Showing posts with label beloofdeland. Show all posts
Showing posts with label beloofdeland. Show all posts

Thursday, 11 November 2010

Synode: Jezus annuleerde Bijbels 'Gekozen volk'

De belofte van de Schepper in de Bijbel die het Beloofde Land voorzag voor het Joodse volk is niet langer geldig, kondigde een katholieke synode aan.

Een Amerikaanse aartsbisschop heeft aan de Synode uitgelegd dat de belofte van de Schepper "door de aanwezigheid van Christus werd afgeschaft. " In een beslissing die voorzeker een woedende reactie van vele Joodse leiders zal veroorzaken, beëindigde de synode met de conclusie dat "toevlucht naar theologische en Bijbelse posities die het Woord van G-d verkeerd gebruiken te rechtvaardigen om de vele onrechten te rechtvaardigen  niet aanvaardbaar is". Nochtans, kondigde een inherent tegenstrijdige Synode ook de verklaring aan, "Dezelfde Bijbelse Geschriften verenigen ons; het Oude Testament, het Woord van G-d zijn voor u en ons beide ... Wij geloven in de beloften van God en zijn overeenkomst gegeven naar Abraham en naar u. Wij geloven dat het Woord van G-d eeuwig is".

Dit is een belangrijk misverstand van de Waarheid van het Woord van God. God heeft de Joodse mensen niet uitgesloten. Zij zijn Zijn uitverkoren volk en Zijn gekozen mensen. Nu en voorgoed. Wij weten dit voor zeker wegens 2 hoofdzaken. Jeremiah 31 zegt dat indien hemel zichzelf zou kunnen opmeten of indien men ooit naar het midden van de aarde zou kunnen gaan - dan zal God  zijn mensen uitsluiten.
Apart van sciencefictionfilms zijn deze dingen nooit bereikt zo blijven de Joden het Volk van God. Interesserend dat het "Rachel wenend" citaat  in het vorige artikel komt van Jeremiah 31 waarin  God ook spreekt van Israël samen te brengen of te vergaren naar HET LAND! Maar wat van de brief naar de Galaten 3:28 die zegt dat er is noch Jood noch Niet-jood of heiden en wij allen één zijn in Christus Jezus? Dit betekent eenvoudig dat of wij Jood of Niet-jood geboren zijn, wij beide nu een gelijk gelegenheid hebben om door Jezus gered te worden. Niet-joden kunnen aangenomen Joden worden – geënten aan de Joodse olijfboom. De beloften tot Abraham zijn dan ook toepasselijk voor ons!

Galaten 3:28-29  (WV78)  Er is geen Jood of heiden meer, er is geen slaaf of vrije, er is geen man en vrouw: allen tezamen zijt gij een persoon in Christus Jezus. Maar als gij bij Christus hoort, dan zijt ge ook Abraham, ‘nageslacht’, erfgenamen krachtens de belofte.

Precies zoals man en vrouw nog steeds zo bestaan, bestaan de Jood en Niet-jood. Het vers betekent dat IEDEREEN nu door doop in Christus kan gered worden. Maar doop maakt ons eigenlijk tot Jood (betrekking hebbend op Abraham)!!

Friday, 13 February 2009

Wereld waarheen #1 Terug naar Egypte

 Wereld waarheen
I. TERUG NAAR EGYPTE


DE twaalf verspieders van het beloofde land zijn terug en brengen verslag uit voor een vergadering van het gehele volk. Hun onderneming was het gevolg van een verzoek aan Mozes, waarover de Here zijn goedkeuring had uitgesproken. Elke stam zou één verspieder leveren als zijn vertegenwoordiger. Zij kregen van Mozes te horen wat hun opdracht was: "ziet hoe het land is, en of het volk dat erin woont, sterk is of zwak, klein of talrijk; en of het land, waarin het woont, goed is of slecht, hoe de steden zijn, waarin het woont, of het in legerplaatsen woont dan wel in vestingen, en of het land vet is of schraal, of er bomen staan of niet. Weest moedig en neemt van de vrucht des lands mede" (Numerieken 13: 18-20). Er schuilt achter Mozes' aansporing moedig te zijn misschien een onrustig voorgevoel van hoe dit avontuur zal aflopen. 



De verspieders gingen de grens over aan het zuiden en gedurende veertig dagen trokken zij het land door tot in het noorden, zonder aangevallen te worden. Het was zomer, zodat zij de vruchten aan de bomen konden zien, de wijngaarden en de akkers waar de graanoogsten reeds gemaaid waren. Zij hadden vanaf een veilige afstand de steden gezien, goed beschermd tegen vijanden door hoge, omringende stenen muren. Op de terugweg droegen zij op een draagstok een grote druiventros, tezamen met granaatappelen en vijgen.

De volksvergadering was een emotionele aangelegenheid. Het leek een lange tijd sinds het volk vertrokken was uit Egypte, lang genoeg om de narigheid van zijn slaafstoestand daar te vergeten en alleen het goede te herinneren. Hoe aangenaam was het leven toen in vergelijking met dit steeds ploeteren door de onherbergzame woestijn. Als de verspieders de druiventros en andere vruchten omhoog houden gaat er door de massa een golf van vreugde. Hun verslag en het zichtbare bewijs van de vruchtbaarheid van het land beantwoordt aan Gods belofte in Egypte, het volk "uit de macht der Egyptenaren te redden en te voeren naar een goed en wijd land, een land vloeiende met melk en honig" (Exodus 3:8). Wat zal het fijn zijn dit land eindelijk in bezit te nemen!

Maar de verspieders hebben meer te vertellen. Het land is reeds in het bezit van machtige volken die binnen de sterke muren van hun steden wonen. Bovendien zijn er daar de reusachtige Anakieten: "wij waren als sprinkhanen in onze eigen ogen en ook in hun ogen." Als de Israëlieten dit horen dan verandert hun stemming in teleurstelling en angst. Tevergeefs trachten twee van de verspieders, Caleb en Jozua, het volk moed in te spreken. Hun poging ontlokt van de andere tien de bewering dat zelfs als het volk erin zou slagen in het land te gaan wonen, zij daar niet veilig zouden zijn. "Het land verslindt zijn inwoners", d.w.z. is omringd en bewoond door woeste stammen die elkaar bevechten over het bezit daarvan.

Er volgt een nacht van totale ontmoediging. Sinds het vertrek uit Egypte waren er gelegenheden van grote ontevredenheid en opstand geweest, maar nooit zo erg als deze. De hele onderneming wordt nu beschouwd als een zinloze mislukking. Als Jozua en Kaleb trachten het volk te bemoedigen lopen ze gevaar gestenigd te worden. Men wil een nieuw hoofd aanstellen om de plaats van Mozes in te nemen. Onder zijn leiding moet het volk zich omkeren en langs de weg vanwaar ze gekomen zijn terug naar Egypte gaan.

Het verschijnen van Gods heerlijkheid in de tabernakel is een waarschuwing voor het gebruik van geweld. Het hele volk dreigt door de Here uitgeroeid te worden. Mozes doet een beroep op de Here, die bij de verkondiging van zijn naam gezegd had dat Hij lankmoedig en groot van goedertierenheid was, om zijn naam waar te maken door de zonde van het volk te vergeven.

Gods intentie zal zegevieren
Gods antwoord op het pleiten van Mozes luidt: "Op uw bede schenk Ik vergeving. Evenwel, zo waar Ik leef en de heerlijkheid des HEREN de ganse aarde vervullen zal: Geen van de mannen die mijn heerlijkheid hebben gezien ... zal het land zien" (Numerieken. 14:20- 22). Het volk dat God geroepen had om een koninkrijk van priesters te zijn, een bron van kennis en zegen voor andere volken, faalt, maar Gods grote scheppingsdoel komt daardoor niet in gevaar.

Sommige vertalingen luiden: "Zo waar Ik leef, zal de ganse aarde vol zijn van de heerlijkheid des HEREN." In dit geval is Gods eeuwige bestaan de waarborg van het realiseren van zijn intentie. Ook recentere vertalingen verzwakken de betekenis niet. Gods eeuwige bestaan en zijn scheppingsdoel staan hierdoor naast elkaar als de twee fundamentele principes van geloof. Het naast elkaar plaatsen van deze twee feiten, als de grondbeginselen waarop de heilsboodschap is gefundeerd, geeft sterk aan hoe belangrijk in Gods ogen de toekomst van de aarde is.

Het scheppingsverhaal gaat uit van de toestand van onze planeet in het begin. "De aarde nu was woest en ledig (tohu), en duisternis lag op de vloed" (Genesis 1 :2). Ondanks de roekeloosheid van mensen, die hun taak, te zorgen voor Gods schone aarde, hebben verwaarloosd, zal zij tot die toestand nooit terugkeren. "Want zo zegt de HERE, die de hemelen geschapen heeft - Hij is God - die de aarde geformeerd en haar gemaakt heeft, Hij heeft haar gegrondvest; niet tot een baaierd (tohu) heeft Hij haar geschapen, maar ter bewoning heeft Hij haar geformeerd" (Jesaja 45: 18).

Wat voor samenleving er bij de voltooiing van Gods plan op aarde zal zijn is het onderwerp van andere openbaringen door zijn profeten. _


 

Met de Bijbel in de hand

Monday, 17 November 2008

God zelf gaat ons voor

God Zelf gaat ons voor

U hebt zelf kunnen zien wat de Heer, uw God, met al die volken heeft gedaan. (vs. 3)

Uit: Jozua 23:1–5
Afscheidsrede van Jozua tot de hoofden van het volk

Lange tijd, nadat de HERE Israël rust gegeven had van al zijn vijanden aan alle zijden, en toen Jozua oud en hoogbejaard was, riep Jozua geheel Israël, zijn oudsten, zijn hoofden, zijn rechters en zijn opzieners samen en zeide tot hen: Ik ben oud en hoogbejaard geworden, en zelf hebt gij gezien al wat de HERE, uw God, al deze volken gedaan heeft, om uwentwil. Want de HERE, uw God, heeft zelf voor u gestreden. Ziet, ik heb deze volken, die overgebleven zijn, door het lot aan uw stammen als erfdeel toegewezen, van de Jordaan af, benevens al de volken die ik uitgeroeid heb tot aan de Grote Zee in het westen. En de HERE, uw God, zelf zal hen voor u uitjagen en hen voor u wegdrijven, en gij zult hun land in bezit nemen, zoals de HERE, uw God, u heeft toegezegd.
Voor Jozua is het levenseinde in zicht. Hij heeft Israël het Beloofde Land binnengeleid. Hij is aanvoerder geweest in de strijd tegen de Kanaänieten. En hij heeft bij herhaling ervaren dat de Here God voor Israël ruimte heeft gemaakt. Nu is het vrede geworden en beleeft het volk het vertrouwde ritme van gezin, werk, oogst en rust.Maar zal dat zo blijven? De ogen van de oude volksleider zien in de verte, tot voorbij de grenzen van het eigen leven. En in het afscheid dat hij van de vertegenwoordigers van het volk neemt, wordt zijn onrust hoorbaar. Hij herinnert hen aan de intocht in het Beloofde Land en de botsing met de daar levende vreemde volken. Het was niet eigen kracht en doorzettingsvermogen die een weg hebben gebaand. Het was God Zelf die voor het volk uitging. Dat Goddelijk heil blijft de vaste grond van het geloof.
 
dagindaguit