De Romeinse christenen in de derde en vierde eeuw aten hoogstwaarschijnlijk veel riviervis, typisch armeluisvoedsel in die tijd. Dat blijkt uit onderzoek aan botten uit 22 willekeurig gekozen graven uit een groot grafcomplex (15.000 m2) uit die tijd, de catacomben van St. Callixtus. Het onderzoek werd geleid door catacombenkenner en historicus Leonard Rutgers van de Universiteit Utrecht (Journal of Archaeological Science: In Press – online).
Het nieuwe inzicht in het dieet van de vroege christenen werpt een onverwacht licht op de dominantie van vis in vroegchristelijke afbeeldingen in de catacomben.
Altijd worden die vissen gezien als symbool voor Jezus Christus, op grond van het Griekse woord voor vis, ichtus. In het Grieks, de taal van het Nieuwe Testament, is dat woord ook een anagram voor ‘Jezus Christus, zoon van God de redder’ (Iesous CHristos THeou Uios Soter).
Het anagram is een christelijke vondst uit de tweede eeuw, waarover de kerkvader Clemens van Alexandrië al rond het jaar 200 schrijft. Dus aan de spirituele betekenis van de vissenafbeeldingen in de catacomben hoeft niet te worden getwijfeld, maar uit het onderzoek van Rutgers en drie Nederlandse en Belgische collega’s blijkt wel dat voor de vroege Romeinse christenen vis óók een heel praktische realiteit was.
Het is niet zo dat de vroege christenen riviervis aten omdat dat een symbool van Christus was. Riviervis werd in deze tijd in Rome beschouwd als het absolute armeluisvoedsel, in tegenstelling overigens tot zeevis.
Bron: NRC