Showing posts with label losprijs. Show all posts
Showing posts with label losprijs. Show all posts

Tuesday, 27 October 2009

No person has greater love than this one who surrendered his soul in behalf of his friends


John 15:13 (33 kb)
Greater love has no one than this, that he lay down his life for his friends.



Thoughts
    Words communicate and explain. We can tell people that we love them. We can explain how precious they are to us. Actions validate and confirm. When we sacrifice our preferences for another, we show our respect and affection. When we sacrifice ourselves, our wishes, and our preferences for a friend, we give the greatest of all gifts and prove our love beyond any doubt.
Prayer
    Father, thank you for loving me enough to send Jesus as a ransom for my sins. I am
thankful that Jesus gave himself as a loving sacrifice that not only saves me, but shows me the full extent of your love. In Jesus' name I thank you. Amen.
Dutch version / Nederlandse versie > Niemand heeft zulk een grote liefde als hij die zij leven gaf voor zijn vrienden
+++
2013 update:
 
Enhanced by Zemanta

Niemand heeft zulk een grote liefde als hij die zij leven gaf voor zijn vrienden

Christelijke Overdenking

Dinsdag 27 oktober 2009

 John 15:13 (33 kb)

Johannes 15:13

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"Niemand heeft meerder liefde dan deze, dat iemand zijn leven zette voor zijn vrienden." (Joh 15:13 STV)

"Je liefde voor je vrienden kan niet groter zijn dan wanneer je je leven voor hen geeft."

"Niemand heeft grotere liefde, dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden."

"Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden."

"Wie zijn leven voor zijn vrienden overheeft, heeft de grootste liefde."

 

Overdenking van vandaag:

Woorden communiceren en leggen uit. We kunnen mensen vertellen dat we van ze houden. We kunnen uitleggen hoe waardevol zij zijn voor ons. Daden bekrachtigen en bevestigen. Wanneer we onze voorliefde voor een ander offeren, tonen we ons respect en genegenheid. Wanneer we onszelf offeren, onze wensen en onze voorkeuren voor een vriend, geven we de grootste van alle geschenken en bewijzen onze liefde zonder twijfel.

 

Gebed:

Vader, ik dank u dat u genoeg van mij houdt om Jezus te sturen als een losprijs voor mijn zonden. Ik ben Jezus dankbaar voor zijn liefdevolle offer dat niet alleen mij redt, maar mij ook de volledige omvang van uw liefde laat zien. In Jezus' naam dank ik u. Amen.


Sunday, 19 April 2009

The redemption of man by Christ Jesus

"The redemption of man by Christ Jesus has been tearfully contemplated, angrily debated, reduced to mathematical equations, abandoned as incomprehensible, and, sometimes, made a matter of scorn. Some have thought that the Lord Jesus succeeded in placating a fiercely angry Deity and caused Him to turn His face toward us when hitherto He had been wrathful and unforgiving. Others have regarded redemption like a system of weights, pulleys and strings by which the redemption of man was, as it were, mechanically contrived. Yet others have taken it as a spiritual business transaction whereby the inestimable value of Christ's blood was paid to a being known as the Devil in order to secure the release of sinners from his evil grasp. Some have found it helpful to look upon Christ's death as substitutionary: that is, that Christ went to the cross instead of us, paying in this way the price for our personal sins. And some have regarded his death as a tragedy, an accident of wicked circumstances, and in no way of itself redemptive.

What is the truth? How can one find a way through this maze of speculation? As in everything else, there is only one sure way, and that is to let the Bible do the teaching and guiding, and to submit humbly to the discipline of this instruction.

Let us start by dismissing the notion that Jesus was pleading on bended knee to a God whose anger had caused Him to turn His face away from us. The secret of the cross is love, the love of God and the love of His Son. Whatever else we may have to consider, let us lay down this foundation: The motivating force for redemption is love:

"For God so loved the world, that he gave his only begotten Son, that whosoever believeth in him should not perish, but have everlasting life." (John 3:16)

"But God commendeth his love toward us, in that, while we were yet sinners, Christ died for us." (Romans 5:8)

"The Son of God who loved me, and gave himself for me." (Galatians 2:20)

Love is the reason for redemption. Love flowed first from God, and therefore from the Son whom He sent into the world. Love cannot be and must not be reduced to law or considered in terms of rights and earnings. Love is above and beyond all considerations. Love owes nothing to any goodness or merit in us. Love comes from God who is "merciful and gracious"."
--------------------------
---
Brother Harry Tennant
The Lord who Bought Me
The Christadelphians - What they Believe and Preach

Wednesday, 21 January 2009

De Leidsman van geloof


ZELFS op de leeftijd van twaalf jaar had jezus een sterk besef van een bijzondere zending. Tegen Maria en jo­zef, die Hem drie dagen hadden ge­zocht voordat zij Hem in de tempel vonden, zei Hij: "Wist gij niet, dat Ik bezig moet zijn met de dingen mijns Vaders?" Toen Hij in Nazareth onder de dagelijkse invloed van gebed, de Schriften en een vrome moeder vol­wassen werd, nam zijn kennis en inzicht steeds toe. Toen Hij op dertig­jarige leeftijd naar johannes de Doper ging, om gedoopt te worden, wist Hij wat Hij te doen had en hoe zijn zen­ding zou aflopen.

De vier evangeliën bevatten ver­scheidene uitspraken waarin jezus vertelt waarom Hij door de Vader gezonden werd of gekomen is. Om de wet en de profeten te vervullen. Om het evangelie aan de verloren schapen van het huis lsraëls te verkondigen. Om het verlorene te zoeken en te redden. Om zijn leven te geven als losprijs voor velen. Opdat mensen leven hebben en in overvloed.

Wat voor openbaringen Jezus van zijn Vader heeft ontvangen, met nade­re aanwijzingen van wat Hij te doen en te verwachten had, weten wij niet. Wat wij wel kunnen nagaan is hoe sterk de invloed van de Schrift op Hem was. Kort na zijn optreden in Galilea zei Hij dat de dagen zouden komen wanneer Hij van zijn discipelen wegge­nomen zou worden. Dit had jesaja, in zijn vierde profetie aangaande de Knecht des Heren voorzegd, een profetie waaruit Jezus enkele keren heeft geciteerd: "Hij is uit verdrukking en gericht weggenomen, en wie onder zijn tijdgenoten bedacht, dat hij is afgesne­den uit het land der levenden?" (Jesaja 53:8). Later zei Hij tegen de twaalf:
"Zie, wij gaan op naar Jeruzalem, en al wat door de profeten geschreven is, zal aan de Zoon des mensen volbracht worden. Want Hij zal overgeleverd worden aan de heidenen en bespot en gesmaad en bespuwd worden, en zij zullen Hem geselen en doden, en ten derden dage zal Hij opstaan" (Lucas 18:31-32). Hij beval Petrus in Gethse­mane zijn zwaard terug te brengen op zijn plaats, zeggende: "Hoe zouden dan de Schriften in vervulling gaan, die zeggen, dat het aldus moet geschie­den?" Na zijn opstanding verweet Hij de discipelen dat zij de profetieën van zijn lijden, dood en opstanding niet geloofden. Door te verwijzen naar wat over Hem geschreven stond in Mozes, de profeten en de psalmen opende Hij hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen.

Jezus wordt verrast

Toch zou het een grove miskenning van Jezus' levenssituatie zijn als wij zouden denken dat Hij alles van te voren wist. Er zijn gelegenheden waar­bij Hij om informatie omtrent een ziekte vraagt. Tegen de vader van een bezetene knaap bijvoorbeeld: "Hoe­lang is het, dat dit hem overkomt?" (Marcus 9:21). Belangrijker nog zijn die gevallen waar Hij kennelijk verrast werd. Hij verwonderde Zich over het geloof van de Romeinse hoofdman, die inzag dat het niet nodig was dat Jezus naar zijn huis zou gaan om zijn knecht te genezen: zijn bevel was voldoende. "Toen Jezus dit hoorde, verwonderde Hij Zich en zeide tot hen, die Hem volgden: Voorwaar, zeg Ik u, bij nie­mand in Israël heb Ik een zó groot geloof gevonden" (Matth. 9: 10). Hij verbaasde Zich over het ongeloof van zijn vroegere dorpsgenoten in Nazar­eth (Marcus 6:5). Hij wist niet wanneer Hij naar de aarde terug zou komen ­al wist Hij wel dat er ook geen enkele engel was die dit wist!

Er zijn ook aanduidingen dat Hij niet van tevoren wist wanneer Hij bepaalde wonderen zou doen. Toen de wijn op een bruiloft opraakte en Maria Hem hierop attent maakte, zei Hij tegen haar: "Mijn ure is nog niet gekomen" (Johannes 2:4). De meest bevredigende verklaring van deze repliek is dat Hij op dat ogenblik niet wist dat Hij bij deze gelegenheid het eerste van zijn vele wonderen zou verrichten. De Vader had, mogen wij veronderstellen, zijn onzichtbare engelen reeds de opdracht gegeven een overvloed van wijn ter beschikking te stellen, maar Jezus wist dat van tevoren niet. De evangelist Johannes, die daar aanwezig was, schreef later erover: "Dit heeft Jezus gedaan als begin van zijn tekenen te Kana in Galilea en Hij heeft zijn heer­lijkheid geopenbaard, en zijn discipelen geloofden in Hem" (Johannes 2: 11).

Zo was het ook blijkbaar met het meest betekenisvolle wonder dat Jezus ooit deed, de spijziging van meer dan vijfduizend. Hiermee gaf Hij op zeer indrukwekkende wijze te kennen dat Hij het Brood des levens was en dat zon­der Hem zijn volk zou sterven even ze­ker als het volk Israël in de woestijn zonder het manna zou zijn gestorven. Toch bevond Hij Zich in die situatie omdat zijn intentie Zich met de twaalf terug te trekken, door de menigte werd verijdeld. Hij wilde gaan "naar een eenzame plaats, alleen". Maar ter­wijl Hij met de twaalf het Meer van Galilea met een boot overstak, liep een menigte rond de noordelijke oever en was Hem vóór. "Toen Hij uit het schip ging, zag Hij een grote schare, en Hij werd met ontferming bewogen" (Matth. 14: 14). Ook in dit geval mogen wij veronderstellen dat Hij niet van tevoren wist met welk groot wonder Hij zou tonen dat Hij het Brood des levens is.

Jezus' spontane reacties

Door in te zien dat Jezus lang niet al­les wist kunnen we beter begrijpen dat zijn reacties op zijn ontvangst onder zijn tijdgenoten spontaan waren. Zijn verdriet vanwege de kille on­verschilligheid van de bewoners van Capernaüm of Bethsaida was pijnlijk omdat Hij iets beters had kunnen verwachten. De terugkeer van de uitgezonden tweeën zeventig disci­pelen, met onverholen blijdschap om­dat ze mensen hadden kunnen genezen, wekte in Hem vreugde en dankbaarheid op: "Terzelfder tijd verblijdde Hij Zich door de Heilige Geest en zeide: Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstan­digen verborgen hebt, doch aan kinderkens geopenbaard. Ja, Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U" (Lucas. 10:21). Nog een ander voorbeeld dat Jezus werkelijk be­droefd was over een situatie die voor Hem kennelijk niet onvermijdelijk was, is te zien in zijn klacht over de stad waar Hij zo ernstig had getracht zijn volk tot geloof en inzicht te brengen. "Jeruzalem,Jeruzalem, dat de profeten doodt, en stenigt, wie tot u gezonden zijn, hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt het niet gewild" (Matth. 24:37). Zowel zijn pogingen als zijn teleurstelling getuigen van een reële gelegenheid die zijn volk had verwor­pen.

Geloofsgetuige bij uitnemendheid
  
Om zijn lezers aan te sporen tot vol­harding, vestigt de schrijver van de brief aan de Hebreeën hun aandacht op vele van de geloofsgetuigen die hen zijn voorgegaan. Hij brengt zijn revue tot een hoogtepunt met het grootste voorbeeld van alle. "Laat ons oog daar­bij alleen gericht zijn op Jezus, de leids­man en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke vóór Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods" (Hebreeën 12:2). De laatste woorden ge­ven aan wat de vreugde was, die vóór Hem lag. Hij was vertrouwd met Da­vids profetische psalm waarin hij Gods uitnodiging tot de Messias van Israël openbaart: "Aldus luidt het woord des HEREN tot mijn Here: Zet u aan mijn rechterhand" (Psalm 110: 1). Jezus' geloof in de vervulling van deze woorden was een "vertrouwen bij hetgeen gehoopt is en een overtuiging aangaande wat niet gezien wordt" (Hebreeën I I: I, Leidse vert.). Paulus' woorden gelden even­zeer voor Jezus als voor anderen:
"Maar hoop, die gezien wordt, is geen hoop, want hoe zal men hopen op hetgeen men ziet?" (Romeinen 8:24).

Als Jezus, toen Hij op aarde was, de herinnering had van eeuwig leven met God in de hemel, en ook met zeker­heid wist alles wat zou gebeuren, dan was Hij zeker niet "in alle opzichten aan zijn broeders gelijk geworden" (Hebreeën 2: 17). Wat voor verzoeking kon er zijn als het gevolg daarvan reeds bij voorbaat vaststond? Noach, Abraham, Mozes illustreren het geloof dat aan Gods belofte vasthoudt en de onbe­kende toekomst met vertrouwen tege­moet gaat. Noach bouwde een grote ark op het vaste land enkel op grond van Gods bevel, toen er geen enkele aanwijzing was van de komst van een uitgestrekte watervloed. Abraham ondernam een reis naar een verafgele­gen land, "zonder te weten waar hij komen zou". Mozes gaf het aanzien en de rang van iemand die gezien werd als een dochter van Farao prijs omdat zijn blik op de toekomst gevestigd was. Zo was het ook met Jezus. Als Gods enig­geboren Zoon was Hij uniek, maar als de Zoon van Maria had Hij gedurende zijn proeftijd deel aan de beperkingen van leven in een lichaam van vlees en bloed. Op grond van zijn gehoorzaam­heid tot de kruisdood toe heeft God Hem uitermate verhoogd en verheer­lijkt met zijn eigen goddelijke attribu­ten. •



- Met de Bijbel in de hand (Maandblad van de Broeders in Christus)