Showing posts with label gerechtigheid. Show all posts
Showing posts with label gerechtigheid. Show all posts

Wednesday, 14 February 2018

Mishpat in het Hebreeuws en in het Grieks #2 sleutelwoord voor crisis, recht, verordening, voorschrift, rechtspraak of vonnis en oordeel

Uiteraard vinden we het woord mishpat in de Wet. In Deuteronomium gebruikt Mozes het regelmatig om aan te geven wat goed en recht is in Gods ogen. En hij benadrukt dat dit niet zo maar voorschriften zijn, maar dat geen van de wereldrijken van die dagen zulke wetten kent, want
 “welk volk, hoe groot ook, heeft wetten en een mishpat zo rechtvaardig als het onderricht dat ik u nu geef?” (Deut. 4:8).
 Die regels betreffen de verhouding tot God zelf en tot de naaste, maar ook tot de vreemdeling en de sociaal zwakke in de maatschappij. Bij het uitspreken van de zegen en de vloek op de Ebal en de Gerizim moeten zij plechtig verklaren
 “Vervloekt is een ieder die de mishpat van vreemdelingen, weduwen en wezen schendt” (Deut. 27:19).
 Maar we vinden het woord vooral bij de profeten. Maar liefst een derde van alle gebruik van mishpat staat daar. Gods woorden door Jeremia illustreren de brede betekenis van het woord, wanneer Hij zegt:
 “De ooievaar aan de hemel, de tortelduif en de gierzwaluw kennen de tijd van hun trek [hun eigen vaste gewoonte], maar mijn volk kent niet de orde [de voorgeschreven rechtsorde] van de HEER ” (Jer. 8:7). 
En bij Ezechiël zegt Hij, in een beeld waarin Hij zijn volk vergelijkt met de schapen van een kudde:
“Ikzelf zal mijn schapen weiden en ze laten rusten – spreekt God, de HEER ... Ik zal ze weiden zoals het moet [volgens de mishpat ]” (Ezech. 34:15-16).
 In Jesaja 28:17 verkondigt God dat Hij zijn volk zal oordelen volgens zijn maatstaven:
 “Ik zal de mishpat als meetlint hanteren en de gerechtigheid als schietlood”.
 Maar ooit zal er een vrederijk zijn, geregeerd door een vredevorst, waarin die mishpat de norm zal zijn, want
 “Groot is zijn heerschappij, aan de vrede zal geen einde komen. Davids troon en rijk zijn erop gebouwd, ze staan vast, in mishpat en gerechtigheid” (Jes. 9:7).
 Die vredevorst zal er niet alleen zijn voor Israël, maar voor alle volken:
 “Mijn volk, luister aandachtig naar mij ... De wet vindt zijn oorsprong in mij, en mijn mishpat zal een licht zijn voor alle vol- ken” (Jes. 51:4).
 Het is tenslotte Micha waar we lezen:
 “Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de HEER van je wil: niets anders dan mishpat te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God” (Micha 6:8).

mishpat, krisis, recht


 Het woord in de Concordantie Mishpat komt in het OT ruim 400x voor. Heel vaak bij de Profeten en vervolgens veel in de Wet en in de Psalmen. Het wordt meestal vertaald met iets van verordening of voorschrift, of met iets als recht, rechtspraak of vonnis, of soms oordeel. Maar ook andere juridische termen komen voor. Crisis komt in de Septuaginta ruim 200x voor. In het NT vinden we het bijna 50x, waarvan ⅔ in de Evangeliën (vooral Matteüs en Johannes) en de rest meest in de Brieven (vooral 2 Petrus en Ju- das). Het is dan gewoonlijk vertaald met oordeel of (ge)recht.


+

Sunday, 2 December 2012

Opgetekend in je hoofd wat is neergetekend


“4  Hoor, Israel: de HERE is onze God; de HERE is een! 5 Gij zult de HERE, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht. 6 Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn, {} 7 gij zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat. 8 Gij zult het ook tot een teken op uw hand binden en het zal u een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn,” (Deuteronomium 6:4-8 NBG51)

 “1  Nu dan, o Israel, hoor de inzettingen en de verordeningen, die ik u leer na te komen, opdat gij leeft en opdat gij het land binnengaat en in bezit neemt, dat de HERE, de God uwer vaderen, u geven zal. 2 Gij zult aan wat ik u gebied, niet toedoen en daarvan niet afdoen, opdat gij de geboden van de HERE, uw God, onderhoudt, die ik u opleg.” (Deuteronomium 4:1-2 NBG51)



“Echter niet om zijnentwil alleen werd geschreven: het werd hem toegerekend,” (Romeinen 4:23 NBG51)

 “20 Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat; 21 want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken.” (2 Petrus 1:20-21 NBG51)

 “Vervolgens zult gij op die stenen al de woorden dezer wet klaar en duidelijk schrijven.” (Deuteronomium 27:8 NBG51)

 “Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven, opdat wij in de weg der volharding en van de vertroosting der Schriften de hoop zouden vasthouden.” (Romeinen 15:4 NBG51)

 “Schrijf dan hetgeen gij gezien hebt en hetgeen is en hetgeen na dezen geschieden zal.” (Openbaring 1:19 NBG51)

 “De Geest des HEREN spreekt door mij, zijn woord is op mijn tong;” (2 Samuël 23:2 NBG51)

 “maar zo heeft God in vervulling doen gaan wat Hij bij monde van alle profeten tevoren geboodschapt had, dat zijn Christus moest lijden.” (Handelingen 3:18 NBG51)

 “Door een profeet heeft de HERE Israel uit Egypte gevoerd, en door een profeet werd het gehoed.” (Hosea 12:13 NBG51)

 “24 Wie Mij niet liefheeft bewaart mijn woorden niet; en het woord, dat gij hoort, is niet van Mij, maar van de Vader, die Mij gezonden heeft. 25  Dit heb Ik tot u gesproken, terwijl Ik nog bij u verblijf; 26 maar de Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb. 27 Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd of versaagd. 28  Gij hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd heb; Ik ga heen en kom tot u. Indien gij Mij liefhadt, zoudt gij u verblijd hebben, omdat Ik tot de Vader ga, want de Vader is meer dan Ik. {} {} 29 En nu heb Ik het u gezegd, eer het geschiedt, opdat gij geloven moogt, wanneer het geschiedt. 30 Niet veel zal Ik meer met u spreken, want de overste der wereld komt en heeft aan Mij niets, 31 maar de wereld moet weten, dat Ik de Vader liefheb en zo doe, als Mij de Vader geboden heeft. Staat op, laten wij vanhier gaan.” (Johannes 14:24-31 NBG51)

 “en zonder het eens geworden te zijn, gingen zij uiteen, nadat Paulus dit ene woord gesproken had: Terecht heeft de Heilige Geest door de profeet Jesaja tot uw vaderen gesproken, {} {}” (Handelingen 28:25 NBG51)

 “Hem moest de hemel opnemen tot de tijden van de wederoprichting aller dingen, waarvan God gesproken heeft bij monde van zijn heilige profeten, van oudsher.” (Handelingen 3:21 NBG51)

 “zegt de Here HERE aldus: Het zal niet bestaan en het zal niet geschieden;” (Jesaja 7:7 NBG51)

 “Dat zal hij bij zich hebben en daarin zal hij lezen gedurende heel zijn leven om te leren de HERE, zijn God, te vrezen door al de woorden van deze wet en al deze inzettingen naarstig te onderhouden, {}” (Deuteronomium 17:19 NBG51)

 “Ik berg uw woord in mijn hart, opdat ik tegen U niet zondige.” (Psalmen 119:11 NBG51)

 “Voor eeuwig, o HERE, houdt uw woord stand in de hemelen.” (Psalmen 119:89 NBG51)

 “Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.” (Psalmen 119:105 NBG51)

 “119 Alle goddelozen der aarde doet gij weg als schuim, daarom heb ik uw getuigenissen lief. 120 Mijn vlees beeft van schrik voor U, ik vrees voor uw oordelen. 121  Ik heb recht en gerechtigheid gedaan, geef mij niet over aan mijn verdrukkers. 122 Wees borg voor uw knecht ten goede, laten overmoedigen mij niet verdrukken. 123  Mijn ogen smachten naar uw heil, en naar het woord uwer gerechtigheid. 124  Doe met uw knecht naar uw goedertierenheid, en leer mij uw inzettingen. 125 Ik ben uw knecht, geef mij verstand, opdat ik uw getuigenissen kenne. 126  Het is tijd voor de HERE om te handelen, zij hebben uw wet verbroken. 127  Daarom heb ik uw geboden lief, meer dan goud, ja dan fijn goud; 128 daarom houd ik al uw bevelen in alles voor recht, ik haat elk leugenpad. 129  Wonderbaar zijn uw getuigenissen, daarom bewaart ze mijn ziel. 130  Het openen van uw woorden verspreidt licht, het geeft de onverstandigen inzicht.” (Psalmen 119:119-130 NBG51)

 “alzo zal mijn woord, dat uit mijn mond uitgaat, ook zijn; het zal niet ledig tot Mij wederkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt en dat volbrengen, waartoe Ik het zend.” (Jesaja 55:11 NBG51)

 “16 Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, 17 opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust.” (2 Timotheüs 3:16-17 NBG51)

 “6 De woorden des HEREN zijn zuivere woorden, gedegen zilver, in een smeltoven in de aarde zevenvoudig gelouterd. 7 Gij, HERE, zult ze gestand doen, ons altoos beschermen tegen dit geslacht;” (Psalmen 12:6-7 NBG51)

 “5 Alle woord Gods is gelouterd; hun die bij Hem schuilen, is Hij ten schild. 6 Doe niets aan zijn woorden toe, opdat Hij u niet terechtwijze en gij een leugenaar bevonden wordt.” (Spreuken 30:5-6 NBG51)

 “18 Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet een jota of een tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied. 19 Wie dan een van de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen.” (Mattheüs 5:18-19 NBG51)

 “De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan.” (Markus 13:31 NBG51)

 “Gemakkelijker zouden hemel en aarde vergaan, dan dat er van de wet een tittel zou vallen.” (Lukas 16:17 NBG51)

 “Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven, opdat wij in de weg der volharding en van de vertroosting der Schriften de hoop zouden vasthouden.” (Romeinen 15:4 NBG51)

 “maar het woord des Heren blijft in der eeuwigheid. Dit nu is het woord, dat u als evangelie verkondigd is.” (1 Petrus 1:25 NBG51)

 “18 Ik betuig aan een ieder, die de woorden der profetie van dit boek hoort: Indien iemand hieraan toevoegt, God zal hem toevoegen de plagen, die in dit boek geschreven zijn; 19 en indien iemand afneemt van de woorden van het boek dezer profetie, God zal zijn deel afnemen van het geboomte des levens en van de heilige stad, welke in dit boek beschreven zijn.” (Openbaring 22:18-19 NBG51)

 “Gelooft gij niet, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden, die Ik tot u spreek, zeg Ik uit Mijzelf niet; maar de Vader, die in Mij blijft, doet zijn werken.” (Johannes 14:10 NBG51)

 “en neemt de helm des heils aan en het zwaard des Geestes, dat is het woord van God.” (Efeziërs 6:17 NBG51)

*


Saturday, 27 November 2010

Immanente gerechtigheid

Het woord "immanente gerechtigheid" is al ter sprake gevallen in Uitlatingen van de Aartsbisschop en het aansluitend artikel Uitspraken van Aartsbisschop over HIV besmetten.

Marcel Broesterhuizen, permanent diaken van het bisdom Den Bosch en hoogleraar aan de faculteit Godsdienstwetenschappen van de KU Leuven  haalt het volgende aan in

Mensen: van nature persoon op het Blog Biofides

> "

“Immanent” duidt erop dat het gaat om iets dat binnen de natuurlijke, geschapen orde ligt, iets dat opgesloten is in de aard van de dingen. “Immanent” staat tegenover “transcendent”, een begrip waarmee we datgene aanduiden dat boven de materiële, geschapen werkelijkheid uitstijgt, voor gelovigen God. Bij immanente gerechtigheid is dus geen factor van buitenaf, ook God niet, rechtstreeks als uitvoerder van een vonnis betrokken.

“Immanente gerechtigheid” is een vertaling van het Franse “justice immanente”. Dit begrip is het eerst gebruikt door de negentiende-eeuwse Franse socialistische filosoof Proudhon: hij duidde ermee aan dat bepaalde ontwikkelingen in economie en maatschappij vanzelf tot bepaalde gevolgen ten positieve of ten negatieve leidden. Het kapitalisme leidt er vanzelf en onstuitbaar toe dat de rijken steeds rijker en de armen steeds armer worden, en het lot dat de armen treft leidt er vanzelf toe dat zij in opstand komen. In die zin wreekt het kapitalisme zichzelf, er is geen enkele rechter voor nodig die er een oordeel over uitspreekt. In die zin betekent “justice” iets anders dan gerechtigheid zoals wij dat in het Nederlands gebruiken. Het gaat om een moreel neutrale gebeurtenis die in de aard van de dingen besloten ligt." <


Lees meer in Mensen: van nature persoon

Friday, 15 October 2010

Uitspraken van Aartsbisschop over HIV besmetten

De Belgisch filosoof, theoloog, rooms-katholiek geestelijke Mgr. André Léonard (Jambes, 6 mei 1940) is sinds 18 januari 2010 als André-Jozef Léonard de twintigste aartsbisschop van Mechelen-Brussel en de vijfde primaat of metropoliet van België. Daarvoor was hij als André-Mutien Léonard bisschop van het Bisdom Namen vanaf 1991 tot zijn aanstelling als aartsbisschop.

De laatste maanden gonsde het in de Katholieke Kerk. Er bleken heel wat moeilijkheden met het bedwingen van seks onder hun gezagdragers. De reeks schandalen van pedofiele daden van priesters tot zelfs bisschoppen werden breed uitgesmeerd in de media. De public relations leken echt mank te lopen. En het lijkt er niet op te verbeteren met de uitspraken die gisteren werden naar voor gebracht bij de voorstelling van de bundeling van gesprekken met Leonard door de journalisten Dominique Minten en Louis Mathoux.

In het boek uitgegeven door Lannoo in Tielt worden kritische interviews die de twee journalisten voerden met aartsbisschop Léonard gebundeld. Het schetst zijn hele levensloop en gaat dieper in op alle actuele aspecten die de Kerk vandaag beroeren. De zeer enge conservatieve gedachten van de Rooms Katholieke kerk worden duidelijk naar voor gebracht. Léonard laat duidelijk merken hoe de Katholieke Kerk staat tegenover homoseksuelen en seksueel overdraagbare ziekten. Hij vindt dat aids 'een immanente vorm van gerechtigheid' is.  De kerkelijke leider trok tijdens de persconferentie ook meermaals de vergelijking met roken en drinken. 'Wie veel rookt, heeft veel kans op longkanker. Wie veel whisky drinkt, maakt veel kans op levercirrose. Wie veel seks heeft, maakt meer kans op aids.' Hij benadrukte ook wel dat aidspatiënten onze zorgen nodig hebben en 'nooit het voorwerp van discriminatie' mogen zijn. Maar toch wijst hij met zijn vinger naar de besmette mensen.

Zijn uitingen komen misschien niet altijd even duidelijk over want als men leest in het boek zou men meer verzachtend kunnen reageren.

De beruchte passage in 'Monseigneur Léonard - gesprekken' gaat als volgt:

Men heeft ooit aan Johannes Paulus II gevraagd of aids een straf van God was. Hij heeft toen heel wijs geantwoord dat het erg moeilijk is Gods bedoelingen te kennen. Ikzelf redeneer helemaal niet in dat soort termen. Ik zie in deze epidemie dus geen straf, hoogstens een soort immanente gerechtigheid, een beetje zoals we op het ecologische vlak soms de rekening gepresenteerd krijgen voor wat we het milieu aandoen. Misschien wreekt ook de menselijke liefde zich soms als ze slecht behandeld wordt, zonder dat daarvoor een transcendente bron tussenbeide moet komen. (...) Slecht omgaan met de fysieke natuur brengt haar ertoe ons op onze beurt slecht te behandelen en slecht omgaan met de diepere aard van de menselijke liefde mondt ten slotte altijd uit in catastrofes op alle niveaus.

Maar op het televisie scherm kregen wij toch iets sterkers te horen dat het werkelijk een straf van God zou zijn en een gevolg zoals in de natuur als de mens slecht omspringt met het milieu.
In het boek wordt gezegd dat het transcendente niet hoeft tussenbeide te komen, maar op de antwoorden naar de journalisten kon men eerder aannemen dat de aartsbisschop gelooft dat het wel een straf van God is die er voor zorgt dat alles weer wordt recht gezet.

Ook al kan de Aartsbisschop niet anders schrijven dan hij denkt, zou hij zijn uitingen toch betere ernstig onder de loep nemen en nagaan welke hij wel buitenkamers kan persifleren. Op interviews en ducumentaires over Leonard konden wij reeds zien dat hij een man uit één stuk was die niet bereid tot compromissen met zijn geweten was. Of hij geen vragen zou ontwijken zouden wij niet met zekerheid zeggen daar hij ons eerder handig een onderwerp kon omgooien of een antwoord leek te gaan geven maar verder op een ander idee in ging. Toch konden wij vaststellen dat hij zichzelf nooit leek te verloochenen en liet zien dat hij  zich achter niets hoefde weg te steken.

De angst die er heerste met de benoeming van de man tot aartsbisschop dat zoals men nu weer eens een zeer conservatieve paus had men ook een oerconservatieve aartsbisschop in dezelfde lijn zou krijgen werd waarheid. Ook werd de vrees bewaarheid dat deze benoeming getuigt van een blindheid veroorzaakt door een engkerkelijke ideologie die alle voeling heeft verloren met heel wat maatschappelijk evoluties.

Paul De Witte, woordvoerder van Basisbeweging, Vlaams Netwerk van kritische christenen en basisgroepen schreef in januari:  "Hoe kunnen we evolueren van een gesloten en onwrikbaar vastliggende “Roomse” identiteit naar een open “Messiaanse” identiteit, waarbinnen ruimte is voor allerlei vormen van kruisbestuiving, die juist nodig zijn om vruchtbaar te blijven? Kruisbestuivingen tussen christelijke bewegingen en allerhande maatschappelijke bewegingen die ook op zoek zijn naar heil voor mensen die vaak slachtoffer zijn geworden: verenigingen “waar armen het woord nemen”, vredesbeweging, antiracisme beweging, vluchtelingenorganisaties, vakbonden… " (Benoeming André Léonard: teken van gebrek aan voeling)

Indien de functie van religies het bieden van steun en zekerheid aan die mensen die daar behoefte aan hebben, zou zijn dan heeft deze bisschop toch al veel gezegd dat eerder ondermijnend en demotiverend kan werken. Als volgens hem al die mensen die HIV besmet zijn er zelf schuldig aan zijn, en dit door een slechte levenshouding van henzelf, is dit een beledigende uitspraak naar al de hulpverleners die hun best doen om mensen in nood bij te staan. Verscheidene verpleegsters, verplegers, dokters hebben ook door accidentele besmetting een lijdensweg tot aan de dood gekregen. Zij legden hun eigen persoonlijkheid opzij om anderen te helpen. Zij volgden in de voetsporen als een pater Damiaan die de melaatsen hielp en gaven zich bereid met levensgevaar de huidige "melaatsen" of door ziekte ter dood veroordeelden te helpen. Hoe kan men hen hier schuldig verklaren en zeggen dat dit een straf van God zou zijn?
Vele hulpverleners volgden het pad van Jezus die zijn volgelingen een nieuw gebod gaf  vlak voordat hij naar de calvarieberg  ging. Ze moesten elkaar liefhebben, zoals Hij hen had liefgehad (Joh. 13: 34). Waren zij niet bereid zoals Jezus op stap te gaan, naar andere oorden te trekken, soms zelf hun eigen familie achter latend, om anderen te helpen? Verdienden zij dan een straf van God? deden zij niet aan “Zelfontkenning” om tot een relatie tot andere leden in het lichaam van Christus te komen en zo werkelijk die echte christelijke liefde ten toon te spreiden? Volgden zij niet de raad die Jezus aan zijn volgelingen had gegeven dat " ook wij ons leven dan voor de broeders behoren in te zetten." (1 joh. 3: 16)?
Deze hulpverleners die hun leven gaven voor de ander, de zwakkere, namen zo een onbaatzuchtige houding aan. Zij waagden het om een zelf opofferende liefde als de Fundamentele Wet van het lichaam van Christus aan te nemen. Zij durfden het kruis van een ander mee helpen dragen en kozen voor de weg van zelfontkenning. Zij zijn de mensen die wij als gelovigen zouden moeten erkennen als diegenen die hun functie in het lichaam van Christus wel willen vervullen.

Wat hebben onschuldige babies en kinderen van besmette kinderen te maken met een mogelijk verkeerd seksueel gedrag van hun ouders of grootouders? en hoevelen werden niet door verwonding aan een naald of in contactkoming met besmet bloed besmet?

Laat ons kijken hoe Jezus omging met seksueel geperverteerden, hoeren, zieken omging en laten wij beseffen dat indien wij ons Christen willen noemen, wij navolgers van Jezus leer moeten zijn. In zulk een geval moeten wij onze Leermeester zijn voorbeelden tot ons nemen en trachten, zoals de Bijbel aan geeft, te worden als Christus Jezus, welk betekend dat wij ook zo zouden moeten gaan doen als Jezus deed. Door mensen te veroordelen die misschien gezondigd hebben gaat men ze niet helpen. Door hun helpers ook af te schetsen als schuldigen aan de hen opgelopen verwondingen verloochent men hun taak en zegt men eigenlijk dat hun handelingen niet stroken met de aan te nemen houding. Maar wat zij juist deden is datgene wat Christus zou willen en wat God de Vader van ons vraagt.

Spijtig genoeg tonen de uitspraken van aartsbisschop Léonard een gebrek aan respect en mededogen voor slachtoffers van aids en hun hulpverleners en komt de Katholieke Kerk hier weer verkeerd uit de hoek.

Wednesday, 29 September 2010

Onrechtvaardigheid

Onder de Tag Onrechtvaardigheid zal onrecht, het onbiddelijke, de onrechtvaardige daad, de verkeerdelijk of onbillijkerwijze ter sprake komen. De verongelijking en onrechtvaardige daad. Onrechtmatig gedrag of houding tegenover anderen, onredelijkheid, onschappelijkheid, bevooroordeeldeeldheid, partijdigheid, partialiteit en het inieke.

Ook al weet de mens dat onrechtvaardig goed niet gedijt en dat onrechte winst rechte schade geeft, zijn er velen die onrecht aan anderen brengen of niet eerlijk handelen tegenover anderen.
Er zijn genoeg mensen die onrechtvaardig zijn, het recht krommen, het recht verkrommen, het recht verdraaien of verbuigen, zich aanmatigen, met twee maten meten, twee maten en gewichten hebben, chicaneren, iemand onrecht of ongelijk aandoen,  in iemands klaver zitten, iemand iets door de neus boren, benadelen of iemand injurieren.

Bij God is er echter een zuiver denken en een eerlijke benadering naar iedereen toe. Bij Hem is geen vooroordeel of partijdigheid, geen partijzucht, partialiteit, parti-pris, nepotisme, klassenjustitie, rechtsweigering of iniquiteit.
God is rechtvaardig, rechtmatig, billijk, redelijk, gerechtig, onbevangen, onbevrozen, genadelijk, lucide en laat recht wedervaren.

Monday, 8 February 2010

God wants to be gracious to you

Ephesians 4:22-23 (39 kb)
Yet the LORD longs to be gracious to you; he rises to show you compassion. For the LORD is a God of justice. Blessed are all who wait for him!



ThoughtsPhil Ware
    God is slow to exercise his justice when that justice demands his people's punishment. "Gracious and slow to anger" is a phrase repeatedly used to describe God in the Old Testament. God longs to be gracious and bless his people. He extends time for us to repent and turn to him. In Jesus, God even gives us his own Son as the atoning sacrifice for our sins. Let's hear the heart of God and respond by turning our lives and our hearts to the God who longs for us.
2 Timothy 1:9 (38 kb)
Prayer
    Almighty God and Abba Father, how can I ever thank you for your love and mercy demonstrated in the sacrifice of your Son for my sin. Please forgive me for those times that I have not intentionally and wholeheartedly shown my appreciation for your grace in the way I live my life. Please perfect me by your Spirit just as you have forgiven me and cleansed me by your grace. In Jesus' name. Amen.

Dutch version / Nederlandse versie > God wil u gunst betonen

+++

2016 linkupdate

God wil u gunst betonen

Christelijke Overdenking

Maandag 8 februari 2010
 Ephesians 4:22-23 (39 kb)
Jesaja 30:18
         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek
"En daarom zal de HEERE wachten, opdat Hij u genadig zij, en daarom zal Hij verhoogd worden, opdat Hij Zich over ulieden ontferme, want de HEERE is een God des gerichts; welgelukzalig zijn die allen, die Hem verwachten." (Jes 30:18 STV)
"Toch ziet de Heer uit naar het ogenblik waarop hij zich jullie lot kan aantrekken; toch zet hij zich in om zich over jullie te ontfermen, want hij is een God die recht doet. Gelukkig wie naar hem uitzien!"
"Daarom verlangt de HERE ernaar u genadig te zijn, en daarom zal Hij Zich verheffen om Zich over u te ontfermen, want de HERE is een God van recht; welzalig allen die op Hem wachten."
"En toch wacht de HEER op het ogenblik dat hij jullie genadig kan zijn; toch zal hij zich oprichten om zich over jullie te ontfermen. Want de HEER is een God van recht. Gelukkig de mens die op hem wacht."
"Desondanks wacht de HERE nog steeds tot u bij Hem komt, zodat Hij u Zijn liefde kan tonen; Hij zal u veroveren om u te zegenen, precies zoals Hij heeft gezegd. Gezegend zijn allen die op Hem wachten tot Hij hen te hulp komt."
 2 Timothy 1:9 (38 kb)
Overdenking van vandaag:
God is traag bij het uitoefenen van zijn recht wanneer dat recht vereist dat zijn volk gestraft wordt. "Vergevingsgezind en niet snel kwaad" zijn woorden die herhaaldelijk gebruikt wordt voor de beschrijving van God in het Oude Testament. God verlangt ernaar genadig te zijn en zijn volk te zegenen. Hij verlengt de tijd voor ons om ons te bekeren en zich tot hem te wenden. God geeft ons zelfs zijn eigen Zoon Jezus als zoenoffer voor onze zonden. Laten we het hart van God horen en reageren door ons leven en ons hart naar de God te keren die naar ons verlangt.
Gebed:
Almachtige God en Abba Vader, hoe kan ik u ooit bedanken voor uw liefde en genade. Het bewijs hiervan is aangetoond in het offer van uw Zoon voor mijn zonde. Vergeef mij voor die momenten dat ik niet zorgzaam en volledig mijn waardering voor uw genade getoond heb in de manier waarop ik mijn leven leidt. Verbeter mij alstublieft door uw Geest net zoals u mij vergeven en gereinigd hebt door uw genade. In Jezus' naam. Amen.
Engelse versie / English version > God wants to be gracious to you

Tuesday, 29 December 2009

Gaining Christ, trusting Jehovah

“In his days Judah shall be saved, and Israel shall dwell safely; and this is his name whereby he shall be called: Jehovah our righteousness.” (Jer 23:6 ASV)

 “For we are all become as one that is unclean, and all our righteousnesses are as a polluted garment: and we all do fade as a leaf; and our iniquities, like the wind, take us away.” (Isa 64:6 ASV)

 “I will come with the mighty acts of the Lord Jehovah: I will make mention of thy righteousness, even of thine only.” (Ps 71:16 ASV)

 “Yea verily, and I count all things to be loss for the excellency of the knowledge of Christ Jesus my Lord: for whom I suffered the loss of all things, and do count them but refuse, that I may gain Christ, and be found in him, not having a righteousness of mine own, [even] that which is of the law, but that which is through faith in Christ, the righteousness which is from God by faith:” (Php 3:8-9 ASV)

 “Jehovah is my rock, and my fortress, and my deliverer; My God, my rock, in whom I will take refuge; My shield, and the horn of my salvation, my high tower.” (Ps 18:2 ASV)

 “As for God, his way is perfect: The word of Jehovah is tried; He is a shield unto all them that take refuge in him.” (Ps 18:30 ASV)

 “But I will leave in the midst of thee an afflicted and poor people, and they shall take refuge in the name of Jehovah.” (Zep 3:12 ASV)

 “that it might be fulfilled which was spoken through Isaiah the prophet, saying, Behold, my servant whom I have chosen; My beloved in whom my soul is well pleased: I will put my Spirit upon him, And he shall declare judgment to the Gentiles. He shall not strive, nor cry aloud; Neither shall any one hear his voice in the streets. A bruised reed shall he not break, And smoking flax shall he not quench, Till he send forth judgment unto victory. And in his name shall the Gentiles hope.” (Mt 12:17-21 ASV)

 “And again, Isaiah saith, There shall be the root of Jesse, And he that ariseth to rule over the Gentiles; On him shall the Gentiles hope.” (Ro 15:12 ASV)

 “who delivered us out of so great a death, and will deliver: on whom we have set our hope that he will also still deliver us;” (2Co 1:10 ASV)

 “And such confidence have we through Christ to God–ward:” (2Co 3:4 ASV)

 “but even as we have been approved of God to be intrusted with the gospel, so we speak; not as pleasing men, but God who proveth our hearts.” (1Th 2:4 ASV)

 “for indeed ye do it toward all the brethren that are in all Macedonia. But we exhort you, brethren, that ye abound more and more;” (1Th 4:10 ASV)

Read also: It is not try but trust

Dutch version / Nederlandse versie > Christus winnen, Jehovah vertrouwen

Wednesday, 13 May 2009

Dezen die vrede maken zullen vrede moeten planten als een zaad


“De wijsheid van omhoog is voor alles rein, maar ook vredelievend, vriendelijk, altijd voor rede vatbaar, rijk aan barmhartigheid en vruchten van goede daden, onpartijdig en oprecht. Gerechtigheid is een vrucht van de vrede en slechts wie de vrede nastreven zullen haar oogsten.” (Jak 3:17-18 WV78)
“Tucht is nooit prettig, op het moment zelf is er meer verdriet dan blijdschap; maar op de lange termijn levert ze voor degenen die zich door haar lieten vormen, de heilzame vrucht op van een heilig leven.” (Heb 12:11 WV78)
“De zondaar krijgt een bedrieglijke winst, maar wie gerechtigheid zaait, oogst een betrouwbaar loon.” (Spr 11:18 WV78)
“En de gerechtigheid brengt vrede voort, rust en veiligheid zijn haar vruchten.” (Jes 32:17 WV78)
“Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, ingetogenheid. Tegen zulke dingen bestaat geen wet.” (Ga 5:22-23 WV78)
“Zaai rechtschapenheid, dan zult gij goedheid oogsten; ontgin het braakland. Het is nu de tijd om Jahwe te zoeken, totdat Hij komt en de gerechtigheid over u laat regenen.” (Hos 10:12 WV78)
“Wie zaait op de akker van zijn zelfzucht, zal verderf oogsten; wie zaait op de akker van de Geest, zal van de Geest eeuwig leven oogsten.” (Ga 6:8 WV78)
“Het koninkrijk van God is geen kwestie van spijs en drank, maar is gerechtigheid, vrede en vreugde door de heilige Geest.” (Ro 14:17 WV78)
“Daarom beoordelen wij voortaan niemand meer naar de oude maatstaven. En al hebben wij Christus ooit op zulke wijze beoordeeld, dan nu toch niet meer.” (2Co 5:16 WV78)
“verzadigd met de vrucht der gerechtigheid, die komt van Jezus Christus, tot eer en lof van God.” (Flp 1:11 WV78)
 “Wie bouwt op zijn rijkdom komt ten val, maar de rechtvaardigen groeien als het jonge lover.” (Spr 11:28 WV78)
“De vrucht van de rechtvaardigheid is een levensboom, maar onrecht rooft het leven.” (Spr 11:30 WV78)
“Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.” (Mt 5:9 WV78)
“Reeds krijgt de maaier zijn loon en verzamelt vrucht tot eeuwig leven, zodat zaaier en maaier zich samen verheugen.” (Joh 4:36 WV78)
“En dit is mijn bede: moge uw liefde steeds rijker worden aan inzicht en fijngevoeligheid, om te kunnen onderscheiden waar het op aankomt. Dan zult gij op de dag van Christus ongerept en onberispelijk zijn, verzadigd met de vrucht der gerechtigheid, die komt van Jezus Christus, tot eer en lof van God.” (Flp 1:9-11 WV78)
“Dan zult gij juichen, ook al hebt gij nu, als het zo moet zijn, voor een korte tijd te lijden onder allerlei beproevingen.” (1Pe 1:6 WV78)
“Nu wacht mij de krans der gerechtigheid, waarmee de Heer, de rechtvaardige rechter, mij zal belonen op de grote dag, en niet alleen mij, maar allen die met liefde uitzien naar zijn komst.” (2Ti 4:8 WV78)


Those who make peace should plant peace like a seed


“But the wisdom from above is, first of all, pure, then peaceful, kind, open to reason, full of mercy and good fruits, without partiality and without hypocrisy. And peacemakers who sow seed in peace raise a harvest of righteousness.” (Jas 3:17-18 Cjb)
“Now, all discipline, while it is happening, does indeed seem painful, not enjoyable; but for those who have been trained by it, it later produces its peaceful fruit, which is righteousness.” (Heb 12:11 Cjb)
“The profits of the wicked are illusory; but those who sow righteousness gain a true reward.” (Pr 11:18 Cjb)
“The effect of righteousness will be peace; the result of righteousness, quiet trust forever.” (Isa 32:17 Cjb)
“If you sow righteousness for yourselves, you will reap according to grace. Break up unused ground for yourselves, because it is time to seek ADONAI, till he comes and rains down righteousness upon you.” (Ho 10:12 Cjb)
“But the fruit of the Spirit is love, joy, peace, patience, kindness, goodness, faithfulness, humility, self control. Nothing in the Torah stands against such things.” (Ga 5:22-23 Cjb)
“Those who keep sowing in the field of their old nature, in order to meet its demands, will eventually reap ruin; but those who keep sowing in the field of the Spirit will reap from the Spirit everlasting life.” (Ga 6:8 Cjb)
“for the Kingdom of God is not eating and drinking, but righteousness, shalom and joy in the Ruach HaKodesh.” (Ro 14:17 Cjb)
“So from now on, we do not look at anyone from a worldly viewpoint. Even if we once regarded the Messiah from a worldly viewpoint, we do so no longer.” (2Co 5:16 Cjb)
“filled with the fruit of righteousness that comes through Yeshua the Messiah – to the glory and praise of God.” (Php 1:11 Cjb)
“He who trusts in his riches will fall, but the righteous will flourish like sprouting leaves.” (Pr 11:28 Cjb)
“The fruit of the righteous is a tree of life, and he who is wise wins souls.” (Pr 11:30 Cjb)
““How blessed are those who make peace! for they will be called sons of God.” (Mt 5:9 Cjb)
“The one who reaps receives his wages and gathers fruit for eternal life, so that the reaper and the sower may be glad together––” (Joh 4:36 Cjb)
“And this is my prayer: that your love may more and more overflow in fullness of knowledge and depth of discernment, so that you will be able to determine what is best and thus be pure and without blame for the Day of the Messiah, filled with the fruit of righteousness that comes through Yeshua the Messiah – to the glory and praise of God.” (Php 1:9-11 Cjb)
“Rejoice in this, even though for a little while you may have to experience grief in various trials.” (1Pe 1:6 Cjb)
“All that awaits me now is the crown of righteousness which the Lord, “the Righteous Judge, ”will award to me on that Day – and not only to me, but also to all who have longed for him to appear.” (2Ti 4:8 Cjb)


Monday, 2 March 2009

Gain Christ, trusting Jehovah

       “In his days Judah shall be saved, and Israel shall dwell safely; and this is his name whereby he shall be called: Jehovah our righteousness.” (Jer 23:6 ASV)
       “For we are all become as one that is unclean, and all our righteousnesses are as a polluted garment: and we all do fade as a leaf; and our iniquities, like the wind, take us away.” (Isa 64:6 ASV)
       “I will come with the mighty acts of the Lord Jehovah: I will make mention of thy righteousness, even of thine only.” (Ps 71:16 ASV)
       “Yea verily, and I count all things to be loss for the excellency of the knowledge of Christ Jesus my Lord: for whom I suffered the loss of all things, and do count them but refuse, that I may gain Christ, and be found in him, not having a righteousness of mine own, [even] that which is of the law, but that which is through faith in Christ, the righteousness which is from God by faith:” (Php 3:8-9 ASV)
       “Jehovah is my rock, and my fortress, and my deliverer; My God, my rock, in whom I will take refuge; My shield, and the horn of my salvation, my high tower.” (Ps 18:2 ASV)
       “As for God, his way is perfect: The word of Jehovah is tried; He is a shield unto all them that take refuge in him.” (Ps 18:30 ASV)
       “But I will leave in the midst of thee an afflicted and poor people, and they shall take refuge in the name of Jehovah.” (Zep 3:12 ASV)
       “that it might be fulfilled which was spoken through Isaiah the prophet, saying, Behold, my servant whom I have chosen; My beloved in whom my soul is well pleased: I will put my Spirit upon him, And he shall declare judgment to the Gentiles. He shall not strive, nor cry aloud; Neither shall any one hear his voice in the streets. A bruised reed shall he not break, And smoking flax shall he not quench, Till he send forth judgment unto victory. And in his name shall the Gentiles hope.” (Mt 12:17-21 ASV)
       “And again, Isaiah saith, There shall be the root of Jesse, And he that ariseth to rule over the Gentiles; On him shall the Gentiles hope.” (Ro 15:12 ASV)
       “who delivered us out of so great a death, and will deliver: on whom we have set our hope that he will also still deliver us;” (2Co 1:10 ASV)
       “And such confidence have we through Christ to God–ward:” (2Co 3:4 ASV)
       “but even as we have been approved of God to be intrusted with the gospel, so we speak; not as pleasing men, but God who proveth our hearts.” (1Th 2:4 ASV)
       “For to this end we labor and strive, because we have our hope set on the living God, who is the Saviour of all men, specially of them that believe.” (1Ti 4:10 ASV)

Dutch / Nederlandse versie > Christus winnen, Jehovah vertrouwen

Christus winnen, Jehovah vertrouwen

“Dan wordt Juda bevrijd, leeft Israel veilig. Dit is de naam die men het geeft: ‘Jahwe, onze gerechtigheid.’” (Jer 23:6 WV78)
 “(64:5) Allen hebben wij ons verontreinigd, heel onze gerechtigheid werd een stondendoek gelijk; en wij zijn allen als bladeren verwelkt; de wind van onze zonden blaast ons weg.” (Jes 64:6 WV78)
 “en ik uitspreek de daden van Hem, van de Heer, uw gerechtigheid - de enige - aanzeg.” (Ps 71:16 WV78)
 “Sterker nog, ik beschouw alles als verlies, want mijn Heer Christus Jezus kennen gaat alles te boven. Om Hem heb ik. alles prijsgegeven. Om Christus houd ik alles zelfs voor vuilnis, als het erom gaat Hem te winnen en een te zijn met Hem, niet met mijn eigen gerechtigheid op grond van de wet, maar met de gerechtigheid die verkregen wordt door het geloof in Christus de gerechtigheid die van God komt en steunt op het geloof.” (Flp 3:8-9 WV78)
 “(18:3) De Heer is mijn steenrots, mijn burcht, gevaren doet Hij mij ontkomen: mijn God, mijn beschuttende rots, mijn schild, hoorn mijns heils, mijn verheffing.” (Ps 18:2 WV78)
 “(18:31) Hij, God - volmaakt is zijn weg; onvermengd is het woord van de Heer. Hij is schild voor wie bij Hem schuilen.” (Ps 18:30 WV78)
 “Dan laat Ik binnen uw muren alleen nog over een ootmoedig, bescheiden volk, dat zijn toevlucht vindt hij de naam van Jahwe,” (Sef 3:12 WV78)
 “opdat in vervulling zou gaan het woord door de profeet Jesaja gesproken: Zie, mijn Dienaar, die ik heb verkoren, mijn Welbeminde, in wie mijn ziel behagen vond. Ik zal mijn geest op Hem doen rusten, Gods Wet zal Hij verkondigen aan de volkeren. Hij zal twisten noch schreeuwen en op straat zal men zijn stem niet horen. Een geknakt riet zal Hij niet breken en een smeulende vlaspit niet doven voordat Hij Gods Wet ter overwinning heeft gevoerd; en op Zijn Naam zullen de volkeren hopen.” (Mt 12:17-21 WV78)
 “En ten slotte zegt Jesaja: De Wortel van Isai zal verschijnen, Hij die opstaat om te heersen over de heidenen. Op Hem zullen de heidenvolken hun hoop vestigen.” (Ro 15:12 WV78)
 “Hij is het die ons gered heeft uit dat dodelijk gevaar. En Hij op wie onze hoop gevestigd is, zal ons ook in de toekomst redden,” (2Co 1:10 WV78)
 “Zo groot is ons Godsvertrouwen, dank zij Christus.” (2Co 3:4 WV78)
 “God zelf heeft ons geschikt bevonden en ons het evangelie toevertrouwd; daarom spreken wij ook niet om bij mensen in de gunst te komen, maar alleen om te behagen aan God, die ons hart toetst.” (1Th 2:4 WV78)
 “Dit is het doel van al ons zwoegen en strijden, want wij hebben onze hoop gesteld op de levende God, die een Heiland is voor alle mensen, inzonderheid voor de gelovigen.” (1Ti 4:10 WV78)

Engelse versie / English version > Gaining Christ, trusting Jehovah

Saturday, 14 February 2009

De Knecht des Heren #4 De Verlosser

De Knecht des Heren

4. DE VERLOSSER (Jesaja 52: 13-53: 12)

EVENALS in de eerste profetie van deze reeks vestigt God de aan­dacht op zijn Knecht met de woorden:
"Zie, mijn knecht". In die eerste profe­tie werd verteld hoe Hij, uitgerust met de Geest van de Here, zijn onder­neming tot een goede afloop zou brengen. De twee daaropvolgende profetieën daar­entegen maakten de grote teleur­stellingen en lijden bekend die Hij zou moeten verd­uren. Er zou re­den zijn om te zeggen: "Tever­geefs heb ik mij afgemat en vruch­teloos mijn kracht gebruikt". Hij zou ­smadelijk behandeld worden.
Maar nu wordt het zegenrijke gevolg van zijn slagen verkondigd met de woorden: "Zie, mijn knecht zal slagen, hij zal oprijzen en hoog, zeer hoog verheven zijn" (Jesaja 52: 13, Wil. vert.).
Deze drievoudige verhoging ziet eerst op zijn opstanding tot leven tot in eeuwigheid, vervolgens zijn hemelvaart om plaats te nemen aan Gods rechter­hand: "Daarom heeft God Hem uitermate verhoogd en Hem de naam bo­ven alle naam geschonken" (Filipenzen 2:9). Ten slotte zal Hij plaats nemen op zijn troon te Jeruzalem als Hij terug naar de aarde komt om als Wereldkoning over allen te regeren.
Voor mensen die de Knecht in zijn vernedering hadden gezien zal deze wending ui­terst verbazing­wekkend zijn. Vol­ken en ook ko­ningen zullen ver­stommen als ze zien hoe de per­soon die zij had­den veracht zo hoog verheven is.
Als hij zijn pro­fetie voortzet gaat Jesaja op deze ver­rassing nader in door te spreken door de mond van een tijdgenoot van de Knecht. Aan­vankelijk wekte het mensonwaardige lijden van de knecht zijn afschuw en hij zag daarin Gods bestraffende kastijding van een zondaar. "Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij heb­ben hem niet geacht .... wij hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte" (53:3-4).

De berouwvolle bekentenis van een tijdgenoot

Met deze profetische woorden ver­tolkt de spreker de afschuw van velen toen zij Jezus van Nazareth zagen, met aan zijn blote lichaam de bloedige litte­kens van zijn geseling, genageld aan het kruis. Inderdaad was Hij van men­sen verlaten. Zijn innerlijke kring disci­pelen hadden hem bij zijn gevangenne­ming in de steek gelaten: "Zij lieten Hem alleen en vluchtten allen" (Marcus 14:50). De toeschouwers zagen het naakte lichaam, hoorden de spot en hoon van de voorbijgangers. Zelfs Gods wet door Mozes had een vloek uitgesproken over iemand die opge­hangen was aan een paal. Hoe zou deze dan de Messias kunnen zijn?

Maar nu dat hij tot inzicht is geko­men geeft de spreker toe dat de indruk die de ellendige toestand van de Knecht op hem maakte, totaal ver­keerd was. Verre van dat zijn lijden en dood veroorzaakt werden door per­soonlijke overtredingen, heeft God de schulden van anderen op Hem gelegd. "Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtighe­den verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing gewor­den. Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de HERE heeft ons aller on­gerechtigheid op hem doen neerko­men" (v.5-6).

We weten niet of Paulus te Golgo­tha stond onder de andere toeschouwers van Jezus' kruisiging. Een paar jaar later was hij betrokken bij de ste­niging van Stefanus en het is niet onmo­gelijk dat hij ook getuige was van Jezus' kruisiging. In ieder geval zou hij hebben ingestemd met de beslissing van de joodse raad dat Jezus schuldig was aan Godslastering en de dood had verd­iend. Vanwege zijn Farizeese houding zou hij in Jezus "gestalte noch luister" hebben gezien. Dank zij de ontmoeting met de verhoogde Here op de weg naar Damascus zijn de schellen van zijn ogen gevallen.
Paulus is dus een goed voorbeeld van deze toeschouwer die zijn dwaling bekent. Hij gebruikt trouwens de woorden van Jesaja als hij schrijft over de noodzaak het geloof te vestigen" op Hem, die Jezus, onze Here, uit de do­den opgewekt heeft, die is overgele­verd om onze overtredingen en opge­wekt om onze rechtvaardiging".

Jesaja's vooruitziende getuigenis

 Van v.7 af spreekt de profeet blijkbaar niet meer door de mond van een be­rouwvolle tijdgenoot van de Knecht maar voorzegt als profeet de bijzon­derheden van het leed dat op hem is gebracht. De woorden: "Hij werd mishandeld, maar hij liet zich verdruk­ken en deed zijn mond niet open" zijn vooral van toepassing op zijn zwijg­zaamheid onder verhoor en gedurende het wrede geselen dat zijn kruisiging voorafging. De woorden: "Hij is uit verdrukking en gericht weggenomen" geven aan dat hij na zijn verhoor ge­vonnist is met de dood: "hij is afgesne­den uit het land der levenden". Geen dood als gevolg van ziekte dus, maar vanwege een terechtstelling. Ook in dit opzicht anticipeert Jesaja het verslag van de evangelist: "zij leidden Hem weg om Hem te kruisigen" (Mattheus 27:31). Achter deze daad van mensen schuilt Gods "bepaalde raad en voor­kennis": "om de overtreding van mijn volk is de plaag op hem geweest".

God zorgt voor zijn begrafenis

Na de dood van de knecht vindt zijn begrafenis plaats. De joodse leidslieden waren wel op de hoogte van Jezus' herhaalde profetie, dat Hij op de derde dag opgewekt zou worden uit de do­den. Hun bedoeling zou zijn Hem de oneervolle begrafenis van een misdadi­ger te bezorgen door zijn lichaam in een algemeen graf te leggen. "Men stelde zijn graf bij de goddelozen; bij de rijke was hij in zijn dood". Hun bedoe­ling werd verijdeld door het initiatief van de rijke Jozef van Arimathea, die toestemming van de Romeinse stad­houder, Pilatus, kreeg, om Jezus te begraven in een nieuw graf dat hij, in Gods voorzienigheid, ter beschikking had. Met zijn laatste adem was Jezus' taak voltooid en een verdere vernede­ring wilde de Vader niet. Hij had im­mers "geen onrecht gedaan en geen bedrog is in zijn mond geweest" (v.9). Toen zij onaangenaam verrast werden met Jezus' begrafenis in een nieuw graf gingen de Joodse leiders naar Pilatus toe met het verzoek: "Heer, wij heb­ben ons herinnerd, dat die verleider bij zijn leven gezegd heeft: Na drie dagen word Ik opgewekt. Geef daarom bevel het graf te verzekeren tot de derde dag, anders konden zijn discipelen Hem komen stelen" (Mattheus 28:63-64).

Maar alles wat zij daardoor hebben bereikt was bekendheid te geven aan het feit dat het graf leeg was.
Toen de apostelen terugzagen op de eerste komst van Christus, de eer­ste onaanzienlijke jaren als timmerman in Nazareth, zijn drukke dienstbaarheid als profeet en geneesheer overal in zijn land, de Joodse verwerping van Hem en zijn boodschap, die op zijn kruis­dood uitliep, hebben zij ook in alles de hand van God gezien. Deze daad, die de basis legde waarop een mens verge­ven en verlost kon worden, was zijn genadig initiatief, tot voltooiing ge­bracht door de liefdevolle bereidwillig­heid van zijn Knecht zijn moeilijke op­dracht volkomen uit te voeren. Paulus schreef hierover: "Dit alles is uit God, die door Christus ons met Zich ver­zoend heeft en ons de bediening der verzoening gegeven heeft, welke im­mers hierin bestaat, dat God in Chris­tus de wereld met Zichzelf verzoenen­de was, door hun hun overtredingen niet toe te rekenen" (2 Corinthiërs 5: 18-19).

Het laatste gedeelte van deze Knechtprofetie schrijft zijn lijden en dood toe aan Gods genade voor ande­ren. Men heeft het aan zijn welgevallen te danken dat de Knecht geleden heeft en een verzoenende dood heeft on­dergaan. De wet van Mozes schreef verscheidene dierenoffers voor, waardoor zonden vergeven konden worden. Een nadenkende Israëliet zou hebben ingezien, dat "het onmogelijk is, dat het bloed van stieren of bokken zonden zou wegnemen" (Hebreeën 10:4). Nu stelt de Knecht Zichzelf "ten schuldoffer" voor velen, iets dat nor­maal ondenkbaar zou zijn. Het schuldoffer was in belangrijke opzichten gelijk het zondoffer, maar had ook onder zijn bepalingen voorziening voor vergoe­ding voor schuld.

Als gevolg van zijn offer zal de Knecht, "de rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, en hun ongerech­tigheden zal hij dragen" (v. 11). Het woord rechtvaardigen stamt van het gerechtshof af, waar een beschuldigde voor de rechter moest verschijnen. De alternatieven voor hem waren: vrijuit gaan of schuldig worden verklaard. De twee contrasterende woorden komen op tal van Schriftplaatsen tegenover el­kaar voor. De fundamentele rechtsre­gel luidde: "Wie een goddeloze vrij­spreekt en wie een rechtvaardige ver­oordeelt, deze beide zijn een gruwel voor de HERE" (Spreuken17: 15). Bewust van zijn tekortkomingen bad de psal­mist: "Ga niet in het gericht met uw knecht, want niemand die leeft, is voor U rechtvaardig" (Psalm 143).

De vromen in Israël hadden het sterke besef dat God ook hun Rechter was. Niet alleen zou de dag komen wanneer zij voor Gods rechterstoel zouden moeten verschijnen om zijn oordeel over hun leven te horen, maar zij waren zich altijd bewust van zijn doorvorsende ogen. "De HERE woont in zijn heilig paleis, de HERE heeft in de tempel zijn troon; zijn ogen slaan gade, zijn blikken doorvorsen de mensenkin­deren" (Psalm 11:4).

Dank zij de offerdood van de Knecht mogen Gods kinderen voor Hem staan, zowel nu als in de toe­komst, en ondanks hun falen vrij ge­steld worden van zijn straffend gericht. Zij zien in, dat het offer van zijn Knecht niet alleen vergiffenis van hun zonden heeft gebracht, maar ook dat zij door op zijn heilswerk te vertrouwen on­schuldig worden verklaard. Het directe gevolg hiervan heeft Paulus verwoord:
"Wij dan, gerechtvaardigd door het geloof, hebben vrede met God, door wie wij ook de toegang hebben verkre­gen in het geloof tot deze genade, waarin wij staan ... Veel meer zullen wij derhalve, door Hem behouden wor­den van de toorn" (Romeinen 5: 1 e.v.).

Deze profetie eindigt, zoals zij be­gonnen was, met de verheerlijking van de knecht als gevolg van zijn trouwe uitvoering van de taak die hem door God was opgelegd. Hierbij komt het woord 'velen' driemaal voor. Als ge­volg van zijn offerdood zal de knecht velen rechtvaardigen. Volgens een min­der bekende vertaling zullen deze ve­len hem geschonken worden: "Daar­om zal Ik hem deel geven aan de velen, en de talrijken zal hij als buit ten deel ontvangen" (v. 12). De velen aan wie hij gerechtigheid heeft gegeven komen hem als zijn eigendom toe. Volgens een andere profetie in dit deel van het boek Jesaja gaat de Knecht de gevan­genis van het dodenrijk in om de ge­vangenen daaruit te bevrijden en als zijn buit eigen te maken (Jesaja 49:24-25). Dit alles omdat de knecht bereid was zijn levensbloed uit te gieten in de dood en onder zondaars geteld te worden. Het zijn deze 'velen' die Je­zus in gedachten heeft als Hij een extra beker wijn aan de discipelen in de bo­venzaal aanreikt: "Dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden" (Mattheus 26:28). -

Vervolg > De Knecht des Heren #5 De Gezalfde gezant
Met de Bijbel in de hand

++
vindt ook
Een plaats voor een vreemdeling en een vluchteling
Een Groots Geschenk om te herinneren
Een man die de geschiedenis van het mensdom veranderde
Het begin van Jezus #2 Aller Begin
Het begin van Jezus #3 Voorgaande Tijden
Het begin van Jezus #6 Beloften van innerlijke zegeningen
Het begin van Jezus #7 Een Nieuwe Adam, zoon van Abraham
Het begin van Jezus #8 Beloofde Gezalfde zoon van God
Het begin van Jezus #13 Een te komen mens
Jezus van Nazareth #2 De zoon van Maria
Jezus van Nazareth #3 De Zoon van God
Jezus van Nazareth #4 Die geen zonde gedaan heeft
Jezus van Nazareth #5 Zijn Unieke persoonlijkheid
Jezus van Nazareth #6 Zijn unieke macht
Jezus van Nazareth #7 Zijn Leven van gebed
De Knecht des Heren #1 De Bevrijder
De Knecht des Heren #2 Gods zwaard en pijl
De Knecht des Heren #3 De Gewillige leerling
De Knecht des Heren #4 De Verlosser
De Knecht des Heren #5 De Gezalfde gezant
Dienaar van zijn Vader
De Leidsman van geloof
Zalving van Christus als profetische repetitie van de begrafenisrituelen
Zoenoffer
Niemand heeft zulk een grote liefde als hij die zij leven gaf voor zijn vrienden
Jezus moest sterven
Achtergelaten aan een paal tot in de dood
Waarom vast houden aan het kruisbeeld
Kruisen en Iconen stukslaan
Zweeds theoloog vindt in historische geschriften dat Jezus niet aan een kruis stierf
Een Messias om te Sterven
Jezus drie dagen in de hel
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #2 Te Doen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #3 Zoals Jezus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #5 Verblijven in Christus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #6 Samenhoren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #7 Adverteren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #8 Omgang met Leerstellingen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #9 Omgang met anderen
Christus kennen is zin geven aan het leven
Niet gebonden door labels maar vrij in Christus
Ongelovige Thomassen, Jezus en zijn God
Hermeneutiek om uit te dragen #8 Tegenspraak
Filippenzen 1 – 2