in mee gaan maar de eigenheid zelf mag ze niet verloochenen. In de Kerk moet zoals in de samenleving het mogelijk zijn dat verscheidene culturen samen leven en samen kerk voeren. Die verscheidenheid kan de Kerkgemeenschap slechts voeden en als iedereen zich aan Gods Wetten houdt en de leer van Christus Jezus volgt kan dit enkel positief uitlopen.

Monday, 31 May 2010

The radiance of God's glory and the counsellor


“David himself, speaking by the Holy Spirit, declared: "‘The Lord said to my Lord: "Sit at my right hand until I put your enemies under your feet."’ {Psalm 110:1}” (Mr 12:36 NIV)

   “they will lift you up in their hands, so that you will not strike your foot against a stone.’" {Psalm 91:11,12}” (Lu 4:11 NIV)

   “At that time Jesus, full of joy through the Holy Spirit, said, "I praise you, Father, Lord of heaven and earth, because you have hidden these things from the wise and learned, and revealed them to little children. Yes, Father, for this was your good pleasure.” (Lu 10:21 NIV)

   “And beginning with Moses and all the Prophets, he explained to them what was said in all the Scriptures concerning himself.” (Lu 24:27 NIV)

   “He said to them, "This is what I told you while I was still with you: Everything must be fulfilled that is written about me in the Law of Moses, the Prophets and the Psalms."” (Lu 24:44 NIV)

   “and said, "Brothers, the Scripture had to be fulfilled which the Holy Spirit spoke long ago through the mouth of David concerning Judas, who served as guide for those who arrested Jesus—” (Ac 1:16 NIV)

   “Exalted to the right hand of God, he has received from the Father the promised Holy Spirit and has poured out what you now see and hear.” (Ac 2:33 NIV)

   “how God anointed Jesus of Nazareth with the Holy Spirit and power, and how he went around doing good and healing all who were under the power of the devil, because God was with him.” (Ac 10:38 NIV)

   “They disagreed among themselves and began to leave after Paul had made this final statement: "The Holy Spirit spoke the truth to your forefathers when he said through Isaiah the prophet:” (Ac 28:25 NIV)

   “In the past God spoke to our forefathers through the prophets at many times and in various ways,” (Heb 1:1 NIV)

   “The Son is the radiance of God’s glory and the exact representation of his being, sustaining all things by his powerful word. After he had provided purification for sins, he sat down at the right hand of the Majesty in heaven.” (Heb 1:3 NIV)

   “So, as the Holy Spirit says: "Today, if you hear his voice,” (Heb 3:7 NIV)

   “For, "Whoever would love life and see good days must keep his tongue from evil and his lips from deceitful speech. He must turn from evil and do good; he must seek peace and pursue it. For the eyes of the Lord are on the righteous and his ears are attentive to their prayer, but the face of the Lord is against those who do evil." {Psalm 34:12-16}” (1Pe 3:10-12 NIV)

   “For prophecy never had its origin in the will of man, but men spoke from God as they were carried along by the Holy Spirit.” (2Pe 1:21 NIV)

  “But the Counsellor, the Holy Spirit, whom the Father will send in my name, will teach you all things and will remind you of everything I have said to you.” (Joh 14:26 NIV)

   “I have told you this, so that when the time comes you will remember that I warned you. I did not tell you this at first because I was with you. "Now I am going to him who sent me, yet none of you asks me, ‘Where are you going?’ Because I have said these things, you are filled with grief. But I tell you the truth: It is for your good that I am going away. Unless I go away, the Counsellor will not come to you; but if I go, I will send him to you. When he comes, he will convict the world of guilt {Or will expose the guilt of the world} in regard to sin and righteousness and judgment: in regard to sin, because men do not believe in me; in regard to righteousness, because I am going to the Father, where you can see me no longer; and in regard to judgment, because the prince of this world now stands condemned. "I have much more to say to you, more than you can now bear. But when he, the Spirit of truth, comes, he will guide you into all truth. He will not speak on his own; he will speak only what he hears, and he will tell you what is yet to come.” (Joh 16:4-13 NIV)

   “until the day he was taken up to heaven, after giving instructions through the Holy Spirit to the apostles he had chosen.” (Ac 1:2 NIV)

   “I did not receive it from any man, nor was I taught it; rather, I received it by revelation from Jesus Christ.” (Ga 1:12 NIV)

   “which was not made known to men in other generations as it has now been revealed by the Spirit to God’s holy apostles and prophets.” (Eph 3:5 NIV)

   “because our gospel came to you not simply with words, but also with power, with the Holy Spirit and with deep conviction. You know how we lived among you for your sake.” (1Th 1:5 NIV)

   “And the things you have heard me say in the presence of many witnesses entrust to reliable men who will also be qualified to teach others.” (2Ti 2:2 NIV)

  “that is, the mystery made known to me by revelation, as I have already written briefly. In reading this, then, you will be able to understand my insight into the mystery of Christ, which was not made known to men in other generations as it has now been revealed by the Spirit to God’s holy apostles and prophets. This mystery is that through the gospel the Gentiles are heirs together with Israel, members together of one body, and sharers together in the promise in Christ Jesus. I became a servant of this gospel by the gift of God’s grace given me through the working of his power. Although I am less than the least of all God’s people, this grace was given me: to preach to the Gentiles the unsearchable riches of Christ, and to make plain to everyone the administration of this mystery, which for ages past was kept hidden in God, who created all things. His intent was that now, through the church, the manifold wisdom of God should be made known to the rulers and authorities in the heavenly realms, according to his eternal purpose which he accomplished in Christ Jesus our Lord. In him and through faith in him we may approach God with freedom and confidence.” (Eph 3:3-12 NIV)

   “I have become its servant by the commission God gave me to present to you the word of God in its fulness— the mystery that has been kept hidden for ages and generations, but is now disclosed to the saints.” (Col 1:25-26 NIV)

   “We are from God, and whoever knows God listens to us; but whoever is not from God does not listen to us. This is how we recognise the Spirit {Or spirit} of truth and the spirit of falsehood.” (1Jo 4:6 NIV)

  “He told them, "The secret of the kingdom of God has been given to you. But to those on the outside everything is said in parables” (Mr 4:11 NIV)

   “No, we speak of God’s secret wisdom, a wisdom that has been hidden and that God destined for our glory before time began. None of the rulers of this age understood it, for if they had, they would not have crucified the Lord of glory. However, as it is written: "No eye has seen, no ear has heard, no mind has conceived what God has prepared for those who love him"— {Isaiah 64:4} but God has revealed it to us by his Spirit. The Spirit searches all things, even the deep things of God.” (1Co 2:7-10 NIV)

   “The LORD your God will raise up for you a prophet like me from among your own brothers. You must listen to him. For this is what you asked of the LORD your God at Horeb on the day of the assembly when you said, "Let us not hear the voice of the LORD our God nor see this great fire any more, or we will die." The LORD said to me: "What they say is good. I will raise up for them a prophet like you from among their brothers; I will put my words in his mouth, and he will tell them everything I command him. If anyone does not listen to my words that the prophet speaks in my name, I myself will call him to account.” (De 18:15-19 NIV)

   “Jesus answered, "It is written: ‘Man does not live on bread alone, but on every word that comes from the mouth of God.’" {Deut. 8:3}” (Mt 4:4 NIV)

   “He humbled you, causing you to hunger and then feeding you with manna, which neither you nor your fathers had known, to teach you that man does not live on bread alone but on every word that comes from the mouth of the LORD.” (De 8:3 NIV)

   “Jesus answered, "It is written: ‘Man does not live on bread alone.’" {Deut. 8:3}” (Lu 4:4 NIV)

   “Jesus answered him, "It is also written: ‘Do not put the Lord your God to the test.’" {Deut. 6:16}” (Mt 4:7 NIV)

   “Do not test the LORD your God as you did at Massah.” (De 6:16 NIV)

   “Jesus said to him, "Away from me, Satan! For it is written: ‘Worship the Lord your God, and serve him only.’" {Deut. 6:13}” (Mt 4:10 NIV)

   “"You shall have no other gods before {Or besides} me. "You shall not make for yourself an idol in the form of anything in heaven above or on the earth beneath or in the waters below. You shall not bow down to them or worship them; for I, the LORD your God, am a jealous God, punishing the children for the sin of the fathers to the third and fourth generation of those who hate me,” (Ex 20:3-5 NIV)

   “Do not worship any other god, for the LORD, whose name is Jealous, is a jealous God.” (Ex 34:14 NIV)

   “Fear the LORD your God, serve him only and take your oaths in his name. Do not follow other gods, the gods of the peoples around you;” (De 6:13-14 NIV)

   “Fear the LORD your God and serve him. Hold fast to him and take your oaths in his name.” (De 10:20 NIV)

   “Jesus answered, "It is written: ‘Worship the Lord your God and serve him only.’" {Deut. 6:13}” (Lu 4:8 NIV)

   “Jesus replied, "You are in error because you do not know the Scriptures or the power of God. At the resurrection people will neither marry nor be given in marriage; they will be like the angels in heaven. But about the resurrection of the dead—have you not read what God said to you, ‘I am the God of Abraham, the God of Isaac, and the God of Jacob’? {Exodus 3:6} He is not the God of the dead but of the living." When the crowds heard this, they were astonished at his teaching. Hearing that Jesus had silenced the Sadducees, the Pharisees got together. One of them, an expert in the law, tested him with this question: "Teacher, which is the greatest commandment in the Law?" Jesus replied: "‘Love the Lord your God with all your heart and with all your soul and with all your mind.’ {Deut. 6:5} This is the first and greatest commandment. And the second is like it: ‘Love your neighbour as yourself.’ {Lev. 19:18} All the Law and the Prophets hang on these two commandments."” (Mt 22:29-40 NIV)

   “He went away a second time and prayed, "My Father, if it is not possible for this cup to be taken away unless I drink it, may your will be done."” (Mt 26:42 NIV)

   “About the ninth hour Jesus cried out in a loud voice, "Eloi, Eloi, {Some manuscripts Eli, Eli} lama sabachthani?"—which means, "My God, my God, why have you forsaken me?" {Psalm 22:1}” (Mt 27:46 NIV)

   “"But at the beginning of creation God ‘made them male and female’. {Gen. 1:27}” (Mr 10:6 NIV)

    “So God created man in his own image, in the image of God he created him; male and female he created them.” (Ge 1:27 NIV)

   “the LORD God formed the man {The Hebrew for man (adam) sounds like and may be related to the Hebrew for ground (adamah); it is also the name Adam (see Gen. 2:20).} from the dust of the ground and breathed into his nostrils the breath of life, and the man became a living being.” (Ge 2:7 NIV)

   “So the man gave names to all the livestock, the birds of the air and all the beasts of the field. But for Adam {Or the man} no suitable helper was found. So the LORD God caused the man to fall into a deep sleep; and while he was sleeping, he took one of the man’s ribs {Or took part of the man’s side} and closed up the place with flesh. Then the LORD God made a woman from the rib {Or part} he had taken out of the man, and he brought her to the man. The man said, "This is now bone of my bones and flesh of my flesh; she shall be called ‘woman’, {The Hebrew for woman sounds like the Hebrew for man.} for she was taken out of man."” (Ge 2:20-23 NIV)

   “"Abba, {Aramaic for Father} Father," he said, "everything is possible for you. Take this cup from me. Yet not what I will, but what you will."” (Mr 14:36 NIV)    “And at the ninth hour Jesus cried out in a loud voice, "Eloi, Eloi, lama sabachthani?"—which means, "My God, my God, why have you forsaken me?" {Psalm 22:1}” (Mr 15:34 NIV)

  “"Father, if you are willing, take this cup from me; yet not my will, but yours be done."” (Lu 22:42 NIV)

   “When the Lord learned of this, he left Judea and went back once more to Galilee.” (Joh 4:3 NIV)

   “By myself I can do nothing; I judge only as I hear, and my judgment is just, for I seek not to please myself but him who sent me.” (Joh 5:30 NIV)

   “For I have come down from heaven not to do my will but to do the will of him who sent me.” (Joh 6:38 NIV)

   “After Jesus said this, he looked towards heaven and prayed: "Father, the time has come. Glorify your Son, that your Son may glorify you.” (Joh 17:1 NIV)

   “Now this is eternal life: that they may know you, the only true God, and Jesus Christ, whom you have sent.” (Joh 17:3 NIV)

   “Jesus said, "Do not hold on to me, for I have not yet returned to the Father. Go instead to my brothers and tell them, ‘I am returning to my Father and your Father, to my God and your God.’"” (Joh 20:17 NIV)

   “so that with one heart and mouth you may glorify the God and Father of our Lord Jesus Christ.” (Ro 15:6 NIV)

   “Praise be to the God and Father of our Lord Jesus Christ, the Father of compassion and the God of all comfort,” (2Co 1:3 NIV)

   “The God and Father of the Lord Jesus, who is to be praised for ever, knows that I am not lying.” (2Co 11:31 NIV)

   “Praise be to the God and Father of our Lord Jesus Christ, who has blessed us in the heavenly realms with every spiritual blessing in Christ.” (Eph 1:3 NIV)

   “I keep asking that the God of our Lord Jesus Christ, the glorious Father, may give you the Spirit {Or a spirit} of wisdom and revelation, so that you may know him better.” (Eph 1:17 NIV)

   “You have loved righteousness and hated wickedness; therefore God, your God, has set you above your companions by anointing you with the oil of joy." {Psalm 45:#6,7}” (Heb 1:9 NIV)

   “Then I said, ‘Here I am—it is written about me in the scroll—I have come to do your will, O God.’" {Psalm 40:6-8 (see Septuagint)}” (Heb 10:7 NIV)

   “Praise be to the God and Father of our Lord Jesus Christ! In his great mercy he has given us new birth into a living hope through the resurrection of Jesus Christ from the dead,” (1Pe 1:3 NIV)

   “He who has an ear, let him hear what the Spirit says to the churches. To him who overcomes, I will give the right to eat from the tree of life, which is in the paradise of God.” (Re 2:7 NIV)

   “Wake up! Strengthen what remains and is about to die, for I have not found your deeds complete in the sight of my God.” (Re 3:2 NIV)

   “Him who overcomes I will make a pillar in the temple of my God. Never again will he leave it. I will write on him the name of my God and the name of the city of my God, the new Jerusalem, which is coming down out of heaven from my God; and I will also write on him my new name.” (Re 3:12 NIV)    



For text and comments in Dutch, please see Dutch version with Nieuwe Bijbel Vertaling/ Nederlandse versie met commentaren en NBV aanhaling > De uitstraling van God en zijn pleitbezorger
English / Dutch = Engels met Nederlandse versie met Naardense Bijbel Vertaling > Revealed Truth

De uitstraling van God en zijn pleitbezorger


God heeft zijn waarheid door middel van zijn heilige geest door de profeten in het Oude Testament en door Jezus en zijn apostels in het Nieuwe Testament geopenbaard. (Markus12:36; Lukas 4:11; 10:21; 24:27.44; Handelingen van de apostelen 1:16; 2:33; 10:38; 28:25; Brief aan de Hebreeërs 1:1.3; 3:7; 1 Petrus 3:10-12; 2 Petrus 1:21)
God, door middel van zijn heilige geest, leidde voornamelijk de apostels in alle waarheden aangaande Christus en wat hij zei. (Johannes 14:26; 16:4-13; Handelingen1:2; Galaten 1:12; Efeziërs 3:5; 1 Thessaloniërs 1:5; 2 Timotheus 2:2) opgetekend zijn  De waarheden die werden geopenbaard aan de apostelen en naar ons beschikbaar gemaakt  zijn geregistreerd in de Bijbel zelf (de gewoonlijk-erkende 66 boeken). (Efeziërs 3:3-12; Kolossenzen 1:25.26; 1 John 4:6) Natuurlijk zouden zonder de heilige geest, deze dingen die nog steeds een mysterie voor ons zijn. (Markus 4:11; 1 Korinthiërs 2:7-10).
De heilige geest van God openbaart door de Geschriften dat Yahweh (Jehova) de enige ware God, de God en Vader van de Heer Jezus is. Jezus heeft een die het Opperste Wezen is dat over hem is; Jezus is niet zijn Opperste Wezen of hét Zijn die hij vereert, naar toe bidten die hem stuurde en wiens wens hij in eigenzinnige gehoorzaamheid uitvoerde.  (Deuteronomium 18:15-19; Mattheus 4:4 (Deuteronomium 8:3; Lukas 4:4); Mattheus 4:7 (Deuteronomium 6:16); Mattheus 4:10 (Exodus 20:3-5; 34:14; Deuteronomium 6:13.14;10:20; Lukas 4:8); Mattheus 22:29-40; Mattheus 26:42; Mattheus 27:46; Markus 10:6 (Genesis 1:27; Genesis 2:7,20-23); Markus 14:36; 15:34; Lukas 22:42; Johannes 4:3; 5:30; 6:38; 17:1.3; 20:17; Romeinen 15:6; 2 Korinthiërs 1:3; 11:31; Efeziërs 1:3.17; Hebreeuwers 1:9; 10:7; 1 Petrus 1:3; Openbaring 2:7; 3:2,12).

Engelse versie met NIV / English translation with NIV version > The radiance of God's glory and the counsellor
English / Dutch = Engels met Nederlandse versie met Naardense Bijbel Vertaling > Revealed Truth

Wednesday, 23 December 2009

Joodse interpretatie van Zoon van God

In de joodse interpretatie van de uitdrukking ”zoon van God” benadrukte prof. Meijering dat hier iemand genoemd wordt die aan God gehoorzaam is.
"Daarnaast is Christus niet alleen gehoorzaam, maar ook de enige waarachtige Zoon van God. Dit Zoonschap van Christus wordt duidelijk aangegeven in het credo „ontvangen van de Heilige Geest.”

Christus verwekt door de Kracht van de Heilige Geest

Christus werd verwekt door de Vader door de kracht van de Heilige Geest. In tegenstelling tot de mens, had hij geen fysieke vader. Wat we kunnen achterhalen van dit evenement, is echter dat de Heilige Geest het middel is waarmee de Vader Zijn zonen verwekt . Net zoals Christus werd verwekt door de Vader, worden de christenen ook verwekt door Hem. Het enige verschil is dat christenen 'geboren' worden buiten de baarmoeder. Wij beschikken niet over de Heilige Geest tot na de doop (Handelingen 2:38). Zodra we zijn gedoopt en de Heilige Geest ontvangen hebben, worden wij verwekte zonen van God.

Het is door de kracht van de Heilige Geest, dat God ons leert: "Maar de Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in Mijn naam, [deze] zal u alles leren, en alles in uw herinnering brengen, wat Ik u gezegd heb "(Johannes 14:26). "Doch wanneer [deze], de Geest van de waarheid,  gekomen is, zal [deze] u begeleiden in alle waarheid ..." (Johannes 16:13).

Een geest zonder de Heilige Geest kan geestelijke dingen niet begrijpenen en heeft geen hoop op begrip van Gods Woord - de Bijbel. Het is alleen door de inwoning van de Heilige Geest dat men in staat is om de geest van God te begrijpen. Neem een moment om 1 Korintiërs 2:9-16 te lezen .

De bovengenoemde geschriften, waaronder 1 Korintiërs 2:9-16, kunnen worden samengevat op de volgende manier: Degenen die geleid worden  door de Heilige Geest kunnen geestelijke dingen begrijpen , en degenen die niet worden geleid door de Heilige Geest kunnen niet begrijpen - het is onmogelijk voor hen! Net zoals je de gedachten en manieren van een andere man niet kan weten, kunt u de gedachten en manieren van God niet kennen. Als men op een of andere manier zijn geest zou kunnen "projecteren" in de geest van een andere persoon, dan zou hij die gedachten van die persoon kunnen weten. In zekere zin kan worden gezegd dat de "projectie" van Gods Geest in onze geest datgene is wat ons toelaat "de dingen van God" te begrijpen

De Heilige Geest versterkt ook de christenen op een aantal belangrijke wijzen. Het beschrijft hoe degenen die Gods Geest hebben direct gemachtigd - versterkt - worden. "Dat hij u zou verlenen , volgens de rijkdom van Zijn heerlijkheid, om versterkt te worden met vermogen of kracht door Zijn Geest in de inwendige mens, opdat Christus mag komen wonen in uw hart door geloof, dat u, als geworteld en gegrond in de liefde, in staat kan zijn om te begrijpen met alle heiligen, wat de breedte is en lengte, en diepte en hoogte, en de liefde van Christus te kennen, welke kennis doorgeeft, zodat je misschien gevuld kan worden met al de volheid van God. Nu tot Hem die in staat is meer dan overvloedig te doen boven alles wat wij vragen of denken, naar gelang van de kracht die in ons werkt ... "(Efeziërs 3:16-20).

Christus geeft Zijn dienaren de kracht die nodig is om die dingen te overwinnen welke men in het Engels de drie "S" noemt, namelijk self, satan, society -zelf, Satan en de maatschappij. Dat zijn de drie dingen die een vierde produceren (In het Engels de "S" van sin), zonde. Alle echte overwinningen worden gedaan door de kracht van de Heilige Geest. Net zoals Christus alleen kon overwinnen door dat de Vader in Hem woonde door de Geest, is het door die Geest die binnen een persoon woont, dat elke geestelijke overwinning mogelijk gemaak wordt.

Duidelijk is het dat de Geest niet een persoon is, maar dat het de actie en de macht is. U moet bereid zijn toe te geven dat het rijk van het traditionele christendom (en de wereld in het algemeen) onkundig is gebleven voor wat de Heilige Geest is. Uiteraard heeft dit rechtstreeks bijgedragen aan waarom de natuur van God dus volkomen aan hun begrip ontsnapt.


Christ begotten through the power of the Holy Spirit

Christ was begotten by the Father through the power of the Holy Spirit. Unlike human beings, He had no physical father. What we can glean from this event, however, is that the Holy Spirit is the means by which the Father begets His sons. Just as Christ was begotten by the Father, Christians also are begotten by Him. The only difference is that Christians are begotten outside the womb. We do not possess the Holy Spirit until after baptism (Acts 2:38). Once we are baptised and receive the Holy Spirit, we become begotten sons of God.

It is through the power of the Holy Spirit that God teaches us: “But the Comforter, which is the Holy Spirit, whom the Father will send in My name, [it] shall teach you all things, and bring all things to your remembrance, whatsoever I have said unto you” (John 14:26). “Howbeit when [it], the Spirit of truth, is come, [it] will guide you into all truth…” (John 16:13).

A mind without the Holy Spirit cannot comprehend spiritual things and has no hope of understanding God’s Word — the Bible. It is only through the indwelling of the Spirit that one is able to understand the mind of God. Take a moment to read 1 Corinthians 2:9-16.

The above scriptures, including 1 Corinthians 2:9-16, can be summarized in the following way: Those who are being guided by the Holy Spirit can understand spiritual things, and those who are not being led by the Holy Spirit cannot understand — it is impossible! Just as you cannot know the thoughts and ways of another man, neither can you know the thoughts and ways of God. If one could somehow “project” his spirit into the mind of another person, then he could know that person’s thoughts. In a sense, it could be said that the “projection” of God’s Spirit into our minds is what allows us to comprehend “the things of God.”

The Holy Spirit also strengthens Christians in a number of important ways. It describes how God’s Spirit directly empowers — strengthens — those who have it: “That He would grant you, according to the riches of His glory, to be strengthened with might by His Spirit in the inner man; that Christ may dwell in your hearts by faith; that you, being rooted and grounded in love, may be able to comprehend with all saints what is the breadth, and length, and depth, and height; and to know the love of Christ, which passes knowledge, that you might be filled with all the fullness of God. Now unto Him that is able to do exceeding abundantly above all that we ask or think, according to the power that works in us…” (Ephesians 3:16-20).

Christ gives His servants the strength needed to overcome what could be called the three “S’s”—self, Satan and society, which are the three things that produce a fourth “S,” sin. All real overcoming is done by the power of the Holy Spirit. Just as Christ could only overcome by the Father dwelling within Him through the Spirit, it is through that Spirit dwelling within a person, that overcoming anything spiritual is made possible.

Clearly the Spirit is not a person, but it is the action and the power. You must be willing to admit that the realm of traditional Christianity (and the world in general) has remained ignorant of what the Holy Spirit is. Naturally, this has directly contributed to why the nature of God so completely escapes their comprehension.

Dutch version / Nederlandse versie > Christus verwekt door de Kracht van de Heilige Geest

Tuesday, 20 October 2009

Verlichting door Gods Geest

Als Gods Geest onze redenering niet heeft verlicht, zijn we geneigd om de verkeerde keuzes te maken. Onze keuzes lijken juist op het moment, maar later ontdekken we dat deze keuzes ons weg van God geleid hebben, omdat ze gebaseerd waren op onze eigen redenering.

Not enlightened by God's Spirit

If God's Spirit has not enlightened our reasoning, we are inclined to make the wrong choices. Our choices seem right at the time, but later we discover these choices have led us away from God because they were based on our own reasoning.

Dutch version / Nederlandse versie > Verlichting door Gods Geest

Saturday, 4 April 2009

He has given us the Pneuma, the force, from Him


  We know that we live in him and he in us, because he has given us of his Spirit.
Dutch version / Nederlandse versie > Hij heeft de Pneuma, de Kracht van Hem gegeven


Thoughts
Phil Ware    Our sign of authenticity showing we are truly God's children is the Holy Spirit who lives in us. The Spirit helps bring forth the character of God in our lives (Gal. 5:22). The Spirit helps us when we pray (Rom. 8:26-27). The Spirit empowers us to overcome sin (Rom. 8:13) and gives us strength to do things we would never imagine were possible (Eph. 3:14-21). The Spirit comforts us in our brokenness and makes God's presence real in our lives (John 14:15-26). The Spirit is the truest sign that we are God's children (Rom. 8:9, 14-16). Thank God for the blessed Holy Spirit!

Prayer
    Father, I praise you for your holiness, majesty, and power. I thank you for your loving grace. I am humbled by your sacrificial love that has saved me. But today, dear Father, I thank you most of all for your Holy Spirit, who lives in me, who empowers me, who cleanses me, who comforts me, and who makes your fatherhood accessible and real to me. Thank you, in the name of Jesus, from the bottom of my heart! Amen.

Hij heeft de Pneuma, de Kracht van Hem gegeven

Christelijke Overdenking

Zaterdag 4 april 2009


1 Johannes 4:13

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"Hieraan kennen wij, dat wij in Hem blijven, en Hij in ons, omdat Hij ons van Zijn Geest gegeven heeft." (1Jo 4:13 STV)

"Dat wij in hem blijven en hij in ons, weten we doordat hij ons heeft laten delen in zijn Geest."

"Hieraan onderkennen wij, dat wij in Hem blijven en Hij in ons, dat Hij ons van zijn Geest gegeven heeft."

"Dat wij in hem blijven en hij in ons, weten we doordat hij ons heeft laten delen in zijn Geest."

"En Hij heeft ons Zijn Heilige Geest gegeven; daardoor weten wij dat wij één met Hem zijn en Hij één met ons is."

 

Overdenking van vandaag:

Ons teken van authenticiteit die toont dat wij werkelijk Gods kinderen zijn, is de Heilige Geest die in ons woont. De hulp van de Geest brengt het karakter van God in ons leven (Gal. 5:22). De Geest helpt ons als we bidden (Rom. 8:26-27). De Geest geeft ons de kracht om zonde te overwinnen (Rom. 8:13) en geeft ons kracht om dingen te doen die we nooit mogelijk zouden achten (Efez. 3:14-21). De Geest troost ons bij verdriet en maakt Gods aanwezigheid in ons leven waar (Joh. 14:15-26). De Geest is het meest oprechte teken dat we kinderen zijn van God (Rom. 8:9, 14-16). Dank God voor Zijn gezegende Heilige Geest!

 

Gebed:

Vader, Ik prijs u voor uw heiligheid, majesteit en macht. Ik dank u voor uw liefdevolle genade. Ik ben onderdanig door uw gevende liefde die mij heeft gered. Maar vandaag, Vader, dank ik u het meest van alles voor uw Heilige Geest, die in mij leeft, die mij kracht geeft, die mij reinigt, die me ondersteunt en die uw vaderschap toegankelijk maakt en echt voor mij. Dank u, in de naam van Jezus, uit het diepst van mijn hart! Amen.

Tuesday, 24 February 2009

Tuesday, 10 February 2009

Jezus van Nazareth #6 Zijn unieke macht

Jezus van Nazareth

6. ZIJN UNIEKE MACHT


DE evangelisten Mattheüs en Lucas hebben in hun verslagen van Je­zus' geboorte het geheim van zijn unieke zoonschap ontsluierd. Daarmee laten zij ons zien waarom Hij "de eniggeborene des Vaders" wordt genoemd en zij geven ons ook de sleutel van zijn unieke macht onder zijn volk.

De mening dat de grote wonderen die Jezus deed het bewijs leveren van zijn Godheid, vindt in de Schrift geen steun. Integendeel. Als Hij vanwege een vermeende goddelijke natuur in staat was een storm op het Meer van Galilea met een woord te stillen, een hongerige menigte met vijf broden en twee vissen te verzadigen, of iemand die reeds dagen in het graf lag, terug naar het leven te brengen, dan was het niet nodig dat Hij bij zijn doop de kracht van de Heilige Geest van zijn Vader zou hebben ontvangen. God had immers voorzegd:
"Zie, mijn knecht. Ik heb mijn Geest op Hem gelegd" en heeft zijn woord in vervulling gebracht bij Jezus' doop in de Jordaan.

In zijn terugblik op Jezus' dienst­baarheid in zijn toespraak op de Pink­sterdag schreef Petrus zijn wonderen aan de daad Gods toe: "Jezus, de Nazo­reeër, een man, u van Godswege aange­wezen, door krachten, wonderen en tekenen, die God door Hem in uw mid­den verricht heeft" (Handelingen der apostelen 1:22).
Het getuigenis van de apostel in het huis van Cornelius is van gelijke strekking: " ... Jezus van Nazareth, hoe God Hem met de heilige Geest en met kracht heeft gezalfd. Hij is rondgegaan, wel­doende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem" (Handelingen der apostelen 10:38). De kracht waarmee Jezus in staat was wonderen te verrichten was niet inherent maar werd Hem geschonken.


Kracht zonder mate


Hiermee is echter niet alles gezegd. De Geest Gods is bij tijd en wijle werkzaam geweest in andere profeten, maar nooit op de constante wijze waarmee Jezus wonderen heeft gedaan. Johannes zei van Jezus: "Want Hij, die God gezon­den heeft, die spreekt de woorden Gods, want Hij [God] geeft de Geest niet met mate. De Vader heeft de Zoon lief en heeft Hem alles in handen gege­ven" (Johannes 3:34-35). De geschiedenis geeft voorbeelden genoeg van de waar­heid van het dictum van de Engelse historicus Acton: 'Macht verderft; abso­lute macht verderft absoluut.' Waar is de mens die de verantwoordelijkheid zou kunnen dragen, macht zonder mate tot zijn beschikking te hebben voor zijn taak en toch onkreukbaar blijven? Het feit dat God bovennatuurlijke kracht in overvloed aan zijn Zoon geschonken heeft, is niet alleen een bewijs van zijn liefde maar ook van zijn volkomen vertrouwen op Hem. Alleen Gods Zoon zou zoveel macht kunnen hebben zon­der ooit misbruik daarvan te maken.

De verzoeking dat Hij de kracht Gods zou gebruiken om in zijn eigen behoefte te voorzien, heeft Christus eens voor al in de woestijn overwonnen, door te weigeren van een steen brood te maken. Niet alleen zijn gebruik van de Geest heeft op zijn discipelen een grote indruk gemaakt, maar ook het feit dat Hij deze kracht nooit voor zichzelf en nooit tegen zijn vijan­den heeft ge­bruikt. Als Hij een storm met een woord heeft kunnen stillen, had Hij ook zijn vijan­den met een woord van hun leven kun­nen beroven. Maar zij geven nooit blijk van angst, dat Hij de kracht die Hij klaarblijkelijk bezit, tegen hen zal ge­bruiken. De wonderen getuigen dus niet van Jezus' vermeende Godheid maar wel van zijn unieke zoonschap. Want alleen de Zoon van God zou zo'n grote verantwoordelijkheid kunnen dragen en daarbij ongeschonden van karakter blijven. Hoe groot de kracht ook was die Jezus ter beschikking had tijdens zijn leven op aarde, deze was niet absoluut. Want pas na zijn opstan­ding uit de doden, toen Hij verscheen aan vele volgelingen in Galilea, heeft Hij tegen hen gezegd: "Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde" (Mattheus 28:18).

De vergiffenis van zonde

Dit kan ook gezegd worden van een andere uiting van zijn unieke macht, de zonden van mensen te kunnen verge­ven. De profeet Nathan was naar David gegaan met de mededeling: "De HERE heeft uw zonde vergeven" (2 Samuel 12: 13). Maar Nathan was slechts Gods boodschapper, die David op de hoogte bracht van Gods vergiffenis. Toen Jezus tegen de verlamde zei: "Kind, uw zon­den worden vergeven", hebben de Jo­den terecht tegengeworpen: "Wie kan zonden vergeven dan God alleen?" (Marcus 2:5-7). Een theoloog heeft over deze kwijt­schelding opge­merkt 'Als Jezus niet God was, dan was Hij een godslasteraar. Er is geen derde mogelijkheid.' Maar er is echter wèl een derde mogelijkheid. Dat Jezus de zonden van de verlamde werkelijk voor Gods ogen had kwijtgescholden heeft Hij bewezen door de man te hebben genezen, zodat Hij kennelijk geen godslasteraar was. Maar Hij heeft dit kunnen doen, niet omdat Hij van nature God was, maar omdat de Vader zijn geliefde Zoon, op wie Hij volko­men kon vertrouwen, niet alleen de kracht van de Heilige Geest geschonken had, maar ook de bevoegdheid had gegeven de zonden van mensen te ver": geven. Dit deed Hij niet vanwege zijn 'natuur' of Godheid maar krachtens het gezag dat zijn Vader Hem verleend had. Van oudsher had God vanuit de hemel de zonden van mensen vergeven. Nu heeft een Mens op aarde de bevoegdheid ontvangen dit te doen. Wellicht ligt hierin de betekenis van Jezus' woorden: "opdat gij moogt we­ten, dat de Zoon des mensen macht heeft op aarde zonden te vergeven" (Marcus 2: 10). Hij scheldt de zonden kwijt, niet vanwege zijn vermeende goddelijke natuur maar als de gevol­machtigde Zoon des mensen (Johannes 5:30).

Dat deze macht echter niet absoluut was, blijkt uit zijn gebed aan het kruis: "Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen" (Lucas 23:34).

De inspirerende kracht van profetie

 De profeten in Israël hebben gewoon­lijk hun volk toegesproken nadat zij een specifieke boodschap van de Here had­den ontvangen. Haggaï bijvoorbeeld noemt de datums wanneer de vier pro­fetieën opgeschreven in zijn boek aan hem zijn geopenbaard. Jeremia vertelt ons hoe het volk, dat in het land was overgebleven na de wegvoering van velen naar Babel, tot hem kwam met de vraag wat zij moesten doen. Pas tien dagen later heeft God zijn antwoord aan zijn profeet gegeven (Jeremia 42:1 e.v.). In antwoord op de vraag eens aan Jesaja gesteld: "Wachter, wat is er van de nacht", raadt de profeet: "Kom maar terug!" (Jesaja 21:12).

Er is geen enkele aanduiding dat Jezus op Gods openbaring moest wach­ten. Als de gelegenheid ervoor geschikt was had Hij een boodschap voor zijn volk al klaar. Hij wist altijd het gezag­hebbende antwoord te geven op de vele vragen die Hem gesteld werden, ook op de strikvragen van de godsdienstleraars die Hem in verlegenheid wilden bren­gen. Zo verstandig waren zijn antwoor­den dat zij zijn opgehouden met hun vragen. "Zij verwonderden zich en zij lieten Hem verder ongemoeid en gin­gen weg" (Mattheus 22:22).
Toch zou het in strijd zijn met Je­zus' eigen verklaring, hieruit te conclu­deren dat Hij als profeet heeft kunnen spreken omdat Hij God was. Zijn profe­tische bekwaamheid was niet uit Zich­zelf ontsproten maar was de gave van zijn Vader. In zijn toespraak in de syna­goge te Nazareth paste Jezus op Zich­zelf Jesaja's profetie van de Knecht des Heren toe. "De Geest des Heren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen" (Luc. 4:18).

Hoezeer Hij van de Vader afhanke­lijk was voor zijn openbaringen blijkt zonneklaar uit zijn verklaring. "Want Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader, die Mij heeft gezonden, heeft zelf Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen en spreken moet... Wat Ik dan spreek, spre­ek Ik zó, als de Vader Mij gezegd heeft" (Joh. 12:49-50).

De Zoon afhankelijk van de Vader

De evangeliën laten ons zien hoe Jezus een menselijke natuur had en dat Hij in alle opzichten afhankelijk van de Vader was. Hij zei nadrukkelijk: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen" (Johannes 5: 19). Zo belang­rijk is zijn afhankelijkheid dat Hij dit herhaalt: "Ik kan van Mij zelf niets doen" (v.30). Er is geen ruimte voor de gedach­te dat Hij een goddelijke natuur bezat, waardoor Hij de inherente macht had wonderen te verrichten, de bevoegdheid mensen te vergeven, of met eigen gezag zijn volk toe te spreken. -

 - Met de Bijbel in de hand

+


++

vindt ook
Een Groots Geschenk om te herinneren
Een man die de geschiedenis van het mensdom veranderde
Het begin van Jezus #3 Voorgaande Tijden
Het begin van Jezus #6 Beloften van innerlijke zegeningen
Het begin van Jezus #7 Een Nieuwe Adam, zoon van Abraham
Het begin van Jezus #8 Beloofde Gezalfde zoon van God
Het begin van Jezus #13 Een te komen mens
Jezus van Nazareth #2 De zoon van Maria
Jezus van Nazareth #3 De Zoon van God
Jezus van Nazareth #4 Die geen zonde gedaan heeft
Jezus van Nazareth #5 Zijn Unieke persoonlijkheid
Jezus van Nazareth #7 Zijn Leven van gebed
De Knecht des Heren #4 De Verlosser
De Knecht des Heren #5 De Gezalfde gezant
Dienaar van zijn Vader
De Leidsman van geloof
Zalving van Christus als profetische repetitie van de begrafenisrituelen
De Gezalfde en de eerste dag van de feestperiode van Ongezuurde Broden