Showing posts with label gemeentestichting. Show all posts
Showing posts with label gemeentestichting. Show all posts

Monday, 15 December 2008

Vooral kleine kerken doen aan kerkplanting

„Het zijn vooral de kleine kerken die het initiatief nemen tot het stichten van nieuwe gemeenten”, aldus ds. J. P. van Ark. „Zij zijn bereid daartoe fundamentele aanpassingen te doen. De kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) kent op dat gebied nog te veel beperkingen.”

D. Van Ark zei dat donderdag op een studiemiddag in Amersfoort die georganiseerd was rond de presentatie van het boek ”Als een kerk (opnieuw) begint”. Ds. Van Ark is hoofd van de missionaire unit van het Dienstenbureau van de PKN en verantwoordelijk voor gemeentevernieuwing en gemeentestichting in de PKN. Tijdens de studiemiddag gaf hij een reactie op het door Boekencentrum in Zoetermeer uitgegeven boek. Van Ark noemde het boek een prestatie van groot formaat. „Het is opmerkelijk dat vier theologen, met verschillende visies, tot een zo goed en compleet overzicht zijn gekomen, waarbij ze de praktijk van kerkplanting niet uit de weg zijn gegaan.”

...

Voor dr. S. J. Wierda, gemeentestichter van de christelijke gereformeerde kerk in Amsterdam, is er nu wel een handboek gemeentestichting, maar „nu de rest nog”, zo zei hij. „In 400 bladzijden worden breed en diepgaand de theologische aspecten van kerkplanting onder de aandacht gebracht. Maar nu de opleiding en training nog.” Volgens dr. Wierda moet er een opleiding komen ergens tussen hbo en praktijk in.

Voor de Amsterdamse gemeentestichter is dit boek geen visionair boek. Hij hoort de auteurs (dr. Gerrit Noort, dr. Stephan Paas, prof. dr. Henk de Roest en dr. Sake Stoppels) „geen dromen dromen.”


 - Uit Reformatorisch Dagblad

 - volledig artikel >Vooral kleine kerk doet aan kerkplanting

.

Thursday, 11 December 2008

Verlangen naar vernieuwing in de kerk

Gemeentestichting krijgt de laatste jaren steeds meer aandacht in Nederland, maar vormt nog altijd een marginale praktijk, zo stellen dr. Gerrit Noort, dr. Stefan Paas, prof. dr. Henk de Roest en dr. Sake Stoppels, de schrijvers van het bijna 400 pagina tellende handboek ”Als een kerk (opnieuw) begint”.
Het boek geeft een overzicht van gemeentestichting (of kerkplanting) door de eeuwen heen, bespreekt tal van huidige initiatieven en relevante publicaties over het onderwerp in binnen- en buitenland (onder anderen Tim Keller, Stuart Murray) en komt ten slotte met praktische en kerkordelijke beleidsaanbevelingen.

Het boek biedt verder tien uitgebreide beschrijvingen van recente gemeentestichtingen, zoals In de Praktijk (Den Haag), Via Nova (Amsterdam), International Christian Fellowship (Rotterdam), RijnWaarde (Leidsche Rijn, Utrecht), Rafaëlgemeente Amersfoort en Oase (Soest).
Er is volgens de auteurs een toenemend verlangen naar vernieuwing van de kerk onder christenen in Nederland. „Dit verlangen heeft een sterke missionaire inspiratie. Het gaat velen aan het hart dat het christelijk geloof voor de moderne Nederlander vaak niets meer betekent. Ook is duidelijk dat de bestaande kerken meestal moeilijk in staat zijn om interesse te wekken voor de christelijke traditie en dat nieuwe gelovigen vaak moeite hebben om aansluiting te vinden in lang bestaande gemeenten.”

Missionaire kerkplanting is niet onomstreden, stelt dr. Stefan Paas, werkzaam als docent gemeenteopbouw en missiologie in Ede en Amsterdam. Hij wijst op vier bezwaren: er is ruimte genoeg in bestaande kerken voor nieuwe groepen; het stichten van nieuwe kerken leidt tot verdere versnippering van de toch al krimpende groep kerkbezoekers; het is beter om energie te steken in de versterking en vernieuwing van bestaande kerken en het spreken over missionaire kerkplanting roept onaangename visioenen op van fundamentalisme en ’zieltjes winnen’.

Wat dit laatste betreft stellen de auteurs dat juist de kerken die ernst maken met het eeuwig heil van de mens meer gericht zijn op gemeentestichting dan kerken die dat niet doen. Ruwweg kan worden gesproken van een verschil tussen een meer ”evangelicale” en een meer ”oecumenische” vleugel van de kerk. Gemeentestichting vindt in Nederland vooral plaats vanuit een meer evangelicale inspiratie, aldus dr. Paas.

Drijfveer
Wat drijft gemeentestichters? Dr. Sake Stoppels, universitair docent kerkopbouw en diaconiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, stelt dat het motief van redding het kloppend hart van de zendingswetenschap en daarmee ook van de kerk is. „Gemeentestichting vindt vooral plaats vanuit kringen waarin het geloof in Jezus Christus mede betrokken wordt op de eeuwigheid. Geloof in een eeuwige lotsbestemming van mensen lijkt een belangrijke motiverende kracht te zijn voor gemeentestichting.”

Er zijn volgens Stoppels drie posities: het heil is exclusief in Christus (zonder geloof gaan mensen voor eeuwig verloren), het heil is inclusief in Christus (de kerk is dienstbaar aan de samenleving, waarbij het motief om verloren mensen te redden eigenlijk geen rol speelt) en ten slotte heil als „immanente bevrijding” (het gaat om de humanisering van dit leven; wat aan gene zijde van de dood is, speelt geen enkele rol).

De eerste positie is de gangbare positie van de christelijke kerken (vanaf Augustinus, Calvijn) tot diep in de moderne periode, aldus Stoppels. „Het verlangen verloren mensen te redden is door de eeuwen heen en tot op de dag van vandaag een sterke impuls gebleken voor missionair handelen en daarmee ook voor gemeentestichting.” De inzet voor het eeuwige lot van mensen is volgens hem ook een sterke drijfveer geweest bij de stichting van Amerikaanse megakerken als de Willow Creek Community Church van Bill Hybels en de ”doelgerichte” Saddleback Valley Church van Rick Warren, alsmede de klassiek reformatorische Redeemer Presbyterian Church in New York.

Vooral meer exclusieve opvattingen over heil (en onheil) vormen een voedingsbodem voor gemeentestichtingsprojecten, aldus Stoppels. De keerzijde is ook helder: naarmate het geloof afneemt in de eeuwige bestemming van de mens en de ernst van een geloofskeuze, neemt de behoefte aan gemeentestichting om zuiver missionaire redenen ook af.

Volgens Stoppels is het fundamentele besef van „een grote scheiding” tanend en rekenen mensen steeds minder in termen van eeuwigheid. Er is mede daarom sprake van een zich verbredende interesse in het fenomeen gemeentestichting. Hij wijst op de ruimte die de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) wil geven aan experimenten op dit terrein, zoals de afdeling ”Missionair werk en kerkgroei”, die in september van start is gegaan. „Daarmee komt gemeentestichting ook in het vizier bij hen die zich vooral thuis voelen bij een meer inclusivistische visie en mogelijk ook bij hen die zich rekenen tot de derde positie, die van de immanente bevrijding.”

Lossere bindingen
Prof. dr. Henk de Roest, hoogleraar praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit, wijst op het feit dat het klassieke kerklidmaatschap onder druk komt te staan vanwege de meer lossere en meer tijdelijke gemeenschappen die mensen vormen. Mensen hoeven geen lid te zijn van een kerk om toch geïnteresseerd te zijn in een liturgische viering, een gespreksgroep of in kerkelijk vrijwilligerswerk. En mensen die lid zijn van een kerk, zijn lang niet altijd actief betrokken.
Klik hier!

Vanuit het denken over de missionaire gemeenschap is er volgens hem veel voor te zeggen om gradaties van betrokkenheid in het lidmaatschap in te bouwen. „Wie een weg wil gaan met mensen om hen van buitenaf te leiden tot de kerk om hen van daaruit weer uit te zenden, zal respect moeten hebben voor hun eigen, vaak langdurige weg. Tot geloof komen is niet slechts een spiritueel, maar ook een agogisch en sociaal proces.” Hij bepleit dat kerkplanters creatief inspelen op spirituele zingevingsvragen van mensen, op de behoefte aan levensoriëntatie en levenshulp.

Dr. Paas wijst erop dat gemeentestichting een middel kan zijn voor de vernieuwing van de kerk als geheel. Het is voor de kerk goed dat er een behoorlijk percentage jonge gemeenten is. „Een kerkverband dat bijna helemaal bestaat uit gemeenten van respectabele leeftijd, zal waarschijnlijk ook bedaagder en trager reageren op nieuwe ontwikkelingen.” Het risico is groot dat een kerkverband dat zichzelf niet steeds aanvult met nieuwe gemeenten „cultureel verstart.” „Het zijn meestal de jonge gemeenten die het eerst de wind van verandering opsnuiven en het snelst daarnaar handelen.”

Dr. Stoppels merkt op dat uit de genoemde kerkplantingen blijkt dat er nieuwe aanwas is uit de wereld. Ook zijn deze kerkplantingen in staat om hun leden sterk te motiveren. Velen van hen zijn speciaal verhuisd om betrokken te kunnen zijn bij het project. „Uit onderzoek blijkt dat Nederlandse christenen zich geleidelijk aan terugtrekken uit zowel de steden als de dorpen en samenklonteren in suburbia en het verstedelijkte platteland. Deze kerkplantingen zorgen voor een kleine beweging tegen de stroom in. Mensen blijken bereid offers te brengen op het gebied van woongenot, salaris en gezinsomstandigheden, om betrokken te kunnen zijn bij zo’n missionaire gemeenschap.”

Dr. Gerrit Noort, docent missiologie aan het Hendrik Kraemer Instituut te Utrecht, bepleit ten slotte de ruimte die de missionair werker nodig heeft. Die ruimte werd volgens hem soms in het verleden en in een buitenlandse situatie van zending meer geboden dan in de huidige tijd. „Dicht bij huis verlangen we aanpassing aan onze (kerkelijke) normen: we neigen ernaar structuren en bevoegdheden te regelen zoals we dat gewend zijn, volgens de patronen van de kerkorde, zonder dat we goed hebben nagedacht over de context waarbinnen de nieuwe gemeente ontstond (ontstaat).”

In die zin zijn nieuwe gemeenten een „kerkordelijke proefpolder.” Dr. Noort bepleit dat gemeentestichting niet slechts een zaak blijft van het evangelisch-reformatorische segment van de kerk, maar dat ook het ”brede midden” van de kerk steviger inzet op nieuwe christelijke gemeenschapsvorming.

- naar „Eeuwigheidsernst sterke drijfveer kerkplanting” uit het Reformatorisch Dagblad van 08.12.2008

Kerkelijke missie vraagt inspanning

De kerk is er niet voor zichzelf, daar is iedereen het wel over eens. Maar waar de kerk wel voor is, dat vinden veel gelovigen - parochianen, bestuursleden, pastores – moeilijker te formuleren. Het besef dat de kerk er niet voor zichzelf is, maar een middel om een groter doel te bereiken, ligt aan het begin van wat de missie van de kerk genoemd wordt. Deze missie van de kerk is te vinden in de Schrift en de Traditie, en komt uiteindelijk van Jezus zelf. Een kerk die zich bewust is van haar missie wordt een missionaire kerk genoemd: een kerk die weet waar ze vandaan komt en waar ze heen wil, die geheel doortrokken is van haar ideaal en voortdurend probeert mensen bij de uitvoering van dat ideaal te betrekken.

Hoe goed presteert de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) op missionair gebied? Naar aanleiding van een recent onderzoek van J. Krikken, student van de Christelijke Hogeschool Ede, organiseerde de PKN op woensdag 10 december hier een symposium over.

Missionaire kerk wordt concreet in de thema’s zin en zorg. Enerzijds gaat het erom vragen naar zingeving in de samenleving te beantwoorden: waartoe zijn we op aarde, wat is de zin van het leven? Aan de andere kant komt de christelijke boodschap tot uiting in zorg voor elkaar en de wereld, in compassie met de lijdenden en in het opkomen voor onderdrukten.

De kerk kan er niet meer op rekenen dat de mensen naar haar toe zullen komen. Mensen moeten benaderd, aangesproken, gemotiveerd worden met een aanbod van de kerk zelf.
De kerk is er niet meer voor ‘alle’ mensen. Wie ‘iedereen’ wil aanspreken, spreekt in feite niemand aan. Het is daarom goed de aandacht en de energie te concentreren. Het is bovendien ‘missionair’ om te proberen steeds nieuwe groepen te bereiken en niet bij de bekende te blijven.

 

De conclusies van het onderzoek waren interessant: PKN-gemeenten willen wel vaak missionair bezig zijn, maar zijn vaak zwak in het organiseren van missionaire activiteiten. Dit komt vooral omdat de kerk moeite heeft met het leggen van contacten met niet-kerkelijken en omdat de kerk vaak een verkeerde houding heeft: de kerk moet niet altijd zeggen ‘kom naar ons toe’, maar moet ook vaker naar de mensen toe komen.

Vooral dit laatste punt werd op het symposium belangrijk gevonden. Wil de kerk goed missionair bezig zijn, dan moet zij aansluiting vinden bij de omgeving. Veel mensen aarzelen om een kerk binnen te stappen vanwege de vaak grote cultuurverschillen.

 

Op het symposium werd gesteld dat de taal die de kerk spreekt, niet de taal van de omgeving is.

Het is daarom belangrijk om de cultuur in de kerk in bepaalde mate aansluiting te laten vinden bij de cultuur van de omgeving, zonder daarbij de Heilige Boodschap verloren te laten gaan. De kerk moet zo een gezellige plaats van ontmoeting worden, die betekenis kan geven aan iemands leven en voor verdieping zorgt bij actuele gebeurtenissen. Vooral de verschillende Alpha-cursussen spelen hier een belangrijke rol bij.

Krikken benadrukt in zijn onderzoek dat een gemeente voor goed missiewerk een duidelijk beleidsplan moet hebben, over voldoende vrijwilligers moet beschikken en ruimte moet creëren voor vernieuwingen en veranderingen.
De missionaire kerk streeft ernaar om alle leden en vrijwillig(st)ers van de kerk te betrekken bij de missie van het Koninkrijk Gods en ze ervoor te motiveren. Missionair kerk-zijn vraagt om een gelovig leerproces, waardoor de gelovigen die al lid zijn van de kerk drager worden van die missionaire kerk. Dit vraagt om een andere manier van communiceren met de gelovigen en tussen de gelovigen.

In zijn onderzoek selecteerde Krikken tien verschillende gemeenten die op een bijzondere manier bezig zijn met de missie. Deze zijn: de PKN-gemeentes in Lopik, Elst, Wezep, Gouda, en Nieuwegein, de gereformeerde Koningskerk in Rotterdam, de protestantse Pax Christikerk in Den Haag, de missionaire gemeente in Vierhouten, de hervormde wijkgemeente Westerkerk in Ermelo en de protestantse wijkgemeente Nieuwe Kerk in Utrecht. Deze gemeenten verzorgden op het symposium workshops waarin zij uitlegden hoe het missiewerk in hun gemeente werd aangepakt. Zo probeert de Nieuwe Kerk in Utrecht een open gemeente te zijn die haar blik op buiten richt. De kerk in Elst wil aansluiten bij wat er onder de mensen leeft, onder andere via kunst en spiritualiteit. De kerk in Wezep probeert laagdrempelig te blijven om zo aan de behoefte van de omgeving te kunnen voldoen. Zo organiseerde deze kerk afgelopen zomer een voetbalviering.

Het zijn slechts enkele voorbeelden van hoe kerken met hun missie om kunnen gaan. Meerdere malen werd op het symposium benadrukt dat er geen blauwdrukken zijn voor de missie, maar enkel bouwstenen. Met dit symposium hoopt Krikken enkele bouwstenen aan te kunnen reiken.

- - - - - - - - - - - - -

Verwant:

Interessant om ook te lezen: Missionair gemeente zijn' - een bijbels theologisch en (kerk)historisch verhaal van Dr. Henk Bakker > Pittige vragen voor de evangelische beweging: ‘Missionair gemeente zijn' (dr. H.A.Bakker)