Onsterfelijkheid is eigenlijk het niet kunnen sterven of niet kunnen dood gaan. De hoedanigheid of toestand van onsterfelijk te zijn. In sommige geloven is het de onaantastbaarheid van de ziel, welk een afzonderlijk deel in de mens zou zijn, welk dan na de dood van de persoon verder zou leven.
Onsterfelijkheid houdt dan in een langdurig bestaan zonder einde. Definitief, levenslang, perpetueel, permanent, onvergankelijk, eeuwig, altoos, voor altijd, immer, in alle eeuwigheid, voor goed, voor immer, for ever, ad vitam, in perpetuum, in aeternum.
Het wezen is dan in een toestand gekomen van onvergankelijkheid, onsterfelijkheid, eeuwigheid, immortaliteit.
de andere zin van onsterfelijkheid is de vermaardheid die zich zeer ver uit strekt. Na de gekendheid welke zeer vergankelijk is komt bekendheid welk ook zeer tijdsgebonden is; daarna in een verder stadium van bekendheid kan een persoon wel beroemd of vermaard worden en kunnen zijn daden opgetekend worden in de annalen waardoor hij of zij onsterfelijk wordt in de figuurlijke zin; men zal hem niet vergeten. De persoon komt dan door zijn hoogberoemdheid als onsterfelijk figuur naar voor.
Maar in verscheiden godsdiensten kunnen de mensen wegens hun al of niet uitzonderlijke daden komen tot onsterfelijkheid. Van godswege worden zij dan van het aardse leven verheven naar het geestelijke of kunnen in bepaalde godsdiensten telkenmale terug naar de aarde komen onder een andere gedaante of in een andere rang, tot zij het hemelse nirvana bereiken en daar dan eeuwig als geest zullen vertoeven.
Dan komen wij in de werelden van de incarnatie, van de incorporatie en van de transsubstantiatie of transsubstantiatie. Men vindt er dan de alheiligheid, grootmogendheid, almogendheid, almacht, omnipotentie, alomtegenwoordigheid, onstoffelijkheid.
Zo kan men ook personen hebben, volgens bepaalde geloofsleren, die na hun dood verder gaan bestaan als geest en zo onsterfelijk voort leven. Het zijn de geesten, geestenheir, engelendom, engelenschaar, engelrei, engelenkoren, de orden der engelen, Serafijn, Seraf, Cherubijn, Cherub, Aartsengelen, bewaarengelen, beschermengelen, schutsengelen,engelbewaarders, beschermgeesten, geleigeesten, geboorte-engelen, afscheidingsengelen, hemelbodes, wraakengelen, verderfengelen, engelen des doods, engelen des verdoemenis, doodsengelen, doodengelen. Maar ook het pandemonium, Satan, duivel, gevallen engelen, boze geest, worgengel, engel der duisternis, vorst der duisternis, de verzoeker, de bestrijder, aartsverleider, mensen vijand, drommel, droes, boksvoet, bokspoot, paardevoet, paardepoot, koekoek, Heintje Pik, Heintje de dood, de hellevorst, henker, zwarte nikker, de zwarte poot, de zwarte man, ikker, satan , demon, diavolo, samuël, Lucifer, Beëlzebub, Belial, Asmodeus, Azarel, Joost, de baarlijke duivel, de bare duivel, de gevleesde duivel, de duivel en zijn moer(tje) (grootje), dwaalgeest.
Het is echter enkel God die geen begin en geen einde heeft gehad en aldus de enige is die kan beweren eeuwig te zijn in de ruime zin van eeuwen voor het gekende mensdom en eeuwen er na. Engelen, Jezus en de mensen hadden allen een begin. De engelen waren geschapen met het oneindig leven in zich. Jezus kwam ter wereld en stierf werkelijk. Aan zijn menselijk leven kwam een einde. Dus eerst was hij niet onsterfelijk. Maar na dat hij zich als Lam van God als zoenoffer had aangeboden aan God, de Allerhoogste die Was, Is en er Altijd zal Zijn, verkreeg hij van zijn Vader de onsterfelijkheid.
Wij als feilbare mensen kunnen wel één worden met Christus maar zullen steeds de erfenis met ons moeten meedragen en de dood onder ogen kijken. Door de zonde van Adam en Eva is sterfelijkheid tot de mensen gekomen. Sommigen denken wel dat wij een geest in ons hebben en dat de bewaarengel en de duivelse engel, of engel van het kwaad om ons heen zijn, maar als wij sterven gaat geen ziel naar een geestenrijk. Ziel en lichaam zijn namelijk één. Het ligt in de menselijke natuur om uit het niets ter wereld te komen en dan weer na de dood te vergaan tot stof en as. In het Christelijk geloof is Wedergeboorte iets heel anders dan in bepaalde andere geloven.