Er zijn mensen die er van overtuigd zijn dat de vroeger gegeven Wetten van God nog steeds gelden. Maar dan kan men toch enkele bedenkingen opperen bij wetten als oog om oog en tand om tand, of de steniging ter dood en afkapping van handen bij stelen bijvoorbeeld.
Zo vraag ik mij af wanneer de Talmoed het aantal wetten opsomt tot 613, hoewel daar nogal over gediscussieerd wordt, wie gaat er dan bepalen welke wetten er al of niet echt nog wetten van God zijn of waren en welke wetten er dan ook nog moeten uitgevoerd worden en welke om welke reden niet meer van toepassing zijn. is. De wetten van het Oude Testament waren de grondwet van Israël als een theocratie of natie onder een godsdienstige regering die door Jehovah/Jahweh wordt aangevoerd.
Ook kan men de vraag stellen in welke mate de wetten van de duizenden jaren voor Christus nog toegepast kunnen worden in een stelsel dat helemaal vervreemd is geraakt van de Hebreeuwse samenleving. Sommigen beweren dat wij vandaag onder een onreligieus Romeins systeem zijn en daarom vele van de Oude Testamentenregeringswetten onmogelijk kunnen behouden. Ik zou zelfs zeggen dat wij mijlen ver zitten van het Romeins systeem, al hoewel wij wel in een tijd leven waarbij vele wetten gestemd zijn vanuit een heidens oogpunt.
Graag wijs wil ik er ook op dat vele wetten een eredienstsysteem regelen dat in de Tempel werd gebruikt. Zulk een op de godsdienstuitvoering gecentreerd systeem bestaat echter al jaren niet Daardoor kunnen die godsdienstuitvoeringsbesluiten ook niet meer nageleefd worden.
Verder voor de meerderheid van die "613" wetten die moreel/geestelijk van natuur zijn kan men wel stellen dat zij onze verantwoordelijkheid zijn. Ik ga dan ook daarom dadelijk akkoord met de besluiten dat wij geen wrok mogen dragen (Lev. 19:18); ook vindt ik het logisch dat wij niemand door onze woorden onrecht mogen aandoen, wij horen iedereen in onze spraak juist te behandelen (Lev. 25:17). In al de christelijke denominaties was er vroeger het overbekende gebod om vader en moeder te eren; om geen vader of moeder te vervloeken (Ex. 21:17);ook al heeft de maatschappij vandaag geen respect meer voor de ouderen is dit een nog steeds uit te voeren voornaam gebod. Voorbije glorie is het ook om zich eervol te houden aan de woorden; ook al zijn velen niet meer op hun woord te nemen is het van ieder God lievend persoon verwacht dat zij dat zullen uit voeren wat zij gezegd of beloofd hebben dat zij zouden doen (Deut. 23:23).
In dat opzicht zou men natuurlijk kunnen stellen dat er ook zo die Tien Geboden zijn. Maar waar kan men van opmaken dat het ene gebod voorrang op het andere heeft, en dat de andere, bijvoorbeeld 603 niet meer geldig zouden zijn?
Wij moeten kijken naar de uitvoeringsbesluiten, wie wanneer ze om welke reden heeft gevorderd en waar er in de geschiedenis misschien toch een wijziging is gekomen. Dan komt het er natuurlijk op aan om te gaan onderzoeken hoe het in de geschiedenis is verlopen en waar, wanneer en waarom er veranderingen zijn opgetreden. Wij moeten dan goed nagaan welke de Gouvernementele en/of Juridische bepalingen zijn en zien hoe Jezus hier mee om ging en daarover iets zei. De positie van Christus lijkt mij daarin allesbepalend doordat wij als Christenen zijn functie als Hogepriester en Hoofdleraar aanvaarden in het geloof dat hij ook de meeste zeggingskracht van Jehovah God heeft gekregen.
Daarbij kan men verder de vraag stellen hoe men welke leer dan moet opvolgen, waarbij het belangrijk is om na te gaan of er soorten van verordeningen zijn welke volgens God al of niet aan de achtergrond van ieder persoon kon aangebracht worden (confrater besnijdenis of niet). In ieder geval zijn er die vele Wetten die ons in de mogelijkheid moeten stellen om God te behagen maar ook om ons te vormen en om ons gedrag aan te passen zodat wij ons meer en meer kunnen vormen naar het beeld van Jezus Yeshua/Yahshua de Messias. (Deut. 28:9).