Showing posts with label jesaja. Show all posts
Showing posts with label jesaja. Show all posts

Thursday, 11 March 2021

Corona tijd, slechte, goede en betere tijden

Een jaar van een zeer speciale tijd van afzondering is er nu voorbij gegaan met snelheid die voor sommigen eindeloos traag liep te verlopen terwijl voor anderen nog verrassend snel gepasseerd is.

Voor gelovigen was het een heel vreemd jaar om de kerkrelatie gaande te houden, want de meerderheid van kerken hielden hun deuren maanden gesloten voor kerkgangers. Bij de Christadelphians blijven ze nog steeds dicht om elkaar en andere mensen te beschermen. De Broeders in Christus vinden het hun 'heilige' verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor de medemens, wat inhoudt dat men er alles moet aan doen om niet besmet te worden en niemand te besmetten.

Wij beschouwen deze periode als een noodzakelijke bezinningsperiode, die wij doorheen de geschiedenis wel meer zien op treden, zoals bij de Zwarte Pest en de Spaanse Griep. Mag het toeval heten dat de Spaanse Griep vorige eeuw Europa ook in de ban hield net als dit erg besmettelijk virus dat wij maar moeilijk zien klein te krijgen.

Het Boek der boeken, de Bijbel vertelt over nog meerdere plagen. Opmerkelijk is het als men eens na gaat wanneer die opdoken dat men kan zien dat er regelmatig ook een achter liggende reden lag. Ook tegenwoordig moet men toegeven dat vele voedselcrisissen en gezondheidsperikelen over ons komen door menselijke fouten of het niet respecteren van de natuur. Zo heeft men BSE-crisis met de ziekte van Creutzfeldt-Jakob (1995), de dioxinecrisis (voorjaar 1999), de fipronilcrisis (2017), maar ook meerdere corona virussen die gingen rondtoeren, zoals Ebola en andere Covid virusbesmettingen.

Wij kunnen al die gebeurtenissen overschouwen en moeten daar dan eens bij na gaan welke rol de mens daar in speelt.

Die vele gebeurtenissen waar de mens aan de oorsprong ligt zouden ons eerder moeten doen denken om terug naar de natuur te gaan en dichter bij de schepping te wonen. In de Bijbel kunnen wij lezen hoe de Maker van alle dingen de mens oproept om respect te hebben voor Zijn Schepping. In dat grote verzamelwerk komen ook enkele profeten aan het woord die vertellen over Gods Plan met het hele universum.

In het Oude Testament wordt er door de profeet Jesaja al een duidelijk beeld geschetst waar wij naar toe moeten. Hij is het ook die in deze 'bange dagen' hoop mag geven, want er is verlossing op komst. Wij mogen er gerust op aan dat er veel betere tijden zullen aankomen. Sowieso gaat deze pandemie over en zal alles weer tot normaal leven komen. 

De 8e-eeuwse v.G.T. Israëlitische profeet Jesaja, naar wie het Boek van Jesaja is genoemd, Het boek bevat dramatische profetische verklaringen van Cyrus de grote in de Bijbel, die de natie Israël uit Babylonische gevangenschap zal herstellen. Maar het gaat nog verder over een veel belangrijker herstel vertellen. Om die reden is het Boek van Jesaja ook vele malen geciteerd door de Nieuw Testament schrijvers. Tien van die verwijzingen gaan over de lijdende dienaar van God (ook met een naam die als zijn naam duidt op de redding van God - Yeshaʿyahu - verkort: Jeshua), hoe hij zal lijden en sterven om velen van hun zonden te redden, begraven zal worden in het graf van een rijke man, en een licht zal zijn voor de heidenen. Het Evangelie van Johannes zegt dat Jesaja "de glorie van Jezus zag en over hem sprak."

Duidelijk kregen we een voorspelling van een nieuw tijdperk dat zou aantreden met die afgezant van God en die nog vele jaren later terug zou komen en zijn koningstroon zou betreden bij de uiteindelijke totstandkoming of volbrenging van zijn rijk, het Koninkrijk van Christus.

Jeshua of Jezus Christus (zoals hij nu beter gekend is) ging dieper in op die prachtige voorspellingen van een toekomende tijd, waarvoor Jezus waarschuwde dat wij klaar moeten zijn als die tijd zou gaan uitbreken. Ook Daniël en Jezus lieten als Jesaja uitschijnen dat het een veel betere tijd zou zijn dan diegene waarin de mens toen vertoefde. Tot nu toe is die tijd nog niet gekomen, maar wij mogen er zeker van zijn dat zo wel de eindtijd waar Jezus voor waarschuwde als die betere tijd van Gods Koninkrijk met het herstelde Paradijs ons toe zal komen.


+

Vindt ook te lezen

Plan van God

Plan van God en wereldvrede

Koninkrijk van Christus en Koninkrijk van God

Herstelde Paradijs 

Sunday, 3 April 2011

Al of niet verenigen

Binnen de zogenaamde Christelijke kerk zijn er heel veel verschillende kerkgenootschappen, bewegingen, groeperingen en culten, waarvan een groot aantal beweert de "Volledigheid van het Geloof" te bezitten en ook anderen uitsluit om een waar deel van die kerk te kunnen zijn. Voor vele van die groeperingen zijn zij de enige waarheid en zullen enkel zij die zich aansluiten bij hen verenigd worden in dat lichaam van Christus. Voor hen maken enkel diegenen die dan in hun gemeenschap komen door gedoopt te worden in hun kerk, kans om opgenomen te worden in het Koninkrijk van God. Vreemd genoeg staan die genootschappen er niet bij stil wat er met mensen gebeurt die dan leefden voor die groepering ontstaan zou zijn. Worden al die vooraf levenden de eeuwige dood ingestuurd? Zullen die dan niet opgewekt worden bij de wederkomst van Jezus, voor het rechtmatig oordeel?

Feitelijk bevat het "Lichaam van Christus" elk lid van het menselijk ras dat via Jezus Christus de Zoon een relatie met God de Vader is aangegaan. Volgens de Bijbel is hiervoor het volgende vereist: berouw hebben van je zonden, een acceptatie van Christus als je persoonlijke verlosser en een toewijding aan God door Zijn wil te gehoorzamen.

Ongeacht het kerkgenootschap of de associatie zijn dit de mensen die samen het Lichaam van Christus - de werkelijke Christelijke kerk - vormen.

Er moet duidelijk een verschil gemaakt worden tussen "de Kerk van Christus" en de vele genaamde kerken van Christus welke door mensen in het leven zijn geroepen. De verschillende kerkgenootschappen, bewegingen en groeperingen die tegenwoordig bestaan zijn vooral het gevolg van het Concilie van Constantinopel van de 4° eeuw en de Protestantse Reformatie. Andere significante perioden in de wereld en de geschiedenis van individuele staten, zoals de slavernij, de opkomst van de Pinkstergemeente en de "Jezusbeweging", werden gemarkeerd door een opleving van het Christelijk geloof, door culturele kwesties en/of een beweging van de Heilige Geest (dit wordt vaak een 'revival' genoemd, wat Engels is voor 'opleving'). Sommige groeperingen en culten bloeiden eenvoudigweg op als gevolg van misleidde leerstellingen en/of corrupte bedoelingen.

God heeft de mens vrijheid van denken gegeven en laat hen ook vrij de wereld beheersen. Dat houdt ook in dat Hij hen vrij laat in de keuze van hoe zij hun godsbeleving willen waar maken. Maar de mensen zullen er zich wel bewust van moeten zijn dat d
e kern van de zaak zal moeten zijn dat onze geloofsverklaringen (principes) overeenstemmen met de fundamentele leerstellingen uit de Bijbel.  Het komt er op aan dat wij tot het volle besef komen wat er in de Bijbel, het Woord van God staat.

Sommigen beweren dat
als de fundamenten van het Christelijk geloof consequent zijn over de breedte van de verscheidene kerkgenootschappen, alle andere "secundaire" doctrines en ceremonies dan niet zo belangrijk zijn.  Waar zij wel gelijk in hebben is dat het meest belangrijk is dat onze dagelijkse levenswandel met Christus geworteld moet zijn in een relatie die gebaseerd is op geloof in en liefde voor onze Heer. Het Christendom is een proces van spirituele groei en volwassenheid, niet een eenmalige gebeurtenis of een wekelijkse verplichting die aan een bepaalde locatie gebonden is. Het ware Christendom vereist een dagelijkse overgave van onze wil aan de wil van onze Schepper. De kerk waar we elke week naar toe gaan is in zekere mate weinig significant vergeleken met hoe we onszelf elk moment van ons leven aan God toewijden.

Jezus heeft ons wel gewaarschuwd dat de weg niet makkelijk zal zijn en dat de poort naar het Koninkrijk van God zeer smal is. Deze waarschuwing werpt een licht op het gevaar van zomaar aan te nemen dat het er niet toe doet bij welke kerk of geloofsgemeenschap of zelfs bij geen kerk zijn aangesloten. De opdrachten die Jezus aan zijn apostelen en zijn volgelingen heeft gegeven zijn eigenlijk ook opdrachten die elke Christen als volgeling van Christus zou moeten naleven.
Onafhankelijk blijven of zo maar aan de zijkant blijven toe kijken is geen aanvaardbare oplossing. Jezus verwacht van ons , zoals zijn Vader, dat wij keuzes maken. Wij moeten zelf persoonlijk opmaken welke weg wij willen uit gaan en welk verhaal wij willen geloven. Dan moeten wij ook opmaken of wij ons willen verenigen met hen die ook Jezus tot hun leermeester willen aannemen, volgen en God willen eren.

Jesaja heeft als vreugdebode ons de Blijde boodschap van het Goede Nieuws gebracht, maar ook waarschuwingen die niet enkel voor het volk van toen opgingen. De doemteksten uit het boek Jesaja zijn evenzeer van toepassing op vandaag. Wij moeten die waarschuwingen dan ook in acht nemen.
Bekijk hoe het volk ver afgeweken was van de juiste wijze van God eren. God wilde bij hen zijn en hen helpen. Zelfs koning Achaz die niet deed wat goed was in de ogen van God mocht tekens vragen en kreeg hulp aangeboden van God (Jesaja 7:3-4,11-12) Uit het verhaal kunnen wij opmaken dat God de mens in nood die God zoekt zeker ter hulp komt ook al is onbegrensd vertrouwen op god niet aangeboren en daarom een andere koning nodig dan Hizkia of David. Voor de bevolking zal het er wel op aan komen dat zij die ondersteunende koning, knecht van het verbond en leider tot herstel van de erfenis, dan ook wel aanvaarden.

Elke vorm van afgoderij zullen wij zeker terzijde moeten legen, dat inhoudt dat het toebehoren tot een een zogenaamd Christelijke Kerk die zulke handelingen verricht eigenlijk een verlangen uitdrukt om gewild bij een volk te horen dat eerder de tradities en menselijke gewoonten aan houdt, zoals ten tijde van Jesaja het volk deed. Leren wij dan niet uit de lessen hoe dat volk handelde tegen de Wil van God en hoe God er mee om ging? Waarom willen wij God tegen de borst stuiten?

Zoals in de tijd van de profeten veel dingen onduidelijk waren en nog niet gekend, kennen wij nu veel meer dingen en zijn er reeds een heleboel profetieën uitgekomen.
doch zullen wij nog moeten toegeven dat er voor ons ook nog veel onduidelijkheden zijn. De Bijbel vertelt ons dat sommige waarheden niet in dit leven aan ons onthuld zullen worden.
De basis elementen voor het geloof worden echter meerdere malen duidelijk voorgelegd in de Geschriften.  Wij moeten duidelijk stellen dat het kerngeloof van elk Christelijk kerkgenootschap in het Evangelie, de Verkondiging van het Goede Nieuws
moet gefundeerd zijn.

De boodschap die Jesaja verkondigde is uitgekomen. De Verlosser Immanuel is ter aarde gekomen en heeft de wereld losgekocht. Het lossen of vrijkopen is volbracht, maar de verdere uitdraging van de Blijde Boodschap moet nu nog verder gescheiden.
Als navolgers van Jezus Christus moeten wij het op ons nemen die boodschap die Jesaja begon uit te dragen en welke Jezus met zijn dood heeft moeten bekopen, verder over de wereld te verkondigen. Om hierin te slagen en ook als getrouw en waar over te komen moeten wij ons verenigen tot ware volgelingen van Christus Jezus.

Wij zelf moeten ons blijvend voeden met het Woord van God en het ons laten hervormen zodat wij meer en meer op Christus gaan lijken. Hij moet onze tweede natuur worden. En in gebondenheid met Jezus moeten wij samen Broeders in Christus zijn en aan de wereld durven tonen dat wij tot die zelfde gemeenschap in de liefde van Christus behoren.

Friday, 1 April 2011

A prophet to restore

Isaiah, of Jerusalem wanted to be a servant of God the Allmighty and ministered from the year King Uzziah died (740/39), through the reigns of Jotham (740/39), Ahaz (732/31-716/715) and Hezekiah (716/15-687/86).

There is no instance where the prophets regard themselves as the inspired founders of a new spiritual religion, but everywhere they regard themselves as the restorers and reformers of a religion already in being and known to their auditors. Isaiah wanted as a servant to God bring the world Gods Message. Isaiah calls the people to repentance, and are assures that blessing should follow repentance.
There shall come judgement of the wicked and a restoration of the righteous remnant. Those who want to listen shall be able to put their hopes in the Promises of God, who shall not leave them alone. The Good Tidings is about an ordinary man who shall give up his life, having done nothing wrong. He will be placed higher and shall be recognised as the Messiah who shall restore the kingdom to Israel in that day of the earth’s glory.

Do you want to read more about the first messenger, the greatest of the prophets of the Old Testament, and the other messenger, the first messenger of the New Covenant? Please do read our new articles:

Proclaiming shalom, bringing good news of good things, announcing salvation


Isaiah’s Book of the Messenger of Glad Tidings


Isaiah prophet and messenger of God



Jesaja een poëet en laureaat van hoop

Reeds jaren voor dat er een gewone simpele man was die de wereld op stelten zette werd er reeds over deze Man van Hoop gesproken. Het was door een andere rondtrekkende eenvoudige man die ook vond dat hij een bediende was van die ene en dezelfde God, welke de Vader van de stamvader Abrahham, van het Volk Israël was.

Er is geen instantie waar profeten zich als geïnspireerdee stichters van een nieuwe geestelijke godsdienst beschouwen, maar zij beschouwen zich overal als restaurateurs en hervormers  van een godsdienst die reeds was gekend aan hun auditoren. De profeet Jesaja roept dan ook zijn toehoorders op om te luisteren, want hij is ook één van die door God aangestelde bedienden die van de Almachtige Schepper de toelating heeft gekregen om een Blijde Boodschap te brengen.

Hij wil deze boodschapper zijn. Geen inkoper van goederen, maar leveraar van een zeer precieus geschenk. Hij wil namelijk de Boodschpa van God overbrengen en bij elke ontvanger aanbieden.

Aan zijn boodschap hangt wel een prijskaartje. Wij moeten namelijk God, de Geest zonder zonden die vol rechtvaardigheid is en Getrouw, Schepper van hemel en aarde, vertrouwen en Zijn geboden onderhouden. Doch als wij ons hart afsluiten voor Zijn Boodschap zal er zeker een straf volgen. De eerste 39 hoofdstukken in het Boek van Jesaj brengen de mensheid een waarschuwende boodschap van oordeel over de zonde. Want hij brengt niet enkel de boodschap over het oordeel aan Juda. Israël en de omringende heidense volkeren wezen ook gewaarschuwd.
In zijn dagen waren Jesaja's waarschuwingen bedoeld om het volk dat corrupt was geworden te zuiveren, maar wij staan daar ook niet ver af. De wereld van vandaag is ook in hetzelfde beje ziek.

Willen wij vandaag wel luisteren naar de profetische stem die toen de wereld aankondigde dat er een man zou komen die zijn leven zou geven voor ons allen?

In de laatste 27 hoofdstukken van Jesaja brengt de vreugdebode het Goede Nieuws van vergeving en troost. Het accent ligt dan op de Hoop die God voor ons ter beschikking stelt. Het is een gratis geschenk, waar geen zegeltjes of dergelijke voor moet worden ingeruild, en dit postorderbedrijf vraagt ook geen aankopen te doen. Wij moesten er niets voor doen om deze Zoon van God ter wereld te krijgen en de daad van zijn zoenoffer ook voor ons te laten gelden.
Jezus creditcard wordt ons gratis en belangeloos aangeboden. de MC staat voor een golden MasterCard MessiasChristos, Jezus Christus de Messias. Deze zal de lijdende dienstknecht zijn maar zal door zijn loskoopoffer ook wel de gelegenheid krijgen verhoogd te mogen worden. Door het sterven en de opstanding van Jezus Christus kunnen wij de glorie van dit Godsgeschenk zien. In deze verpakking Gods boodschap voor de toekomst.

Gedurende meer dan 60 jaar probeerde Jesaj, die waarschijnlijk van adelijke afkomst was, de groten en kleinen van de aarde bewust te maken van wat er in het verschiet lag als zij niet naar God zouden luisteren. Ook al wenste hij vreugdebode te zijn, maakte de Berichtgeving van Goede Tijdingen hem niet populair. Eerst was hij geliefd, maar net als de meeste profeten werd hij al spoedig impopulair.

Zijn oproep tot berouw waren moeilijk te slikken. En wat betreft zijn boodschap van een gewone sterveling die zelfs niet zo uitzonderlijk zou zijn maar toch verheven zou worden en uitgeroepen zou worden tot koning?
Volgens de overlevering liet men Jesaja ter dood terechtstellen tijdens de regering van Manasse.

Wens je meer te weten over die Blijde Boodschap welke mensen deden argwanen, lees dan onze verdere artikelen:

Jesaja profeet en boodschapper van God


en kom naar onze

Studiedag over de Vreugdebode van het Evangelie



In English you can read more about this great prophet Iasiah and about his Glad Tidings he was offering to any body who wanted to listen:

Isaiah’s Book of the Messenger of Glad Tidings


Isaiah prophet and messenger of God


Proclaiming shalom, bringing good news of good things, announcing salvation



Wednesday, 30 March 2011

Jaarlijkse bijeenkomst in Amersfoort

Komende zaterdag is het weer zo ver: de Broeders in Christus uit de Lage Landen houden dan hun jaarlijkse bijeenkomst in Amersfoort.

Tussen 9.45-10.30 wordt iedere geïnteresseerde verwelkomt om de Bijbelstudiedag om 10.30 aan te vangen in de ecclesia ‘t Nieuwe Kerkehuis, Daltonstraat, Amersfoort.

Er zal aandacht geschonken worden aan de mooie vooruitzichten die in het boek Jesaja tot de mensen wordt gebracht. Alsook zal er naast de studie ook tijd genomen worden om elkaar beter te leren kennen, vragen te beantwoorden en om de stands met literatuur te bezoeken.

Kom meer te weten over deze dag op onze ecclesia website:
Christadelphian Ecclesia in het artikel Studiedag over de Vreugdebode van het Evangelie

Tuesday, 29 March 2011

Invitation for the Studyday about Isaiah Messenger of joy

This Saturday we shall be able to enjoy a Bible-study day in Dutch about Isaiah, the one who brought a message of good News.


 “How beautiful upon the mountains are the feet of him that brings good tidings, that publishes peace; that brings good tidings of good, that publishes salvation; that says unto Zion, Your God reigns!” (Isaiah 52:7 KJBPNV)

  “And saying, The time is fulfilled, and the kingdom of God is at hand: repent you, and believe the gospel.” (Mark 1:15 KJBPNV)

  “Hear you this, O house of Jacob, which are called by the name of Israel, and have come forth out of the waters of Judah, which swear by the name of Yahweh, and make mention of the God of Israel, but not in truth, nor in righteousness.” (Isaiah 48:1 KJBPNV)

  “Thus says Yahweh the King of Israel, and his redeemer Yahweh of hosts; I am the first, and I am the last; and besides me there is no God. And who, as I, shall call, and shall declare it, and set it in order for me, since I appointed the ancient people? and the things that are coming, and shall come, let them show unto them.” (Isaiah 44:6-7 KJBPNV)

  “He trusted in Yahweh God of Israel; so that after him was none like him among all the kings of Judah, nor any that were before him.” (2 Kings 18:5 KJBPNV) 

Find more about this interesting day:

Proclaiming shalom, bringing good news of good things, announcing salvation


Programme

  1. 10.30 first study: The world of Jesaja/Isaiah
    About those who swear by Gods name and confess the God of Israel (Isaiah 48:1)
  2. 11.30 second study: Who is such as am I?
    About Elohim, the King of Israel and his Redeemer, the LORD of hosts (Isaiah 44:6-7)
  3. 12.15-13.45 occasion for conversations and warm meal.
  4. 14.00 third study: No king such as he… but nevertheless
    There was none like him among all the kings of Judah after him, but is there some one to look for who shall be a bigger king. (2 Kings 18:5)
  5. 14.45 fourth study: Deliver from the hand of `the strong
    Can we be rescued? (Isaiah 49:24-25)
  6. 15.30-15.45 pauses
  7. 15.45-16.30 common discussion and answer of questions.
  8. 16.30-18.00 occasion for conversations and bread meal.

Tuesday, 17 February 2009

Wereld waarheen? #4 Het Lied van de Serafs

Wereld waarheen


4. HET LIED VAN DE SERAFS

EVENALS andere profeten werd Jesaja door middel van een ontzagwekkend visioen door God geroepen om de zware taak van profeet te aanvaarden Hij zag de Here op een hoge en verheven troon, omringd door serafs. Alleen op deze plaats komen in de Schrift serafs voor, een woord dat 'brandende' betekent. Gelijk de cherubs in andere gezichten stellen zij Gods hemelse dienaars voor.

Diep geschrokken dat hij, een zondig mens in een zondige samenleving, de Here in zijn heiligheid en heerlijkheid zou hebben gezien, sprak Jesaja zijn angst uit: "Wee mij, ik ga ten onder, want ik ben een man, onrein van lippen, en woon te midden van een volk, dat onrein van lippen is, - en mijn ogen hebben de Koning, de HERE der heerscharen gezien" (Jesaja 6:5). Waarop een van de serafs zijn lippen met een gloeiende kool van het altaar aanraakte, zeggende: "Zie, deze heeft uw lippen aangeraakt; nu is uw ongerechtigheid geweken en uw zonde verzoend." In antwoord op Gods vraag:
"Wie zal Ik zenden en wie zal voor Ons gaan?" zei Jesaja: "Hier ben ik, zend mij."

Jesaja heeft niet alleen de serafs gezien maar ook hun stem gehoord. Ze riepen elkaar toe met de woorden: "Heilig, heilig, heilig is de HERE der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol." Het feit al dat zelfs Gods verbondsvolk zo onrein was, laat zien dat de serafs het niet over de tegenwoordige toestand op aarde hadden. Enige tijd later heeft Jesaja trouwens gezegd: "De aarde is ontwijd door haar bewoners, omdat zij de wetten hebben overtreden, de inzetting ontdoken, het eeuwig verbond verbroken" (Jesaja 24:5). Sinds de tijd toen de zonde door Adams zonde de wereld binnengekomen was, kon niet gezegd worden dat de aarde vol was van Gods heerlijkheid. Wat de serafs doen is de uiteindelijke voltooiing van Gods scheppingsdoel in zijn aanwezigheid steeds bezingen. Want zoals we in deze studie herhaaldelijk hebben gezien, is God van plan door Christus de ganse aarde te vervullen met zijn heerlijkheid. Dit roepingsvisioen is dan tevens een profetie van de tijd wanneer Christus op de troon van de wereld plaats zal nemen om een Godvererende samenleving op aarde te brengen. Dit verklaart waarom Johannes zei dat Jesaja de heerlijkheid van Christus had gezien (Johannes 12:41).

Jesaja's eerste boodschap

Het eerste hoofdstuk van het boek Jesaja dateert uit de tijd van Hizkia, enkele tientallen jaren later dan het sterfjaar van Uzzia. De eerste boodschap die Jesaja na zijn roeping aan zijn volk bracht, is te lezen in de hoofdstukken 2-4. Dit gedeelte heeft dus zijn oorspronkelijke inleiding: "Het woord, dat Jesaja, de zoon van Amoz, aanschouwd heeft over Juda en Jeruzalem."

Jesaja had Gods hoge en verheven troon in de hemel gezien. Hij begint deze boodschap met de verkondiging - een aanhaling van wat zijn tijdgenoot Micha had gezegd (Micha 4:1 e.v.) - van de komst van Gods verheven troon te Jeruzalem. "En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des HERE vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen."


De dag des Heren

De hierop volgende beschrijving van Gods Koninkrijk op aarde komt overeen met Davids psalmgebed om de komst van zijn beloofde Zoon en ook Jesaja's voorzegging van de Messias en zijn vrederijk, passages die in deze studie reeds vermeld zijn en waar ook de vervulling van de aarde met Gods heerlijkheid wordt voorzegd. "Alle volkeren zullen derwaarts heenstromen en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des HEREN, naar het huis van de God Jacobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit Jeruzalem. En Hij zal richten tussen volk en volk en rechtspreken over machtige natiën. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen, geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren" (Jesaja 2:2-4).

Met de vervulling van deze profetie komt ook Gods voorzegging aangaande zijn Knecht in volledige vervulling: "Zie, mijn knecht zal voorspoedig zijn, hij zal verhoogd, ja, ten hoogste verheven zijn" (Jesaja 52: 13). Christus' plaatsnemen op zijn hoge en verheven troon te Jeruzalem heeft als gevolg de vernedering van hoogmoedige mensen. Bij de voortzetting van zijn profetie spreekt Jesaja in zijn eerste rede van de dag des HEREN:

"Want er is een dag van de HERE der heerscharen tegen al wat hoogmoedig is en trots en tegen al wat zich verheft, opdat het vernederd worde" (Jesaja 2:12). Alles wat in het land omhoog rijst is voor de profeet suggestief van menselijke hoogmoed en arrogantie: "de trotse en hoge ceders van de Libanon en alle eiken van Basan, alle trotse bergen en alle hoge heuvels, elke hoge toren en elke steile muur". Alles moet geslecht worden. "Dan wordt de verwatenheid der mensen neergebogen en de trots der mannen vernederd, en de HERE alleen is te dien dage verheven."

Evenals Jesaja van zijn zonde gereinigd moest worden, alvorens de taak van profeet op zich te nemen, zullen de toekomstige aardbewoners gereinigd moeten worden. "Te dien dage zal wat de HERE doet uitspruiten tot sieraad en heerlijkheid zijn, en de vrucht des lands tot glorie en luister voor de ontkomenen van Israël. En het zal geschieden, dat wie overgebleven is in Sion, overgelaten in Jeruzalem, heilig zal heten."

Evenals er boven de tabernakel een wolk was waaruit men 's nachts het stralende licht van Gods heerlijkheid kon zien, zal er boven de hoge en verheven zetel van Gods troon op aarde en boven de samenkomsten die daar geregeld gehouden zullen worden, de wolk van Gods heerlijkheid te zien zijn als teken van Gods Zijn nabijheid. - 

Met de Bijbel in de hand Jrg 41 okt 2005

Lees ook
De Knecht des Heren #2 Gods zwaard en pijl
De Knecht des Heren #3 De Gewillige leerling
De Knecht des Heren #4 De Verlosser
De Knecht des Heren #5 De Gezalfde gezant

Sunday, 15 February 2009

De Knecht des Heren #5 De Gezalfde gezant

De Knecht des Heren

5. DE GEZALFDE GEZANT (Jesaja 61: 1-2)


IN de eerste van deze reeks van vijf profetieën aangaande de Knecht des Heren had God de aandacht op Hem gericht met de woorden: "Zie, mijn knecht; Ik heb mijn Geest op Hem ge­legd" (Jesaja 42: 1). In deze laatste voert de Knecht zelf het woord en verkondigt eerst dat Hij met de Geest des Heren is gezalfd om zijn bode te zijn:
 "De Geest des Heren HE­REN is op mij, omdat Hij mij gezalfd heeft" (Jesaja 61:1). 

Kenmerkend voor Bijbelse profetie is dat toekomstige gebeur­tenissen dikwijls wor­den voorzegd alsof ze reeds geschied zijn. Zevenhonderd jaar zouden voorbijgaan voordat deze woor­den werkelijkheid zouden worden. Toen is Jezus, op de leeftijd van ongeveer der­tigjaar, naar Johannes de Doper gegaan om door hem gedoopt te worden. "En zie, de hemelen openden zich, en hij zag de Geest Gods nederdalen als een duif en op Hem komen" (Mattheus 3: 17). Petrus, die toen een discipel van Johannes de Doper was, heeft zeker van hem ge­hoord van Jezus' zalving. Hij zei later tegen een niet-Joodse gehoor in het huis van Cornelius: "Gij weet van de dingen, die geschied zijn door het ge­hele Joodse land, te beginnen in Gali­lea, na de doop, die Johannes verkondigde, van Jezus van Nazareth, hoe God Hem met de hei­lige Geest en met kracht heeft gezalfd. Hij is rondgegaan, wel­doende en genezende allen, die door de dui­vel overweldigd wa­ren; want God was met Hem" (Handelingen der apostelen 10:37­38).

In deze profetie spreekt de Knecht niet van de genezings­wonderen die Hij door de kracht van de Geest zou verrichten, doch van zijn op­dracht als Gods bood­schapper: "Hij heeft mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan ootrnoedi­gen" (v.l). De betekenis van het Nieuw­testamentisch woord 'evangelie' - 'goed nieuws' - is aan deze verkondiging ontleend.

De ballingen worden bevrijd

De Knecht heeft verheugende tijding voor zijn volksgenoten, die in een erbarmelijke toestand verkeren. Jesaja ziet ze als ballingen, die van hun eigen land zijn weggevoerd en als vreem­delingen verkeren in een verafgelegen land. Zij verkwijnen in de gevangenis, treuren daar over de verwoeste toestand van hun vaderland en de steden die puinhopen zijn geworden. Zo pijnlijk is dit voor hen dat hun hart erdoor is gebro­ken.

Deze boodschap past volkomen in de situatie waarin Jesaja in dit tweede profetische deel van zijn boek - hoofd­stukken 40 tot 66 - zijn lezers ver­plaatst, al zou deze pas meer dan hon­derd jaar later werkelijkheid worden. De macht van Babel heeft intussen het land veroverd en het volk in Jeruzalem en Juda daarheen weggevoerd. De steden zijn verwoest en de erven verlaten. Het volk kwijnt in een vreemd land weg, is verd­rukt en in gevangenschap.

Jesaja krijgt de opdracht zijn volk te vertroosten met een blijde boodschap. De Here die eens zijn volk uit verdruk­king in Egypte had verlost, zal nu hun nageslacht uit hun benarde toestand in Babel bevrijden. Hij zal Kores op­wekken, de Perzische koning die Babel zal veroveren en toestemming aan de gevangenen geven naar eigen land terug te keren. Zoals bij de verlossing uit Egypte gaat God hen voor gedurende de reis door de woestijn naar hun erfe­nis. Daar zullen zij een ongekende vrede en voorspoed tot in eeuwigheid genieten.

Achteraf bekeken bleek de terug­keer die Kores toeliet een zeer geringe, gedeeltelijke en teleurstellende ervaring, die aan de fraaie taal van Jesaja weinig recht deed. Voor de letterlijke vervulling van de belofte, Israël te herstellen, moet het volk blijkbaar op de eindtijd wachten.

Een dichterlijke voorstelling

Terwijl zo'n letterlijke vervulling van deze lyrische taal niet is uit te sluiten, zijn er goede redenen om dit tweede profetische gedeelte van het boek van Jesaja te beschouwen als een dichterlij­ke voorstelling van verlossing uit geeste­lijke nood. Voor zover we kunnen na­gaan, waren de ballingen niet "allen in kerkerholen geboeid, in gevangenissen weggeborgen" (Jesaja 42:22). Jeremia's brief aan hen stelt immers een andere situatie voor ogen: "Zo zegt de HERE der heerscharen, de God van Israël, tot al de ballingen die uit Jeruzalem naar Babel in ballingschap zijn weggevoerd:
Bouwt huizen en woont daarin, legt tuinen aan en eet de vrucht daarvan ... Zoekt de vrede voor de stad waarheen Ik u in ballingschap heb doen wegvoeren, en bidt voor haar tot de HERE, want in haar vrede zal uw vrede gelegen zijn" (Jeremia 29:4-7).

Christus en de apostelen zien in Jesaja's profetie van de bevrijding uit Babel de verlossing van Gods kinderen uit de slavernij van de zonde en de dood. Jezus gaf eens te kennen dat er een ergere vorm van slavernij is dan dwangarbeid: "een ieder, die de zonde doet, is een slaaf der zonde. Wanneer dan de Zoon u vrijge­maakt heeft, zult gij werkelijk vrij zijn" (Johannes 8:34,36).
De reis van de ballingen terug naar eigen land beeldt dan de pelgrimsreis van de gelovige in Christus door de tegenwoordige boze wereld af. De plaats van bestemming is het Koninkrijk van Christus. Zo wordt bijvoorbeeld door Jesaja beloofd: "De vrijgekochten des HEREN zullen wederkeren en met gejubel in Sion komen; eeuwige vreugde zal op hun hoofd wezen, blijdschap en vreugde zullen zij verwerven, kommer en gezucht zullen wegvluchten" (Jesaja 51: 11). Om "eeuwige vreugde" te kun­nen genieten moeten de vrijgekochten bekleed worden met Gods gave van on­sterfelijkheid.
Jesaja had ook gezegd:
 "Hij zal als een herder zijn kudde leiden" en: "zij zullen hongeren noch dorsten, woestijn­gloed noch zonnesteek zal hen treffen, want hun Ontfermer zal hen leiden en hen voeren aan waterbronnen" (Jesaja 40: 11; 49: 10).
 In zijn boodschap in het boek Openbaring past Christus deze woorden toe op de geestelijke tocht van de verlosten naar bronnen van eeuwig leven: "Zij zullen niet meer hongeren en niet meer dorsten, ook zal de zon niet op hen vallen, noch enige hitte, want het Lam, dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen voeren naar waterbronnen des levens; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen" (Openbaring 7: 16-17).

Geheel in overeenstemming met deze figuurlijke toepassing is dat Babel nu Rome betekent en in het bijzonder de voortzetting van Rome in de Euro­pese samenleving in de eindtijd aan­duidt. Jesaja roept de ballingen in Babel op gebruik te maken van de gelegenheid terug naar eigen land te reizen: "Trekt uit Babel, ontvlucht de Chaldeeën" (Jesaja 48:20). Bij de toepas­sing hiervan in het boek Openbaring klinkt een stem uit de hemel, zeggende:
"Gaat uit van haar [Babel], mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen" (Openb. 18:4).
 Vandaar dat degenen die dit hebben gedaan aldus worden beschreven:
 "Dezen zijn het, die komen uit de grote verdrukking; en zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het bloed des Lams" (Openbaring 7:14).
 De "grote verdrukking" duidt Babel en de samenleving in de eindtijd aan. Door hieruit te zijn vertrok­ken en vervolgens door Christus gerei­nigd te zijn, scharen ze zich onder de vrijgekochten van Christus. (De volgor­de geeft de betekenis goed aan: eerst Babel verlaten en dan zich in Christus reinigen.) Op dergelijke wijze past Paulus een gelijksoortige roep van Jesaja toe op een vermaan uit een boze maatschappij te vertrekken om als Gods kinderen aang­enomen te worden:
 "Daarom gaat weg uit hun midden, en scheidt u af, spreekt de Here, en houdt niet vast aan het onreine, en Ik zal u aannemen, en Ik zal u tot Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Here, de Al­machtige" (2 Corinthiërs 6:17-18; Jesaja 52:11; 43:6).

De Knecht des Heren

Jesaja's taak in het schrijven van dit gedeelte van zijn profetie staat voorop:
"Troost, troost mijn volk, zegt uw God. Spreekt tot het hart van Jeruzalem, roept het toe, dat zijn lijdenstijd volbracht is, dat zijn ongerechtigheid geboet is" (Jesaja 40:1-2). Dit verklaart de reeks voorzeggingen van de komst van de Knecht des Heren en de verlossing die Hij door zijn gehoorzaamheid en offerdood zal bewerkstelligen. In deze laatste van de reeks is de Knecht de gezalfde Profeet, maar het heil dat Hij verkondigt is wat Hij zelf mogelijk ge­maakt heeft.
Dit is dan te zien in Jezus' eigen toepassing hiervan in de synagoge te Nazareth. Enige tijd na zijn optreden in het openbaar kwam Hij terug naar het dorp waar Hij vroeger woonde en als timmerman had gewerkt.
 "En Hij ging volgens zijn gewoonte op de sabbatdag naar de synagoge en stond op om voor te lezen. En Hem werd het boek van de profeet Jesaja ter hand gesteld en toen Hij het boek geopend had, vond Hij de plaats, waar geschreven is: De Geest des Heren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen; en Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het ge­zicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om te verkondigen het aan­gename jaar des Heren. Daarna sloot Hij het boek, gaf het aan de dienaar terug en ging zitten. En de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gericht. En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is dit schriftwoord voor uw oren vervuld" (Lucas 4: 16-21). 

Dit 'heden' geldt niet alleen voor die sabbatdag in het bijzonder, maar ook voor andere dagen wanneer Jezus' boodschap bevrijding bracht voor gelovige luiste­raars.
Elk zevende jaar in de kalender van Israël was een sabbatsjaar, wanneer het land rust had van het zaaien. Het ze­vende sabbatsjaar luidde het jubeljaar in en dit is "het aangename jaar des Heren" wiens komst de Knecht moest verkondi­gen. Het brak direct aan nadat de hoge­priester op de grote verzoendag de vergiffenis van de zonden van het volk had bewerkstelligd en uit het heiligdom ver­scheen om het wachtende volk te zegenen. Hiernlee gaf Jezus in de syna­goge te Nazareth te kennen dat met zijn komst een nieuwe heilstijd was ingegaan, waarin gelovigen in Hem gereinigd werden van hun zonden. Zijn naam im­mers was 'Jezus', Redder of Heiland, omdat in Hem Gods belovende woorden in vervulling zouden gaan: "Hij zelf zal Israël verlossen van al zijn ongerechtighe­den" (Psalm 130:8; Mattheus 1:21).

Er waren velen in Israël die uit wanhoop opgehouden waren de zeer strenge regels van de Farizeeën en schriftgeleerden na te leven. Ze werden beschouwd als 'zondaren', en het zijn vooral zulken aan wie Jezus vergiffenis heeft geschonken. Hij zei eens van een bekende 'zondares': "Haar zonden zijn haar vergeven, al waren zij vele", en Hij zei tegen haar zoals Hij tegen anderen had gezegd: "Uw zonden zijn u vergeven" (Lucas 7:47-48).
Uit de Knechtprofetie in Jesaja blijkt dat Jezus' verkondiging van een nieuwe heilstijd een voorproef was van wat Hij doen zal bij zijn wederkomst. Dit heeft de schrijver van de brief aan de Hebreeën voor ogen als hij uitziet naar een verzoendag boven alle ver­zoendagen, als Christus uit het hemelse heiligdom zal verschijnen om zijn volk te zegenen met eeuwig leven.
 "Zo zal ook Christus, nadat Hij Zich éénmaal geofferd heeft om veIer zonden op Zich te nemen, ten tweeden male zonder zonde aanschouwd worden door hen, die Hem tot hun heil verwachten" (Hebreeën 9:27-28). -
(slot)

Met de Bijbel in de hand

++
Vindt ook:
Een plaats voor een vreemdeling en een vluchteling
Een Groots Geschenk om te herinneren
Een man die de geschiedenis van het mensdom veranderde
Het begin van Jezus #2 Aller Begin
Het begin van Jezus #3 Voorgaande Tijden
Het begin van Jezus #6 Beloften van innerlijke zegeningen
Het begin van Jezus #7 Een Nieuwe Adam, zoon van Abraham
Het begin van Jezus #8 Beloofde Gezalfde zoon van God
Het begin van Jezus #13 Een te komen mens
Jezus van Nazareth #2 De zoon van Maria
Jezus van Nazareth #3 De Zoon van God
Jezus van Nazareth #4 Die geen zonde gedaan heeft
Jezus van Nazareth #5 Zijn Unieke persoonlijkheid
Jezus van Nazareth #6 Zijn unieke macht
Jezus van Nazareth #7 Zijn Leven van gebed
De Knecht des Heren #1 De Bevrijder
De Knecht des Heren #2 Gods zwaard en pijl
De Knecht des Heren #3 De Gewillige leerling
De Knecht des Heren #4 De Verlosser
De Knecht des Heren #5 De Gezalfde gezant
Wereld waarheen #1 Terug naar Egypte
Dienaar van zijn Vader
De Leidsman van geloof
Zalving van Christus als profetische repetitie van de begrafenisrituelen
Zoenoffer
Niemand heeft zulk een grote liefde als hij die zij leven gaf voor zijn vrienden
Jezus moest sterven
Achtergelaten aan een paal tot in de dood
Waarom vast houden aan het kruisbeeld
Kruisen en Iconen stukslaan
Zweeds theoloog vindt in historische geschriften dat Jezus niet aan een kruis stierf
Een Messias om te Sterven
Jezus drie dagen in de hel
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #2 Te Doen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #3 Zoals Jezus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #5 Verblijven in Christus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #6 Samenhoren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #7 Adverteren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #8 Omgang met Leerstellingen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #9 Omgang met anderen
Christus kennen is zin geven aan het leven
Niet gebonden door labels maar vrij in Christus
Ongelovige Thomassen, Jezus en zijn God
Hermeneutiek om uit te dragen #8 Tegenspraak
Filippenzen 1 – 2
Gnostiek, Judas evangelie, bijbelonderricht, zoon van God

Wetten en regels ter onderwijs
Joodse Wetten en Wetten voor Christenen
Zo maar gerechtvaardigd?
Redding door volharding
Echte boodschap van redding niet ver te zoeken
Relatie tot God



Koninkrijk Gods
Elke gelovige is opgeroepen om Christus in de dienst te volgen

Het volk van God dankt zijn bestaan aan de genade en goedheid van God
Plan van Genade
Genade niet goedkoop
Hij zal geen goede dingen weerhouden
Stel je hart open
Geef uw zorgen aan God
Wees overtuigd dat wij geliefd zijn
God wil u gunst betonen
Genade volgens Bonhoëffer
Tweezijdigheid bij Luther


Saturday, 24 January 2009

Het scheuren van het voorhangsel

"En het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën van boven tot beneden. "

MARCUS vertelt ons in de proloog van zijn evangelie wat Jezus (en wellicht ook johannes de Doper) direct na zijn doop had gezien. "En terstond, toen Hij uit het water opsteeg, zag Hij de hemelen scheuren en de Geest als een duif op Zich nederdalen" (1: 10). Om dit ontzagwekkende verschijnsel,
blijkbaar van een ga­ping in het hemelge­welf, te beschrijven, gebruikt de evangelist een sterk woord, dat elders wordt gebruikt voor het scheuren van een kledingstuk of een vissersnet. Mar­cus' verhaal van Jezus' leven van dienstbaar­heid onder zijn volk, dat met dit fenomeen is begonnen, eindigt met een tweede scheuring: "En het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën van boven tot beneden" (15:38). De beide verschijnselen heb­ben veel met elkaar te maken.

De profeet Jesaja zag terug naar de uittocht van Israël uit Egypte met be­wondering en heimwee. Hij wist wat Mozes gezegd had over die onvergete­lijke dag toen de engel op de berg Simil" van de Here neerdaalde en de Tien Geboden aankondigde, terwijl het volk op de vlakte daarvoor stond te luiste­ren. "Heeft ooit een volk een goddelij­ke stem gehoord, sprekende uit het midden van het vuur, zoals gij die ge­hoord hebt, en het leven behouden? Of heeft ooit een god beproefd te ko­men om zich een volk te nemen uit het midden van een ander volk, door be­proevingen, door tekenen, door won­deren en strijd, met een sterke hand en een uitgestrekte arm en grote ver­schrikkingen, zoals de HERE, uw God, om uwentwil dit alles voor uw ogen gedaan heeft?" (Deuteronomium. 4:33).

Hoe belovend was die roeping en hoe bedroevend dan dat het verbondsvolk, zo vele eeuwen later, zozeer afvallig en on­trouw is geworden dat het voor de twee­de keer in een toe­stand van slavernij, in Babel, raakte. De profeet verlangt dat de dikke sluier tussen hemel en aarde weer zal worden ge­scheurd, met een nieuwe verschijning van Gods heerlijkheid en een tweede indrukwekkende bevrijding. Hij geeft uiting aan zijn verlangen met de smeek­bede: "Scheur toch de hemel open. Ja, daal toch op aarde neer: de bergen zouden ervan schudden!" (Jesaja 64: 1-2).

Goed op de keper beschouwd geeft Marcus aan het begin van zijn evangelie de vervulling van Jesaja's gebed te ken­nen. Weliswaar ontbraken de huive­ringwekkende verschijnselen van aardbeving, vuur, rook met bazuingeschal. De stem die uit de hemel sprak heb­ben alleen jezus en johannes gehoord (Johannes 1 :32-34). Maar het schenken van de kracht van de heilige Geest aan Gods Zoon doorbrak de dikke sluier tussen hemel en aarde en verschafte Hem de nodige toerusting om op te treden onder zijn volk als Profeet en Geneesheer, machtig in werk en woord, en zijn verlossingstaak te vol­brengen.

Het scheuren van het voorhangsel God liet zijn Zoon niet sterven zonder het meelevende getuigenis van de natuur: drie uur duisternis en een aard­beving. Het scheuren, juist op het moment dat jezus stierf, van het dikke gordijn, dat voor het allerheiligste, innerlijkste vertrek van de tempel hing, was ook niet toevallig, maar is gebeurd met symbolische betekenis. Wat voor betekenis zou dit zijn? Sommigen denk­en aan het wegnemen van de scheiding tussen joden en heidenen. Anderen om aan te geven dat met jezus' offerdood het heiligdom en de priesterdienst hun functies hadden verloren.

In deze allerheiligste plaats in de tabernakel en tempel stond vroeger de ark des verbonds met daarbovenop cherubfiguren. Men beschouwde dit als de ontoegankelijke troon op aarde van Israëls onzichtbare Koning in de hemel. De schrijver van Psalm 80 spreekt God immers toe als: "Gij, die op de cherubs troont" (Psalm 80:2). Hoe zou een zondig mens daarvoor ooit kunnen verschij­nen? Daarom mochten zelfs de pries­ters tot Gods troon in het allerheiligste niet naderen. Alleen één keer in het jaar, op de grote Verzoendag, mocht de hogepriester met stipte inachtne­ming van het voorgeschreven ritueel om hem te beschermen, achter het voorhangsel gaan. Op deze wijze, zoals de schrijver van de brief aan de He­breeën opmerkt, "gaf de Heilige Geest te kennen, dat de weg naar het heilig­dom nog niet open lag, zolang de eer­ste tent nog bestond. Dit was een zinnebeeld voor de tegenwoordige tijd" (Hebr. 9:8-9)

Als het verboden was zelfs Gods symbolische troon op aarde toe te naderen, kon er geen sprake van zijn dat iemand voor Gods troon in de hemel zou verschijnen. Voor Petrus en zijn toehoorders op de Pinksterdag was het dus vanzelfsprekend dat David "niet is opgevaren naar de hemel" (Hand. 2:34). jezus zei tegen Nicode­mus: "Niemand is opgevaren naar de hemel" (Johannes 3: 13).
Toch had Nicodemus, als leraar in Israël en tevens een kenner van de Schrift, moeten weten wat Daniël in een nachtgezicht had gezien. Een Mens werd van de aarde naar Gods troon geleid om regeringsmacht te ontvang­en, een profetie die in vervulling ging met Christus' hemelvaart en verhoging.
Dit was de realiteit waarvan de Verzoendag een afschaduwing was. "Want Christus is niet binnengegaan in een heiligdom met handen gemaakt, een afbeelding van het ware, maar in de hemel zelf, om thans, ons ten goe­de, voor het aangezicht Gods te ver­schijnen" (Hebreeën 9:24). En omdat Christus daar is, mag ook zijn volk langs een nieuwe weg toetreden (10: 19 e.v.). •

 - Met de Bijbel in de hand