Showing posts with label gemeente. Show all posts
Showing posts with label gemeente. Show all posts

Wednesday, 24 November 2010

Verzamelen, bijeenkomen, samenkomen, vergaderen

Verzamelen, bijeenkomen, samenkomen, vergaderen

Verzamelen, vergaderen: to gather; come together; congregate (mensen) forgather (vergadering) gather (mensen) group (mensen) meet (vergadering) Duits: zusammenkomen; zusammentreffen; sammeln; sich versammeln; vereinen  Frans: se réunir; assembler; rassembler; s'assembler; se rencontrer; accumuler
Under these tags you shall be able to find articles about the coming together of people; congregate (people) forgather (meeting) gather (people) group (people) meet (meeting); get together, come together

Gelieve de Engelse versie van dit artikel te vinden onder:
Find the English introduction in:
Congregate, to gather, to meet

Bijeenkomen, bij elkaar komen; = samenkomen; bij elkaar komen om te praten en beslissingen te nemen; Bijeenkomen om iets te bespreken

Samenrotten; Saamgaan, samen gaan; samenscholen; vergaderen; zich verzamelen; zich groeperen; zich verenigen; elkaar ontmoeten; medebrengen; medenemen; meebrengen; meenemen; zitting houden; reuniëren – reüniëren; treffen.

Confereren, congresseren,

Afkomstig van het Nederlandse gaderen, garen ("bijeenkomen"), Midden Hoge Duits gadern ("bijeenkomen"), Oud Fries gadia ("te verenigen"), Duits begatten ("te paren"). Ook in het middeleeuws Engels vinden wij gaderen van het Oude Engelse gaderian ("bijeenkomen, assembleren, samenkomen"), van Proto-Germaans ("om samen te brengen, verenigen, bijeen komen "), frequentatief van Proto-Germaans gadōjanan ("om samen vast te houden"), van Proto-Indo-Europees *gʰhedʰ- (“te, kost verenigen, te assembleren"). Bloedverwant met Vergelijk ook Oude Engels gaed ("maatschappij, genootschap, unie").

Hebreeuwse `e·dhah' grondwoord ja·`adh' = „bestemmen; afspreken” (2 Samuel 20:5; Jeremia 47:7; Levieten 8:4, 5; Rechters 21:10; Exodus 12:3; Numerieke 32:4; 1 Koningen 8:5; Numerieke 27:17).

Hebreeuws woord mo·`edh' afgeleid van hetzelfde grondwoord als `e·dhah' en betekent „bestemde tijd” of „afgesproken plaats” (1 Samuel 13:8; 20:35; Exodus 27:21; Levieten 23:2, 4, 37, 44; Jesaja 33:20)

Hebreeuwse term miq·ra´', die „samenkomst” betekent, is afgeleid van het grondwerkwoord qa·ra´' (roepen) + „heilige samenkomst” (Jesaja 4:5; Exodus 12:16; Levieten 23:2, 3)

Hebreeuwse qa·hal', dat verwant is aan een werkwoord dat „bijeenroepen; bijeenkomen” betekent (Exodus 35:1; Levieten 8:4). Soms wordt qa·hal' (gemeente) samen met `e·dhah' (vergadering) gebruikt (Levieten 4:13; Numeri 20:8, 10).

Vormen van beide termen komen voor in de uitdrukking „gemeente der vergadering van Israël [Hebreeuws: qehal' `adhath-Jis·ra·´el']”. (Exodus 12:6) Het wordt vaak voor een georganiseerde groep mensen gebruikt en komt voor in de uitdrukkingen „gemeente van Israël” (Levieten 16:17; Jozua 8:35; 1 Koningen 8:14), „gemeente van de ware God” (Nehemia 13:1), „gemeente van Jehovah” (Deuteronomium 23:2, 3; Micha 2:5), en „Jehovah’s gemeente” (Numeri 20:4; 1Kronieken 28:8). Qa·hal' duidt op verschillende soorten samenkomsten van mensen, zoals voor religieuze doeleinden (Deuteronomium 9:10; 18:16; 1 Koningen 8:65; Psalmen 22:25; 107:32), voor het behandelen van bestuurlijke aangelegenheden (1 Koningen 12:3) en voor oorlogvoering [1 Samuel 17:47; Ezra 16:40 (vergadering)]. In het Grieks ek·kle'si·a, dat is afgeleid van twee Griekse grondwoorden, namelijk ek, dat „uit” betekent, en ka'le·o, dat „roepen” betekent. In de Septuaginta wordt het Griekse woord ek·kle'si·a (ecclesia)gewoonlijk gebruikt als vertaling van het Hebreeuwse woord qa·hal', zoals in Psalm 22:22 (21:23, LXX).



Vergaderen, vergader

: Ek·kle·si'a·son; Latijn: Con'gre·ga.

`atsa·rah',
is met „plechtige vergadering” weergegeven. Deze term wordt gebruikt in verband met het Loofhuttenfeest of Sukkoth en het Feest van het ongegiste brood of Pascha of Pesa(c)h. (Levieten 23:36; Deuteronomium 16:8).

Openbare vergadering (Gr.: su·na·go'ge) Synagoge laat 12 eeuw van O. Fr. sinagoge (11c.), van L.L. synagoga "congregatie of groep van Joden," van Gk. synagoge "plaats van vergadering, synagoge," letterlijk "Meeting, vergadering," van ‘synagein’ "bijeenkomen, verzamelen, assembleren," van syn- "samen" + agein "brengen, leiden". Gebruikt door Griekse vertalers van het Oude Testament als een leningsvertaling van het late Hebreeuwse keneseth "vergadering" (cf. beth keneseth "synagoge" letterlijk "Huis van vergadering".)



Vertrouwelijke bijeenkomsten van diverse aard worden aangeduid door het Hebreeuwse woord sodh, dat „vertrouwelijke bespreking; vertrouwelijke omgang” betekent (Psalm 83:3, gemeente; Job 29:4). Het wordt in Psalm 89:7 met „intieme groep” weergegeven: „God dient in ontzag gehouden te worden in de intieme groep van heiligen; Hij is groots en vrees inboezemend boven allen die rondom hem zijn.”

Het Griekse ek·kle'si·a (van ek, „uit”, en kle'sis, „een roepen”) wordt in de Griekse Septuaginta gewoonlijk gebruikt als vertaling van het Hebreeuwse qa·hal' (gemeente) en soms van `e·dhah' (vergadering), hoewel laatstgenoemd woord ook wordt weergegeven met de Griekse uitdrukking su·na·go'ge (dat „een bijeenbrengen” betekent, van sun, „bijeen”, en a'go, „brengen”). In de christelijke Griekse Geschriften wordt ek·kle'si·a gewoonlijk met „gemeente” weergegeven. In Handelingen 7:38 wordt het met betrekking tot de gemeente Israël gebruikt. Het Griekse woord su·na·go'ge komt in Handelingen van de apostelen 13:43 („vergadering in de synagoge”) en in Jakobus 2:2 („vergadering”) voor. Nog een Griekse uitdrukking, pa·ne'gu·ris (van pan, „allen”, en a'go·ra, dat elke soort van vergadering aanduidt), wordt in Hebreeën 12:23 met „algemene vergadering” weergegeven. — NW; SV; Herziene Voorhoeve-uitgave, 1982 [Nieuwe Testament].[1]



Het vergaderen kan op open plaatsen gebeuren of in openbare gebouwen, synagogen, gebedsplaatsen of andere. Jezus bracht heel wat mensen te been die zich verzamelden rondom hem. Christus vergaderde zijn discipelen vaak om hun geestelijk onderricht te geven, en na zijn dood kwamen zijn volgelingen bijeen, zoals op de pinksterdag in 33 G.T., toen de heilige geest werd uitgestort op degenen die aldus bijeenwaren. (Handelingen 2:1-4). In navolging van het voorbeeld dat Jezus hen gegeven had brachten de apostelen en de eerste Christenen ook mensen bijeen om samen te vergaderen, het Woord van God te bestuderen en om een herinneringsmaal te brengen met het breken van het brood.

Al voor Jezus werd er door het Volk van God aandacht gegeven aan het vergaderen of het bijeenkomen om samen de Heilige Schrift te bestuderen en tijd te besteden aan de lof voor Jehovah. Paulus spoorde de gelovigen aan om de geregelde vergaderingen van Gods volk niet te veronachtzamen: „ Laten wij zonder wankelen vasthouden aan de openbare bekendmaking van onze hoop, want hij die beloofd heeft, is getrouw. Laten wij op elkaar letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen, het onderling vergaderen niet nalatend, zoals voor sommigen gebruikelijk is, maar laten wij elkaar aanmoedigen, en dat te meer naarmate gij de dag ziet naderen.” (Hebreeën 10:23- 25) Deze vergaderingen konden plaatsgrijpen in de ekklesia of ecclesia. (Handelingen 7:38; 8:1; 13:1; 19:23, 24, 29, 32, 41; 1 Korintiërs 12:28; 2 Korintiërs 1:1), maar zij konden ook gewoon plaats vinden in het huis van een medegelovige. (Romeinen 16:5; Filémon 2).

In overeenstemming daarmee wordt er ook gesproken over afzonderlijke christelijke gemeenten of „gemeenten van God” (Handelingen der apostelen 15:41; 1 Korintiërs 11:16). In oudere Nederlandse vertalingen wordt soms het woord „kerk” gebruikt in Schriftplaatsen die betrekking hebben op de christelijke gemeente, zoals in 1 Korintiërs 16:19 (KB; Leu). Aangezien veel mensen bij het woord „kerk” eerder aan een gebouw denken waar religieuze diensten worden gehouden dan aan een gemeente die haar religie beoefend, kan de vertaling „kerk” misleidend zijn. Daarom geven wij als broeders van christus er de voorkeur aan om eerder het woord ecclesia te gebruiken. De associatie van de “Kerk” met de Rooms Katholieke kerken met kruisconstructies en kerktoren moet terzijde gelegd worden en de Kerk moet aanzien worden als het Lichaam van Christus opgemaakt door de verzameling van gelovigen. De samenkomende gelovigen vormen samen de kerk. Zij moeten de kerkgemeenschap voeden en waar maken.

Jehovah heeft het vergaderen opgelegd aan Zijn mensen: “En ik zal stellig een zwaard over U brengen, dat wraak oefent voor het verbond; en GIJ zult U inderdaad in UW steden vergaderen (vergadert worden, STV; bijeenkruipen, W78, Canis; opeenhopen, Lei, bijeenkomen, NBG, verzamelen, Onderwijze Pentateuch ), en ik zal stellig pestilentie in UW midden zenden, en GIJ moet in de hand van een vijand worden gegeven.” (Leviticus 26:25) “Daarom, zeg: ’Dit heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd: „Ik wil U ook bijeenbrengen uit de volken en U vergaderen uit de landen waarover GIJ verstrooid zijt, en ik wil U de grond van Israël geven. En zij zullen daar stellig komen en al zijn walgelijkheden en al zijn verfoeilijkheden eruit verwijderen. En ik wil hun één hart geven, en een nieuwe geest zal ik in hun binnenste leggen; en ik zal stellig het hart van steen uit hun vlees verwijderen en hun een hart van vlees geven, opdat zij in mijn eigen inzettingen mogen wandelen en mijn eigen rechterlijke beslissingen onderhouden en ze inderdaad ten uitvoer brengen, en zij werkelijk mijn volk worden en ikzelf hun God word.”" (Ezechiël 11:17-20)Want alle volken, van hun kant, zullen elk in de naam van hun god wandelen; maar wij, van onze kant, zullen wandelen in de naam van Jehovah, onze God, tot onbepaalde tijd, ja voor eeuwig. „Op die dag”, is de uitspraak van Jehovah, „wil ik haar vergaderen die kreupel ging; en haar die verdreven was, wil ik bijeenbrengen, ja, haar die ik slecht behandeld heb. En ik zal haar die kreupel ging, stellig tot een overblijfsel maken, en haar die ver verwijderd was, tot een machtige natie; en Jehovah zal werkelijk als koning over hen regeren op de berg Sion, van nu aan en tot onbepaalde tijd.” (Micha 4:5-7) En hij blijft alle natiën tot zich vergaderen en alle volken tot zich bijeenbrengen.” (Habakuk 2:5) “’Daarom, blijft mij verwachten,’ is de uitspraak van Jehovah, ’tot de dag dat ik opsta tot [de] buit, want mijn rechterlijke beslissing is, natiën te vergaderen, dat ik koninkrijken bijeenbreng, ten einde mijn openlijke veroordeling erover uit te storten, heel mijn brandende toorn; want door het vuur van mijn ijver zal heel de aarde verslonden worden. Want dan zal ik volken tot een zuivere taal doen overgaan, opdat zij allen de naam van Jehovah aanroepen, ten einde hem schouder aan schouder te dienen.’” (Zefanja 3:8-9) Degenen die met droefheid geslagen zijn om [hun] afwezigheid bij [uw] feesttijd zal ik stellig vergaderen; afwezig van u bleken zij te zijn, omdat zij vanwege haar smaad droegen.” (Zefanja 3:18) “Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en de tot u uitgezondenen stenigt — hoe dikwijls heb ik uw kinderen willen vergaderen, zoals een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert! Maar GIJ hebt het niet gewild. Ziet! UW huis wordt U verlaten achtergelaten. Want ik zeg U: Van nu af zult GIJ mij geenszins meer zien, totdat GIJ zegt: ’Gezegend is hij die komt in Jehovah’s naam!’” (Mattheüs 23:37-39)In datzelfde uur kwamen er zekere Farizeeën naar hem toe, die zeiden: „Ga weg en vertrek van hier, want Herodes wil u doden.” En hij zei tot hen: „Gaat aan die vos zeggen: ’Zie! Vandaag en morgen drijf ik demonen uit en verricht ik genezingen, en de derde dag zal ik klaar zijn.’ Niettemin moet ik vandaag en morgen en overmorgen verder reizen, want het is niet toelaatbaar dat een profeet buiten Jeruzalem wordt omgebracht. Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en de tot u uitgezondenen stenigt — hoe dikwijls heb ik uw kinderen willen vergaderen op de wijze waarop een hen haar broedsel van kuikens onder haar vleugels vergadert, maar GIJ hebt [het] niet gewild! Ziet! UW huis wordt U verlaten achtergelaten. Ik zeg U: GIJ zult mij geenszins zien, totdat GIJ zegt: ’Gezegend is hij die komt in Jehovah’s naam!’” “Want hij heeft ons door tussenkomst van Jezus Christus voorbestemd als zijn zonen te worden aangenomen, overeenkomstig het welbehagen van zijn wil, tot lof van zijn glorierijke onverdiende goedheid, die hij ons door bemiddeling van [zijn] geliefde goedgunstig heeft geschonken. Door bemiddeling van hem hebben wij de verlossing door losprijs door middel van diens bloed, ja, de vergeving van [onze] overtredingen, overeenkomstig de rijkdom van zijn onverdiende goedheid. Deze heeft hij overvloedig jegens ons doen zijn in alle wijsheid en gezond verstand, doordat hij ons het heilige geheim van zijn wil heeft bekendgemaakt. Het is overeenkomstig zijn welbehagen, dat hij bij zichzelf had voorgenomen, aan de volledige grens van de bestemde tijden een bestuur te hebben, om namelijk alle dingen weer bijeen te vergaderen in de Christus, de dingen in de hemelen en de dingen op de aarde. [Ja,] in hem, in eendracht met wie wij ook tot erfgenamen werden aangesteld, doordat wij werden voorbestemd overeenkomstig het voornemen van hem die alle dingen werkzaam doet zijn naar het raadsbesluit van zijn wil, opdat wij tot lof van zijn heerlijkheid zouden dienen, wij die de eersten zijn geweest die op de Christus hebben gehoopt.” (Efeziërs 1:4-12)Daarom, broeders, aangezien wij door het bloed van Jezus vrijmoedigheid hebben betreffende de weg die toegang verleent tot de heilige plaats, die hij voor ons heeft ingewijd als een nieuwe en levende weg door het gordijn, dat is zijn vlees, heen, en aangezien wij een grote priester over het huis van God hebben, zo laten wij met een waarachtig hart naderen, in de volle verzekerdheid van het geloof, nu ons hart door besprenkeling gezuiverd is van een boos geweten en ons lichaam gebaad is met rein water. Laten wij zonder wankelen vasthouden aan de openbare bekendmaking van onze hoop, want hij die beloofd heeft, is getrouw. En laten wij op elkaar letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen, het onderling vergaderen niet nalatend, zoals voor sommigen gebruikelijk is, maar laten wij elkaar aanmoedigen, en dat te meer naarmate GIJ de dag ziet naderen.” (Hebreeën 10:19-25) “Roep het volk bijeen, de mannen en de vrouwen en de kleinen en uw inwonende vreemdeling die binnen uw poorten is, opdat zij mogen luisteren en opdat zij mogen leren, daar zij Jehovah, UW God, moeten vrezen en er zorg voor moeten dragen alle woorden van deze wet te volbrengen.” (Deuteronomium 31:12) “Alleen hoed u en geef goed acht op uw ziel, dat gij de dingen die uw ogen hebben gezien, niet vergeet en dat ze al de dagen van uw leven niet uit uw hart wijken; en gij moet ze aan uw zonen en uw kleinzonen bekendmaken, de dag waarop gij in Horeb voor het aangezicht van Jehovah, uw God, stond, toen Jehovah tot mij zei: ’Roep het volk tot mij samen, dat ik hun mijn woorden moge doen horen, opdat zij mogen leren mij te vrezen alle dagen dat zij op de aardbodem leven en opdat zij hun zonen mogen onderwijzen.’” (Deuteronomium 4:9-10)Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben ik in hun midden.” (Mattheüs 18:20) En zij bleven zich toeleggen op het onderwijs van de apostelen en het [met elkaar] delen, het nuttigen van maaltijden en gebeden. {Of: „de onderlinge omgang.”} (Handelingen 2:42) (NWV)



Jezus gaf een schitterend voorbeeld in het tonen van waardering voor geestelijke bijeenkomsten. Op de jeugdige leeftijd van twaalf jaar gaf hij blijk van zijn liefde voor Gods huis in Jeruzalem. Zijn ouders waren hem kwijtgeraakt, maar vonden hem ten slotte terwijl hij met leraren in de tempel over Gods Woord sprak. Als reactie op de bezorgdheid van zijn ouders vroeg Jezus respectvol: „Wist gij niet dat ik in het huis van mijn Vader moet zijn?” (Lukas 2:49) Nederig keerde de jonge Jezus met zijn ouders naar Nazareth terug. Daar bleef hij van zijn liefde voor bijeenkomsten in verband met aanbidding blijk geven door geregeld in de synagoge aanwezig te zijn. De Bijbel bericht dan ook dat hij, toen hij zijn bediening begon, „te Nazareth [kwam], waar hij was grootgebracht, en hij ging volgens zijn gewoonte op de sabbatdag de synagoge binnen en stond op om voor te lezen”. Nadat Jezus Jesaja 61:1, 2 voorgelezen en verklaard had, „verwonderden [de toehoorders] zich over de innemende woorden die uit zijn mond voortkwamen”. (Lukas 4:16, 22).

Niet enkel gaf Jezus het voorbeeld van prediking en van een gezonde wijze van omgaan met anderen. Hij spoorde zijn volgelingen aan om niet te verzaken om bijeen te komen. Wij horen in het verlengde van het werk van Jezus Christus en zijn discipelen hen te volgen en anderen er toe te brengen om samen bijeen te komen, te vergaderen, er op toeziend zo veel mogelijk tot Gods gemeente samen te brengen (Mattheüs 24:14, 45; Lucas 12:42-44; Openbaring van Johannes 7:9-14). Zoals het in de gemeente Israël belangrijk was om Bijeenkomsten te houden voor de aanbidding van Jehovah en een beschouwing van zijn wet te volbrengen (Deuteronomium 31:12; Nehemia 8:1-8) moeten wij zo bijeenkomsten voor de aanbidding van Jehovah en het bestuderen van de Schrift als een essentieel kenmerk van de christelijke gemeente van God beshouwen. Indien wij werkelijk als onderdeel van het Lichaam van christus willen aanschouwd worden moeten wij er zorg voor dragen dat wij met anderen samen een gemeente in Christus vormen, een ‘vergadering in Christus’ of een ecclesia.

De christelijke vergaderingen moeten aldus voor ons een bron van aanmoediging zijn. Het moeten gelegenheden vormen waarbij wij ons samen met elkaar in christus verenigd voelen. Alsook moeten het ogenblikken zijn waarbij wij aanvoelen hoe verkwikkend het is om samen te zijn met liefdevolle broeders en zusters die belangstelling voor ons hebben en ons willen helpen tot het einde te volharden! Wij kunnen het ons niet veroorloven deze van Jehovah afkomstige liefdevolle voorziening lichtvaardig op te vatten. Laten wij door middel van onze ijverige persoonlijke studie en ons geregeld vergaderingbezoek „volwassen [worden] in verstandelijke vermogens”. (1 Korintiërs 14:20).


De schrijver van de brief aan de Hebreeën vermaande de ontvangers van zijn brief dan ook het onderling vergaderen niet na te laten (Heb 10:24, 25) en dat bij dat bijeenkomen en vergaderen eenieder een welbepaalde taak op zich kan nemen die hij of zij zelf het best kan doen. „Laat een ieder zich ervan vergewissen wat zijn eigen werk is, en dan zal hij alleen met betrekking tot zichzelf, en niet in vergelijking met de andere persoon, reden tot opgetogenheid hebben. Want een ieder zal zijn eigen vracht dragen.” (Galaten 6:4, 5). Jehovah aanvaardt onze krachtsinspanningen en offers ’naar hetgeen wij hebben, niet naar hetgeen wij niet hebben’.(2 Korinthiërs 8:12; vergelijk Lukas 21:1-4).

Als wij als Broeders in Christus samen komen om God te dienen moet het accent ook op die dienst voor God liggen. Eerst en vooral moet de aandacht gaan naar het Woord van God. Bij de bijeenkomsten kunnen wij er ons op toeleggen om door samen Gods Woord te onderzoeken en te bespreken elkaar verder aan te moedigen. Wij moeten er verder op toezien dat de dienst of de godsverering in de bijeenkomst verloopt naar de wensen van God en dat het wereldse genot niet op het voorplan ligt.



Uit geregelde omgang met onze medegelovigen kunnen wij ook naast de aanmoediging doorzettingsvermogen ontvangen en zullen vele lasten ons lichter gaan lijken en zullen wij ons minder moe gaan voelen. (Hebreeën 12:1; Galaten 6:9.)

Geregeld met medegelovigen bijeenkomen is een vorm van veruiterlijking van het geloof en behoort tot de verplichting die een opgedragen christen jegens God heeft. Wij zullen er vreugde in scheppen onze broeders en zusters aan te sporen en door hen tot liefde en voortreffelijke werken aangespoord te worden en gesterkt te worden voor het belangrijke werk dat bestaat in de openbare bekendmaking van onze hoop, of dat nu een aardse of een hemelse hoop is. (Johannes 13:35). Jehovah God heeft belangstelling voor onze samenkomsten. Het voornaamste doel van zulke vergaderingen is om „onder de bijeengekomen menigten” lof op te zenden tot God (Psalm 26:12). Dat wij gemeentevergaderingen of ecclesiae bezoeken, is een bewijs van onze liefde voor Hem. Mediteren over het voorrecht en de voordelen van het bezoeken van christelijke bijeenkomsten zal ons helpen deze bijeenkomsten loyaal en van ganser harte te ondersteunen. Als allen die een aandeel aan het programma van een vergadering hebben, er bewust op toezien dat zij ’de vrucht van Gods geest’, zoals vreugde, lankmoedigheid en geloof, weerspiegelen, zullen alle aanwezigen zich beslist opgebouwd voelen.(Galaten 5:22, 23). Laten wij daarom ons er toe aan zetten om regelmatig bijeen te komen en Jehovah’s hart te verheugen met onze samenkomst in naam van Jezus Christus die ons rijkelijk tot voordeel zal strekken als wij het goddelijk onderwijs dat tot eeuwig leven leidt, in ons opnemen. (Spreuken 27:11; Jesaja 48:17, 18; Markus 13:35-37).


[1] 22 Maar GIJ zijt genaderd tot een berg Sion en een stad van [de] levende God, [het] hemelse Jeruzalem, en myriaden engelen, 23 in algemene vergadering, en de gemeente van de eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de hemelen, en God, de Rechter van allen, en de geestelijke levens van rechtvaardigen die tot volmaaktheid zijn gebracht, 24 en Jezus, de middelaar van een nieuw verbond, en het bloed der besprenkeling, dat op een betere wijze spreekt dan Abels [bloed].

Wednesday, 27 October 2010

Congregatie

Congregatie (kongregatie): congregation (ME congregacioun fr.  MF & L congregation, congregatio), the act of congregating,: an assemblage of persons (or things); gathering, assembly of persons, body of Christians, body of believers; company or order of religious persons; deliberative meeting of governing body.  In the Old Testament a name given to the children of Israel.
F: Congrégation D: Gemeinde I: Parrocchiani



Under this tag "congregatie" you shall be able to find articles mostly talking about the community of men that together want to come to serve God.  The church community or fixed group of men that is part of an ecclesia or church. 

Further it shall be about the Old Testament name given to the children of Israel, the chosen People of God as used in. 

The community of men that stand behind one and the same belief point.  The administration body of a community.  Association of lay people or of clergymen who under ecclesiastic approval hold religious service.

But it can also be about 'The Congregation' (= collection, official name:  Sodali' tium, Sodaliteit'), a particular kind of pious association, with as purpose to perform godly work or charity. 

The congregation distinguishes itself of the usual pious association, because they are organized as a specific organic corporation, the members (congreganists) having the right to vote.  The Congregationalists or congregation members of The Congregation are also members of a brotherhood, set up to promote public service. 

In the Catholic Church the Congregations must be set up or approved by the competent ecclesiastic authorities.  As there are the Roman Congregations, Religious Congregation and Mary-congregation. 

+

Association, the members, the associated, those serving together and taking up an engagement, the belonging to, the inaugurated, the togetherness or assembling, the people meeting, the company, the alliance, confederation

confrery, confrère, partnership, trade-union, circle, federation, body, corps, corporation,  apostate, division, section, branching, department, clique, circle, coterie, club, debating-club, circle of friends, desk, collegium, governor, members list, guild,guildsmen, guildstaf, assembly, meeting, session, assembly, council session, members assembly, convent, conference






Congregatie (kongregatie) of broedergemeenschap, broederschap, gemeente of parochie, communiteit, geaffilieerden, aangeslotenen.

Op onze bladzijden zal het meestal gaan over de gemeenschap van mensen die samen willen komen om God te dienen.  De kerkgemeenschap of vaste groep van mensen die behoren tot een ecclesia of kerk.

Verder veel gebruikt voor de in het Oude Testament gegeven naam aan de kinderen van Israël, het verkozen Volk van God.

De gemeenschap van mensen die achter eenzelfde geloofspunt staan.  Bestuurslichaam van een gemeenschap.  Vereniging van leken of van geestelijken die onder kerkelijke goedkeuring godsdienstoefeningen houden.

+

Vereniging, de leden, de geassocieerden, diegenen die samen een engagement aangaan, de toebehorenden, de ingewijden of de ingekochten, de samen of bijeenkomenden, de samentreffenden, het gezelschap, de sociëteit, bondgenootschap, eedgenootschap,

aartsbroederschap, gildebroederschap, confrérie, vennootschap, veem, vakvereniging, kring, bond, lichaam, korps, corps, corporatie, gilde, apostolaat, afdeling, sectie, vertakking, departement, clique, cercle, coterie, club, debatingclub, vriendenkring bestuur, bureau, collegium, bestuurder, ledenlijst, gildestaf, vergadering, samenkomst, bijeenkomst, zitting, vergadering, raadszitting, achterraad, ledenvergadering, convent, congres, meeting,

groepsvertegenwoordiging, plenum vergaderplaats, vergaderzaal, verenigingslokaal, raadkamer, sociëteit, rendez-vous, gildehuis, gildekamer, kerkgemeenschap, godsdienstige groepering, godsdienstoverleg, overlegorgaan, geloofsorgaan de opname, aggregatie, incorporatie, coöperatie, voorzitting, leiding godsvruchtig orgaan, godvrezend orgaan, godsdienstige vereniging, godgevallige groepering, godgezinden, godminnenden, godlievenden, godverheerlijkenden,vromen, kerkgezinden,kerksen, heiligbegerigen, hemelsgezinden,godgelaten, devoten, religieuzen, pieuzen, piëtisten, God dienenden/prijzende/lovenden/erenden, godsgetrouwen

kerkbestuur, kerkregering, Bijbelcommissie, Bijbelgenootschap, Bijbelgetrouwen, herderlijke vereniging/genootschap, kloosterling, woudbroeder, heremiet, eremiet, kloostervolk, ordegeestelijken, ordebroeders, regulieren, lekenbroeders, kloosterjuffers, kloosterzusters, kloosternonnen, kloostermaagden, zusters, bruiden des Heer, masoeurs, koorvrouwen, van de wereld wegtrekkenden/terugtrekkenden,


+

De Congrega'tie (= verzameling, officiele naam: Sodali'tium, Sodaliteit'), een bijzonder soort vrome vereniging, met als doel het verrichten van godvruchtige of liefdadige werken.

De congregatie onderscheidt zich van de gewone vrome vereniging, doordat zij als organieke corporatie is ingericht, d.  w.  z.  dat de leden (congreganisten) stemrecht of zeggenschap hebben.  De congreganisten of congregatieleden van de Congregatie zijn ook leden van een broederschap, opgericht ter bevordering van de openbare eredienst.

De Congregaties moeten in de Katholieke Kerk door de bevoegde kerkelijke overheid zijn opgericht of goedgekeurd.
Zo zijn er de Romeinse Congregaties, Religieuze Congregatie en Mariacongregatie.

Thursday, 14 May 2009

Dagelijks helpen in het geloof

Evenals Jezus / Yeshua dagelijks leerde in de tempel, zo kwam Paulus, toen hij in Athene was, dagelijks op het marktplein om met de mensen te spreken die hij daar aantrof, Hand 17:17. Ook in Efeze hield Paulus dagelijks besprekingen om het volk te onderwijzen, Hand 19:9.

Als we lezen in de brief aan de Hebreeën staat daar ook een aansporing in om elkaar dagelijks te helpen in het geloof. Heb 3:12-14 Ziet toe, broeders, dat bij niemand uwer een boos en ongelovig hart zij, door af te vallen van de levende God, maar vermaant elkander dagelijks, zolang men nog van een heden kan spreken, opdat niemand van u zich verharde door de misleiding der zonde; want wij hebben deel gekregen aan Christus, mits wij het begin van onze verzekerdheid tot het einde onverwrikt vasthouden.

Een boos hart is een hart dat verblind is, dat slecht is, waar verkeerde zaken uit te voorschijn komen. Een ongelovig hart is een hart dat ontrouw is, dat zwak is in geloof, dat gebrek heeft aan geloof. Het zijn mensen die twijfelen aan de woorden van de levende God. Zulke mensen moeten we dan ook dagelijks toespreken, we moeten ons richten tot die mensen met alle mogelijke middelen die we hebben, gebed, onderricht, smeekbede, maar ook met vertroosting en hulp en dienstbaarheid. We moeten ze sterken door het brengen van de gezonde leer. En als we zelf in zo’n positie komen te verkeren dienen onze broeders ons op dezelfde wijze bij te staan. We moeten er alles aan doen om te voorkomen dat de misleiding der zonde ons halsstarrig en koppig maakt, waardoor we weerspannig en onhandelbaar worden. Het besef moet blijven overheersen dat we daadwerkelijk deel gekregen hebben aan Christus, dat we deel uitmaken van Hem. We zijn in Hem en Hij is in ons. Het is een kwestie van vasthouden en blijven geloven in die zekerheid, die ons meegedeeld wordt in de bijbel. God blijft trouw aan zijn woord, daar kunnen we blind op varen. Maar wij, blijven wij trouw? Daar hebben we nu een plicht naar elkaar toe om elkaar daarbij dagelijks te helpen.

Laten we bij onszelf te rade gaan hoe wij met deze woorden omgaan in de praktijk, in ons gezin en in de gemeente.

Thursday, 19 February 2009

De verdwijnende heerlijkheid

TOEN Apollos Efeze verliet om de gemeente te Corinthe te steunen "moedigden de broeders hem daartoe aan en schreven aan de discipelen, dat zij hem vriendelijk moesten ontvang­en" (Handelingen der apostelen 18:27). Met zulke aanbeve­lingsbrieven werden de gemeenten goed geïnformeerd omtrent broeders die bezoek brachten. Er zijn aanduidingen dat broeders met een afwijkende mening al te bereid waren naar een andere gemeente te gaan om hun me­degelovigen over te halen tot hun eigen zienswijzen.
Dit was kennelijk ook het geval in Co­rinthe, gezien wat Paulus aan de ge­meente aldaar schrijft. "Gaan wij weder onszelf aanprijzen? Of hebben wij soms, gelijk sommigen, aanbevelingsbrieven bij u of van u no­dig? Onze brief zijt gij, geschreven in onze harten, kenbaar en leesbaar voor alle mensen, daar gij toont een brief van Christus te zijn, door onze dienst opgesteld, niet met inkt geschreven, maar met de Geest van de levende God, niet op tafelen van steen, maar op tafelen van vlees in de harten".
Als de apostel tot de heidenen een aanbevelingsbrief nodig zou hebben wanneer hij te Corinthe kwam, was er daar wel een te lezen. Maar die stond niet op papyrus te lezen: de verande­ring in de levenswijze van zijn bekeer­lingen te Corinthe getuigde van de invloed van zijn evangelie en leer.

De Tien Geboden

Paulus beschrijft deze verandering in hun leven met een zinspeling op de Schrift. Onder de invloed van Gods Geest had Mozes de Tien Geboden op tafelen van steen ge­grift. Die vormden de kern van het verbond te Sinaï gesloten, met het oog op het tot­standkomen van een bestendige relatie tussen God en Israël:
"Ik zal Mij u tot een volk aannemen en Ik zal u tot een God zijn" (Exodus 6:6); "Gij zult Mij een ko­ninkrijk Van priesters zijn en een heilig volk" (Exodus 19:6). Het verbond werd dan gesloten na Israëls plechtige gelofte de Tien Geboden na te komen: "Alles wat de HERE gesproken heeft, zullen wij doen en daarnaar zullen wij horen ... Toen nam Mozes het bloed en spreng­de het op het volk en hij zeide: Zie, het bloed van het verbond, dat de HERE met u sluit, op grond van al deze woor­den" (Exodus 24: 7 -8).
Als het eerste gedeelte van de wet van Mozes, vertegenwoordigden de Tien Geboden de wet in haar geheel. Daarom worden ze "het verbond" ge­noemd. "Hij maakte u het verbond bekend, dat Hij u gebood te houden, de Tien Woorden en Hij schreef ze op twee stenen tafelen" (Deuteronomium 4: 13); "Hij schreef op de tafelen de woorden van het verbond, de Tien Woorden" (Exodus 34:28). Salomo had in de tempel die hij liet bouwen "een plaats bereid voor de ark, waarin het verbond des HEREN berust, dat Hij met onze vaderen ge­sloten heeft, toen Hij hen uit het land Egypte had geleid" (I Koningen 8:21).

Een nieuw verbond

Gods bedoeling was dat zijn wet op stenen tafelen geschreven ook op het hart van zijn volk ingegrift zou worden. Mozes zei: "Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn, gij zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken" (Deuteronomium 6:6). Ondanks alles wat de Here voor hen gedaan had, door hen uit hun toe­stand van slavernij in Egypte te redden en hun het land van Israël te geven, ontbrak de bereidwilligheid hun belofte waar te maken en de Here in alles ge­hoorzaam te zijn. Vandaar dat toen het volk uit zijn land gedreven werd om weer in een heidens land te gaan wo­nen, de profeten uitzagen naar het slui­ten van een nieuw verbond. God sprak door Jeremia van een nieuw verbond, gericht evenals het eerste op het tot­stand komen van een gezegende relatie tussen God en Israël: "Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn" (Jeremia 3 I :33). Maar met dit nieuw verbond zou het oorspronkelij­ke doel wel bereikt worden: "Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven." Hetzelfde werd voorzegd ook door Ezechiël, een tijdgenoot van Jeremia: "Ik zal hun één hart geven en een nieuwe geest in hun binnenste, en Ik zal het hart van steen uit hun lichaam verwijderen en hun een hart van vlees geven ... zij zullen Mij tot een volk en Ik zal hun tot een God zijn" (Ezechiël 11: 19-20).
De vervulling van deze belofte is, volgens Paulus, in eerste instantie te zien in de invloed op gelovigen van het evangelie van Christus gestorven en opgestaan: "daar gij ons toont een brief van Christus te zijn, door onze dienst opgesteld, niet met inkt geschreven, maar met de Geest van de levende God, niet op tafelen van steen, maar op tafelen van vlees in de harten."
Dat hiermee het nieuwe verbond in werking is gegaan blijkt uit de voortzet­ting van zijn verklaring van zijn taak als apostel van Christus: "onze bekwaam­heid is Gods werk, die ons ook be­kwaam gemaakt heeft om dienaren te zijn van een nieuw verbond, niet der letter, maar des Geestes, want de letter doodt, maar de Geest maakt levend" (2 Corinthiërs 3:6).
Deze laatste woorden worden soms geciteerd als bewijs dat de Schrift beter op een figuurlijke dan een letter­lijke wijze te begrijpen is. Maar de letter waarover Paulus schrijft is ken­nelijk wat op de stenen tafelen ge­schreven stond, de Tien Geboden. In het volgende vers beschrijft hij deze als "de bediening des doods, met letters op stenen gegrift". Zij doodde doordat zij degenen die de geboden ongehoor­zaam waren veroordeelde. Jacobus heeft ongetwijfeld de Tien Geboden in gedachte als hij schrijft: "Want wie de gehele wet houdt maar op één punt struikelt, is schuldig aan alle geboden. Want hij die gezegd heeft: Gij zult niet echtbreken, heeft ook gezegd: Gij zult niet doodslaan" (Jacobus 2: I 0-1 I).
De letter die doodt is de Tien Woorden waaraan Israël niet gehoor­zaam is geweest, zodat in plaats van le­ven te schenken zij getuigden van Isra­els schuld. Zij waren aan Israël gegeven met een bijzonder betoon van Gods heerlijkheid. Zozeer dat toen Mozes van de berg Sinaï afdaalde met de twee stenen tafelen, de heerlijkheid van zijn gelaat afstraalde, zodat hij tijdelijk zijn gezicht moest versluieren.
Juist het feit dat die heerlijkheid slechts tijdelijk was, getuigde van de kortstondigheid van dat eerste ver­bond. Aldus redeneert Paulus: "Indien nu de bediening des doods, met letters op stenen gegrift, gepaard ging met zulk een heerlijkheid, dat de kinderen Israëls de blik niet op het aangezicht van Mozes konden vestigen om de heerlijkheid van zijn aangezicht, die toch verdwijnen moest, hoe zal niet nog meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn? .. Want als het verd­wijnende met heerlijkheid gepaard ging, veel meer is dan het blijvende in heerlijkheid."
Hieruit volgt dat er geen reden is om onderscheid te maken tussen het oude verbond en de bijbehorende wet van Mozes. Wanneer Paulus in een an­dere brief schrijft: "Gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade", slaat dit dus ook op de Tien Geboden. Dit geldt ook voor zijn verdere verklaring; "thans zijn wij van de wet ontslagen, dood voor haar, die ons gevangen hield, zodat wij dienen in de nieuwe staat des Geestes, en niet in de oude staat der letter" (Romeinen 6: 14; 7:6).
Zoals Paulus in dit derde hoofdstuk van 2 Corinthiërs vervolgens aantoont, staat de gelovige niet voor de bedekte en verdwijnende heerlijkheid van de wet, maar voor de heerlijkheid van de herrezen Here. "En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedek­king meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar het­zelfde beeld van heerlijkheid tot heer­lijkheid, immers door de Here, die Geest is" (3: 18). In deze nieuwe ver­houding tot God door Christus Jezus is de wet van God niet geschreven op tafelen buiten hem, maar in zijn bevat­telijke hart en verstand. "Vrijgemaakt van de zonde, zijt gij in dienst gekomen van de gerechtigheid" (Romeinen 6: 18). De eisen van deze nieuwe dienst zijn nog indringender dan de Tien Geboden. In de leer van Christus in de evangeliën bewaard, en die van de apostelen in hun brieven, zijn de principes van de wet toegepast op het leven en de dienst van een toegewijde christen. -

Met de Bijbel in de hand

Friday, 21 November 2008

Bezieling gemeente

"Bezieling belangrijker dan gerichtheid op groei”

Een gezonde gemeente is niet gericht op getalsmatige groei, maar op de kwaliteit van gemeente-zijn. Dat ontdekte de anglicaan Robert Warren bij zijn onderzoek naar kerkgroei in Engeland.De emeritus predikant sprak woensdag in Huizen bij de presentatie van de vertaling van het boek waarin hij zijn bevindingen heeft vastgelegd.

Warren deed van 1990 tot 1995 onderzoek naar kerkgroei in de Engelse kerkprovincie Durham. Hij wilde weten waarom sommige kerken leeglopen, terwijl andere gemeenten -tegen de trend in- het juist goed doen en zelfs getalsmatig groeien. Deze laatste noemt Warren ”gezonde” gemeenten.

"Op het eerste gezicht waren het allemaal gewone doorsneegemeenten, met een verschillende sociale achtergrond, en werden ze gediend door allerlei typen dominees", aldus Warren. „Ik was nieuwsgierig naar wat de groeigemeenten zo bijzonder maakt."

Uit zijn onderzoek blijkt dat de getalsmatige groei van de 25 gemeenten voor hen geen doel op zich is. "Men was erop uit om optimaal kerk te zijn en had besloten niet meer van alles en nog wat te ondernemen", zegt Warren.

Praktisch
De ervaringen die hij opdeed met zijn onderzoek tekende hij op in een praktisch boek. ”The Healthy Churches Handbook” beschrijft zeven ijkpunten en biedt een methodiek waaraan gemeenten zich kunnen spiegelen. De Nederlandse vertaling van het boek -”Handboek gezonde gemeente”, uitgeverij Ekklesia- werd woensdagavond overhandigd aan dr. A. J. Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland.

Volgens Plaisier sluit het boek aan bij de belangstelling die er thans is voor missionair kerk-zijn. "Wij zijn trendvolgers. De trend is gezet in de Engelse gemeenten die Warren als ”gezond” beschrijft", aldus de scriba van de PKN.

Overigens waarschuwt hij wel voorzichtig te zijn met een oordeel over gezonde en ongezonde gemeenten. Hij sluit liever aan bij wat Paulus in zijn brieven aan de gemeenten schrijft: "Dankbaar zijn voor wat goed gaat en kritisch over wat niet goed gaat. We moeten ons inderdaad niet fixeren op getallen en een strategie. Het gaat om spirituele factoren."

Bezieling
Warren constateert in zjin boek dat het de groeigemeenten ging om een bezield geloof. Een ander kenmerk is volgens Warren dat gezonde gemeenten de Bijbel op een creatieve manier verbinden met het dagelijks leven. Zo’n gemeente is volgens Warren ook naar buiten gericht en vraagt zich eveneens af wat God van hen vraagt, hier en nu.

De anglicaanse predikant waarschuwt de kerk niet als een vereniging of een religieuze organisatie volgens managementstructuren te gaan leiden. Ook beperkt een gezonde gemeente zich volgens hem tot een paar taken die ze goed wil doen, in plaats van met van alles en nog wat bezig te zijn. De gemeente moet kunnen „genieten van wat er wordt gedaan en kunnen leven met wat er niet wordt gedaan”, aldus Warren.

Bron: Reformatorisch Dagblad