Showing posts with label wereld. Show all posts
Showing posts with label wereld. Show all posts

Friday, 23 February 2018

Een Boom van kennis wordt een Boom van moraal

Bij de schuldvraag van en voor de mens alsook bij de vraag omtrent al de gruwel en leed dat er over deze wereld komt gaan er veel voorbij aan de gebeurtenis waarbij de Boom van kennis van goed en kwaad een Boom van moraal werd.

Veel te veel Christenen vergeten de gebeurtenis waarbij de eerste vrouw zich liet verleiden en er toe over kwam om de eerste man of eerste Adam bij haar daad van ongehoorzaamheid tegenover God te beetrekken. Wij moeten terug gaan naar de oertijd, de tijd waarbij ons universum tot ontstaan kwam en de eerste menselijke wezens de aarde mochten bewonen en zelfs in beheer kregen. Want God had die eerste mensen de opdracht gegeven om voor de aarde te zorgen. Zij mochten ook alle planten en dieren namen geven. Dat mocht dan wel duiden op hun hogere positie dan die geschapen elementen maar mocht hen er niet toe brengen die geschapen elementen kwaad te berokkenen.

In het begin aller tijden had de mens geen besef  van goed en kwaad. eigenlijk liet de mens het leven verlopen zoals het voor hem kwam en hoe het paste. Er waren niet bepaald verplichtingen. In volle vrijheid mocht de mens zich vrij bewegen in de Tuin van Eden. Maar de Goddelijke Schepper had hen wel een beperking gegeven. Namelijk van twee bomen moesten zij afblijven.

Zoals met kleine kinderen nog steeds voor valt, lijkt het voor hen moeilijk om van dat gene af te blijven wat er bevolen wordt niet aan te komen.  De boom van kennis van goed en kwaad leek zeer aantrekkelijk te zijn voor de eerste vrouw, de mannin Eva.
In de gelijkenis van God geschapen begon voor de  mannin niet voldoende te zijn. Zij wou ook als God worden en diezelfde kennis als Hij bezitten. Zij dacht dat God haar die hun onthield en dat bij het eten van de vruchten van de Boom zij wel die kennis zouden kunnen verwerven.
Ook al God hen gewaarschuwd voor de gevolgen van het eten van de vruchten van de boom in het midden van de tuin, zelfs dat ze die niet mochten aan raken, want al deden ze dat dan zouden ze sterven. (Genesis 3:3)

De verleiding leek echter te groot te zijn en de vrouw viel voor haar innerlijke gedachten die haar zo veel voorspoed beloofden en haar hoop hadden gesteld om god gelijk te zijn. Maar daar ging zij niet enkel in de fout. Zij deed met haar daad een handeling die niet enkel van ongehoorzaamheid getuigde maar ook van rebellie tegen God  waarbij Zijn machtspositie ook in twijfel werd getrokken.

Het is door haar daad van ongehoorzaamheid dat zij over ging om toch van die verboden vrucht te eten en hiermede de vertrouwensrelatie met God verstoorde.  Door hun daad van gelijk te willen zijn met God werd de relatie tussen mens en God zodanig geschaad dat wij er nu nog de gevolgen moeten van dragen.

Hun verwachting om als als goden, goed en kwaad te onderkennen bracht vijandschap tussen hun als schepsels van God en hun Maker. Het is wel werkelijk zo dat zij kennis van goed en kwaad kregen, maar dat betekent ook dat zij van dan af ook het verschil konden voelen tussen goed en kwaad. Want kennis van die zaken brengt ook mee dat hun bewust zijn er van hun er in mee trekt en dat hun leven onherroepelijk daarmee verbonden raakt.

De kennis van goed en kwaad als het ware bracht nu dat innerlijk gevoelen van goed en kwaad of bracht hun inzicht in het mogelijk goede en het mogelijk slechte of kwade. Moraal werd nu onderdeel van hun levensvisie. Alzo was door het eten van de vruchten van de Boom der kennis van goed en kwaad die boom ook een Boom van moraal geworden.

Het omgaan met elkaar kwam hierdoor in verandering, omdat de mens nu zich anders kon gedragen dan God het wilde. Zij konden zich nu gemeen gaan opstellen of een ander kwaad doen. Oneerlijkheid kwam over de mens en meerderen konden niet meer integer zijn. Sinds deze daad van de eerste mens is de mens anders geworden dan God ze heeft geschapen.


God , die een God van belofte is en steeds de waarheid vertelt, moest zich nu aan Zijn Woorden houden; Zo kwam de dood als straf voor hun daad over de mens. de mens werd uit de Tuin van Eden gestoten en was nu verder af van God. Met de tijden zouden nog meer mensen zich nog verder van God plaatsen dan die eerste mens. zo verziekte onze wereld.

Onze relatie met God is als het ware voor goed verstoord. door het toegeven aan bepaalde kennis van kwaad en door het volbrengen van dingen die slecht zijn gaan wij in tegen de Wil van God en plegen daardoor "Zonde". Door het zondigen maken wij ons nog verder los van God en komen zo tegenover Hem te staan als "vijanden van God". 

De mens zal echter tot besef moeten komen dat zij zonder God niet kunnen leven en dat wij zonder Hem ook verloren zullen gaan, met nog steeds de dood tot gevolg.

+

Lees ook
  1. Keuze van levende zielen tot de dood
  2. Voorzieningen voor de keuzes van de mens
  3. Onwetendheid, wettigheid en zondigheid
  4. Terugblikkend op de eerste mens en eerste gebeurtenissen 2 Daad van ongehoorzaamheid eerste mens
  5. Bereshith 3:1-6 Het bedrog
  6. Fragiliteit en actie #1 Ongehoorzaamheid van Geschapene
  7. Het begin van Jezus #2 Aller Begin
  8. Het begin van Jezus #3 Voorgaande Tijden
  9. Het begin van Jezus #13 Een te komen mens

Monday, 28 December 2015

Over enkele dage een dag om een nieuwe kalender op te hangen


De wereld zal blijven doordraaien, ook al wordt er een nieuwe kalender opgehangen. In die wereld moeten wij ons zelf weten te plaatsen enop de juiste wijze weten te gedragen.

U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld,
maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen,
om zo te ontdekken wat God van u wil en wat goed,
volmaakt en Hem welgevallig is (Romeinen 12 vers 2).



Vader, ik doe de deur van mijn hart wijd open.
Laat de zachtmoedige Geest van Jezus Christus mij aanraken,
met mij praten en mij veranderen
totdat ik echt degene ben die U wilt dat ik ben.
Amen.


Friday, 9 November 2012

Woorden in de Wereld

Hoe men het draait of keert leven in wij en zijn aldus een deel van de wereld.

Wat wij maar propberen te doen zal de wereld steeds blijven ronddraaien terwijl wij slechts een klein, verwaarloosbaar, deel in het geheel zullen zijn. Ook al zouden wij graag wel wat meer te betekenen hebben in dat grote universum. Ook al was het maar in onze kleine leefwereld, dat wij meer aanzien zouden willen verwerven.
Mensen hebben een zelftrots die zij nu en dan wel eens gevleid voelen worden. Niemand schijnt er aan te ontsnappen, ook de schrijver van dit artikel niet.

Al duizenden jaren
moest de mens zich een rechtmatige ruimte verzekeren om adequaat te kunnen leven en zocht hij naar verschillende manieren om zijn leven zo aangenaam mogelijk te maken en zich in zijn omgeving 'thuis' te voelen. Men dacht veel na over de redenen waarom we leven en wat we moeten doen, waar we naar toe gaan en wat er gebeurt als we sterven.

Er zijn altijd meer vragen in een mensenleven dan antwoorden. Veel mensen gebruiken hun hersenen om antwoorden en oplossingen te vinden en zijn bereid om hun gedachten te delen met anderen.


Veel ideeën, veel wetenschappelijke verklaringen. Veel geschriften, veel discussies.

Tussen al die boeken en woorden van de mens, vindt u mensen die van mening zijn dat het meer de moeite waard is om te luisteren naar de woorden die geschreven staan in een aantal zeer oude boeken. Zij geloven dat die oude geschriften tijdloos zijn, en ons de geschiedenis van het volk van God voorschotelen
en  ons de weg wijzen om te komen tot een beter leven. We kunnen die woorden van die oude boeken geloven of niet, we kunnen ze nemen of laten.

Vanaf het begin is de mens geïntrigeerd geweest over zijn positie in de wereld. Velen vroegen zich ook af hoe de dingen waren ontstaan en of er iets of iemand achter zat. Men vroeg zich af of er speciale ondergrondse of bovengrondse wezens, goden of hogere geestelijke wezens waren. Christadelphians zijn niet anders. Zij hebben ook vragen over het bestaan ​​van de mens. Ook zij houden zich bezig met de aarde, de planten en de dieren, en de mensen die een heleboel dingen in het universum kunnen maken of vernietigen.

We stellen ons ook vragen over de wereld en bezien de verhalen over de schepping, mythen en leerstellingen. Ook wij worden geconfronteerd met verschillende meningen en religies. Mythe en mythologie hebben  voor vele jaren veel denkers bevorderd. Er zijn al een heleboel gebieden tot bestaan gekomen waar geleerden de tijd en moeite namen om het belang van de wereld en de mens te bestuderen.

Boeddhisme, christendom, hindoeïsme, jodendom, taoïsme en zo veel meer vormen van religieuze of mythische
denkvormen gaven de wereld veel boeken en veel woorden die rond onze oren draaien om ons te hetzij in verwarring te brengen, of om ons langs een aantal wegen in deze wereld te brengen waar wij al of niet moeten zijn.

In deze 'Christadelphian World' of  'Christadelphian Wereld' zouden nederige pacifistische mensen graag hun liefde willen delen met anderen over de hele wereld. Hier zult u in staat zijn om gedachten te vinden vanuit een andere invalshoek. Christadelphians, kunnen worden gezien als mensen die in de phila delphia of in christadelphia leven als broeders in de stad van Christus. Als broeders en zusters willen we onze tijd en kennis delen, elkaar informeren en groeien in Christus. De joodse leraar die ongeveer twee duizend jaar geleden leefde, en de wereld de werken van zijn Vader, de enige God in de hemel, wilde laten zien. Ja, dat is het enige wat we als een soort dogma moeten aannemen. Dat is het enige wat wetenschappelijk niet kan bewezen worden en wat meer iets gevoelsmatig is, war het hart en de zinnen de overtuiging moeten krijgen dat er achter dit alles een bepaald iemand is, die alles geschapen heeft. Voor de rest hebben we geen behoefte aan een dogma. Alles wordt uitgelegd in de woorden van die Ene God, die Eén is .

Het Geloof in één God is het enige facet dat het volledige geloof vereist zonder een duidelijk bewijs. Christadelphian mensen geloven in die Ene Ware God, de God der goden, die een geest is en niet iets fysieks tastbaar. Deze Geest, die een God der goden is heeft alles om ons heen geschapen. Het kan een geest zijn, maar we hoeven niet bang te zijn voor Hem, die ook een naam heeft en deze heeft kenbaar gemaakt. Hij verlangt dat Zijn zal gekend zijn over geheel de aarde. De "Ik ben die ben" wiens naam Jehovah is, is de Allerhoogste waarin we geloof en vertrouwen moeten hebben en waar misschien een gezonde vrees voor mag bestaan, maar er geen angst voor moet zijn.

We hebben de Schepper van hemel en aarde en alles om ons heen, יהוה Jehovah, die bestaat en Zijn Woord
heeft gegeven, dat geïnspireerd is en onfeilbaar is. Op een speciale manier zorgde Hij dat de wereld gered kon worden door een mens die bereid was zijn leven te geven voor velen. Deze joodse man, Jeshua van Nazareth, beter bekend als Jezus Christus de langverwachte Messias,probeerde de wereld te laten zien wat ze moest geloven en wat er zou gebeuren. God had Zijn hoop op hem gericht en ook wij moeten onze hoop stellen in deze nederige man die prediken kon als geen een. In hem kregen we een betere toekomst. 

Deze man's woorden werden opgeschreven door zijn discipelen, die ook de geschiedenis van de eerste volgelingen van Jezus schreven . Door zijn leer en volgens de manier waarop de eerste volgelingen van Christus hun gemeenschap wilde opbouwen, willen wij ook een gemeenschap opbouwen volgens de leer van Christus en zijn apostelen en volgens de Wil en Wet van God, zodat we een leven kunnen krijgen met God. Christadelphians willen een nauwe relatie met God de Schepper voeden.

Veel mensen zouden beter een vrees voor God hebben als reden om terug te keren naar de Heilige Schrift, en stappen ondernemen om te grijpen naar de bestseller van alle tijden, Het Boek der boeken, en zo de Bijbel te lezen.
 

Tuesday, 5 April 2011

Toewijding van ons

Als wij beweren Christen te zijn moeten wij dit ook omzetten in het bezit nemen van de kenmerken van een Christen: een volgeling van Christus Jezus, de Nazarener Jood die zich volledig toewijdde aan God.

Dat wil niet zeggen dat ook elk van ons die Christen wordt zich volledig ten dienste moet stellen van God en de opdracht die Christus gegeven heeft aan zijn volgelingen.
In zekere zin hangen wij vast aan de wereld. Wij hebben allerlei verplichtingen tegenover haar. Wij moeten ons sociaal in deze maatschappij plaatsen maar dragen ook de verantwoordelijkheid over meerdere wereldse taken. Wij moeten zorgen voor een dak boven ons hoofd en hiervoor betalen. Ons levensonderhoud kost geld dat moet opgebracht worden door taken, die meestal werelds zullen zijn. Door al dat wereldse werk worden wij ook moe en kunnen wij best wat ontspanning gebruiken. Maar deze ontspanning en het dagelijks werk moeten ons niet helemaal in beslag nemen. Wij moeten de belangrijkste bouwstenen van de samenleving niet laten uithollen en verzuipen in de gehele wereldse business. De mens kan zodanig opgeslokt geraken door het wereldse dat de wereld als een plaats van keuze en vrijheid wordt welke weinig betekenis heeft.


Jeffrey Schipper heeft gelijk als hij schrijft: : "Door het loslaten van toewijding, heeft onze narcistische cultuur één ding verloren: geluk. Zonder toewijding worden individuele levens kaal en leeg. Zonder toewijding, heeft ons leven een gebrek aan zin en doel. Immers, als er niets de moeite waard is om voor te sterven, is niets de moeite waard om voor te leven. Maar door middel van toewijding bloeit de maatschappij. Het is een paradox die Christus zo vaak met ons deelde." (CIP)

Niemand verlangt van ons dat wij zo ver in onze toewijding tot God gaan als Jezus heeft gedaan. Wij moeten niet tot in de dood vervroegd uit dit leven stappen. Wij mogen zo lang leven als wij kunnen, maar als Christen zouden wij in dat leven toch moeten tonen aan anderen dat wij werkelijk volgelingen van Jezus zijn. Aan de dood zullen wij niet kunnen ontsnappen, maar wij zouden nu niet reeds als een dode mogen rondlopen in deze wereld.
Wij moeten elk voor ons zelf leven zonder aan jezelf te zijn gestorven. In de doop zijn onze zonden witgewassen en zijn wij als het ware herboren geworden. In dat nieuwe leven moeten wij dan ook getuigen van dat Nieuwe Leven zijn.

Jezus was volledig toegewijd aan God maar ook aan de mensen rondom hem gaf hij toewijding. Zo ook moeten wij nu totaal toegewijd zijn aan God en toegewijd aan Christus met die liefde die hij vertoonde naar de andere mensen. Met Christus' liefde moeten wij toewijding geven aan de mensen rondom ons heen. Als we ons weigeren toe te wijden, missen we één van de grote deugden van het leven. Wanneer we geobsedeerd raken over onszelf, verliezen we de zin van het leven: het kennen en dienen van God en liefhebben van onze naaste.

Wij moeten er op toezien dat wij niet in de spiraal geraken waar zovelen van Gods Volk in verzeild geraakten. Wij moeten op onze beurt vreugdeboden worden en onze voorganger Jesaja in gedachten moeten onze ogen open gaan voor de toestand van vandaag die niet veel verschilt met toen. De woorden die tot het huis van Jakob werden gesproken (Jesaja 58:1)  tonen een situatie die overeenkomsten had met de kerkelijke situatie vandaag. Wij kunnen er niet naast zien hoe in de leeggelopen kerken en gemeenten de bolster beschimmelt is geraakt. Aan de buitenkant zijn er ook die heel godsdienstig lijken te zijn (op het eerste gezicht),.maar hoe is het gesteld met hun hart?

Jezus vertelde voldoende gelijkenissen om de wereld duidelijk te maken dat het er niet op aan kwam op aal het uiterlijk vertoon, maar wel op de gemoedsgesteldheid en de eerlijkheid van de godsdienstbeleving. Jezus gaf te kennen dat diegenen die hem wilden volgen het niet makkelijk zouden hebben, want voor een kameel was het zelfs gemakkelijker om door het oog van een naald te kruipen dan in het Koninkrijk van god te geraken. Doch is het geen hopeloze mogelijkheid. Door Jezus toewijding hebben wij allemaal de kans om tot die mooie eeuwigheid te komen. Maar dan moeten wij wel degelijk stappen ondernemen en ons verootmoedigen, breken met de zonden en de ongerechtigheden en te gaan leven zoals Jezus het wil. En die wil van Jezus is te voldoen aan de Wil van God. En dat betekend toewijding aan Jehovah God, de Allerhoogste Elohim, waarbij wij ook slechts één God mogen aanbidden en niet buigen voor beelden. Voor veel mensen lijkt dat ook zo moeilijk te zijn. Zelfs nu in de moderne tijden zijn er mensen die zoals in de Oudheid graag een gesneden beeld voor zich hebben om naartoe te bidden. Ook willen er velen kaarsjes branden en meerdere offers brengen. Nochtans heeft Jezus zich als volmaakt Offerlam aangeboden. Als Christen zouden wij zijn zoenoffer volledig moeten erkennen en er zeker van zijn dat God die dood van dat Lam van God ook als een volwaardig offer aanvaard. In zijn toewijding heeft Jezus zich als loskoop offer op de slachtbank van de Romeins-Joodse wereld aangeboden. Zijn loskoopoffer was het ultieme Zoenoffer waarbij de schuld voor al de zondaars ter wereld werd afgelost. Zelfs voor dezen die nog zouden voorkomen na de dood van Jezus Christus, de Messias.

Jezus zijn toewijding en offerdaad moet een stimulans voor ons zijn om ook het evangelie uit te dragen en volledige toewijding aan God en Zijn woord te schenken.

Laten wij vol toewijding gevolg geven aan de oproep om ons te bekeren van onze afgoden, van de (verborgen) zonden in ons leven en om ons te wijden aan de ware liefdevolle boodschap. Dat wij het lef durven hebben om anders te zijn dat de meerderheid van de wereld. Door onze toewijding aan God zullen wij ook door Hem gevoed worden en voldoende gesterkt worden om dan ook deze wereld te loslaten.
De toewijding van ons zal de vruchten kunnen dragen van de toewijding van Jezus en onze ketenen met deze wereld losmaken en ons bevrijden. De toewijding zal kunnen groeien in vreugde, vrede, liefde en volle heerlijkheid tot een prachtig vooruitzicht.

Toewijding van Jezus

Reeds op 12jarige leeftijd liet Jezus horen waar zijn hart lag en kon mijn zijn jonge stem mensen doen luisteren naar het Woord van God. Als volwassen man bracht hij enkele jaren zijn voorkeur van toewijding aan zijn Vader duidelijk naar de mensen rondom hem.

In het zich ten dienste stellen van zijn vader wilde hij zeer ver gaan. Hij was zelfs bereid om zijn leven op te geven al sloeg de angst hem toch rond de oren en verzocht hij zijn Vader indien Hij het wenste deze op hem komende moeilijkheden te laten voorbij gaan. God liet ze wel gebeuren. En Jezus droeg dat lijden zonder morren of klagen. Ook nam hij het niet tot zich om weerwerk te gaan bieden of de folteraars te gaan vervloeken en/of te spotten met diegenen die met hem spotten.
In volledige toewijding naar zijn bestemmingsopdracht vervulde hij het Plan van God. Datgene wat de vreugdebode Jesaja had aangekondigd werd nu in het begin van onze huidige tijdrekening tot vervulling gebracht.

Jezus wenste niet over iemand te oordelen (Johannes 12:47) ook al zou hij de woorden van Jezus horen maar ze niet bewaren. Maar tegelijkertijd wijst Johannes op Jezus zijn vermaning in Johannes 15:19, 'Als jullie bij de wereld zouden horen, zou ze jullie hebben liefgehad als iets van haarzelf, maar jullie horen niet bij haar, want ik heb jullie uit de wereld weggeroepen. Daarom haat ze jullie'.

Jezus hield niet zo van de wereld als vele mensen dat nu verstaan. Hij had wel respect voor de Schepping Gods, maar was niet afhankelijk van die wereld die voor hem lag. Zijn hart en ziel waren bij God de Allerhoogste. Jezus wist dat een wereld zonder God een hel dreigt te worden, waarin egoïsme het laatste woord heeft. Hij kende de geschiedenis van Gods Volk dat regelmatig afgedwaald was en nog steeds zich graag verbond met anderen die het niet zo hoog op hadden met de Elohim.

Sommigen van ons zullen ervoor kiezen niet deel te nemen aan één van de systemen in de wereld, en kiezen ervoor zich te isoleren in een zelfgemaakte christelijke zeepbel. Sommigen denken dat zij christen zijn en verder niets of niemand meer nodig hebben. Veel christenen denken dat zij het Evangelie niet meer nodig hebben omdat dat enkel nodig zou zijn voor niet-christenen om christen te worden. Ook vinden ze het niet echt nodig om regelmatig in de Bijbel te lezen of hun godsdienst te beleven door bijvoorbeeld naar een dienst te gaan. Ook veel christenen bevinden zich in de wereld door middel van een soort pseudo-heilige imitatie

Jezus gaf hun echter het voorbeeld in zijn leven. Hij bezocht regelmatig de synagogen en bad veelvuldig tot zijn Vader. Samen met anderen mediteerde hij vaak over het Woord van God en onderzocht mee met hen wat God de Vader ons te kennen gaf in Zijn Woord, de boekrollen of Heilige Geschriften.

Johannes beschreef het wereld-systeem - de afwijzing van Gods liefde - heel duidelijk. Hij smeekte ons in 1 Johannes 2:15 die houding niet aan te nemen. Johannes vervolgt: 'Want alles wat in de wereld is - zelfzuchtige begeerte, afgunstige inhaligheid, pronkzucht -, dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld. De wereld met haar begeerte gaat voorbij, maar wie Gods wil doet blijft tot in eeuwigheid' (1 Johannes 2:16-17).

Jezus deed volledig de wil van God de Vader. Christus wijde zich volledig aan het Werk van zijn Vader en slaagde er ook in om zonder zonde te blijven. Dat laatste is voor ons een waarlijk onmogelijke opdracht.  Omdat christenen blijven zondigen, hebben zij dagelijks het Evangelie nodig. Jezus was de mens wording van het Goede Nieuws. Met momenten zelfs ook de vermenselijking van die Blijde Boodschap, want doorheen zijn levensverhaal kunnen wij lezen over zijn twijfels, angsten, ontberingen en menselijke gevoelens naar anderen toe.

Zoals god in Christus werkte kan Hij ook in ons werken. Om niet te zeggen dagelijks herinnerd Hij er ons aan wat Hij ten uitvoer heeft gebracht. Als volgelingen van Christus moeten wij inzien wat Jezus voor ons heeft gedaan en met welk doel. Willen wij dat doel veronachtzamen?

In zijn toewijding heeft Jezus alles in het werk gesteld om de Redding van God tot ons te laten komen. Door Jezus zijn toewijding zijn wij gerechtvaardigd.

Tuesday, 22 March 2011

Christadelphians kinderen van God

COLLECTIE TROPENMUSEUM Jaratku ziet zijn vader...
COLLECTIE TROPENMUSEUM Jaratku ziet zijn vader in de hel omdat hij nog niet getrouwd is en dus geen nakomelingen heeft TMnr 3525-44 (Photo credit: Wikipedia)
“Bedenk toch hoe groot de liefde is die de Vader ons heeft geschonken!
 Wij worden kinderen van God genoemd, en dat zijn we ook.
 Dat de wereld ons niet kent, komt doordat de wereld hem niet kent.
 Geliefde broeders en zusters, wij zijn nu al kinderen van God. Wat we zullen zijn is nog niet geopenbaard, maar we weten dat we aan hem gelijk zullen zijn wanneer hij zal verschijnen, want dan zien we hem zoals hij is. Ieder die dit vol vertrouwen van hem verwacht maakt zich rein, zoals ook Jezus rein is.
 Ieder die zondigt overtreedt Gods wet, want zondigen is Gods wet overtreden.
 U weet dat Jezus verschenen is om de zonden weg te nemen; er is in hem geen zonde. Ieder die in hem blijft, zondigt niet. Ieder die zondigt, heeft hem nooit gezien en kent hem niet. Kinderen, laat niemand u misleiden: wie rechtvaardig leeft is een rechtvaardige, zoals ook Jezus rechtvaardig is, en wie zondigt komt uit de duivel voort, want de duivel heeft vanaf het begin gezondigd.
 De Zoon van God is dan ook verschenen om de daden van de duivel teniet te doen. Wie uit God geboren is zondigt niet, want Gods zaad is blijvend in hem. Hij kán zelfs niet zondigen, want hij is uit God geboren.
 Hieraan is te zien wie kinderen van God en wie kinderen van de duivel zijn: wie niet rechtvaardig leeft, komt niet uit God voort. Hetzelfde geldt voor wie zijn broeder of zuster niet liefheeft.” (1 Johannes 3:1-10 NBV) 

Thursday, 28 October 2010

Al of niet toegeven aan de wereld

Indien men volk moet trekken om zijn kerkgemeenschap te laten groeien kan men kijken naar wat de mensen in de omgeving graag hebben. Maar hierbij moet men opletten dat men hen niet naar de mond gaat praten.

De predikant heeft de taak “het Woord van God zuiver en onverkort” te verkondigen. Dat sluit een selectief omgaan met de Schrift uit, zoals tot uiting komt in het verzwijgen van zaken waarover de Schrift duidelijk is, bijvoorbeeld omdat ze in de gemeente op weerstand stuiten. Hij moet heel de Schrift laten spreken. Daarom vinden wij het belangrijk dat het Woord gedeelte ook het voornaamste deel vormt van de bijeenkomsten. Het lezen van de verscheidene hoofdstukken van de Bijbel zijn en zouden in elke gemeenschap de voornaamste bezigheid moeten zijn. In onze diensten gaan wij van uit die Bijbelteksten verder en bespreken wij onder elkaar wat wij gelezen hebben. De benadering van de spreker van de dag kan dan verder nieuw licht doen schijnen of verder dingen verduidelijken. Het is de Schriftlezing die verder aanleiding moet geven voor de tekstonderwerpen en gebeden, naast de tijdsgebonden of voorval gebonden bedenkingen en gebeden.

Sommigen vinden het een toegeven aan de wereld als men ook tot menselijke gelijkheid komt, maar dit is niet zo. De leiders van een kerkgemeenschap zijn niet meer of niet minder dan al de ander leden van die kerkgemeenschap. Trouwens is het best dat iedereen mee helpt aan de opbouw van de kerkgemeenschap. Ouderlingen horen zich niet hoger te achten dan anderen. Zij moeten ook nederig kunnen blijven naar nieuwelingen toe en deze met liefde en begrip voor misschien mindere kennis. Op een zachte gemoedelijke manier moeten zij hun kennis verder trachten uit te dragen en hen die minder Bijbelkennis hebben trachten te helpen.

In de gemeenschap kan men ook wel toegeven aan de wereld ten opzichte van de moderne middelen die ons vandaag ter beschikking staan. Dus kan men gerust gebruik maken van al de hedendaagse technische snufjes. Die technische vooruitgang kan de kerkgemeenschap ook verder vooruit helpen en dingen veel aantrekkelijker maken voor de leden, geïnteresseerden en voor toekomstige leden.

Om de kerkgemeenschap ook te doen groeien moet men wel rekening houden met de wereldse noodzakelijkheden en hangt men vast aan die wereld betreft mogelijkheden van verwezenlijking, door kosten en bijdragen.

Lees hier verder over in: Opbouw van een ecclesia & Opbouw van een ecclesia en verbonden kosten

Thursday, 31 December 2009

Lucas 21, 25-36 toegelicht door Augustinus

“t En er zullen tekenen zijn in zon, maan en sterren en op de aarde [zal] radeloze benauwdheid [zijn] onder de heidenen vanwege het bulderen van zee en golven. En het hart van de mensen zal bezwijken van angstige verwachting van de dingen die de bewoonde wereld zullen overkomen, want de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden. u En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid. Wanneer nu deze dingen beginnen te geschieden, kijk dan omhoog en hef uw hoofd op, v omdat uw verlossing nabij is. w En Hij sprak tot hen een gelijkenis: Kijk naar de vijgenboom en naar alle bomen. Zodra ze uitlopen en u [dat] ziet, weet u uit uzelf dat de zomer al nabij is. Zo ook u, wanneer u deze dingen zult zien geschieden, weet [dan] dat het Koninkrijk van God nabij is. Voorwaar Ik zeg u dat dit geslacht zeker niet voorbij zal gaan, totdat alles gebeurd is. x De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen beslist niet voorbijgaan. y Wees op uw hoede dat uw hart niet op enig moment bezwaard wordt door roes en dronkenschap en door bezorgdheid om de alledaagse dingen, en dat die dag u niet onverwachts overvalt. z Want als een klapnet zal hij komen over allen die op het oppervlak van de hele aarde wonen. a Waak dan te allen tijde en bid dat u waardig geacht zult worden om al die dingen die gebeuren zullen, te ontvluchten, en om te kunnen bestaan voor de Zoon des mensen.” (Lu 21:25-36 HSVNTPS)



Lucas 21, 25-36 toegelicht door Augustinus


"Vindt u het vreemd dat de wereld ten ondergaat?" vraagt de Heer. "U kunt het beter vreemd vinden dat de wereld nog zo oud is geworden. De wereld is als de mens: een mens wordt geboren, groeit op en wordt oud. Als hij oud is, heeft hij een hele hoop lichamelijke klachten: hij moet hoesten, hij is verkouden, zijn ogen zijn ontstoken, hij is erg bezig met zijn gezondheid en is gauw moe. Als een mens oud is, zit hij dus vol klachten. Als de wereld oud is, staat ze zwaar onder druk."

Heeft God u soms niet genoeg gegeven door u, hoewel de wereld al zo oud is, Christus te sturen om u te verkwikken terwijl alles ten onder gaat? U weet toch dat Hij dat al heeft aangeduid in de nakomeling van Abraham? "En die nakomeling is Christus," zegt Paulus. Het woord nakomeling staat in het enkelvoud, niet in het meervoud: en aan uw nakomeling en die nakomeling is Christus. (Gal 3,16) Hoewel Abraham al oud was, is hem een zoon geboren. Dat betekent natuurlijk dat Christus pas zou komen, als de wereld een hoge ouderdom had bereikt. Hij kwam toen alles oud was geworden, en Hij maakte u nieuw. (...) Blijf u niet vastklampen aan een oude wereld (Js 43,18), word jong in Christus! Dat is wat u moet willen. Christus zegt tegen u: "De wereld gaat verloren, de wereld wordt oud, de wereld gaat ten onder, zij wordt geplaagd door de kortademigheid die bij de ouderdom hoort. Maar wees niet bang, uw jeugd wordt vernieuwd als die van een arend." (Ps 103,5)



Friday, 18 December 2009

Johannes evangelie en het Woord Logos

In de artikelenreeks die wij niet kunnen indexeren vinden wij ook een reeks over de betekenis en het gebruik van "Logos" bij de geschriften van de apostel Johannes.

> Christus Jezus: de zoon van God #1 Teksten uit het Johannesevangelie Logos
(http://bijbelonderzoekers.multiply.com/journal/item/1091/Christus_Jezus_de_zoon_van_God_1_Teksten_uit_het_Johannesevangelie_Logos)

Wij zien daar in dat de joodse filosoof Philo het woord 'logos' leende bij Plato. Philo verhief de Griekse platonische geschriften bijna op het niveau van de bijbelse Heilige Geschriften. Hij  geloofde dat God zich ook enigermate had bekend gemaakt in sommige van die geschriften.

Als wij het evangelie van Johannes goed willen begrijpen moeten wij er van bewust zijn dat Johannes niet echt een filosoof  was maar een kenner van de Hebreeuwse geschriften. Het woord ‘logos’ dat Johannes gebruikt moet bijgevolg worden geduid in het licht van het oudtestamentische gedachtenkader en uitsluitend  daarin.

Johannes kende zeer goed de Oude Geschriften en het Joodse denken. Voor hem was het duidelijk dat iedereen rondom hem het woord 'logos' als het Woord van God zou aanschouwen.

De reden waarom Johannes 1:1 voor velen onduidelijk is komt omdat het verwijst naar het oude begin (# Ge 1:1) of het nieuwe begin (# 1Joh1: 1). Johannes wil de balans herstellen tussen  Paulus zijn idee ( eigenlijk eerst gevonden in (# Jas 1:18) en (# Mt 1:1) en het Paulse "logos" (# Lu 1:2) in het nieuwe "begin" (# Lu 1:1) waar wordt verwezen naar de bediening AD28 -31.

Als we kijken naar de manier waarop Paul het onderwerpbehandelt  van het werk van Christus in de nieuwe schepping in Kolossenzen 1 is het bijna alsof de oude schepping, Genesis de schepping van Adam, voor niets telde  ... maar Johannes herstelt het evenwicht door te zeggen "ja, maar de nieuwe schepping was voor de oude en in ieder geval in het oude toch" ... en dit thema loopt van (# Johannes 1:1) tot (# Johannes 17:5) en daarna in Openbaring.

Wednesday, 28 October 2009

If we view the whole world through a lens that is bright


"If we view the whole world through a lens that is bright,
Then the world appears rosy and cheery;
Or if viewing the world through a lens that is dark,
The whole world will seem weary and dreary.

But the world hasn’t changed, for it’s only the lens
That’s distorting whatever we see.
So abandon the lens and seek truth, pure and free,
For God lives in both truth and reality!"
- Peggy Ferrell, Poems and Prayers

"Anyone who listens to the word but does not do what it says
is like a man who looks at his face in a mirror and, after looking at himself,
goes away and immediately forgets what he looks like.

But the man who looks intently into the perfect law that gives freedom,
and continues to do this, not forgetting what he has heard, but doing it –
he will be blessed in what he does."
James 1:23-25

Lord, give that I shall view the world more properly
and study Your Word.
And that I shall let me direct in this world by your blessed Word,
in Jesus name, Amen.
Dutch version / Nederlandse versie > De hele wereld door middel van een lens bekijken
+++
2013 update:

Words
Words (Photo credit: sirwiseowl)
Enhanced by Zemanta

De hele wereld door middel van een lens bekijken


"Als we de mening van de hele wereld door middel van een lens bekijken die helder is,
dan lijkt de wereld roze en vrolijk te zijn;
of als we de wereld bekijken door een lens die donker is,
zal de hele wereld moe en somber lijken.

Maar de wereld is niet veranderd, want het is alleen de lens
die verstoort wat we zien.
Dus laat de lens los en zoek de waarheid, zuiver en vrij,
want God leeft in zowel de waarheid en werkelijkheid! "
- Peggy Ferrell, Gedichten en Gebeden

"Iedereen die luistert naar het woord, maar niet doet wat het zegt
is als een man die kijkt naar zijn gezicht in een spiegel, en na te kijken naar zichzelf,
weg gaat en meteen vergeet hoe hij eruit ziet.

Maar de man die aandachtig kijkt in de volmaakte wet die vrijheid geeft,
en dit blijft doen, niet vergetende wat hij heeft gehoord, maar het doende --
hij zal gezegend worden in wat hij doet. "
Jakobus 1:23-25

Heer, geef dat ik steeds op de juiste wijze naar de wereld kijk
en Uw Woord bestudeer.
En dat ik mij in deze wereld zal laten richten door Uw gezegend Woord,
in Jezus naam, Amen.

Friday, 13 February 2009

Wereld waarheen #1 Terug naar Egypte

 Wereld waarheen
I. TERUG NAAR EGYPTE


DE twaalf verspieders van het beloofde land zijn terug en brengen verslag uit voor een vergadering van het gehele volk. Hun onderneming was het gevolg van een verzoek aan Mozes, waarover de Here zijn goedkeuring had uitgesproken. Elke stam zou één verspieder leveren als zijn vertegenwoordiger. Zij kregen van Mozes te horen wat hun opdracht was: "ziet hoe het land is, en of het volk dat erin woont, sterk is of zwak, klein of talrijk; en of het land, waarin het woont, goed is of slecht, hoe de steden zijn, waarin het woont, of het in legerplaatsen woont dan wel in vestingen, en of het land vet is of schraal, of er bomen staan of niet. Weest moedig en neemt van de vrucht des lands mede" (Numerieken 13: 18-20). Er schuilt achter Mozes' aansporing moedig te zijn misschien een onrustig voorgevoel van hoe dit avontuur zal aflopen. 



De verspieders gingen de grens over aan het zuiden en gedurende veertig dagen trokken zij het land door tot in het noorden, zonder aangevallen te worden. Het was zomer, zodat zij de vruchten aan de bomen konden zien, de wijngaarden en de akkers waar de graanoogsten reeds gemaaid waren. Zij hadden vanaf een veilige afstand de steden gezien, goed beschermd tegen vijanden door hoge, omringende stenen muren. Op de terugweg droegen zij op een draagstok een grote druiventros, tezamen met granaatappelen en vijgen.

De volksvergadering was een emotionele aangelegenheid. Het leek een lange tijd sinds het volk vertrokken was uit Egypte, lang genoeg om de narigheid van zijn slaafstoestand daar te vergeten en alleen het goede te herinneren. Hoe aangenaam was het leven toen in vergelijking met dit steeds ploeteren door de onherbergzame woestijn. Als de verspieders de druiventros en andere vruchten omhoog houden gaat er door de massa een golf van vreugde. Hun verslag en het zichtbare bewijs van de vruchtbaarheid van het land beantwoordt aan Gods belofte in Egypte, het volk "uit de macht der Egyptenaren te redden en te voeren naar een goed en wijd land, een land vloeiende met melk en honig" (Exodus 3:8). Wat zal het fijn zijn dit land eindelijk in bezit te nemen!

Maar de verspieders hebben meer te vertellen. Het land is reeds in het bezit van machtige volken die binnen de sterke muren van hun steden wonen. Bovendien zijn er daar de reusachtige Anakieten: "wij waren als sprinkhanen in onze eigen ogen en ook in hun ogen." Als de Israëlieten dit horen dan verandert hun stemming in teleurstelling en angst. Tevergeefs trachten twee van de verspieders, Caleb en Jozua, het volk moed in te spreken. Hun poging ontlokt van de andere tien de bewering dat zelfs als het volk erin zou slagen in het land te gaan wonen, zij daar niet veilig zouden zijn. "Het land verslindt zijn inwoners", d.w.z. is omringd en bewoond door woeste stammen die elkaar bevechten over het bezit daarvan.

Er volgt een nacht van totale ontmoediging. Sinds het vertrek uit Egypte waren er gelegenheden van grote ontevredenheid en opstand geweest, maar nooit zo erg als deze. De hele onderneming wordt nu beschouwd als een zinloze mislukking. Als Jozua en Kaleb trachten het volk te bemoedigen lopen ze gevaar gestenigd te worden. Men wil een nieuw hoofd aanstellen om de plaats van Mozes in te nemen. Onder zijn leiding moet het volk zich omkeren en langs de weg vanwaar ze gekomen zijn terug naar Egypte gaan.

Het verschijnen van Gods heerlijkheid in de tabernakel is een waarschuwing voor het gebruik van geweld. Het hele volk dreigt door de Here uitgeroeid te worden. Mozes doet een beroep op de Here, die bij de verkondiging van zijn naam gezegd had dat Hij lankmoedig en groot van goedertierenheid was, om zijn naam waar te maken door de zonde van het volk te vergeven.

Gods intentie zal zegevieren
Gods antwoord op het pleiten van Mozes luidt: "Op uw bede schenk Ik vergeving. Evenwel, zo waar Ik leef en de heerlijkheid des HEREN de ganse aarde vervullen zal: Geen van de mannen die mijn heerlijkheid hebben gezien ... zal het land zien" (Numerieken. 14:20- 22). Het volk dat God geroepen had om een koninkrijk van priesters te zijn, een bron van kennis en zegen voor andere volken, faalt, maar Gods grote scheppingsdoel komt daardoor niet in gevaar.

Sommige vertalingen luiden: "Zo waar Ik leef, zal de ganse aarde vol zijn van de heerlijkheid des HEREN." In dit geval is Gods eeuwige bestaan de waarborg van het realiseren van zijn intentie. Ook recentere vertalingen verzwakken de betekenis niet. Gods eeuwige bestaan en zijn scheppingsdoel staan hierdoor naast elkaar als de twee fundamentele principes van geloof. Het naast elkaar plaatsen van deze twee feiten, als de grondbeginselen waarop de heilsboodschap is gefundeerd, geeft sterk aan hoe belangrijk in Gods ogen de toekomst van de aarde is.

Het scheppingsverhaal gaat uit van de toestand van onze planeet in het begin. "De aarde nu was woest en ledig (tohu), en duisternis lag op de vloed" (Genesis 1 :2). Ondanks de roekeloosheid van mensen, die hun taak, te zorgen voor Gods schone aarde, hebben verwaarloosd, zal zij tot die toestand nooit terugkeren. "Want zo zegt de HERE, die de hemelen geschapen heeft - Hij is God - die de aarde geformeerd en haar gemaakt heeft, Hij heeft haar gegrondvest; niet tot een baaierd (tohu) heeft Hij haar geschapen, maar ter bewoning heeft Hij haar geformeerd" (Jesaja 45: 18).

Wat voor samenleving er bij de voltooiing van Gods plan op aarde zal zijn is het onderwerp van andere openbaringen door zijn profeten. _


 

Met de Bijbel in de hand

Tuesday, 9 December 2008

Liefde tot de wereld openbare strijd met de liefde tot God

Vervolg van Voorbijgaande wereld maar toch blijvend, bedenking rond: “En die wereld gaat voorbij met heel haar begeerlijkheid, maar wie de wil doet van God blijft in eeuwigheid.” (1Jo 2:17 WV78)


De liefde tot de wereld is in openbare strijd met de liefde tot God. Wie de wereld lief heeft, laat zich beheersen door het vlees. Hij geeft toe aan zijn zinnelijke, zondige neigingen, brengt zich met welgevallen onreine voorstellingen voor de geest, kent geen hoger genot, dan aan de begeerlijkheid van het vlees te voldoen en onderdrukt moedwillig de betere gedachten en gezindheden, die in zijn binnenste gewekt worden. Wie de wereld liefheeft, laat zich beheersen door de begeerlijkheid van de ogen. Hij is met het zien- en zinnelijke, dat hij aanschouwt, boven alles ingenomen, wordt erdoor aangetrokken en bekoord en strekt zijn hand uit naar het verbodene, zoals ons aller eerste moeder, van wie wij lezen: "zij zag, dat de boom goed was als voedsel en dat hij een lust was voor de ogen, ja een boom, die begeerlijk was om verstandig te maken en zij nam van zijn vrucht en at." Wie de wereld liefheeft, denkt met innig welgevallen meest aan zijn aardse goederen, verheft er zich op, heeft een onverzadelijke zucht om ze steeds te vermeerderen, grijpt daartoe alle middelen aan, en zegt bij de beschouwing van zijn bezittingen, op zijn wijze, bij zichzelf: is dit niet het grote Babel, dat ik gebouwd heb? Dit alles nu is niet uit de Vader, maar uit de wereld. Het is in strijd met zijn geestelijke natuur en Zijn volkomenheden, inzonderheid met Zijn heiligheid en liefde. Hij heeft er de diepste afkeer van en verbiedt het. Wie Hem liefheeft, weet dit, voelt het en handelt hiernaar. In plaats van toe te geven aan de begeerlijkheid van het vlees en zich door haar te laten beheersen, kruisigt hij het vlees met zijn begeerlijkheden, tracht hij de geest steeds meer de heerschappij over het vlees te doen verkrijgen en probeert hij hoe langer hoe meer vruchten van de Geest voort te brengen, naar de wil van zijn hemelse Vader. In plaats van toe te geven aan de begeerlijkheid van de ogen en zich door haar te laten beheersen, sluit hij het oog van het lichaam voor al wat zondige gedachten en onreine gewaarwordingen in hem zou opwekken en opent hij het oog van de geest voor het onzienlijke. En, terwijl de liefhebber van de wereld zich schatten op de aarde vergadert en zich met ijdele trots op hun bezit verheft, vergadert hij zich schatten in de hemel en geniet hij reeds hier een voorsmaak van die reine zaligheid, die hem wacht aan gindse zijde van het graf. De liefde tot de wereld staat dus lijnrecht tegenover de liefde tot God. Zij laat zich met haar niet verenigen. Zij volgt gans andere beginselen, koestert gans andere gezindheden, bemint gans andere voorwerpen en strekt zich uit naar hetgeen de liefde tot God ontraadt of verbiedt. Als iemand dus de wereld liefheeft, de liefde van de Vader is niet in hem. Maar is dat zo, dan kon Johannes geen krachtiger drangreden gebruiken om de Christenen, aan wie hij schreef, om ook ons voor de liefde tot de wereld ernstig te waarschuwen en van haar terug te houden. Of zouden zij en zullen wij de liefde tot God verzaken, om de wereld te kunnen liefhebben? Maar weten wij dan niet, dat Hij boven alles onze liefde waardig is? Kennen wij Hem niet als de Volmaakte, als onze Schepper en Weldoener, aan wie wij ons bestaan en al wat wij bezitten en genieten, hebben te danken? Kennen wij Hem niet als onze Vader, die ons zo lief heeft gehad, dat Hij Zijn eigen eniggeboren Zoon voor ons heeft overgegeven, opdat wij niet zouden verderven, maar het eeuwige leven hebben? Kennen wij Hem niet als een Vader, die ons blijft liefhebben, niettegenstaande wij Hem vaak ongehoorzaam waren en die ons aan Zijn vaderhand, met wijze liefde leidt, om ons te vormen voor onze verheven bestemming en Zijn weldadig doel bij ons te bereiken? Maar zouden wij dan Hem niet liefhebben, niet boven alles, niet met ons hele hart liefhebben? Zouden wij de wereld boven Hem kiezen en dus de liefde tot Hem opzeggen, omdat de liefde tot de wereld zich met haar niet laat verenigen? Dat ware verzaking van ons Christelijk geloof, dat de zwartste ondankbaarheid en de grootste dwaasheid tevens. Want, en dit is de tweede reden waarmee de apostel zijn vermaning aandringt, de liefde tot de wereld brengt geen voor- maar nadeel aan, de liefde tot God daarentegen levert groot voordeel op. "De wereld," zegt hij, "gaat voorbij en haar begeerlijkheid; maar die de wil van God doet blijft in eeuwigheid." Voor een tijd mogen de dienaars van de wereld het genot van deze aarde met ruime teugen inzwelgen, het is slechts voor een tijd, zij gaan voorbij en hun begeerlijkheid met hen. Wat baat zulk genot? Is het het niet dwaas ernaar te jagen? En was het zo, dat na hun genot vernietiging hun deel werd, hoe veel minder ongelukkig zou dan nog hun toestand zijn. Maar er komt een dag, waarop zij geopenbaard zullen worden voor de rechterstoel van Christus, om loon naar werk te ontvangen. Dan zal Hij tot hen zeggen: ga weg van Mij, u die de ongerechtigheid werkt: "Ik heb u niet als de Mijne gekend." Wie daarentegen de wil van God doet, wie Hem liefheeft en dit openbaart in de betrachting van Zijn geboden, blijft in eeuwigheid. Naar het uiterlijk aanzien te oordelen, moge hij hier minder vreugde smaken, inwendig heeft hij dat zalige genot, dat uit het volbrengen van Gods wil voortvloeit en alle beschrijving te boven gaat. En o gadeloze goedheid van God! Hij wil niet alleen, dat wij Zijn geboden volbrengen, omdat ze wijs en goed zijn; maar Hij wil ons ook op het doen van Zijn wil beloning schenken. Die de wil van God doet, blijft in eeuwigheid. Wat een heugelijke, hartverheffende gedachte! De dood moge het aardse huis van zijn tabernakel slopen, die dood is zijn prikkel ontnomen, het graf heeft de overwinning niet. Hij staat op uit de dood en verschijnt voor de rechterstoel van Hem, die hij hier heeft liefgehad, en wordt door Hem ingeleid in het huis van Zijn Vader, om er zalig te leven in eeuwigheid en het heerlijke loon van Zijn liefde te genieten. (Vinke).


 - Dächsel, Van Lingen, Van Griethuijsen