Showing posts with label heil. Show all posts
Showing posts with label heil. Show all posts

Sunday, 10 May 2009

Laat mij kiezen voor eerste-belang-dingen

Christelijke Overdenking

Zondag 10 mei 2009

1 Korinthiërs 15:3-5

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven, hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften; En dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften; En dat Hij is van Cefas gezien, daarna van de twaalven." (1Co 15:3-5 STV)

"Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven en dat ik zelf ook van anderen heb ontvangen, is dat Christus gestorven is voor onze zonden in overeenstemming met de Schrift; dat hij is begraven en dat hij op de derde dag is opgewekt, in overeenstemming met de Schrift, en dat hij verschenen is aan Kefas en daarna aan de twaalf apostelen."

"Want voor alle dingen heb ik u overgegeven, hetgeen ik zelf ontvangen heb: Christus is gestorven voor onze zonden, naar de Schriften, en Hij is begraven en ten derden dage opgewekt, naar de Schriften, en Hij is verschenen aan Kefas, daarna aan de twaalven."

"Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen: dat Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat, dat hij is begraven en op de derde dag is opgewekt, zoals in de Schriften staat, en dat hij is verschenen aan Kefas en vervolgens aan de twaalf leerlingen."

"Het belangrijkste van het goede nieuws dat ik heb ontvangen en u heb doorgegeven, is: Christus is voor onze zonden gestorven, zoals voorzegd is in de Boeken. Hij werd begraven en is op de derde dag weer levend gemaakt, wat ook in de Boeken stond. Hij is gezien door Petrus en daarna door de twaalf apostelen samen."

 

Overdenking van vandaag:

Sommige dingen zijn eerste-belang- dingen. Ze liggen in het hart van de zaak en zijn de kern van het probleem. Voor ons als christenen, hoeven we niet te twijfelen aan wat die eerste-belang-dingen zijn. Het evangelie van onze verlossing is gebouwd op een eenvoudige basis: Jezus stierf, Jezus werd begraven, Jezus verrees uit het graf en Jezus verscheen aan zijn discipelen, die niet meer hetzelfde waren nadat ze hun verrezen Heiland hadden gezien. Laat niemand ons afleiden van deze fundamentele waarheden of binnendringen met andere zaken waarvan beweerd wordt dat ze van essentieel belang zijn. Onze verlossing is geworteld in ons geloof en onze deelname aan dit eenvoudige, maar krachtige evangelie.

 

Gebed:

Liefdevolle Vader, ik erken mijn vertrouwen in uw werk voor mij in Jezus. Ik geloof dat uw zoon en mijn Heiland, Jezus gekruisigd werd door slechte mannen, net zoals u lang geleden had gezegd in uw woord. Ik geloof in zijn dood en dat zijn levenloze lichaam geplaatst werd in het graf. Ik geloof dat op de derde dag, u hem weer tot leven bracht, net zoals u beloofde. Ik geloof dat degenen die het meest gebroken waren door zijn dood, die hem het beste kenden, hem opnieuw in leven zagen. Ik geloof dat hun leven nooit meer hetzelfde was. Ik geloof, Vader, dat toen ik getuigde van mijn geloof in Jezus en deelde met hem in zijn dood, begrafenis en opstanding door doop, dat mijn leven verbonden is met hem in uw verlossing en overwinning over de dood. Ik wil u prijzen voor deze genade. Ik dank u voor deze zekerheid. Ik kijk uit naar het delen in uw heerlijkheid, wanneer hij naar mij terugkeert. Dank u voor mijn heil in Jezus' naam. Amen.

Let me keep to "first importance" things

For what I received I passed on to you as of first importance: that Christ died for our sins according to the Scriptures, that he was buried, that he was raised on the third day according to the Scriptures, and that he appeared to Peter, and then to the Twelve.



Thoughts
Phil Ware    Some things are "first importance" things. They lie at the heart of the matter and are central to the issue at hand. For us as Christians, we don't have to doubt what those "first importance" things are. The Gospel of our salvation is built on one simple foundation: Jesus died, Jesus was buried, Jesus rose from the grave, and Jesus appeared to his disciples who were never the same after witnessing their resurrected Saviour. Let's not let anyone distract us from these core truths or crowd out their simplicity with other matters they may claim to be essential. Our salvation is rooted in our faith and our participation in this simple, yet powerful Gospel.

Prayer
    Dear God, I confess my faith in your work for me in Jesus. I believe that your Son and my Saviour, Jesus, was crucified by wicked men just as you had said long ago in your Word. I believe his dead and lifeless body was placed in the tomb. I believe that on the third day, you brought him back to life, just as you promised. I believe that those most destroyed by his death, those who knew him best, saw him alive again. I believe their lives were never the same. I believe, dear Father, that as I have confessed my faith in Jesus and shared with him in his death, burial, and resurrection through baptism that my life is caught up with him in your salvation and victory over death. I praise you for this grace. I thank you for this assurance. I look forward to sharing in your glory when he returns for me. Thank you for my salvation, in Jesus' name. Amen.

Dutch version / Nederlandse versie > Laat mij kiezen voor eerste-belang-dingen

+++
2013 update:
Enhanced by Zemanta

Wednesday, 11 February 2009

De Wederkomst en de Eindtijd #5 De Verlosser uit de hemel

De Wederkomst en de Eindtijd
Voorafgaand:
    De Wederkomst en de eindtijd #1 Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan
    De Wederkomst en de eindtijd #2 Blik op de nabije toekomst
    De wederkomst en de eindtijd #3 Let op de Vijgeboom
    De Wederkomst en de eindtijd #4 De komende toorn
    Vervolg
    De Wederkomst en de eindtijd #6 De Dagen van Noach en Lot


    DE VERLOSSER UIT DE HEMEL

    MET welk een blijdschap en dankbaarheid zien de schrijvers van het Nieuwe Testament terug op het leven, de dood en de opstanding van Christus, de beloofde en door enkelen zo lang verwachte Verlosser! Zij worden niet moe de betekenis van zijn offer uit te leggen: “Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen” (Titus 2: 11). “Maar toen de goedertierenheid en mensenliefde van onze Heiland en God verscheen ... “ (Titus 3:4; verg. 1 Johannes 4:9). “Hij was van tevoren gekend, vóór de grondlegging der wereld, doch is bij het einde der tijden geopenbaard ter wille van u ... “ (1 Petrus 1 :20). “ ... het leven toch is geopenbaard en wij hebben gezien en getuigen” (1 Johannes. 1 :2).

    In al deze passages gebruikt de schrijver óf het werkwoord phaneroo óf het daarmee verwante epiphaino, alle twee afgeleid van het woord phaino dat betekent “schijnen, licht geven, duidelijk worden”. Gods genade en heil, zeggen de apostelen, is niet meer een verwachting voor de toekomst, opgesloten in de geschriften en visioenen van profeten voorafgeschaduwd in de rituelen van de wet van het oude verbond. De genade is nu verschenen, als een licht in de wereld, duidelijk voor iedereen: “de duisternis gaat voorbij en het waarachtige licht schijnt (phaino) reeds” (1 Johannes 2:8).

    In andere passages gebruikt Paulus het woord apokalupto, of het zelfstandig naamwoord apokalupsis, in plaats van phaneroo of epiphaino. Daarmee legt hij de nadruk op het openbaar worden van iets dat eertijds een geheimenis was (kalupto = bedekken of verbergen): “de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring (apokalupsis) van het geheimenis, eeuwenlang verzwegen. maar thans geopenbaard (phaneroo) “ (Romeinen. 16:25-26); “ wij werden onder de wet in verzekerde bewaring gehouden met het oog op het geloof, dat geopenbaard zou worden” (Galaten. 3:23); “het geheimenis van Christus, dat ten tijde van vroegere geslachten niet be­kend is geworden aan de kinderen der mensen zoals het nu door de Geest geopenbaard is aan de heiligen ... “ (Efezen. 3:5).

    In deze passages beschouwt Paulus de komst van Christus als een nieuwe fase in de ontplooiing van Gods eeuwige voornemen. De mensheid had in onwetendheid van Gods heilsplan geleefd, maar de openbaring van zijn heil door de komst van Christus bracht een ingrijpende verandering, zodat alle mensen voortaan genoodzaakt zijn voor of tegen Hem te beslissen.

    Christus geopenbaard in heerlijkheid Maar hoe groot de vreugde ook moge zijn, dat Gods genade in Christus open­baar is geworden en het licht onder de mensen schijnt, de apostelen zijn allerminst mensen die alleen maar terugblikken naar die verschijning: “Want de genade Gods is verschenen ... om ons op te voeden, zodat wij ... bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven, verwachtende de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus” (Titus 2:11-13). “ ... u, die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, welke gereed ligt om geopenbaard te worden in de laatste tijd” (1 Petrus 1:5).

    Het heil is gekomen, het verzoe­ningswerk is volbracht - en toch is de wereld nog steeds vol van leed, verdriet en kwaad. Zelfs zij die geloven moeten nog worstelen tegen de zonde en tegen de sterfelijkheid die in hen heerst. En hoewel Christus na zijn lijden verheerlijkt is en aan de rechterhand van de Vader is gezeten en “alle macht in de hemel en op aarde” (Mattheus 28: 18) ontvangen heeft, kent de wereld Hem niet; de keizer in Rome en zijn stadhouders heersen nog steeds alsof er niets aan de hand is. Maar het evangelie aangaande het eeuwige voornemen Gods is niet beperkt tot een geestelijke boodschap en een onzichtbare heerschappij in de harten van een minderheid van de mensen. Daarom zien de apostelen, overeenkomstig de profetieën van het Oude Testament, uit naar een volle ontplooiing van dat voornemen en de openbaring van wat nog verborgen is, wanneer het licht en de glorie van Christus in de gehele wereld zullen schijnen. Hun gehele verlangen is gericht op de openbaring (apokalupsis) van Christus, voor Wie de overgrote meerderheid van de mensen geen plaats in hun leven heeft (1 Petrus 1: 7,13; 1 Corinthiërs 1 :7). Daarom zal die dag vreselijk zijn voor velen die buiten Hem gerekend hebben: “Maar op de dag, waarop Lot uit Sodom ging, regende vuur en zwavel van de hemel en verdelgde hen allen. Op dezelfde wijze zal het gaan op de dag, waarop de Zoon des mensen geopenbaard (apokalupto) wordt” (Lucas 17:30).

    Het gaat er niet alleen om dat Christus wederkomt; het zal ook een openbaring (apokalupsis) van zijn heerlijkheid zijn (1 Petr. 4:13). De macht en majesteit die de Vader Hem verleend heeft bij zijn hemelvaart (Filipenzen. 2:9-11) zijn thans niet algemeen bekend, maar dan zal elk oog Hem zien (Openbaring 1 :7) en elke knie zich voor Hem moeten buigen: “ bij de openbaring (apokalupsis) van de Here Jezus van de hemel met de engelen zijner kracht, in vlammend vuur, als Hij straf oefent over hen, die God niet kennen en het evangelie van onze Here Jezus niet gehoorzamen. Dezen zullen boeten met een eeuwig verderf, ver van het aangezicht des Heren en van de heerlijkheid zijner sterkte” (2 Thessalonicenzen. 1:7-9).

    De glans van zijn verschijning

    Met de openbaring van de heerlijkheid van Christus zijn wij dicht in de buurt gekomen van de denkbeelden die met zijn verschijning (phaneroo, epiphaino) verbonden zijn. En aangezien het schijnen van dat grote licht elk ander licht van zijn glans berooft, is het niet verwonderlijk dat het idee van het oordeel zo dikwijls hiermee gepaard gaat. Immers, de verschijning van Christus werpt de vraag op in hoeverre wij gedurende ons leven in het licht van Christus hebben gewandeld of in hoeverre wij eigen heerlijkheid hebben gezocht, een heer­lijkheid die onvermijdelijk verdwijnen zal wanneer Hij verschijnt. “En nu kinderkens, blijft in Hem, opdat wij, als Hij zal geopenbaard (phaneroo) worden, vrijmoedigheid hebben en voor Hem niet beschaamd staan bij zijn komst” (1 Johannes 2:28).

    Zijn verschijning liefhebben

    Het is evenwel niet Paulus’ bedoeling dat zijn lezers de verschijning van Christus zullen vrezen. Integendeel, want die verschijning zal de vervulling van al hun hoop en verwachting betekenen. Zolang Christus uitblijft, leven zij in geloof, vervuld met een innerlijke vreugde en vrede; zij ervaren in hun eigen leven de zegenende, sterkende hand van hun Here. Pas bij de wederkomst van de Here zullen de gelovigen het heil ontvangen dat Christus voor hen bewerkstelligd heeft en dat nu al eeuwen voor hen is weggelegd: “.een levende hoop, een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkelijke erfenis; die in de hemelen weggelegd is voor u, die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, welke gereed ligt om geopenbaard (apokalupto) te worden in de laatste tijd” (1 Petrus 1: 4,5).

    Er is dus geen enkele reden tot vrees: “voorts ligt voor mij gereed de krans der rechtvaardigheid, welke te dien dage de Here ... mij zal geven, doch niet alleen mij, maar ook allen die zijn verschijning (epiphaneia) hebben liefgehad” (2 Timotheus 4:8).

    Ook Petrus gebruikt dit beeld van een krans: “En wanneer de opperherder verschijnt (phaneroo) zult gij de onverwelkelijke krans der heerlijkheid verwerven” (l Petrus 5:4). Petrus noemt zich in hetzelfde hoofdstuk “een deelgenoot van de heerlijkheid, welke zal geopenbaard (apokalupto) worden” (v. 1). Wanneer dus Christus als Koning wederkomt en Zich in al zijn heerlijkheid aan een verraste wereld openbaart, dan zullen ook zijn volgelingen geopenbaard worden. Het zijn in al de eeuwen sinds Christus’ eerste verschijning “niet vele wijzen, niet vele invloedrijken, niet vele aanzienlijken” geweest (l Corinthiërs 1 :26) en de mensheid in het algemeen besefte niet dat dezen aangenomen waren als zonen en dochters van God. Maar bij de komst van Christus zal dit duidelijk worden. Paulus spreekt van “het openbaar worden der zonen Gods” (Romeinen 8: 19), terwijl Johannes schrijft: “Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods en het is nog niet geopenbaard (phaneroo) wat wij zijn zullen; maar wij weten dat, als Hij zal geopenbaard zijn (phaneroo), wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is” (l Johannes 3:2).

    Christus’ heerlijkheid aanschouwen

    Hoe moet dit worden verstaan? In de brief aan de Hebreeën vergelijkt de schrijver de dood van Christus - die eens en voor altijd verzoening maakt en zijn heengaan tot God, met het werk van de hogepriester op de grote Verzoendag onder de wet van Mozes. Eén keer per jaar ging de hogepriester het allerheiligste binnen met het bloed van een offer voor het gehele volk. Als hij er weer uit kwam verscheen hij voor het verzamelde volk met de vrucht van zijn werk, vergiffenis en verzoening. Zo zal ook de komst van Christus zijn: “zo zal ook Christus, nadat Hij Zich éénmaal geofferd heeft om veIer zonden op Zich te nemen, ten tweeden male zonder zonde aanschouwd worden door hen, die Hem tot hun heil verwachten” (Hebreeën 9:28).

    Bij zulke gelegenheden was de hoge­priester bevoegd het volk te zegenen. Toen Aäron tot priester gewijd werd “gingen Mozes en Aäron in de tent der samenkomst en toen zij er weer uitkwa­men, zegenden zij het volk, en de heer­lijkheid des Heren verscheen aan het gehele volk” (Levieten 9:23). De vorm van de priesterlijke zegen doet hieraan den-ken: “De Here zegene en behoede u; de Here doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig; de Here verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede.”

    De belofte die in deze woorden besloten ligt, zal zeker in vervulling gaan wanneer Christus in de volle ‘epiphaneia’ van zijn heerlijkheid verschijnt. Omdat zij in dit leven zijn heerlijkheid hebben aanschouwd, zullen zijn volgelingen niet vernietigd worden door de glans van zijn verschijning (verg. 2 Thessalonicenzen. 2:8). Zij zullen Hem aanschouwen in al zijn glorie, en daarbij zal de tegenwoordige geestelijke verandering voltooid worden met een verandering van lichaam: “En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is [een zinspeling op het stralen van Mozes’ gelaat], de heerlijkheid des Heren weerspiegelen (of ‘aanschouwen’ S.v.), veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is” (2 Corinthiërs 3:18).

    De verlossing van het lichaam

    Zij worden veranderd; de kinderen Gods worden openbaar. Zoals wij al eerder zeiden, het evangelie is niet beperkt tot een geestelijke boodschap, een innerlijke bevrijding en wedergeboorte. De openbaring van Christus’ glorie zal de gehele wereld doordringen; zij omvat de materiële werkelijkheid van al Gods scheppingswerk: “omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods” (Romeinen 8:21). En deze kinderen Gods zullen er allereerst deel aan hebben; hun gehele wezen, lichaam en geest, zal bevrijd worden van deze “dienstbaarheid aan de vergankelijkheid”, en zal deel hebben aan de volmaaktheid en glorie van Christus: “wij zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam” (Romeinen 8:23).

    Christus’ heerlijkheid zal dan pas ten volle geopenbaard worden wanneer zij weerspiegeld wordt in een verloste schepping en vooral in verloste mensen, volmaakt naar geest en naar lichaam:
    “Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt” (Filipenzen. 3:20,21). “Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God. 
    Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid” (Colosenzen 3:3,4). G. J