Christenen moeten elkaar vooruithelpen in het leven. Op meerdere vlakken horen zij elkaar bij te staan.
“Ik zal dan ook niet ophouden u deze dingen in herinnering te brengen, ofschoon gij ze weet en vast staat in de waarheid die gij hebt aanvaard.” (2Pe 1:12 WV78)
Petrus laat in zijn brieven ons weten dat wij moeten herinneren wat er gebeurt is. Hij gebruikt tupos en hupomim’nesko om aan te duiden dat er melding van moet gemaakt worden. Men moet zich iets herinneren of denken aan iets alsof datgene zulk een diepe indruk heeft gemaakt op ons als een blijvend litteken of als een zegel op een brief.
Wij kunnen ons misschien inbeelden dat wij volledig vast staan in de waarheid, moeten wij ons regelmatig geestelijk voeden en al de gegevens rondom ons ernstig onderzoeken. Gegrondvest op de waarheid die wij willen aannemen moeten wij elkaar blijvend geestelijk voedsel aanbieden en moeten wij zoals Petrus onze naaste blijvend de gebeurtenissen rond Christus in herinnering brengen.