Showing posts with label toorn. Show all posts
Showing posts with label toorn. Show all posts

Wednesday, 23 December 2009

God become master of our passions


"He who reigns within himself and rules his passions,
desires, and fears is more than a king."
- John Milton

"He who is slow to anger is better than the mighty,
and he who rules his spirit than he who takes a city."
Proverbs 16:32

Oh Lord, become the master of our passions,
and the creator of our desires.
- R. Marklund

Dutch version / Nederlandse versie > God wordt heerser van onze passies

God wordt heerser van onze passies


"Hij die regeert in zichzelf en zijn passies, verlangens, en angsten beheerst
is meer dan een koning."

- John Milton

"Hij die langzaam is tot toorn is beter dan de machtige,
en hij die zijn geest beheerst is meer dan hij, die een stad inneemt. "
Spreuken 16:32

"Oh, heer, wordt de heerser van onze passies,
en de  schepper van onze verlangens."
- R. Marklund

Engelse versie / English version > God become master of our passions

Thursday, 18 June 2009

Hij die glimlacht in plaats van te razen is altijd sterker


"Hij die glimlacht in plaats van te razen is altijd sterker."
- Japans spreekwoord

"Een zacht antwoord wendt toorn af,
maar een hard woord roert tot woede. "
Spreuken 15:1

Heer geef dat ik mij steeds kan beheersen
en met mijn vriendelijkheid anderen kan doen kalmeren.


Tuesday, 10 February 2009

De Wederkomst en de eindtijd #4 De komende toorn

De Wederkomst en de eindtijd

DE KOMENDE TOORN

MALEACHI, de laatste profeet in het Oude Testament, voorzag dat de komst van Christus een crisis onder het volk Israël zou brengen: "plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt... Doch wie kan de dag van zijn komst verdragen, en wie zal bestaan als Hij verschijnt?" (Maleachi 3:1-2).

Jezus waarschuwde zijn volk voor de heilloze consequenties van de verwer­ping van Hem. Zij waren de zonen van hen die Israëls profeten hadden gedood en door Hem, de grootste van alle dienaars die God tot zijn volk had gezon­den, te verwerpen, zouden zij de maat van hun vaderen vol maken (Mattheus 23:32). "Want er zullen dagen over u komen, waarin uw vijanden een bolwerk tegen u zullen opwerpen en u omsingelen en u van alle zijden in het nauw brengen, en zij zullen u en uw kinderen in u ver­treden en zij zullen in u geen steen op de andere laten, omdat gij de tijd niet hebt opgemerkt, dat God naar u omzag" (Lucas 19-43-44).

Zelfs nadat de Joodse autoriteiten Jezus aan de Romeinse stadhouder hadden overgeleverd met de eis dat Hij gekruisigd zou worden, gaf God hun de gelegenheid tot inzicht te komen door het getuigenis van de apostelen dat Jezus uit de doden opgewekt was. Toen zij zelfs dit getuigenis niet geloofden en ook de apostelen vervolgden, was Gods straffende gericht op de Joden onver­mijdelijk. Paulus verweet zijn volk als "Joden, die zelfs de Here Jezus en de profeten gedood en ons tot het uiterste vervolgd hebben, die Gode niet behagen en tegen alle mensen ingaan, daar zij ons verhinderen tot de heidenen te spreken tot hun behoud, waardoor zij te allen tijde de maat hunner zonden vol maken. De toorn is over hen gekomen tot het einde" (1 Thessalonicensen 2:15-16).

Enkele jaren na het schrijven van deze brief is het einde gekomen, even­als Jezus had voorzegd. "Want er zal grote nood zijn over het land en toorn over dit volk, en zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als gevange­nen weggevoerd worden onder alle heidenen, en Jeruzalem zal door heide­nen vertrapt worden, totdat de tijden der heidenen zullen vervuld zijn" (Lucas 21 :23-24). De Joodse opstand tegen de Romeinse bezetters van het land in 67 na Chr. liep uit op de verwoesting drie jaar later van Jeruzalem, het afbranden van de tempel, het verbannen van een groot deel van het volk uit zijn land en zijn eeuwenlange verstrooiing overal in de wereld.

De geschiedenis herhaalt zich

Een vergelijkbare catastrofe was eeu­wen tevoren over de Joden gekomen. De kroniekschrijver vertelt hoe Jeruza­lem door Babel verwoest werd en de tempel in brand gestoken omdat het volk Gods profeten had verworpen. "De HERE, de God hunner vaderen, zond wel zijn boden tot hen, vroeg en laat, want Hij ontfermde Zich over zijn volk en zijn woning, maar zij bespotten de boden Gods, verachtten zijn woorden en hoonden zijn profeten, totdat de gram­schap des HEREN zich zozeer tegen zijn volk verhief, dat geen herstel meer moge­lijk was. Hij deed de Chaldeeën tegen hen optrekken... Zij verbrandden het huis Gods en braken de muren van Jeruzalem af... Ook voerde hij hen naar Babel" (2 Kroniken 36:15 e.v.).

De toorn Gods

De catastrofale verwoesting van Jeru­zalem en de tempel door de Chal­deeën en de Romeinen, als direct ge­volg van de verwerping van Gods pro­feten en zijn eniggeboren Zoon, biedt een helder inzicht in de betekenis van wat de Bijbel de toorn Gods noemt. In de eerste plaats blijkt dat, verre van een plotselinge opwelling van gramschap te zijn, Gods straf alleen kwam na lang­durige en onverzettelijke ongehoorzaam­heid. God noemt Zich "barmhartig en genadig, lankmoedig, groot van goeder­tierenheid en trouw" (Exodus 34:6) en de heilsgeschiedenis verschaft vele voor­beelden van zijn vergevensgezindheid. Het lange wachten op de dag des He­ren, verklaart Petrus, is niet omdat Hij talmt, "maar Hij is lankmoedig jegens u, daar Hij niet wil, dat sommigen verlo­ren gaan, doch dat allen tot bekering ko­men" (2 Petrus 3:9).

In de tweede plaats is Gods toorn zijn tegen zonde gerichte, actieve en straffende oordeel, de werking en het gevolg van een niet te verontschuldigen verwerping van zijn geboden. "U alleen heb Ik gekend uit alle geslachten van het aardrijk; daarom zal Ik al uw onge­rechtigheden aan u bezoeken", zei God door zijn profeet Amos (3:2). In het volgende hoofdstuk vermeldt de profeet een reeks straffen van toenemende hevigheid. Toch is Gods toorn altijd be­grensd en in vergelijking met zijn liefde, kortstondig. "Een kort ogenblik heb Ik u verlaten, maar met groot erbarmen zal Ik u tot Mij nemen; in een uitstorting van toorn heb Ik mijn aangezicht een ogenblik voor u verborgen, maar met eeuwige goedertierenheid ontferm Ik Mij over u, zegt uw Losser, de HERE" (Jesaja 54:7-8).

In de derde plaats zegt Gods toorn echter niet alleen iets over wat Hij doet maar ook over wat Hij is. Al spreekt Paulus op enkele plaatsen van de toorn, deze is niet op te vatten als een zelf­standig werkende macht, 'het onvermij­delijke proces van oorzaak en gevolg in een moreel heelal' of een noodlot, maar liever als Gods bewogenheid tegenover mensen die schuldig zijn aan opzettelijke overtreding van zijn gebo­den.

De dag van toorn

Paulus spreekt herhaaldelijk van de komende toorn en heeft daarbij voor ogen de dag van Christus' wederkomst in de eindtijd. Hij waarschuwt de onge­lovige Joden van zijn tijd dat zij door hun weerbarstigheid en onboetvaardig­heid bezig zijn toorn op te hopen "te­gen de dag des toorns en der openba­ring van het rechtvaardig oordeel Gods, die een ieder vergelden zal naar zijn werken" (Romeinen 2:5). Hij richt de aan­dacht op "de openbaring van de Here Jezus van de hemel met de engelen zijner kracht, in vlammend vuur, als Hij straf oefent over hen, die God niet kennen en het evangelie van onze Here Jezus niet gehoorzamen. Dezen zullen boeten met een eeuwig verderf, ver van het aange­zicht des Heren en van de heerlijkheid zijner sterkte, wanneer Hij komt" (2 Thessalonicensen 1 :7-9).

Het boek Openbaring spreekt van de dag van de toorn van God en van het Lam. Johannes hoort het bevel aan zeven engelen: "Gaat heen en giet de zeven schalen van de gram­schap Gods uit op de aarde" (16:1). Met de zevende hiervan wordt verkondigd: "Het is geschied" (v.17).

Dit is de taal van symboliek. Profe­ten stellen tegenover de kortstondige uitstorting van Gods oordeel de lang­durige zegeningen die na het verwijde­ren van kwaad uit de samenleving zullen volgen: "eenjaar van het welbehagen des HEREN en een dag der wraak van onze God" (Jesaja 63:2).
In ditzelfde boek ziet Johannes vierentwintig oudsten, de symbolische vertegenwoordigers van Gods volk, die Hem loven omdat Hij voorgoed een einde aan menselijke machtsuitoefening op aarde heeft gebracht door de wereld te brengen onder de rechtvaardige heerschappij van zijn Gezalfde: "Wij danken U, Here God, Almachtige, dat Gij uw grote macht hebt opgenomen en het koningschap hebt aanvaard; en de volkeren waren toornig geworden, maar uw toorn is gekomen en de tijd voor de doden om geoordeeld te worden en om het loon te geven aan uw knechten, profeten en aan de heiligen en aan hen, die uw naam vrezen, aan de kleinen en de groten en om te verderven wie de aarde verderven" (11: 17-18).

Wat de uitwerking van Gods gericht letterlijk zal betekenen is ons niet be­kend. Er zijn profetieën die Gods oor­deel vergelijken met de zondvloed en hieraan toevoegen: "er blijven weinig stervelingen over" (Jesaja 24:6). Dezelfde profeet zegt: "Want zie, de HERE zal komen als vuur om zijn toorn te openbaren. Te vuur en te zwaard zal de HERE gericht oefenen over al wat leeft, en de versla­genen zullen talrijk zijn" (66: 16).

Het mag voor ons een troost zijn te weten dat Gods toorn niet in tegen­spraak is met zijn liefde en dat Hij gezegd heeft: "Zou Ik een welgevallen hebben aan de dood van de goddeloze? Niet veeleer hieraan, dat hij zich bekere van zijn wegen en leve?" (Ezechiël 18:23). Het uitroeien van zonde is een noodza­kelijke ingreep, nodig om Gods eind­doel met de wereld te realiseren, wan­neer zijn dienaars ingaan tot het para­dijs dat hij beloofd heeft, voor altijd vrij van zonde.
"Daarom zijn zij voor de troon van God en zij vereren Hem dag en nacht in zijn tempel; en Hij, die op de troon gezeten is, zal zijn tent over hen uit­spreiden. Zij zullen niet meer hongeren en niet meer dorsten, ook zal de zon niet op hen vallen, noch enige hitte, want het Lam, dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen voeren naar waterbronnen des levens, en God zal alle tranen van hun ogen afwissen" (Openbaring 7:15-17). -

Vervolg De Verlosser uit de hemel

- Met de Bijbel in de hand

Friday, 21 November 2008

Woede en wraak

#1 Omgaan met wraak.

“Zeg niet: ‘Zoals hij mij heeft gedaan, doe ik hem! Ik zal die man naar zijn werken vergelden!’” (Spr 24:29 WV78)
Indien men onrechtvaardig is bejegend kan de ontevredenheid hier over wel eens de zin oproepen om te denken dat het zelfde over die persoon mag komen. Dat is echter een houding die wij moeten vermijden. Wij mogen ons niet verlagen tot het zeggen van: ‘Wat hij mij heeft aangedaan, doe ik hem aan. Ik betaal hem met gelijke munt.’ (Spr 24:29 NBV)
“Zeg toch niet: ‘Ik zal het kwaad vergelden.’ Vertrouw op Jahwe en Hij zal u bevrijden.” (Spr 20:22 WV78)
Het heeft geen zin om wraakgevoelens te laten opwellen om dat je je beledigt voelt of omdat er iemand onrecht heeft aan gedaan. Omdat die persoon ons kwaad heeft gedaan en wel woede zou willen uitlokken bij ons moeten wij hier tegenover sterker staan. Wraak nemen mag niet op onze lippen komen. “Vergeldt niemand kwaad met kwaad. Hebt het goede voor met alle mensen.” (Ro 12:17 WV78). Wij moeten het aan Jehovah over laten hoe Hij wil omgaan met de aan ons kwaad berokkende.“Zeg niet: Ik zal kwaad vergelden! wacht op den Heer, dat hij u helpe.” (Spr 20:22 LEI) of “Zeg niet: ik wil het kwaadvergelden; wacht op den Heer, die zal u recht  verschaffen.” (Spr 20:22 LU) Jehovah zal je helpen indien wij ook aan Hem de kans geven ons te helpen en bij te staan, de andere op zijn of haar plaats te zetten. Alleen Jehovah heeft het recht om wraak te nemen, oordelen te vellen of om gerechtigheid te beoordelen en er naar te belonen of te bestraffen.
“Wreekt u niet, geliefden maar laat dat over aan den Toorn; want er staat  geschreven: Mij komt de wraak toe; Ik zal het vergelden, spreekt de  Heer.” (Ro 12:19 LEI)
wraak is enkel Gods voorrecht. Wie zich zelf wil wreken loopt de kans zelf het voorrecht te verliezen en zijn kansen te verbeuren bij de Rechter Christus om zich op Jehovah's recht te beroepen.
Door ons op een Christelijk onjuiste manier te verzetten tegen de boosdoeners zouden wij ons onjuist opstellen in de ogen van Jehovah en Zijn toorn over ons laten komen. “zo immers stapelt gij gloeiende kolen op zijn hoofd en Jahwe zal het u vergelden.” (Spr 25:22 WV78)
Ook al is het niet makkelijk moeten wij zelfs medelijden hebben met diegene die ons zo vernedert en aan valt.
“Maar ik zeg u geen weerstand te bieden aan het onrecht, doch als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de andere toe. En als iemand u voor het gerecht wil dagen en uw onderkleed afnemen, laat hem dan ook het bovenkleed. En als iemand u vordert een mijl met hem te gaan, ga er dan twee met hem. Geef aan wie u vraagt, en wend u niet af als iemand van u lenen wil. Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten. Maar ik zeg u: Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen,” (Mt 5:39-44 WV78)
“Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat het over aan Gods gerechtigheid; er staat immers geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal vergelden, zegt de Heer.” (Ro 12:19 WV78)
“Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwint het kwade door het goede.” (Ro 12:21 WV78)
“Zorgt dat niemand kwaad met kwaad vergeldt. Streeft steeds naar wat goed is voor elkaar en voor alle mensen.” (1Th 5:15 WV78)
Wraak is enkel de uiting van het boze.
Onze wrok moeten wij opzij schuiven. Wij moeten ons boven de vernedering stellen door ons niet te verlagen hetzelfde te gaan doen. Naar de betichter moeten wij zelfs ons open hart laten zien. “Maar ik zeg u: Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen, opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel, die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.” (Mt 5:44-45 WV78)

#2 Wrok verwerpen.


Haat, nijd en jaloezie zijn elementen welke wraak doen ontstaan en moeilijkheden in deze wereld brengen.
Als iedereen zelf wraak zou nemen voor een onrecht dat hem of haar aangedaan werd, zal er moeilijk een einde komen aan de strijd op deze aarde. Want telkenmale als er iemand iets verkeerd doet, zal een ander er ook mee slachtoffer van zijn.
Oog om oog, tand om tand kan slechts een spiraal van geweld doen ontstaan.
“Een oog voor een oog, een tand voor een tand, een hand voor een hand, een voet voor een voet.” (Ex 21:24 WV78)
God heeft nooit het letterlijke bedoeld, maar wel het equivalente. Plus zette Hij er tegen over dat men steeds moest na gaan in welke mate zulk een straf gerechtvaardigd zou kunnen worden. Eveneens riep Jezus ons op diep in ons hart te kijken en na te gaan of wij wel zonder fouten waren.

“Waarom kijkt gij naar de splinter in het oog van uw broeder en merkt gij de balk niet op in uw eigen oog? Of hoe kunt ge tot uw broeder zeggen: laat mij de splinter uit uw oog halen, en zie, in uw eigen oog zit de balk nog! Huichelaar, haal eerst die balk uit uw eigen oog, en dan zult ge scherp genoeg zien om de splinter te kunnen verwijderen uit het oog van uw broeder.” (Mt 7:3-5 WV78)

“Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Oog voor oog, en tand voor tand. Maar Ik zeg u, dat gij de boze geen wederstand biedt; ja, indien iemand  op de rechterwang slaat, keert hem ook de linker toe: En zo iemand met u voor het gerecht wil gaan, om uw onderkleed te nemen,  laat hem ook de mantel: En wie u dwingen wil een mijl wegs met hem te gaan, ga er twee met hem. Geef degene, die iets van u vraagt, en wijs niet af, die van u lenen wil. Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Uw naaste zult gij liefhebben, maar  uw vijand moogt gij haten. Doch Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent die u vloeken, doet wel  degenen, die u haten; en bidt voor degenen, die u geweld aandoen en u  vervolgen; Opdat gij kinderen moogt zijn van uw Vader, die in de hemel is; want Hij  doet Zijn zon opgaan over bozen en goeden, en regent over rechtvaardigen  en onrechtvaardigen.” (Mt 5:38-45 PALM)
Zij die valselijk beschuldigen vrezen de waarheid niet. Zij hebben nog minder oog op de toekomst.
Wij als Christenen moeten wel onze ogen gericht hebben naar het toekomend Rijk van God. Wij moeten beseffen dat er een Oordeel zal geveld worden over al onze verrichtingen. Gaan wij dan ons denken steeds kunnen verdedigen ten goede? Hier voor horen wij God te vrezen.
“Weet: Gods oog rust op wie Hem vrezen, die van Hem de genade verbeiden,” (Ps 33:18 WV78)
“Hoe kunt ge tot uw broeder zeggen: Broeder, laat mij de splinter uit uw oog halen, terwijl ge de balk in uw eigen oog niet opmerkt? Huichelaar, haal eerst die balk uit uw eigen oog, en dan zult ge scherp genoeg zien om de splinter te kunnen verwijderen die in het oog van uw broeder zit.” (Lu 6:42 WV78)
Eerst moeten wij steeds met ons zelf in het reine staan. Daarna moeten wij zeker zijn dat onze gevoelens tegenover anderen de goede zijn.
“Denkt er om: beoefent uw gerechtigheid niet voor het oog van de mensen om de aandacht te trekken; anders hebt gij geen recht op loon bij uw Vader die in de hemel is.” (Mt 6:1 WV78

“Het oog is de lamp van het lichaam. Is dus uw oog gezond, dan is uw gehele  lichaam verlicht; maar is het ziek, dan is uw gehele lichaam in het duister. Indien dan uw  inwendig licht verduisterd is, hoe groot moet die duisternis zijn!” (Mt 6:22-23 LEI)
Er zullen steeds mensen zijn die ons op de zenuwen werken of kwaad zullen doen tegenover ons. Onze houding tegenover hen mag echter geen verder kwaad uit lokken en moet zuiver van geest zijn.
Hoe moeilijk het ook mag zijn moeten wij trachten onze Christelijke liefde ook voor deze boosdoeners over te hebben. Waar ligt trouwens het verschil tussen een heiden en een Christen als je weet dat een heiden ook zijn vrienden bemint.
“De lamp van het lichaam is het oog. Wanneer dus uw oog helder is, zal heel uw lichaam verlicht zijn.” (Mt 6:22 WV78)
Wij moeten onze gedachten vrij van wrok maken en dit ook laten uitstralen en anderen er ook toe aan zetten die vrede verder uit te dragen.
Wij moeten de lastige zaken van ons afzetten. De onjuiste gedachten moeten wij verbannen. Wraak is iets dat niet aanwezig hoort te zijn in het boek dat wij op het Laatste Oordeel voor Christus gaan aanbieden.
“Geeft uw oog u aanstoot, ruk het uit en werp het van u weg; want het is beter voor u met een oog het Leven binnen te gaan, dan in het bezit van twee ogen geworpen te worden in het vuur van de hel.” (Mt 18:9 WV78)

“Geeft uw oog u aanstoot, ruk het uit;” (Mr 9:46 WV78)
Wrok zal geen oplossing brengen. daarom heeft het geen zin om het te laten groeien en de omgeving te laten verzuren.
“Wend mijn oog af van al wat geen zin heeft; geef, langs uw weg, mij werkelijk leven.” (Ps 119:37 WV78)
In de plaats van ons op wraak toe te leggen, moeten wij de woede trachten te overwinnen zonder de negatieve gedachten als heerlijke oplos brengers te gaan aanschouwen. al het negatieve zal vast en zeker geen goede oplossing brengen. aan dat negatieve hoeven wij dus eigenlijk verder geen aandacht te schenken. Het Goede Nieuws en de Levenswijze naar de Blijde Boodschap horen het toekomstgericht denken te voeden op een positieve manier.
“Wie onder u heeft hier aandacht aan besteed, de oren gespitst en er met het oog op later naar geluisterd?” (Jes 42:23 WV78)
Verwerp elk gevoelen van begeren naar wraak. Zet stille haat of een behoefte om zich te wreken van je af en laat je wijze van voorbeeldig leven de beshuldigingen ontkrachten en de wraaklustigen ontwapenen.
“Zo moet ook uw licht stralen voor het oog van de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken die in de hemel is.” (Mt 5:16 WV78)

#3 Woede en ontkenning van wrok.

Woede zal steeds kunnen opkomen als wij niet beseffen welk een kwaad er algemeen op de wereld heerst.
Een erkenning van het onrecht en leed in deze wereld zal ons ieder in woede doen uitbarsten.
Indien wij niet willen inzien dat zonde al de ongemakken van deze wereld veroorzaakt, zullen wij nog dikwijls verontwaardigt opkijken en ons geërgerd voelen.
Als wij over de mooiheid van het leven spreken zal men ons steeds uitlachen en kleinerend bekijken.
Er is boosheid in de wereld, en zelfgenoegzaamheid heerst overal tussen mensen gevuld met haat en nijd, doorspekt met jaloezie. Het kwade ligt in wezen in de menselijke natuur ingebakken.
Indien je er toe komt te erkennen dat zo wel jezelf als de  ander vol met kwaadheid zit, of vol zonde is, dan zal je ook kunnen merken dat niemand echt recht heeft om woede te laten komen over de ander.
Het inzien van de kwade bedoelingen bij de ander hoeft geen breuk in vriendschappelijke banden te vormen of een verwerping van zijn mens zijn op te roepen. Integendeel moeten wij als Christen dan besef opbrengen voor de zwakheden van die persoon. Het kan een mutueel respect doen opkomen met besef van elkaars tekortkomingen en met de gedachte om elkaar daarin te helpen.
De zuivere mens is niet diegene zonder smet, maar diegene welke zich van smet kan weerhouden. Onschuld is het karakteristieke van een kind. Wij moeten terug groeien in ons geloof als het terug willen onschuldig zijn als een kind. In die mate dat wij fouten proberen te vermijden en er niet in vallen verkeerd in te gaan tegen hen die fout doen tegenover ons.
Als wij durven inzien hoe anderen weerwerk willen voeren, gaan wij er ons ook beter kunnen tegen bewapenen. Ons verzet moet een reageren uit liefde zijn, één zonder wrok, noch woede.


Tuesday, 18 November 2008

Woede en vertrouwen

God geeft ons niet zo maar goede gewoonten en een goed karakter. Jehovah zal ons niet forceren om te gaan handelen zo als Hij het wil. Hij gaat ook niet de omgeving forceren zo te handelen zoals wij het zouden willen.
Elke mens heeft zijn of haar vrije keuze. Ieder een moet zelf voor zich zelf bepalen welke richting hij uit gaat. Alsook moeten wij zelf de keuzes maken hoe wij gaan optreden of handelen tegen over de mensen rondom ons.
Ook al zijn er verscheidene dingen rondom ons welke de haren ten berge doen reizen, moeten wij zelf onze verantwoordelijkheid nemen om er correct mee om te gaan. Als men ons van zaken beschuldigt die niet waar zijn moeten wij opletten dat wij geen zaken gaan doen die wel bezwarend zouden kunnen gaan werken in de ogen van God.
Onze woorden zullen wij moeten wikken en wegen. Wij moeten, hoe moeilijk het ook mag zijn ons ook in bedwang houden.
Wij mogen de dingen ook niet op zijn beloop laten en anderen een verkeerd beeld achter laten wegens het niet reageren op publiekelijk gemaakte beschuldigingen.
Stappen horen ondernomen te worden om het beeld van de gelovige te bewaren in een goede vorm.
Indien een zaak ons overwelmd moeten wij  reeds in de gewoonte gevallen zijn om ons tot god gewend te hebben. Dit moet reeds een gewoonte zijn van voorheen. Indien een crisis zich dan aanbied zullen wij instinctief op God kunnen verlaten. Automatisch horen wij ons tot Jehovah te wenden, wetende dat Hij uiteindelijk de enige redder is en de enige aanbieder van dé oplossing tegen alle problemen.

Als wij ons geloof gevoed hebben met de ware zaken zullen wij hierdoor ook grotendeels al beschermd zijn tegen heet kwade. “Door die heerlijkheid en macht heeft Hij verheven, onschatbare beloften voor ons gerealiseerd, opdat gij zoudt ontkomen aan het bederf van de zelfzucht dat de wereld heeft aangetast, en deel krijgen aan Gods eigen wezen. Doet daarom uw uiterste best om uw geloof te voeden met deugd, de deugd met kennis,” (2Pe 1:4-5 WV78)

Wij moeten er durven op vertrouwen dat God onze omstandigheden stuurt en er in kan optreden als de nood hoog is.
"5 Vertrouw op Jehovah met heel uw hart en steun niet op uw eigen verstand. 6 Sla in al uw wegen acht op hem, en híj zal uw paden recht maken."(Spr 3:5-6 NWV)
Op de gewone mensen moeten wij niet al te veel rekenen. Vertrouw op Jehovah met heel uw hart en verlaat u niet op uw eigen inzicht. Denk aan Hem in de eerste plaats. Zorg er voor dat je Zijn Naam geen onrecht aan doet door verkeerde reacties te maken. God verzekerd er ons van dat Hij op al onze wegen zal letten en dat Hij de paden zal effenen van hen die Hem willen volgen.
"8 Vertrouwt te allen tijde op hem, o volk. Stort UW hart voor hem uit. God is voor ons een toevlucht. Sela. (Ps 62:8)

Vertrouwt op Jehovah voor altijd, want in Jah Jehovah is de Rots van onbepaalde tijden. (Isa 26:4)
7 Gezegend is de fysiek sterke man die op Jehovah vertrouwt, en wiens vertrouwen Jehovah is geworden. 8 En hij zal stellig worden als een boom geplant bij de wateren, die zijn wortels uitslaat vlak bij de waterloop; en hij zal [het] niet zien wanneer er hitte komt, maar zijn loof zal werkelijk welig blijken te zijn. En in een jaar van droogte zal hij niet bezorgd worden, noch zal hij nalaten vrucht voort te brengen. (Jer 17:7-8)

Dikwijls begrijpen wij niet waarom de dingen zo verlopen, alsook waarom wij soms zo beproefd worden. In wezen moeten wij ons niet gaan bezig houden met het zoeken naar dat waarom. Wij moeten afstappen om enkel af te hangen van ons eigen begrip. wij hoeven niet alles te verstaan. Maar als wij Gods wil zoeken in alles wat wij doen, zal Hij zeker onze schreden richten.

Door trachten te leven hoe Jehovah het wil zullen steeds een reeks mensen ons ook genegen zijn en zullen anderen toch ook de goede eigenschappen zien.
“God en de mensen zullen je genegen zijn en je zult waardering ondervinden. Vertrouw op de HEER met heel je hart, steun niet op eigen inzicht. Denk aan hem bij alles wat je doet, dan baant hij voor jou de weg.” (Spr 3:4-6 NBV)

Bij valselijke beschuldigingen meoten wij dan ook durven in die diepe wateren te duiken. De waarheid ontvluchten maar ook de klachten ontvluchten gaan niet helpen.

Velen lachen wel eens bij de hit "Don't worry, be happy" en durven ook wel denken "Ja  goed! Indien ik mij geen zorgen maak dan heb ik ook niets om gelukkig over te zijn." Velen denken dat verantwoordelijkheid opnemen gelijk staat met zorgen maken. Wij zijn er van overtuigd dat wij moeten bezorgd zijn over wat er mogelijk zou gaan kunnen gebeuren. (Voorwaardelijk)

Velen maken een heleboel plannen voor mogelijke voor- waarden, maar hebben geen plan voor de waarden na dit leven.
Wij moeten er niet zo maar op los leven. Jehovah is een God van orde. Maar vertrouwen op Hem betekend niet dat wij ongedisciplineerd door het leven moeten stappen en alles zo maar over ons heen laten gaan.

De gebeurtenissen die ons tarten moeten wij ook durven gebruiken om Jehovah alle eer aan te doen en om ons te sterken en te groeien naar een leven van 'heiligheid'. Wij moeten zorgen dat wij steeds met een zuiver geweten voor christus op het laatste oordeel mogen verschijnen.

Ook al voelen wij ons door de valse beschuldigingen erg gekwetst en gekleineerd, toch moeten wij menswaardig blijven en een goed voorbeeld in de naam van Jezus Christus.

“Wie dus zichzelf gering acht zoals dit kind is de grootste in het Rijk der hemelen.” (Mt 18:4 WV78)
“Weest onbezorgd. Laat al uw wensen bij God bekend worden in gebed en smeking, en nooit zonder dankzegging. En de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus.” (Flp 4:6-7 WV78)
Weest over niets bezorgd, maar laat in alles door gebed en smeking te zamen met dankzegging UW smeekbeden bij God bekend worden;  en de vrede van God, die alle gedachte te boven gaat, zal UW hart en UW geestelijke vermogens behoeden door bemiddeling van Christus Jezus.
“Mijn zoon! vergeet mijn wet niet, maar uw hart beware mijn geboden. Want langheid van dagen, en jaren van leven, en vrede zullen zij u  vermeerderen. Dat de goedertierenheid en de trouw u niet verlaten; bind ze aan uw hals,  schrijf ze op de tafel uws harten. En vind gunst en goed verstand, in de ogen Gods en der mensen. Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart, en steun op uw verstand niet. Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken.” (Spr 3:1-6 STV)
“Houd uzelf niet voor wijs, vrees Jahwe en vermijd het kwade: het zal genezing brengen aan uw lichaam en verkwikking aan uw gebeente. Verheerlijk Jahwe met uw bezit, met de eerstelingen van alles wat bij u binnenkomt. Dan zullen uw graanschuren rijk gevuld worden, uw perskuipen overlopen van most. De terechtwijzing van Jahwe, mijn zoon, moet gij niet versmaden en gij moet om zijn kastijding niet neerslachtig worden, want Jahwe kastijdt die Hij liefheeft, zoals een vader doet met zijn geliefde zoon.” (Spr 3:7-12 WV78)
“Ban uw wrok, laat varen uw toorn, voed geen afgunst: dat sticht louter onheil.” (Ps 37:8 WV78)
“Beraam tegen uw naaste geen kwaad, terwijl hij niets duchtend naast u leeft. Laat het niet zonder reden tot een geschil komen met iemand die u geen kwaad heeft gedaan. Wees niet afgunstig op een man die onrecht pleegt en kies geen van zijn wegen. want de boosdoener is een gruwel voor Jahwe, maar met de rechtvaardigen gaat Hij vertrouwelijk om.” (Spr 3:29-32 WV78)
“Waardoor ons de grootste en dierbaarste beloften geschonken zijn, opdat  gij door dezelve van de Goddelijke natuur deelachtig zoudt worden, het  verderf, dat in de wereld is door de begeerlijkheid, ontvloden zijnde: Zo wendt dan ook daartoe alle ijver aan, dat gij bij uw geloof deugd  voegt, en bij de deugd kennis;” (2Pe 1:4-5 PALM)
“Laat liefde en trouw u niet verlaten! Bind ze om uw hals, schrijf ze op de tafel van uw hart:” (Spr 3:3 WV78)
``Bewaar uw hart, meer dan alles wat gij moet behoeden, want daar ontspringt de bron van het leven.'' (Spr 4:23 WV78)