Showing posts with label valse profeten. Show all posts
Showing posts with label valse profeten. Show all posts

Wednesday, 27 March 2019

Wanneer u een ware volger van Jezus wil zijn #3 Groeiende beweging uit Joodse sekte De Weg

In de eerste eeuw kwamen er meer en meer mensen bij de groep die de Joodse leermeester Jeshua (Jezus Christus) wilden volgen. Geleidelijk aan groeide de Joodse sekte De Weg uit tot een groepering met over verscheidene streken meerdere verspreide groepen.

Het stak echter de ogen uit van de Joden dat er in die beweging niet-joden zaten. Daarom kwamen er meer en meer synagogen welke hun gebedshuis sloten voor leden van die als Joodse sekte gekende beweging.

Erger werd het in de daarop volgende eeuwen wanneer de volgers van de Christus zich als christenen apart gingen definiëren. De Joden met de Romeinen verzetten zich tegen die beweging en durfden zelfs zo ver te gaan om hen te liquideren. Hierdoor vonden vele volgers van Jeshua, of 'christenen' zich genoodzaakt om zo veel mogelijk in de schaduw te blijven en zich niet kenbaar te maken als "volger van Jeshua" (of volger van Jezus). Het navolgen van Jezus was een levensbedreigende zaak geworden.

Jezus had hier ook voor gewaarschuwd dat de keuze om hem te volgen moeilijkheden kon teweegbrengen. Hij wees eveneens ook op het gevaar van het zwaard dat zou optreden tegen hen die voor hem kozen.

De Joden die Jezus wensten te volgen hadden onderling het eerst ook moeilijk met niet-joden die zich bij hen wilden aansluiten, maar uiteindelijk stemden zij er in toe en gingen zelfs ook akkoord dat die niet-joden of de goyim zich niet aan de Joodse wetten moesten onderwerpen. Als Messias belijdende Joden werden die Joden later ook wel als Messiaanse Joden aanschouwd, terwijl de niet-joden als christenen werden benoemd. Samen vormden zij dan leden van de christenheid.

In de 4° eeuw kwam er in de christenheid echter een enorme scheuring waarbij het christendom ontstond en de ware volgers van Jeshua (of Jeshuaisten) het onderspit moesten delven voor diegenen die met de Romeinse keizer Constantijn de Grote het op een akkoord gooiden om hun leermeester Jeshua zijn naam te veranderen in Issou of Jesus, wat "Heil Zeus" betekend, en hem met die Zeus gelijk te stellen, eerst als een tweedelige godheid en in latere jaren als een Drie-eenheid, welk in het Niceense akkoord werd onderschreven.

Deze breuk tussen aanhangers van die Romeinse overeenkomst, met de leer van de Drie-Eenheid, en diegenen die wensten getrouw te zijn aan de leringen van Jeshua of Jezus Christus zoals de Joodse leermeester nu meer gekend geraakte.

Uit de teksten van de heilige Schrift kunnen wij opmaken dat er verdeeldheid zou komen en dat valse leermeesters en valse profeten zouden opstaan om de  mensen te misleiden en terug van God weg te trekken.
Door de eeuwen heen kwamen nog meerdere scheuringen waarvan de reformatorische de meest gekende is en het protestantisme teweeg bracht.

Zo kan men stellen dat uit de groepering van de Weg enkel de getrouwen aan de ware leer van Jeshua  zouden moeten erkend worden als ware volgers van Jezus. In de protestantse zo wel als in de katholieke Kerk kunnen wij de meerderheid vinden die zich niet aan de God van Jezus houden, maar Jezus zelf tot hun god gemaakt hebben.

Volgens de Schrift zou er naar het einde der tijden een kentering komen en zouden meerderen opstaan om de Waarheid te prediken. Wij zijn nu in zulk een tijd gekomen waar er meer Waarheidspredikers optreden en mensen trachten duidelijk te maken hoe de vork in de steel zit.

+

 Volgende

Wednesday, 14 February 2018

De Bijbel als instructieboek #3 De Taal van de Bijbel

Wij achten het profetische woord

daarom des te vaster, en gij doet wel er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats. (2 Pet. 1:19 )

Een bekend begrip in de Bijbel is ‘profetie’. De woorden profeet, profeteren, profetie komen bijna 450 maal voor in het OT en zo’n 200 maal in het NT, en toch hebben maar weinig mensen er een goed begrip van.
Profetie wordt geassocieerd met toekomstvoorspelling, terwijl het daar feitelijk maar heel weinig mee te maken heeft. En bij profeet denkt men aan Daniël, of misschien Elia, maar niet aan Mozes, of de Here Jezus.

Wat is profetie?


Om te begrijpen wat de Bijbel bedoelt met profetie en profeet, moeten we bedenken dat de Joods-Christelijke religie is gebaseerd op openbaring. Dat is een fundamenteel contrast met religies die zijn gebaseerd op, al dan niet mythologische, overlevering of op, al dan niet verborgen, inzichten van ingewijden. God vertelt zijn dienaren precies wat ze moeten weten, en dat is voor hen ook meteen de enige ter zake doende waarheid. Al de rest is speculatief.
Die leer en die waarheden zijn vanaf het eerste begin door God mondeling aan de mens overgedragen, en pas na verloop van tijd op schrift gesteld door mensen die God daarvoor heeft aangewezen. In het verhaal over het eerste mensenpaar in de hof zijn aanwijzingen te vinden voor contacten tussen God (naar we aannemen: in feite door middel van engelen) en de mensen, die lijken te wijzen op mondelinge instructie. En de traditie wil dat Mozes degene is geweest die dat alles op
schrift heeft gesteld. Details ontbreken ons, maar het proces moet er toch wel ongeveer zo hebben uitgezien. Maar Gods bemoeienis met de mens stopte daar niet, en op alle belangrijke keerpunten in de geschiedenis vinden we profetische activiteit, d.w.z. mondelinge begeleiding van de gelovigen door directe openbaring, afkomstig van God en overgebracht via door Hem aangewezen boodschappers, die we achtereenvolgens vinden aangeduid als ‘man Gods’, ‘ziener’ of ‘profeet’. Een profeet is dus iemand die mondeling aanvullende openbaring verschaft, bedoeld als leiding voor Gods volk. En veel daarvan is vervolgens voor latere generaties op schrift gesteld, en wij bezitten dat nu als ‘de Schrift’ of de Bijbel. Met andere woorden: alle Bijbeltekst is profetie!

Het profetische woord

Profeten in het OT

 

We zien dit op wat onverwachte wijze geïllustreerd, wanneer God Mozes opdraagt namens Hem naar Farao te gaan, waarbij zijn broer Aäron dan zijn woordvoerder zal zijn (omdat Mozes had geklaagd dat hijzelf zo’n slecht spreker was): “Maar de HEER zei: ‘Ik zal ervoor zorgen dat jij als God [dus als vertegenwoordiger van God zelf] voor de farao staat, en je broer Aäron zal je profeet [je woordvoerder] zijn” (Ex. 7:1). Feitelijk is Abraham de eerste die een profeet wordt genoemd, wanneer hij Gods regels duidelijk moet maken aan Abimelek (Gen. 20:7). Maar de eerste die in het OT volledig zo’n woordvoerder-functie heeft is toch Mozes:
 Luister goed. Als er bij jullie een profeet van de HEER is, maak ik mij in visioenen aan hem bekend en spreek ik met hem in dromen. Maar met mijn dienaar Mozes ... ga ik anders om: met hem spreek ik rechtstreeks, duidelijk, niet in raadsels (Num. 12:6-8)
 Maar Mozes had niet het eeuwige leven, en in zijn afscheidsrede kondigt hij aan dat God ooit een opvolger zou geven, iemand met wie Hij net zo zou omgaan:
Een profeet uit uw midden, uit uw broederen, zoals ik ben, zal de HERE, uw God, u verwekken; naar hem zult gij luisteren ... Ik [God] zal mijn woorden in zijn mond leggen, en hij zal alles tot hen zeggen, wat Ik hem gebied (Deut. 18:15, 18, NBG’51).

Dat slaat uiteraard op de Here Jezus, op wie Petrus deze woorden toepast in zijn toespraak in de tempel:
Mozes heeft al gezegd: “De Heer, uw God, zal in uw midden een profeet zoals ik laten opstaan; luister naar hem en naar alles wat hij u zal zeggen. Wie niet naar deze profeet luistert, zal uit het volk gestoten worden” (Hand. 3:22-23).
Maar tussen Mozes en Jezus lagen ruim 14 eeuwen. En in die tussentijd gaf God andere woordvoerders. Ook zij moesten zijn woorden overbrengen aan het volk. En Mozes geeft het volk een ‘toets’ die zij kunnen toepassen om te kunnen weten of zij inderdaad te maken hebben met
iemand die door God is gezonden:
Misschien vraagt u zich af: Is er een manier om te bepalen of een profetie al dan niet van de HEER komt? Die is er inderdaad: als een profeet zegt te spreken in de naam van de HEER, maar zijn woorden komen niet uit en er gebeurt niets, dan is dat geen profetie van de HEER geweest (Deut. 18:21-22).

de Taal van de Bijbel

 

In de praktijk betekent dit dat een profeet een ‘korte-termijn’ teken aankondigt; als dat komt, is dat het bewijs dat hij inderdaad door God is gezonden. We zien dat aan de profeet die Gods oordeel uitspreekt over het altaar dat Jerobeam heeft opgericht in Betel. En we lezen dan:
Hierop kondigde hij een wonder aan: ‘Dit is het teken dat het de HEER is die gesproken heeft: het altaar zal splijten en de as die erop ligt zal op de grond vallen’ (1 Kon. 13:3).
Als dat vervolgens gebeurt, is dat zijn legitimatie als profeet van God.
De taak van deze profeten was gewoonlijk om het volk op te roepen zich te bekeren en terug te keren tot Gods wetten, of om het te waarschuwen voor Gods oordelen voor het geval zij dat niet zouden doen, of in het uiterste geval om Gods oordeel aan te kondigen wanneer de situatie onherstelbaar was geworden. En alleen in dat laatste geval hebben
we te maken met de aankondiging van iets dat in de toekomst zal gaan gebeuren. De meeste van deze profeten worden ons met name genoemd, en van sommige (Jesaja, Jeremia, etc.) bezitten we zelfs de geschriften. Maar we vinden in de boeken der Koningen ook melding van groepen profeten, waarmee een soort kloostergemeenschappen
lijken te worden aangeduid. Verdere details ontbreken echter.

Profeten in het NT


In het NT ontmoeten we profetie als één van de ‘gaven van de Geest’.
De achtergrond daarvan zou ons intussen duidelijk moeten zijn. Het optreden van de beloofde Messias (de profeet zoals Mozes) had een geheel nieuwe situatie geschapen. Bovendien zou er op korte termijn een definitief einde komen aan het Oude Verbond. Er zouden zich onvermijdelijk allerlei situaties voordoen waar de bestaande schriftelijke
vastlegging van eerdere openbaring (ons Oude Testament) niet in voorzag. Daar was dus directe leiding van God voor nodig. Veel van deze leiding kwam van de apostelen via hun brieven, waar wij er een aantal van bezitten. Maar er was ook meer rechtstreekse leiding via gemeenteleden die deze ‘gave van profetie’ hadden. Zij konden rechtstreeks Gods leiding doorgeven aan de gemeente. Ook nu was er natuurlijk de vraag of deze uitspraken ‘echt’ waren, of dat degene die zich uitgaf voor zo’n profeet in feite slechts op eigen gezag handelde. En daarom zien we naast die gave van profetie ook de gave van ‘onderscheiding’, d.w.z. de gave om te kunnen beoordelen of een bepaalde uitspraak
inderdaad rechtstreeks van God kwam of niet.
... weer anderen (ontvangen) de kracht om ... te profeteren, om te onderscheiden wat wel en wat niet van de Geest afkomstig is, om ...
(1 Kor. 12:10)

Het profetische woord

 


Dit punt van echtheid was kennelijk toch een moeilijke kwestie, en we krijgen de indruk dat de gemeente te Tessalonica besloten had om maar liever alles te negeren dan risico’s te nemen met ‘valse’ profetie.
Want Paulus moet ze vermanen door te gaan met alle profetie te toetsen, omdat dat per saldo toch door de Geest gegeven leiding is:
Doof de Geest niet uit en veracht de profetieën niet die hij u ingeeft.
Onderzoek alles, behoud het goede (1 Tess. 5:19-21).
Maar de apostelen bedoelen in hun brieven met profetie meestal niet deze ‘dagelijkse leiding’ door de Geest, maar de boodschap van Verlossing uit het OT, dus het evangelie. Wanneer Petrus schrijft over de zekerheid van zijn geloof en van de boodschap die hij predikt, zegt hij:
Toen wij u de glorierijke komst van onze Heer Jezus Christus verkondigden, baseerden wij ons niet op vernuftige verzinsels – integendeel ... (de stem van God) hebben wij zelf uit de hemel horen klinken toen wij met (Jezus) op de heilige berg waren (2 Pet. 1:16-18).
En de conclusie die hij daar uit trekt is dan:
En wij achten het profetische woord daarom des te vaster, en gij doet wel er acht op te geven (vs. 19, NBG’51).
Dat profetische woord is de boodschap van het evangelie, de boodschap van Verlossing. Dat gaat dus om de totale leer van de Bijbel, niet om een voorspelling van hoe de eindtijd er uit zal zien!

Valse profeten

 

Tot slot nog iets over valse profeten (Grieks: pseudoprofeten). Op de Olijfberg (Matt. 24) waarschuwt Jezus daar dringend voor, en alle apostelen nemen die waarschuwing over in hun brieven. Nogmaals Petrus:
Toch zijn er destijds onder het volk [van het Oude Verbond] ook valse profeten opgetreden, en zo zullen er ook onder u dwaalleraren verschijnen. Ze zullen met verderfelijke ketterijen komen en zelfs de meester die hen heeft vrijgekocht verloochenen (2 Pet. 2:1).
Merk op hoe hij die valse profeten gelijkstelt met dwaalleraren. Het gaat om valse
leer, verkondigd door mensen die wel beweren namens God te spreken, maar toch niet Gods woord prediken. En Johannes vertelt ons dat we ook op die mensen de ‘toets’ moeten toepassen die we hebben:
Geliefde broeders en zusters, vertrouw niet elke geest. Onderzoek altijd of een geest van God komt, want er zijn veel valse profeten in de wereld verschenen (1 Joh. 4:1).
Niemand van ons heeft nu nog de ‘gave van onderscheiding’, maar die hebben we ook niet meer nodig.
Wij hebben het geschreven woord, en kunnen elke leer daaraan toetsen. En we moeten daarom nooit verzuimen dat ook te doen.


-  R.C.R