In Stockholm vonden deze week
onderhandelingen over een staakt-het-vuren plaats tussen Houthirebellen,
vertegenwoordigers van het Jemenitische regime en hun oorlogspartners
uit de Golfstaten — Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten op
kop. Dat resulteerde onder meer in een cruciaal staakt-het-vuren voor de
belangrijke havenstad Hodeidah waar al maanden een zware strijd om
controle woedt.
In de VS stemde de senaat op 13 december een resolutie
om de Amerikaanse steun aan de Golfoperatie in Jemen stop te zetten. Het
is de eerste keer in de geschiedenis dat de senaat zich beroept op de
zogenaamde War Powers Act uit 1973 om zich terug te trekken uit een
buitenlands militair conflict.
Alhoewel Jemen door de VN en humanitaire hulporganisaties uitgeroepen werd tot de
ergste humanitaire crisis van de moderne tijd, de grootste hongersnood
sinds honderd jaar ook, was het niet dat dat de ondertekenaars er toe bracht om uiteindelijk tot een staakt het vuren te komen.
Wat het tij kon keren:
De verontwaardiging over de Amerikaanse steun aan Saoedi-Arabië kwam er
na de brutale moord op de Saoedische journalist Jamal Khashoggi
in Turkije.
De druk op de tweehonderd internationale humanitaire werkers in Jemen
is enorm. De fondsen zijn ontoereikend. Het gaat om dingen in
perspectief zetten, de urgentie op een begrijpelijke manier aan te
tonen.
Het is van belang, zegt Van Meegen, om de tijdelijke
aandacht op Jemen niet te laten verslappen. Humanitaire hulp om de
burgers te helpen is zeer urgent, maar blijft symptoombestrijding, aldus
NRC en andere humanitaire hulporganisaties. Uiteraard is het nu kwestie
om te focussen op een vredesakkoord tussen de strijdende partijen.
Daarvoor zijn verschuivingen op geopolitieke toneel nodig. Het is
wachten of en wanneer het Amerikaans Huis van Afgevaardigden zich over
het besluit rond de stopzetting van betrokkenheid bij de oorlog in Jemen
buigt. Maar de enorme tegenkanting van de Amerikanen tegen de steun aan
Saoedi-Arabië, zelfs bij republikeinse senatoren, zou alvast kunnen
helpen om de Amerikaanse president Donald Trump en zijn vrienden in Riad
sneller tot inkeer te brengen.
Het traumaziekenhuis van Artsen Zonder Grenzen in Kunduz was het enige
ziekenhuis in Noordoost-Afghanistan waar acute medische en chirurgische
zorg werd geboden. Op zaterdag 3 oktober 2015 kwam daar abrupt een einde aan,
toen het ziekenhuis met opzet werd gebombardeerd. Twaalf medewerkers van AZG en tien patiënten, waaronder drie kinderen, kwamen om het
leven. Nog eens 37 mensen raakten gewond, waaronder 19 collega's. Die
aanval was onaanvaardbaar.
Wie dacht dat dit niet weer zou gebeuren was verkeerd.
De laatste twaalf maanden zijn er al vier aanvallen op een medische voorziening van Artsen zonder Grenzen gepleegd.
Op zaterdag 6 augustus 2016 werd een luchtaanval in Millis uitgevoerd, in het Syrische gouvernement Idlib, waarbij een door Artsen Zonder Grenzen ondersteund
ziekenhuis verwoest werd. Dertien mensen om kwamen daarbij om het leven,
waaronder vier medewerkers van het ziekenhuis en vijf kinderen.
Door de luchtaanval is een groot deel van het ziekenhuis vernietigd.
Het ziekenhuis legde zich voor een groot deel toe op kindergeneeskunde
en bood zorg in een gebied waar ongeveer 70.000 mensen wonen.
Onder de bewoners van het gebied zijn ook veel vluchtelingen, die
geweld op andere plekken zijn ontvlucht. Artsen Zonder Grenzen
ondersteunde het ziekenhuis vanaf begin 2014 met voorraden, technisch
advies en financiële steun.
Zulke aanvallen op medische instellingen waar iedereen moet kunnen verzorgd worden, is totaal onverantwoord en druist in tegen de internationale akkoorden.
Het wordt steeds moeilijker voor de ngo's om in de oorlogsgebieden hulp te verlenen. AZG is een van de weinigen die nog steeds aan het werk zijn waar anderen al lang geleden de moed hebben opgegeven of gekozen hebben om hun vrijwilligers in veiligheid te brengen.
‘Het bombarderen van dit ziekenhuis in Syrië is verschrikkelijk,’
zegt operationeel medisch manager Dr. Silvia Dallatomasina.
‘De Syrische
hulpverleners hebben de moed en toewijding om medische zorg te blijven
bieden tijdens de oorlog.'
'Elke keer dat er weer een ziekenhuis wordt geraakt, raakt de
Syrische bevolking weer een plek kwijt waar acute, levensreddende hulp
wordt gegeven. Artsen zonder Grenzen doet er alles aan om de medische
zorg in Syrië te versterken. Maar dit soort aanvallen moeten
onmiddellijk ophouden.’
De noodhulpmanager Teresa Sancristóval zegt
‘We zien
wederom de verwoestende gevolgen. Een volledig functionerend ziekenhuis
vol met patiënten en hulpverleners wordt gebombardeerd gedurende een
oorlog waarin geen enkel respect wordt getoond voor medische zorg en
patiënten.
Recent riep de VN met een resolutie op om een einde te maken aan
aanvallen op ziekenhuizen en internationaal humanitair recht te volgen.
Niemand zorgt er echter voor dat de strijdende partijen in Jemen dat
doen. Zonder acties zijn dergelijke publieke verklaringen zinloos voor
de slachtoffers van deze aanvallen. Dat is onacceptabel.’
Op maandagmiddag 15 augustus 2016 was het weer eens prijs dat de wereld moest toezien hoe onmeedogenloos men geen rekening hield met de wetten van oorlogsvoering die in het verleden werden goedgekeurd door de betrokken partijen. Het door Artsen zonder Grenzen ondersteunde Abs-ziekenhuis in het
gouvernement Hajjah in het noordwesten van Jemen werd toen geraakt bij een luchtaanval en werd deels verwoest.
Een medewerker van Artsen Zonder Grenzen stierf ter plekke met 9 andere mensen. Twee patiënten stierven terwijl zij overgebracht werden naar een ander ziekenhuis. Minimaal negentien mensen gewond.
De coördinaten van het ziekenhuis zijn regelmatig gedeeld met alle
strijdende partijen, waaronder de door Saudi-Arabië geleide coalitie. De
locatie van het ziekenhuis was bovendien alom bekend.