“Daarom moeten ook zij die onschuldig te lijden hebben, omdat God het zo toelaat, hun ziel aan hun Schepper toevertrouwen door te doen wat goed is: Hij zal hen niet in de steek laten.” (1Pe 4:19 WV78)
“Hoeveel beter is het, zo God het wil, te lijden voor het goede dat men doet dan straf te ondergaan voor misdrijven.” (1Pe 3:17 WV78)
“Daarom moet ik ook deze nieuwe beproeving ondergaan, maar ik schaam er mij niet voor, want ik weet Wie ik mijn vertrouwen heb beschonken, en ik ben ervan overtuigd, dat Hij bij machte is ongerept te bewaren wat mij is toevertrouwd, tot aan de grote dag.” (2Ti 1:12 WV78)
“Het is de wil van God, dat gij door een goed gedrag de onwetendheid van onverstandige lieden tot zwijgen brengt.” (1Pe 2:15 WV78)
“Gelukkig wien Jakobs God bijstaat, wiens hoop op de Heer is, zijn God;” (Ps 146:5 WV78)
“Leg uw leven de Heer in de hand, bouw op Hem: Hij zal het volvoeren.” (Ps 37:5 WV78)
“(31:6) In uw hand beveel ik mijn geest, Gij, Heer, die mijn losser wilt zijn, Gij, die een God zijt van waarheid.” (Ps 31:5 WV78)
“Ik, Ik ben het zelf die u bemoedig; en wie zijt gij, dat gij bevreesd zijt voor een sterfelijk mens, en voor een mensenkind, dat als gras vergaat?” (Jes 51:12 WV78)
“Hij zal eenieder vergelden naar zijn werken, met het eeuwige leven hen die door standvastig het goede te doen streven naar onvergankelijke heerlijkheid en eer, met straf en toorn hen die weerspannig de waarheid verwerpen en de ongerechtigheid omhelzen.” (Ro 2:6-8 WV78)