”Joodse volgelingen van Jezus”, onlangs verschenen (Groen, Heerenveen) brengt in veertig vragen en antwoorden informatie over de Messiasbelijdende of (zoals de auteur Rodenburg ze noemt) Messiaanse Joden.
De Joodse gemeenschap zowel de Messiaanse Joden hebben het moeilijk met elkaar. De eerste vindt dan de tweede geen Jood meer is en de tweede aanschouwt zich nog Jood terwijl sommigen van hen zich ook als Christen aanschouwt. Daar hebben bepaalde Christenen het dan weer moeilijk mee of daar worden zij geconfronteerd met twee groepen die zij de vriend willen houden.
Beide groepen zijn wantrouwend als het gaat om gesprekken die de Christelijke kerk heeft met de ander.
Verwijzend naar de uitspraak van dr. H. Vreekamp dat de kerk is voortgekomen uit het Joodse volk en naar haar wezen een gemeenschap van Joden en niet-Joden is, zegt de Israëlconsulent Rodenburg: „Messiaanse Joden behoren tot de kerk als lichaam van Christus.”
„De kerk is naar haar wezen met Israël verbonden.” volgens de auteur en moet daarom een kerkelijke gesprek aangaan met de Joodse gemeenschap „waarin het verstaan van de Schriften, de komst van het Koninkrijk van God en de betekenis van Jezus als Messias centraal staan. (...) Dat gesprek is onopgeefbaar.”