Showing posts with label Christus' dood. Show all posts
Showing posts with label Christus' dood. Show all posts

Tuesday 7 April 2015

Eieren leggende klokken en eieren verstoppende paashazen niets vandoen met Jezus opstanding

De atheïstische blogger Bart Schutging een gesprek aan met Andries Knevel en tweette:
F... it, willen jullie christenbashing? Dan krijgen jullie het: Jezus is dood, Jezus is dood, Jezus, Jezus, Jezus is dood! {https://twitter.com/bpschut/status/585145518025748481}
Natuurlijk weten wij dat Jezus dood is. God kan niet sterven, maar Jezus was een mens van vlees en bloed die voor de mensheid zich heeft opgeofferd. Hij wenste niet zijn wil te doen, wat hij zou gedaan hebben indien hij God was, maar enkel de Wil van God.

'Volwassenen die geloven dat #Jezus uit de dood is opgestaan zijn dommer dan kinderen die denken dat de paashaas eieren heeft verstopt.' {https://twitter.com/bpschut/status/584633246773813248}
 Na deze tweet van de atheïstische blogger Bart Schut voelden sommige christenen zich beledigd.Wat opvalt is dat vele mensen de onchristelijke paastraditie van eieren verstoppen en verhaaltjes van paashazen en eieren leggende klokken niet uit elkaar kunnen houden.

EO-coryfee Andries Knevel besloot als volgt te reageren:
 "Klein misverstand, Bart. Jezus was dood en leeft weer. Je hebt het laatste nieuws gemist. De evidence is overweldigend."
 "Je bedoelt Zombie-Jezus," reageerde Schut. "En 'bewijs'? Dat hoeft toch helemaal niet als je geloof hebt?"
Hierbij wordt weer eens vergeten dat toenertijd de polemiek nog groter was dan nu en er voldoende bewijs moest geleverd worden om de mensen te overtuigen en er voor te doen kiezen om zelfs hun leven erbij in te laten.

Jezus verscheen aan meer dan 500 mensen na zijn opstanding en bewees dat hij geen geest was zoals God een geest is. dit moest mensen er van overtuigen dat hij uit de dood was opgestaan, geen geest en niet de God der goden was, maar weldegelijk de gezondene van God die de Messias moest genoemd worden.

Friday 5 April 2013

Vergieten van Bloed, een Oud en een Nieuw Verbond

De voorgaande week hebben wij kunnen herinneren hoe God een verbond had gesloten met Mozes en Zijn Volk. Op 14 Nisan konden wereldwijd mensen de maaltijd van Jezus in herinnering nemen waarbij deze brood en een beker name en melde dat het tekens van een Nieuw Verbond waren.

Bij het sluiten van het eerste verbond lezen we hoe er brandoffers en vredeoffers werden gebracht, hoe Mozes het bloed van de offerdieren verzamelde, en hoe hij de woorden van de wet voorlas. Als het volk dan belooft daarnaar te leven, lezen we:

“Nu nam Moses het bloed, sprenkelde het over het volk, en sprak: Zie, dit is het bloed van het Verbond, dat Jahweh met u heeft gesloten: het is gegrond op al deze bevelen.” (Exodus 24:8 CANIS)

In de Bijbel staat neergeschreven hoe Gods Volk de randen van de deuren van hun huizen moesten instrijken met het bloed van erg jonge lammetjes. De besprenkeling van het volk met het bloed was de verzegeling als het ware van die Belofte van God dat de eerstgeborenen zouden gevrijwaard blijven en dat zij samen op weg zouden mogen gaan naar het Beloofde Land.

Het bloed gesprengd op het volk was het bloed van het verbond dat Jehovah, de Allerhoogste god, met de gelovigen in Egypte sloot, op grond van al deze woorden die God uitte. Zijn Stem was de vertolking van Zijn Wens en van de Kennisgeving van Zijn Plan. Zijn Genadegave was in die vroege tijd dat het in Hem gelovende volk mocht besprenkeld worden met dat bloed, als teken van hun toetreding tot dat verbond.

Petrus verwijst daarnaar wanneer hij zijn 1e brief begint met: “Aan de uitverkorenen ... door God, de Vader, voorbestemd om, geheiligd door de Geest, gehoorzaam te zijn aan Jezus Christus en met zijn bloed besprenkeld te worden” (1 Pet 1:1-2). Hij beschrijft hen die deel mogen hebben aan dat 2e verbond dus als ‘besprenkeld met het bloed van Jezus’. De koppeling is helder, maar het gebruikte beeld niet, totdat we beseffen dat dit gaat over het bloed van het offerdier dat nodig was voor die verbondssluiting. De schrijver aan de Hebreeën legt uit dat een verbond met God gepaard gaat met een offer, en in het nieuwe verbond is Christus dat offer.

We zien Christus in het Nieuw Testament vaker voorgesteld als offer.
Zoals het oude verbond een voorafschaduwing was van het nieuwe, zo was ook de offerdienst onder de wet een voorafschaduwing van de dood van Christus.

“en leeft in liefde, zoals ook Christus u heeft liefgehad en Zich voor ons heeft gegeven als gave en offer, tot een lieflijke geur voor God.” (Efeziërs 5:2 CANIS)
“Ik ben het levend brood, dat uit de hemel is neergedaald; (52) zo iemand eet van dit brood, zal hij in eeuwigheid leven. En het brood, dat Ik zal geven, is mijn vlees voor het leven der wereld.” (Johannes 6:51 CANIS)

 “die overgeleverd werd om onze ongerechtigheden, en opgewekt om onze rechtvaardiging.” (Romeinen 4:25 CANIS)

 “Ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij; terwijl ik leef in het vlees, leef ik in het geloof van den Zoon van God, die mij heeft liefgehad en die Zich voor mij heeft overgeleverd.” (Galaten 2:20 CANIS)

 “Gij mannen, hebt uw vrouwen lief, zoals ook Christus de Kerk heeft bemind. Hij heeft Zich voor haar overgeleverd:” (Efeziërs 5:25 CANIS)

 “Eén, die niet zoals de hogepriesters dagelijks nodig heeft, eerst voor eigen zonden te offeren, daarna voor die van het volk; want dit laatste heeft Hij eens en voor al gedaan door het Offer van Zichzelf.” (Hebreeën 7:27 CANIS)

 “hoeveel te meer zal dan het Bloed van Christus, die door een eeuwigen Geest Zich als smetteloos Offer opdroeg aan God, ons geweten reinigen van dode werken tot de dienst van den levenden God?” (Hebreeën 9:14 CANIS)
 “10 Uit kracht van die wil zijn wij ééns en voor al geheiligd door het Offer van het Lichaam van Jesus Christus. 11 En terwijl iedere priester, dag in dag uit, dienst staat te verrichten en meermalen dezelfde offers opdraagt, welke toch nimmer de zonde kunnen wegnemen, 12 heeft Hij daarentegen, ééns en voor al, één enkel Offer gebracht voor de zonden, "en is Hij gezeten aan Gods rechterhand,"” (Hebreeën 10:10-12 CANIS)

 “Den helen ram moet ge op het altaar in rook doen opgaan. Het is een heerlijk geurend brandoffer voor Jahweh, een vuuroffer ter ere van Jahweh.” (Exodus 29:18 CANIS)

 “Dan moet ge het uit hun handen nemen, en het op het altaar in rook doen opgaan te zamen met het heerlijk geurend brandoffer voor het aanschijn van Jahweh; het is een vuuroffer ter ere van Jahweh.” (Exodus 29:25 CANIS)

 “God zij dank! Overal toch leidt Hij ons rond tot Christus’ triomf; allerwege verspreidt Hij door ons de geur van diens kennis.” (2 Corinthiërs 2:14 CANIS)
Met de dood van Christus is het gevolg van de dood van de mens teniet gedaan. Door Christus sterven kunnen wij nu leven na de dood krijgen. Jezus zijn verrijzenis is het levende bewijs dat een mensenlichaam kan opgenomen worden na de dood en door God verheerlijkt kan worden.


Bloed werd gezien als de drager van het leven. Daarom wordt er steeds gesproken over het ‘uitgieten’ van bloed bij het sterven. Het was ook nadrukkelijk verboden bloed te consumeren. De uitdrukking bloed uitgieten of bloed vergieten werd een synoniem voor doden, die ook in het Nederlands is overgenomen.

Over dat bloed, bloedvergieten, en sterven van Christus Jezus kan u meer lezen op onze andere pagina's:


  1. Zalving van Christus als profetische repetitie van de begrafenisrituelen
  2. Dienaar van zijn Vader
  3. 14 Nisan, de avond om Christus Zijn predikingswerk te herinneren
  4. 14 Nisan een dag om te herinneren #1 Oorsprong
  5. 14 Nisan een dag om te herinneren #2 In Jezus tijd
  6. 14 Nisan een dag om te herinneren #3 Voor het Overgangsfeest
  7. 14 Nisan een dag om te herinneren #4 Een Gedood Lam
  8. 14 Nisan een dag om te herinneren #5 De te vieren dag
  9. Jezus aanbod op het laatste avondmaal
  10. Teken van het Verbond
  11. Christus in de wet: Het bloed van het Nieuwe Verbond
  12. De Gezalfde en de eerste dag van de feestperiode van Ongezuurde Broden 
  13. Dienstknecht voor velen terwille van de waarheid van God 
  14. Op de eerste dag voor matzah
  15. Een Feestmaal en doodsherinnering
  16. Een Groots Geschenk om te herinneren
  17. Verontrustheid van Jezus
  18. Voor de Wil van Hem die groter is dan Jezus 
  19. Gevangenneming en terechtstelling van Christus Jezus
  20. Jezus moest sterven
  21. Jezus vindt de dood op Golgota op voorbereidingsdag
  22. Een Messias om te Sterven
  23. Jezus stervensdag
  24. Na de sabbat na Pesach, de verrijzenis van Jezus Christus
  25. Jezus is verrezen

Enhanced by Zemanta

Monday 4 April 2011

Achtergelaten aan een paal tot in de dood

Engelse versie / English version: Impaled until death overtook him

De Joden hadden het plan opgesteld om zich van de Nazarener Jezus te bevrijden. Deze gewone man die rondtrok en allerlei wonderen deed was hen een doorn in het oog.

Toen de Joden eerst bewust werden van de aanwezigheid van de Heer Jezus, waren zij hoopvol en opgewekt. De Romeinen hadden hen van hun onafhankelijkheid beroofd en zij stoorden zich daar aan. Zij wilden een koning van hun eigen en Jezus van Nazareth zoals zij hem noemden, scheen een waarschijnlijke kandidaat voor die taak. Hij scheen al de geschiktheden te hebben!

Jezus won meer gunst en prijkte berouw en persoonlijke heiligheid. De Joodse leiders konden echter deze klemtoon op morele integriteit niet waarderen. Zij voelden zich geviseerd en berispt, niet alleen door zijn woorden maar ook door de ontzagwekkende heiligheid van het karakter van deze profeet-leraar. Ook waren zij jaloers op zijn populariteit met de gewone mensen. Zij dachten niet langer aan Jezus als een toekomstige koning, maar de gewone mensen schenen nog steeds aangetrokken tot die idee. De opwinding van de menigten zou verdacht kunnen lijken voor de Romeinen en de Joodse leiders waren bang dat zij zowel de Joodse plaats en natie zouden kunnen ontnemen. (Johannes 11:47.48)

Jezus moest deze mensen onder ogen kijken die het niet aandurfden een persoon te dulden wiens ambitie in het leven was aan de wetten van God te gehoorzamen. Op dat vlak is er vandaag nog niet veel veranderd. De mensen hebben niet zo graag een mens die volgens de regels van God wil leven. De meeste mensen keuren de noodzakelijke standaarden door God bepaald af. Zij verkiezen aan hun eigen menselijke instincten te gehoorzamen. En wat zijn deze instincten? De Heer Jezus vertelt ons: "Van binnen, uit het hart van mannen, komen kwade gedachten voort, overspel, overspel, moorden, diefstallen, hebzucht, boosaardigheid, misleiding, wellustigheid, een kwaad oog, lastering, trots, dwaasheid: alle deze kwade dingen komen van binnen en bezoedelen de man" (Markus 7:21-23). Alle mensen demonstreren door hun eigen daden dat zij de weg van ongehoorzaamheid goedkeuren.

Jezus Christus werd gekruisigd omdat de Joden hem haatten en van hem bevrijd wensten te worden. Dit is een duidelijke reden.
Voorzeker had God hen kunnen doen stoppen met het uitvoeren van deze verschrikkelijke misdaad. Men kan zich afvragen waarom Hij Zijn Zoon niet de pijn en schande van kruisiging heeft bespaard. Duidelijk was God machtig genoeg om tussenbeide te komen en de misdaad te voorkomen. En hoewel de Heer Jezus nog drie maal naar zijn Vader bad, "Indien het mogelijk is, laat deze beker mij voorbij gaan." God is niet tussenbeide gekomen. Indien de principes van God zouden moeten gehandhaaft blijven en Zijn doel volbracht worden, was interventie niet mogelijk. Het plan van God vereiste dat Zijn zondenloze Zoon zou moeten gekruisigd worden, het is aan een paal gehangen worden tot de dood er op volgde.

De veroordeelde man werd met repen van leder afgeranseld waaraan stukken van bot of metaal waren bevestigd. Sommige mensen stierven reeds tengevolge van deze zweepslagen, maar Jezus bleef levend en moest een zware houten balk dragen. Hij werd, door handen en voeten gespijkerd aan de houten balk die dan hardhandig naar een verticale positie werd gebracht en standvastig in het terrein werd opgeheven. Dan werd hij eenvoudig verlaten te sterven. Hij werd niet gedood -- slechts vastgespijkerd in een positie waarvan ontsnapping onmogelijk was en achtergelaten tot de dood over hem kwam. Gelooft u dit?

Breng uw stem uit in de maandelijkse enquête:

This month's survey question:
close

The Meaning of the Cross

Jesus died instead of us to appease the wrath of God for all time.
He did NOT die as our substitute but rather as our representative.
He didn't actually die. His staged death was an elaborate plot.
Don't know.

> http://www.thisisyourbible.com/

Saturday 20 February 2010

Door Christus' dood kunt u worden aangenomen als een kind van God

Door Christus' dood, kunt u door het geloof, worden aangenomen als een kind van God (Romeinen 8:14-17, James 4:4-5).
Vanwege het werk van Christus aan het Kruis, kan de Vader vieren omdat deze zoon van Hem dood
was en weer levend is geworden, "hij was verloren en is gevonden"  (Lucas 15:24).

Zoals Gods geadopteerde kinderen van elke ras, etniciteit, samenleving , en mensen-groep, zijn we zijn volk. Net zoals een man en vrouw worden verenigd en een vlees worden, zullen ook wij, Gods volk, worden verenigd in Christus in een nieuw huwelijksverbond wanneer hij terug komt. (Efeziërs 5:31-32; Openbaring 19:6-9) 


Thursday 17 September 2009

Gisteren stierf hij voor mij


"Gisteren stierf hij voor mij ...
Vandaag leeft hij voor mij ...
Morgen komt hij voor mij ... "
- Jack Wyrtzen

"Voor de liefde van Christus bedwingt ons, omdat we aldus oordelen:
dat, indien Een voor allen gestorven is, dan zijn allen gestorven;
en Hij stierf voor iedereen, dat degenen die leven niet langer voor zichzelf leven,
maar voor Hem, Die voor hen gestorven en opgestaan is. "
2 Korinthiërs 5:14-15

God ik ben dankbaar dat U ons Uw zoon geschonken hebten dat hij zich bereid heeft gevonden om voor ons te sterven.
 

Sunday 12 April 2009

Jezus is verrezen

English version > Jesus is risen

Jezus is niet meer onder de doden

“maar op de eerste van de zeven dagen komen zij, nog diep in de morgen, bij het graf, dragende de geurige kruiden die ze hebben bereid. Maar ze vinden de steen weggewenteld van het graf, en als ze er binnengaan vinden ze het lichaam van de Heer Jezus niet. En het geschiedt, als ze daarmee niet verder weten te gaan zie, daar staan twee mannen bij hen in blinkend gewaad; zij worden zeer bevreesd en neigen hun gezichten ter aarde, maar zij zeggen tot hen: wat zoekt ge de levende bij de doden?– hij is niet hier, nee, hij is opgewekt!– gedenkt hoe hij tot u heeft gesproken toen hij nog in Galilea was, toen hij zei van de mensenzoon dat hij moest worden prijsgegeven in de handen van zondige mensen, gekruisigd worden en ten derden dage opstaan! Zij worden zijn uitspraken indachtig, keren terug van het graf en verkondigen dit alles aan de elf en al de overigen.” (Lu 24:1-9 NB)

Niet te geloven

“Het zijn geweest: Maria Magdalena, Johanna, en Maria van Jakobus. De overige vrouwen die met haar waren hebben tot de apostelen hetzelfde gezegd. Deze verhalen schenen hun zotteklap toe en zij hebben haar niet geloofd. Maar Petrus is opgestaan en naar het graf gesneld; hij heeft zich gebukt en heeft alleen de zwachtels zien liggen; hij is teruggekomen vol verwondering over wat is geschied.” (Lu 24:10-12 NB)

Jezus verschijnt aan de Emmaüs gangers

“En zie, twee van hen zijn op diezelfde dag onderweg geweest naar een dorp op een afstand van zestig stadiën van Jeruzalem, welks naam Emmaüs is,– en hebben zich met elkaar onderhouden over al deze dingen die voorgevallen zijn. En het is geschied, terwijl zij zich onderhielden en van gedachten wisselden, dat Jezus zelf is genaderd en met hen meegelopen is; maar hun ogen zijn zo bevangen geweest dat zij hem niet hebben herkend. Maar dan zegt hij tot hen: wat zijn dit voor gesprekken die ge al wandelend met elkaar voert? Treurig blijven ze staan. Ten antwoord zegt één, wiens naam Kleopas is, tot hem: bent u de enige vreemdeling in Jeruzalem dat u niet weet van de dingen die daar in deze dagen zijn geschied? Hij zegt tot hen: wat voor dingen? Zij zeggen tot hem: die met Jezus de Nazarener, een man die een profeet was, machtig in werk en woord tegenover God en heel de gemeenschap,– hoe onze overpriesters en onze overheden hem hebben prijsgegeven aan terdoodveroordeling en hem gekruisigd hebben; wij hebben de hoop gekoesterd dat hij het was die Israël zou gaan verlossen; maar al met al is het vandaag de derde dag sinds die dingen zijn geschied; echter hebben ook enkele vrouwen uit onze gelederen ons ontsteld die vroeg in de morgen bij het graf geweest zijn; toen ze zijn lichaam daar niet vonden zijn ze komen zeggen dat ze ook een aanblik van engelen hebben gezien, die zeggen dat hij lééft; zomaar enkelen van hen die met ons zijn zijn mee teruggegaan naar het graf, en vonden het zó zoals ook de vrouwen hebben gezegd, maar hemzelf hebben ze niet gezien! Dan zegt hij tot hen: o onverstandigen, te traag van hart om te vertrouwen op alles wat gesproken hebben de profeten!– moest de Christus niet dat alles lijden, en zo binnengaan in zijn heerlijkheid? En beginnend bij Mozes en bij alle profeten, legt hij hun uit wat in alle geschriften over hem gaat.” (Lu 24:13-27 NB)

Geven van het teken Breken van het Brood

“Dan naderen ze het dorp waarheen ze onderweg waren, en hij doet alsof hij verder wil trekken. Zij dringen sterk bij hem aan en zeggen: blijft bij ons, want het is tegen de avond en de dag is al gaan liggen! Dan gaat hij mee naar binnen om bij hen te blijven. En het geschiedt: als hij met hen aanligt neemt hij een brood en spreekt een zegening uit; hij breekt het en geeft het hun aan. Dan gaan hun ogen open en herkennen ze hem; en meteen wordt hij onzichtbaar voor hen. Zij zeggen tot elkaar: was ons hart niet brandend in ons, toen hij onderweg met ons sprak, toen hij voor ons de Schriften opende?” (Lu 24:28-32 NB)
“In datzelfde uur staan ze op en keren terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en hun metgezellen verzameld vinden; die zeggen: de Heer is werkelijk opgewekt en is door Simon gezien! En zij zetten alles uiteen van onderweg, en hoe hij zich aan hen heeft laten kennen in het breken van het brood.” (Lu 24:33-35 NB)

Jezus verschijnt aan de discipelen

“Terwijl zij over dit alles spreken, komt hijzelf in hun midden staan. Maar geschrokken en zeer bevreesd hebben ze gedacht een geest te aanschouwen. Hij zegt tot hen: waarom zijt ge zo verward, en waardoor komen er zulke overwegingen op in uw hart?– ziet aan mijn handen en mijn voeten dat ik het zelf ben; betast me en zie maar, want een geest heeft geen vlees en beenderen, en zoals ge aanschouwt heb ik die wel! Terwijl hij dat zegt toont hij hun de handen en de voeten. Maar als zij van vreugde het nog niet geloven en zich alleen maar verwonderen, zegt hij tot hen: hebt ge hier iets te eten? Zij geven hem een moot gebakken vis. Hij neemt die aan en eet hem voor hun aanschijn op. Dan zegt hij tot hen: dit zijn mijn woorden die ik tot u sprak toen ik nog met u samen was: ‘alles wat over mij geschreven staat in de Wet van Mozes en in de profeten en de psalmen, moet worden vervuld!’ Dán opent hij hun verstand om de Schriften te verstaan. En hij zegt tot hen: zó staat geschreven, dat de Christus moet lijden en ten derden dage opstaan uit de doden, en in zijn naam moet bekering gepredikt worden tot vergeving van zonden, aan alle volkeren, beginnend bij Jeruzalem; gij zijt hiervan getuigen; en zie, ik zend over u uit wat mijn Vader heeft beloofd; gij, zet u neer in de stad totdat ge met kracht van omhoog wordt bekleed!” (Lu 24:36-49 NB)

Friday 10 April 2009

Jezus stervensdag

Jezus stervensdag


English version > The day Jesus died

De Hoge Raad veroordeelt Jezus

“Zodra het dag wordt verzamelen zich de oudsten van de gemeente, overpriesters en schriftgeleerden, en leiden hem voor hun Hoge Raad. Ze zeggen: als ú de Christus bent, zeg het tot ons; maar hij zegt tot hen: als ik het u zeg gelooft u het niet; en als ik iets vraag antwoordt u niet!– maar van nu af zal de mensenzoon gezeten zijn ter rechterhand van God en zijn kracht. Dan zeggen ze allen: dus ú bent de Zoon van God?– maar hij valt tegen hen uit: dat zegt gíj, dat ik het ben! Zij zeggen: waarvoor hebben wij nog een getuige nodig?– met eigen oren horen we het toch uit zijn eigen mond?” (Lu 22:66-71 NB)

Jezus staat terecht voor Pilatus

“Dan staan ze op, heel hun menigte, en leiden hem naar Pilatus. Ze beginnen hem te beschuldigen door te zeggen: deze man hebben we aangetroffen als iemand die ons volk afvallig maakt en wil verhinderen dat men de keizer belastingen betaalt en van zichzelf zegt een gezalfde, een koning te zijn! Maar Pilatus vraagt hem en zegt: ú bent de koning van de Judeeërs? Maar als antwoord aan hem brengt hij uit: dat zegt ú! Pilatus zegt tot de overpriesters en de scharen: ik vind geen enkele schuld in deze mens! Maar zij hebben met nog meer klem gezegd: hij ruit de gemeente op met zijn onderricht over heel Judea,– in Galilea begonnen en nu tot hier gekomen!” (Lu 23:1-5 NB)

Jezus staat terecht voor Herodes

“Pilatus hoort dat en vraagt of de man een Galileeër is, en als hij verneemt dat hij uit het machtsgebied van Herodes is stuurt hij hem naar Herodes, omdat ook die in Jeruzalem is in die dagen. Als Herodes Jezus ziet is hij zeer verheugd,– want hij wilde hem al geruime tijd eens zien door wat hij over hem hoorde, en hij hoopte een of ander teken door hem te zien geschieden. Hij ondervraagt hem met een stroom van woorden, maar hij antwoordt hem níets. Maar de overpriesters en de schriftgeleerden hebben hem heftig staan beschuldigen. Herodes vernedert hem, samen met zijn soldaten, en bespot hem, gooit hem schitterende kleding om en stuurt hem zo terug naar Pilatus. Op die dag worden ze vrienden met elkaar, Herodes en Pilatus; daarvoor immers stonden ze vijandig tegenover elkaar.” (Lu 23:6-12 NB)

Pilatus geeft Jezus over om aan een paal opgehangen te worden

“Pilatus roept de overpriesters, de oversten en de gemeenschap bijeen en zegt tot hen: u hebt deze mens vóór mij gebracht als iemand die uw gemeente afvallig maakt, en zie, ik heb hem in uw bijzijn verhoord en geen enkele schuld in deze mens gevonden aan alles waarvan u hem beschuldigt; en Herodes óók niet, want die heeft hem naar ons teruggestuurd,– zie, niets wat de dood verdient is door hem bedreven!– dus kastijd ik hem en laat hem los! Hij had de verplichting op elk feest er één aan hen los te laten. Maar zij schreeuwen het uit met man en macht en zeggen: hang hém op en laat Barabbas voor ons los! Die was wegens een opstand die in de stad was uitgebroken en een moord in de gevangenis gegooid. Maar nog eens verhief Pilatus tegenover hen zijn stem dat hij Jezus wilde loslaten. Maar zij overstemden hem en zeiden: kruisig, kruisig hem! Hij zegt de derde keer tot hen: wat voor kwaad heeft deze man toch gedaan?– geen enkele schuld waar de dood op staat vind ik in hem; dus kastijd ik hem en laat hem los! Maar zij bleven met grote stem eisen dat hij gekruisigd zou worden, en hun stemmen gaven de doorslag. Pilatus besliste dat zou geschieden wat zij eisten. Hij laat los degene die wegens opstand en moord in de gevangenis was geworpen, die zij opeisten, en Jezus geeft hij over aan hun wil.” (Lu 23:13-25 NB)

Jezus wordt weggevoerd om opgehangen te worden

“Ze hebben ook twee anderen, echte kwaaddoeners, weggeleid, om met hem terechtgesteld te worden. Wanneer ze komen op de plek genaamd ‘Schedel’ kruisigen ze dáár hem en de twee misdadigers, de een rechts en de ander links van hem. Maar Jezus heeft gezegd: Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen! Om zijn kleren te verdelen werpen ze het lot. De gemeente stond daar en zag het aan; ook de oversten lachten om hem en zeiden: anderen heeft hij bevrijd, laat hij nu zichzelf bevrijden!, als hij de Gezalfde van God is, ‘de uitverkorene’! Ook spotten de soldaten met hem, die erbij kwamen om hem edik aan te bieden; ze zeiden: als jíj het bént: de koning der Joden, bevrijd dan jezelf! Er was ook een opschrift boven hem: de koning der Joden is dit! Een van de gehangen misdadigers lasterde hem door te zeggen: ben jíj niet de Gezalfde?– bevrijd dan jezelf en ons ook! Maar de andere gaf antwoord en strafte hem af; hij zei: vrees jij Gód niet nu je in dit oordeel bent?– en wij terecht want wij krijgen wat we verdienen voor onze praktijken; maar hij hier heeft niets bijzonders gedaan! En hij zei: Jezus, gedenk mij wanneer je aankomt in je koninkrijk! En hij zegt hem: amen, jou zeg ik, vandaag nog zul je er mét mij zijn, in het paradijs.” (Lu 23:32-43 NB)

Jezus sterft aan een houten paal als een misdadiger

 “Als ze hem gekruisigd hebben ‘verdelen ze zijn kleren, werpen daarover een lot’. Zittend hebben ze hem daar bewaakt. Boven zijn hoofd brengen ze op schrift zijn strafgrond aan: dit is Jezus, de koning der Joden! Dan kruisigen ze met hem twee rovers, één ter rechterzij en één ter linker. Maar de voorbijgangers hebben hem gelasterd door hun hoofden te schudden en te zeggen: die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red jezelf als je een zoon van God bent, en daal af van het kruis! Evenzo hebben ook de overpriesters met de schriftgeleerden en oudsten spottend gezegd: anderen heeft hij gered, zichzelf kan hij niet redden!– hij is de koning van Israël, laat hij dan nu van het kruis afdalen en wij zullen in hem geloven! ‘hij heeft vertrouwd op God, laat die hem nu ontrukken als hij hem wil’, want hij heeft gezegd: ik ben een zoon van God! Net zo hebben ook de rovers die met hem meegekruisigd zijn hem beschimpt.” (Mt 27:35-44 NB)
“Het is reeds ongeveer het zesde uur als duisternis valt over heel de aarde, tot aan het negende uur, doordat de zon geen licht meer geeft. Het voorhangsel van het tempelschip scheurt middendoor. Zijn stem verheffend met grote stem zegt Jezus: Vader, in jouw handen beveel ik mijn geest! En dat gezegd hebbend, geeft hij de geest. Toen de overste over honderd zag wat er geschiedde, heeft hij God verheerlijkt en gezegd: waarlijk, deze mens is een rechtvaardige geweest! En alle scharen die voor dit schouwspel zijn samengestroomd, zijn, toen ze hadden aanschouwd wat geschiedde, zich op de borst slaand teruggekeerd. ‘Al zijn bekenden stonden van verre’, ook vrouwen die hem volgden vanaf Galilea, en zagen dit aan.” (Lu 23:44-49 NB)
“Maar vanaf het zesde uur is duisternis gevallen over heel het land, tot aan het negende uur. Omstreeks het negende uur roept Jezus uit met grote stem en zegt hij: Eli, Eli, lema sabachtani?– dat is: mijn God, mijn God, waarom heb je mij verlaten? Sommigen van wie daar stonden en dat hoorden hebben gezegd: hij roept om Elia! Meteen is een van hen toegesneld, heeft een spons genomen, gevuld met edik, die op een rietstaf gezet en hem te drinken gegeven. Maar de overigen zeggen: laat maar, we zullen wel zien of Elia hem komt redden! Maar Jezus schreeuwt wederom, met grote stem, en laat de geest los. En zie, het voorhangsel van de tempel scheurt van boven tot beneden in tweeën, de aarde beeft, de rotsen scheuren, de graven gaan open en vele lichamen van de ontslapen heiligen ontwaken.” (Mt 27:45-52 NB)

++

Vindt ook
Zalving van Christus als profetische repetitie van de begrafenisrituelen
Zoenoffer
Niemand heeft zulk een grote liefde als hij die zij leven gaf voor zijn vrienden
Jezus moest sterven


Achtergelaten aan een paal tot in de dood
Waarom vast houden aan het kruisbeeld
Kruisen en Iconen stukslaan
Zweeds theoloog vindt in historische geschriften dat Jezus niet aan een kruis stierf
Een Messias om te Sterven
Jezus drie dagen in de hel
Ook behoort gij Uzelf niet toe, want gij werd met een prijs gekocht

Saturday 14 February 2009

De Knecht des Heren #4 De Verlosser

De Knecht des Heren

4. DE VERLOSSER (Jesaja 52: 13-53: 12)

EVENALS in de eerste profetie van deze reeks vestigt God de aan­dacht op zijn Knecht met de woorden:
"Zie, mijn knecht". In die eerste profe­tie werd verteld hoe Hij, uitgerust met de Geest van de Here, zijn onder­neming tot een goede afloop zou brengen. De twee daaropvolgende profetieën daar­entegen maakten de grote teleur­stellingen en lijden bekend die Hij zou moeten verd­uren. Er zou re­den zijn om te zeggen: "Tever­geefs heb ik mij afgemat en vruch­teloos mijn kracht gebruikt". Hij zou ­smadelijk behandeld worden.
Maar nu wordt het zegenrijke gevolg van zijn slagen verkondigd met de woorden: "Zie, mijn knecht zal slagen, hij zal oprijzen en hoog, zeer hoog verheven zijn" (Jesaja 52: 13, Wil. vert.).
Deze drievoudige verhoging ziet eerst op zijn opstanding tot leven tot in eeuwigheid, vervolgens zijn hemelvaart om plaats te nemen aan Gods rechter­hand: "Daarom heeft God Hem uitermate verhoogd en Hem de naam bo­ven alle naam geschonken" (Filipenzen 2:9). Ten slotte zal Hij plaats nemen op zijn troon te Jeruzalem als Hij terug naar de aarde komt om als Wereldkoning over allen te regeren.
Voor mensen die de Knecht in zijn vernedering hadden gezien zal deze wending ui­terst verbazing­wekkend zijn. Vol­ken en ook ko­ningen zullen ver­stommen als ze zien hoe de per­soon die zij had­den veracht zo hoog verheven is.
Als hij zijn pro­fetie voortzet gaat Jesaja op deze ver­rassing nader in door te spreken door de mond van een tijdgenoot van de Knecht. Aan­vankelijk wekte het mensonwaardige lijden van de knecht zijn afschuw en hij zag daarin Gods bestraffende kastijding van een zondaar. "Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij heb­ben hem niet geacht .... wij hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte" (53:3-4).

De berouwvolle bekentenis van een tijdgenoot

Met deze profetische woorden ver­tolkt de spreker de afschuw van velen toen zij Jezus van Nazareth zagen, met aan zijn blote lichaam de bloedige litte­kens van zijn geseling, genageld aan het kruis. Inderdaad was Hij van men­sen verlaten. Zijn innerlijke kring disci­pelen hadden hem bij zijn gevangenne­ming in de steek gelaten: "Zij lieten Hem alleen en vluchtten allen" (Marcus 14:50). De toeschouwers zagen het naakte lichaam, hoorden de spot en hoon van de voorbijgangers. Zelfs Gods wet door Mozes had een vloek uitgesproken over iemand die opge­hangen was aan een paal. Hoe zou deze dan de Messias kunnen zijn?

Maar nu dat hij tot inzicht is geko­men geeft de spreker toe dat de indruk die de ellendige toestand van de Knecht op hem maakte, totaal ver­keerd was. Verre van dat zijn lijden en dood veroorzaakt werden door per­soonlijke overtredingen, heeft God de schulden van anderen op Hem gelegd. "Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtighe­den verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing gewor­den. Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de HERE heeft ons aller on­gerechtigheid op hem doen neerko­men" (v.5-6).

We weten niet of Paulus te Golgo­tha stond onder de andere toeschouwers van Jezus' kruisiging. Een paar jaar later was hij betrokken bij de ste­niging van Stefanus en het is niet onmo­gelijk dat hij ook getuige was van Jezus' kruisiging. In ieder geval zou hij hebben ingestemd met de beslissing van de joodse raad dat Jezus schuldig was aan Godslastering en de dood had verd­iend. Vanwege zijn Farizeese houding zou hij in Jezus "gestalte noch luister" hebben gezien. Dank zij de ontmoeting met de verhoogde Here op de weg naar Damascus zijn de schellen van zijn ogen gevallen.
Paulus is dus een goed voorbeeld van deze toeschouwer die zijn dwaling bekent. Hij gebruikt trouwens de woorden van Jesaja als hij schrijft over de noodzaak het geloof te vestigen" op Hem, die Jezus, onze Here, uit de do­den opgewekt heeft, die is overgele­verd om onze overtredingen en opge­wekt om onze rechtvaardiging".

Jesaja's vooruitziende getuigenis

 Van v.7 af spreekt de profeet blijkbaar niet meer door de mond van een be­rouwvolle tijdgenoot van de Knecht maar voorzegt als profeet de bijzon­derheden van het leed dat op hem is gebracht. De woorden: "Hij werd mishandeld, maar hij liet zich verdruk­ken en deed zijn mond niet open" zijn vooral van toepassing op zijn zwijg­zaamheid onder verhoor en gedurende het wrede geselen dat zijn kruisiging voorafging. De woorden: "Hij is uit verdrukking en gericht weggenomen" geven aan dat hij na zijn verhoor ge­vonnist is met de dood: "hij is afgesne­den uit het land der levenden". Geen dood als gevolg van ziekte dus, maar vanwege een terechtstelling. Ook in dit opzicht anticipeert Jesaja het verslag van de evangelist: "zij leidden Hem weg om Hem te kruisigen" (Mattheus 27:31). Achter deze daad van mensen schuilt Gods "bepaalde raad en voor­kennis": "om de overtreding van mijn volk is de plaag op hem geweest".

God zorgt voor zijn begrafenis

Na de dood van de knecht vindt zijn begrafenis plaats. De joodse leidslieden waren wel op de hoogte van Jezus' herhaalde profetie, dat Hij op de derde dag opgewekt zou worden uit de do­den. Hun bedoeling zou zijn Hem de oneervolle begrafenis van een misdadi­ger te bezorgen door zijn lichaam in een algemeen graf te leggen. "Men stelde zijn graf bij de goddelozen; bij de rijke was hij in zijn dood". Hun bedoe­ling werd verijdeld door het initiatief van de rijke Jozef van Arimathea, die toestemming van de Romeinse stad­houder, Pilatus, kreeg, om Jezus te begraven in een nieuw graf dat hij, in Gods voorzienigheid, ter beschikking had. Met zijn laatste adem was Jezus' taak voltooid en een verdere vernede­ring wilde de Vader niet. Hij had im­mers "geen onrecht gedaan en geen bedrog is in zijn mond geweest" (v.9). Toen zij onaangenaam verrast werden met Jezus' begrafenis in een nieuw graf gingen de Joodse leiders naar Pilatus toe met het verzoek: "Heer, wij heb­ben ons herinnerd, dat die verleider bij zijn leven gezegd heeft: Na drie dagen word Ik opgewekt. Geef daarom bevel het graf te verzekeren tot de derde dag, anders konden zijn discipelen Hem komen stelen" (Mattheus 28:63-64).

Maar alles wat zij daardoor hebben bereikt was bekendheid te geven aan het feit dat het graf leeg was.
Toen de apostelen terugzagen op de eerste komst van Christus, de eer­ste onaanzienlijke jaren als timmerman in Nazareth, zijn drukke dienstbaarheid als profeet en geneesheer overal in zijn land, de Joodse verwerping van Hem en zijn boodschap, die op zijn kruis­dood uitliep, hebben zij ook in alles de hand van God gezien. Deze daad, die de basis legde waarop een mens verge­ven en verlost kon worden, was zijn genadig initiatief, tot voltooiing ge­bracht door de liefdevolle bereidwillig­heid van zijn Knecht zijn moeilijke op­dracht volkomen uit te voeren. Paulus schreef hierover: "Dit alles is uit God, die door Christus ons met Zich ver­zoend heeft en ons de bediening der verzoening gegeven heeft, welke im­mers hierin bestaat, dat God in Chris­tus de wereld met Zichzelf verzoenen­de was, door hun hun overtredingen niet toe te rekenen" (2 Corinthiërs 5: 18-19).

Het laatste gedeelte van deze Knechtprofetie schrijft zijn lijden en dood toe aan Gods genade voor ande­ren. Men heeft het aan zijn welgevallen te danken dat de Knecht geleden heeft en een verzoenende dood heeft on­dergaan. De wet van Mozes schreef verscheidene dierenoffers voor, waardoor zonden vergeven konden worden. Een nadenkende Israëliet zou hebben ingezien, dat "het onmogelijk is, dat het bloed van stieren of bokken zonden zou wegnemen" (Hebreeën 10:4). Nu stelt de Knecht Zichzelf "ten schuldoffer" voor velen, iets dat nor­maal ondenkbaar zou zijn. Het schuldoffer was in belangrijke opzichten gelijk het zondoffer, maar had ook onder zijn bepalingen voorziening voor vergoe­ding voor schuld.

Als gevolg van zijn offer zal de Knecht, "de rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, en hun ongerech­tigheden zal hij dragen" (v. 11). Het woord rechtvaardigen stamt van het gerechtshof af, waar een beschuldigde voor de rechter moest verschijnen. De alternatieven voor hem waren: vrijuit gaan of schuldig worden verklaard. De twee contrasterende woorden komen op tal van Schriftplaatsen tegenover el­kaar voor. De fundamentele rechtsre­gel luidde: "Wie een goddeloze vrij­spreekt en wie een rechtvaardige ver­oordeelt, deze beide zijn een gruwel voor de HERE" (Spreuken17: 15). Bewust van zijn tekortkomingen bad de psal­mist: "Ga niet in het gericht met uw knecht, want niemand die leeft, is voor U rechtvaardig" (Psalm 143).

De vromen in Israël hadden het sterke besef dat God ook hun Rechter was. Niet alleen zou de dag komen wanneer zij voor Gods rechterstoel zouden moeten verschijnen om zijn oordeel over hun leven te horen, maar zij waren zich altijd bewust van zijn doorvorsende ogen. "De HERE woont in zijn heilig paleis, de HERE heeft in de tempel zijn troon; zijn ogen slaan gade, zijn blikken doorvorsen de mensenkin­deren" (Psalm 11:4).

Dank zij de offerdood van de Knecht mogen Gods kinderen voor Hem staan, zowel nu als in de toe­komst, en ondanks hun falen vrij ge­steld worden van zijn straffend gericht. Zij zien in, dat het offer van zijn Knecht niet alleen vergiffenis van hun zonden heeft gebracht, maar ook dat zij door op zijn heilswerk te vertrouwen on­schuldig worden verklaard. Het directe gevolg hiervan heeft Paulus verwoord:
"Wij dan, gerechtvaardigd door het geloof, hebben vrede met God, door wie wij ook de toegang hebben verkre­gen in het geloof tot deze genade, waarin wij staan ... Veel meer zullen wij derhalve, door Hem behouden wor­den van de toorn" (Romeinen 5: 1 e.v.).

Deze profetie eindigt, zoals zij be­gonnen was, met de verheerlijking van de knecht als gevolg van zijn trouwe uitvoering van de taak die hem door God was opgelegd. Hierbij komt het woord 'velen' driemaal voor. Als ge­volg van zijn offerdood zal de knecht velen rechtvaardigen. Volgens een min­der bekende vertaling zullen deze ve­len hem geschonken worden: "Daar­om zal Ik hem deel geven aan de velen, en de talrijken zal hij als buit ten deel ontvangen" (v. 12). De velen aan wie hij gerechtigheid heeft gegeven komen hem als zijn eigendom toe. Volgens een andere profetie in dit deel van het boek Jesaja gaat de Knecht de gevan­genis van het dodenrijk in om de ge­vangenen daaruit te bevrijden en als zijn buit eigen te maken (Jesaja 49:24-25). Dit alles omdat de knecht bereid was zijn levensbloed uit te gieten in de dood en onder zondaars geteld te worden. Het zijn deze 'velen' die Je­zus in gedachten heeft als Hij een extra beker wijn aan de discipelen in de bo­venzaal aanreikt: "Dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden" (Mattheus 26:28). -

Vervolg > De Knecht des Heren #5 De Gezalfde gezant
Met de Bijbel in de hand

++
vindt ook
Een plaats voor een vreemdeling en een vluchteling
Een Groots Geschenk om te herinneren
Een man die de geschiedenis van het mensdom veranderde
Het begin van Jezus #2 Aller Begin
Het begin van Jezus #3 Voorgaande Tijden
Het begin van Jezus #6 Beloften van innerlijke zegeningen
Het begin van Jezus #7 Een Nieuwe Adam, zoon van Abraham
Het begin van Jezus #8 Beloofde Gezalfde zoon van God
Het begin van Jezus #13 Een te komen mens
Jezus van Nazareth #2 De zoon van Maria
Jezus van Nazareth #3 De Zoon van God
Jezus van Nazareth #4 Die geen zonde gedaan heeft
Jezus van Nazareth #5 Zijn Unieke persoonlijkheid
Jezus van Nazareth #6 Zijn unieke macht
Jezus van Nazareth #7 Zijn Leven van gebed
De Knecht des Heren #1 De Bevrijder
De Knecht des Heren #2 Gods zwaard en pijl
De Knecht des Heren #3 De Gewillige leerling
De Knecht des Heren #4 De Verlosser
De Knecht des Heren #5 De Gezalfde gezant
Dienaar van zijn Vader
De Leidsman van geloof
Zalving van Christus als profetische repetitie van de begrafenisrituelen
Zoenoffer
Niemand heeft zulk een grote liefde als hij die zij leven gaf voor zijn vrienden
Jezus moest sterven
Achtergelaten aan een paal tot in de dood
Waarom vast houden aan het kruisbeeld
Kruisen en Iconen stukslaan
Zweeds theoloog vindt in historische geschriften dat Jezus niet aan een kruis stierf
Een Messias om te Sterven
Jezus drie dagen in de hel
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #2 Te Doen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #3 Zoals Jezus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #5 Verblijven in Christus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #6 Samenhoren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #7 Adverteren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #8 Omgang met Leerstellingen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #9 Omgang met anderen
Christus kennen is zin geven aan het leven
Niet gebonden door labels maar vrij in Christus
Ongelovige Thomassen, Jezus en zijn God
Hermeneutiek om uit te dragen #8 Tegenspraak
Filippenzen 1 – 2