Showing posts with label offerdood. Show all posts
Showing posts with label offerdood. Show all posts

Friday 19 April 2019

Mogelijkheid om God rechtstreeks toe te spreken

Vandaag gaan wij op weg naar 14 Nisan
en nemen in herinnering dat Jezus het pad naar God effende en de relatie tussen zijn hemelse Vader en ons herstelde.
Dank zij de offergave van Jezus kunnen wij nu rechtstreeks tot God komen en Hem toespreken (in ons gebed).
Wij wensen niet deel uit te maken van de wereld en hun tradities hoog houden, maar ontdoen ons van hun heidense feesten en gebruiken, zoals het paasei zoeken en verering van beelden.
Enkel de Enige Ware God willen wij dienen,
Welke wij dankzij de zoon van God nu rechtstreeks mogen toe spreken.

In ieder geval zullen ik en mijn familie de Heer dienen (Jozua 24 vers 15

Vader,
vandaag breng ik mijn gezin opnieuw in gebed bij U.
Leid ieder van hen op een weg die naar verlossing, vrede en dienstbaarheid voert.
Bewaar hen voor ongelukken en ziekten
en hou hen op uw pad van gerechtigheid.
Ik vertrouw ze U in geloof toe,
in de wetenschap dat wij met elkaar U dienen!
Amen.


Monday 1 February 2016

Het credo van de Christadelphian


Er is slechts één God, de Vader.
  Deze god boven alle goden is de God van Abraham, Isaac, Jacob en van Jezus en zijn volgelingen.
De enige Ware God die geen leugens vertelt, heeft de wereld geschapen en de mensheid Zijn onfeilbaar Woord geschonken.
Door God die een eeuwige Geest is kwam alles tot stand. De Heilige Geest is de Kracht van God.
 
De Bijbel is de enige ware boodschap van de enige waarachtige God, schepper van hemel en aarde. De Bijbel of Heilige Schrift is Gods geïnspireerde woord.
Het is Zijn boodschap tot ons.


Door de erfzonde is de mens gedoemd te sterven, waarbij zijn leven volledig ten einde komt.
De mensen zijn zelf verantwoordelijk voor hun zonden.

Jezus is zowel Zoon van God alsook een menselijk wezen of een mensenzoon, ongeveer 2000 jaar geleden geboren uit zijn moeder Maria.
Christus heeft de menselijke natuur overstegen en was zondenloos.
Door een zondeloos leven te leiden heeft Jezus de weg geopend naar redding uit de doden voor al diegenen die in hem geloven.


De mens is sterfelijk en heeft geen bestaan meer wanneer dij dood is. (Alle leven houdt op bij de dood)
Door Jezus zijn offerdood hebben wij de mogelijkheid gered te worden en eeuwig leven te verkrijgen.
Jezus, die opgestaan is uit de doden, zal terug naar de aarde komen om de levenden en doden te oordelen en de getrouwen eeuwig leven te geven.


Jezus is nu in de hemel aan de rechterhand van God, zijn Vader.
Jezus zal spoedig terug keren naar de aarde.



Wanneer Jezus terug keert zal hij over de wereld heersen als koning van het herstelde Koninkrijk van God.
Hij zal
onsterfelijkheid geven aan al diegenen die geloof hebben in hem en zijn Vader en hem volgen.


Doopsel is een uitwendig teken van verplichting Jezus te volgen. 

Jezus volgers zullen in vrede mede heersen over aarde .

De gift van God voor de getrouwen is onsterfelijk leven op aarde na Jezus zijn terugkeer.



***
+++

Tuesday 5 April 2011

Toewijding van ons

Als wij beweren Christen te zijn moeten wij dit ook omzetten in het bezit nemen van de kenmerken van een Christen: een volgeling van Christus Jezus, de Nazarener Jood die zich volledig toewijdde aan God.

Dat wil niet zeggen dat ook elk van ons die Christen wordt zich volledig ten dienste moet stellen van God en de opdracht die Christus gegeven heeft aan zijn volgelingen.
In zekere zin hangen wij vast aan de wereld. Wij hebben allerlei verplichtingen tegenover haar. Wij moeten ons sociaal in deze maatschappij plaatsen maar dragen ook de verantwoordelijkheid over meerdere wereldse taken. Wij moeten zorgen voor een dak boven ons hoofd en hiervoor betalen. Ons levensonderhoud kost geld dat moet opgebracht worden door taken, die meestal werelds zullen zijn. Door al dat wereldse werk worden wij ook moe en kunnen wij best wat ontspanning gebruiken. Maar deze ontspanning en het dagelijks werk moeten ons niet helemaal in beslag nemen. Wij moeten de belangrijkste bouwstenen van de samenleving niet laten uithollen en verzuipen in de gehele wereldse business. De mens kan zodanig opgeslokt geraken door het wereldse dat de wereld als een plaats van keuze en vrijheid wordt welke weinig betekenis heeft.


Jeffrey Schipper heeft gelijk als hij schrijft: : "Door het loslaten van toewijding, heeft onze narcistische cultuur één ding verloren: geluk. Zonder toewijding worden individuele levens kaal en leeg. Zonder toewijding, heeft ons leven een gebrek aan zin en doel. Immers, als er niets de moeite waard is om voor te sterven, is niets de moeite waard om voor te leven. Maar door middel van toewijding bloeit de maatschappij. Het is een paradox die Christus zo vaak met ons deelde." (CIP)

Niemand verlangt van ons dat wij zo ver in onze toewijding tot God gaan als Jezus heeft gedaan. Wij moeten niet tot in de dood vervroegd uit dit leven stappen. Wij mogen zo lang leven als wij kunnen, maar als Christen zouden wij in dat leven toch moeten tonen aan anderen dat wij werkelijk volgelingen van Jezus zijn. Aan de dood zullen wij niet kunnen ontsnappen, maar wij zouden nu niet reeds als een dode mogen rondlopen in deze wereld.
Wij moeten elk voor ons zelf leven zonder aan jezelf te zijn gestorven. In de doop zijn onze zonden witgewassen en zijn wij als het ware herboren geworden. In dat nieuwe leven moeten wij dan ook getuigen van dat Nieuwe Leven zijn.

Jezus was volledig toegewijd aan God maar ook aan de mensen rondom hem gaf hij toewijding. Zo ook moeten wij nu totaal toegewijd zijn aan God en toegewijd aan Christus met die liefde die hij vertoonde naar de andere mensen. Met Christus' liefde moeten wij toewijding geven aan de mensen rondom ons heen. Als we ons weigeren toe te wijden, missen we één van de grote deugden van het leven. Wanneer we geobsedeerd raken over onszelf, verliezen we de zin van het leven: het kennen en dienen van God en liefhebben van onze naaste.

Wij moeten er op toezien dat wij niet in de spiraal geraken waar zovelen van Gods Volk in verzeild geraakten. Wij moeten op onze beurt vreugdeboden worden en onze voorganger Jesaja in gedachten moeten onze ogen open gaan voor de toestand van vandaag die niet veel verschilt met toen. De woorden die tot het huis van Jakob werden gesproken (Jesaja 58:1)  tonen een situatie die overeenkomsten had met de kerkelijke situatie vandaag. Wij kunnen er niet naast zien hoe in de leeggelopen kerken en gemeenten de bolster beschimmelt is geraakt. Aan de buitenkant zijn er ook die heel godsdienstig lijken te zijn (op het eerste gezicht),.maar hoe is het gesteld met hun hart?

Jezus vertelde voldoende gelijkenissen om de wereld duidelijk te maken dat het er niet op aan kwam op aal het uiterlijk vertoon, maar wel op de gemoedsgesteldheid en de eerlijkheid van de godsdienstbeleving. Jezus gaf te kennen dat diegenen die hem wilden volgen het niet makkelijk zouden hebben, want voor een kameel was het zelfs gemakkelijker om door het oog van een naald te kruipen dan in het Koninkrijk van god te geraken. Doch is het geen hopeloze mogelijkheid. Door Jezus toewijding hebben wij allemaal de kans om tot die mooie eeuwigheid te komen. Maar dan moeten wij wel degelijk stappen ondernemen en ons verootmoedigen, breken met de zonden en de ongerechtigheden en te gaan leven zoals Jezus het wil. En die wil van Jezus is te voldoen aan de Wil van God. En dat betekend toewijding aan Jehovah God, de Allerhoogste Elohim, waarbij wij ook slechts één God mogen aanbidden en niet buigen voor beelden. Voor veel mensen lijkt dat ook zo moeilijk te zijn. Zelfs nu in de moderne tijden zijn er mensen die zoals in de Oudheid graag een gesneden beeld voor zich hebben om naartoe te bidden. Ook willen er velen kaarsjes branden en meerdere offers brengen. Nochtans heeft Jezus zich als volmaakt Offerlam aangeboden. Als Christen zouden wij zijn zoenoffer volledig moeten erkennen en er zeker van zijn dat God die dood van dat Lam van God ook als een volwaardig offer aanvaard. In zijn toewijding heeft Jezus zich als loskoop offer op de slachtbank van de Romeins-Joodse wereld aangeboden. Zijn loskoopoffer was het ultieme Zoenoffer waarbij de schuld voor al de zondaars ter wereld werd afgelost. Zelfs voor dezen die nog zouden voorkomen na de dood van Jezus Christus, de Messias.

Jezus zijn toewijding en offerdaad moet een stimulans voor ons zijn om ook het evangelie uit te dragen en volledige toewijding aan God en Zijn woord te schenken.

Laten wij vol toewijding gevolg geven aan de oproep om ons te bekeren van onze afgoden, van de (verborgen) zonden in ons leven en om ons te wijden aan de ware liefdevolle boodschap. Dat wij het lef durven hebben om anders te zijn dat de meerderheid van de wereld. Door onze toewijding aan God zullen wij ook door Hem gevoed worden en voldoende gesterkt worden om dan ook deze wereld te loslaten.
De toewijding van ons zal de vruchten kunnen dragen van de toewijding van Jezus en onze ketenen met deze wereld losmaken en ons bevrijden. De toewijding zal kunnen groeien in vreugde, vrede, liefde en volle heerlijkheid tot een prachtig vooruitzicht.

Saturday 14 February 2009

De Knecht des Heren #4 De Verlosser

De Knecht des Heren

4. DE VERLOSSER (Jesaja 52: 13-53: 12)

EVENALS in de eerste profetie van deze reeks vestigt God de aan­dacht op zijn Knecht met de woorden:
"Zie, mijn knecht". In die eerste profe­tie werd verteld hoe Hij, uitgerust met de Geest van de Here, zijn onder­neming tot een goede afloop zou brengen. De twee daaropvolgende profetieën daar­entegen maakten de grote teleur­stellingen en lijden bekend die Hij zou moeten verd­uren. Er zou re­den zijn om te zeggen: "Tever­geefs heb ik mij afgemat en vruch­teloos mijn kracht gebruikt". Hij zou ­smadelijk behandeld worden.
Maar nu wordt het zegenrijke gevolg van zijn slagen verkondigd met de woorden: "Zie, mijn knecht zal slagen, hij zal oprijzen en hoog, zeer hoog verheven zijn" (Jesaja 52: 13, Wil. vert.).
Deze drievoudige verhoging ziet eerst op zijn opstanding tot leven tot in eeuwigheid, vervolgens zijn hemelvaart om plaats te nemen aan Gods rechter­hand: "Daarom heeft God Hem uitermate verhoogd en Hem de naam bo­ven alle naam geschonken" (Filipenzen 2:9). Ten slotte zal Hij plaats nemen op zijn troon te Jeruzalem als Hij terug naar de aarde komt om als Wereldkoning over allen te regeren.
Voor mensen die de Knecht in zijn vernedering hadden gezien zal deze wending ui­terst verbazing­wekkend zijn. Vol­ken en ook ko­ningen zullen ver­stommen als ze zien hoe de per­soon die zij had­den veracht zo hoog verheven is.
Als hij zijn pro­fetie voortzet gaat Jesaja op deze ver­rassing nader in door te spreken door de mond van een tijdgenoot van de Knecht. Aan­vankelijk wekte het mensonwaardige lijden van de knecht zijn afschuw en hij zag daarin Gods bestraffende kastijding van een zondaar. "Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij heb­ben hem niet geacht .... wij hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte" (53:3-4).

De berouwvolle bekentenis van een tijdgenoot

Met deze profetische woorden ver­tolkt de spreker de afschuw van velen toen zij Jezus van Nazareth zagen, met aan zijn blote lichaam de bloedige litte­kens van zijn geseling, genageld aan het kruis. Inderdaad was Hij van men­sen verlaten. Zijn innerlijke kring disci­pelen hadden hem bij zijn gevangenne­ming in de steek gelaten: "Zij lieten Hem alleen en vluchtten allen" (Marcus 14:50). De toeschouwers zagen het naakte lichaam, hoorden de spot en hoon van de voorbijgangers. Zelfs Gods wet door Mozes had een vloek uitgesproken over iemand die opge­hangen was aan een paal. Hoe zou deze dan de Messias kunnen zijn?

Maar nu dat hij tot inzicht is geko­men geeft de spreker toe dat de indruk die de ellendige toestand van de Knecht op hem maakte, totaal ver­keerd was. Verre van dat zijn lijden en dood veroorzaakt werden door per­soonlijke overtredingen, heeft God de schulden van anderen op Hem gelegd. "Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtighe­den verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing gewor­den. Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de HERE heeft ons aller on­gerechtigheid op hem doen neerko­men" (v.5-6).

We weten niet of Paulus te Golgo­tha stond onder de andere toeschouwers van Jezus' kruisiging. Een paar jaar later was hij betrokken bij de ste­niging van Stefanus en het is niet onmo­gelijk dat hij ook getuige was van Jezus' kruisiging. In ieder geval zou hij hebben ingestemd met de beslissing van de joodse raad dat Jezus schuldig was aan Godslastering en de dood had verd­iend. Vanwege zijn Farizeese houding zou hij in Jezus "gestalte noch luister" hebben gezien. Dank zij de ontmoeting met de verhoogde Here op de weg naar Damascus zijn de schellen van zijn ogen gevallen.
Paulus is dus een goed voorbeeld van deze toeschouwer die zijn dwaling bekent. Hij gebruikt trouwens de woorden van Jesaja als hij schrijft over de noodzaak het geloof te vestigen" op Hem, die Jezus, onze Here, uit de do­den opgewekt heeft, die is overgele­verd om onze overtredingen en opge­wekt om onze rechtvaardiging".

Jesaja's vooruitziende getuigenis

 Van v.7 af spreekt de profeet blijkbaar niet meer door de mond van een be­rouwvolle tijdgenoot van de Knecht maar voorzegt als profeet de bijzon­derheden van het leed dat op hem is gebracht. De woorden: "Hij werd mishandeld, maar hij liet zich verdruk­ken en deed zijn mond niet open" zijn vooral van toepassing op zijn zwijg­zaamheid onder verhoor en gedurende het wrede geselen dat zijn kruisiging voorafging. De woorden: "Hij is uit verdrukking en gericht weggenomen" geven aan dat hij na zijn verhoor ge­vonnist is met de dood: "hij is afgesne­den uit het land der levenden". Geen dood als gevolg van ziekte dus, maar vanwege een terechtstelling. Ook in dit opzicht anticipeert Jesaja het verslag van de evangelist: "zij leidden Hem weg om Hem te kruisigen" (Mattheus 27:31). Achter deze daad van mensen schuilt Gods "bepaalde raad en voor­kennis": "om de overtreding van mijn volk is de plaag op hem geweest".

God zorgt voor zijn begrafenis

Na de dood van de knecht vindt zijn begrafenis plaats. De joodse leidslieden waren wel op de hoogte van Jezus' herhaalde profetie, dat Hij op de derde dag opgewekt zou worden uit de do­den. Hun bedoeling zou zijn Hem de oneervolle begrafenis van een misdadi­ger te bezorgen door zijn lichaam in een algemeen graf te leggen. "Men stelde zijn graf bij de goddelozen; bij de rijke was hij in zijn dood". Hun bedoe­ling werd verijdeld door het initiatief van de rijke Jozef van Arimathea, die toestemming van de Romeinse stad­houder, Pilatus, kreeg, om Jezus te begraven in een nieuw graf dat hij, in Gods voorzienigheid, ter beschikking had. Met zijn laatste adem was Jezus' taak voltooid en een verdere vernede­ring wilde de Vader niet. Hij had im­mers "geen onrecht gedaan en geen bedrog is in zijn mond geweest" (v.9). Toen zij onaangenaam verrast werden met Jezus' begrafenis in een nieuw graf gingen de Joodse leiders naar Pilatus toe met het verzoek: "Heer, wij heb­ben ons herinnerd, dat die verleider bij zijn leven gezegd heeft: Na drie dagen word Ik opgewekt. Geef daarom bevel het graf te verzekeren tot de derde dag, anders konden zijn discipelen Hem komen stelen" (Mattheus 28:63-64).

Maar alles wat zij daardoor hebben bereikt was bekendheid te geven aan het feit dat het graf leeg was.
Toen de apostelen terugzagen op de eerste komst van Christus, de eer­ste onaanzienlijke jaren als timmerman in Nazareth, zijn drukke dienstbaarheid als profeet en geneesheer overal in zijn land, de Joodse verwerping van Hem en zijn boodschap, die op zijn kruis­dood uitliep, hebben zij ook in alles de hand van God gezien. Deze daad, die de basis legde waarop een mens verge­ven en verlost kon worden, was zijn genadig initiatief, tot voltooiing ge­bracht door de liefdevolle bereidwillig­heid van zijn Knecht zijn moeilijke op­dracht volkomen uit te voeren. Paulus schreef hierover: "Dit alles is uit God, die door Christus ons met Zich ver­zoend heeft en ons de bediening der verzoening gegeven heeft, welke im­mers hierin bestaat, dat God in Chris­tus de wereld met Zichzelf verzoenen­de was, door hun hun overtredingen niet toe te rekenen" (2 Corinthiërs 5: 18-19).

Het laatste gedeelte van deze Knechtprofetie schrijft zijn lijden en dood toe aan Gods genade voor ande­ren. Men heeft het aan zijn welgevallen te danken dat de Knecht geleden heeft en een verzoenende dood heeft on­dergaan. De wet van Mozes schreef verscheidene dierenoffers voor, waardoor zonden vergeven konden worden. Een nadenkende Israëliet zou hebben ingezien, dat "het onmogelijk is, dat het bloed van stieren of bokken zonden zou wegnemen" (Hebreeën 10:4). Nu stelt de Knecht Zichzelf "ten schuldoffer" voor velen, iets dat nor­maal ondenkbaar zou zijn. Het schuldoffer was in belangrijke opzichten gelijk het zondoffer, maar had ook onder zijn bepalingen voorziening voor vergoe­ding voor schuld.

Als gevolg van zijn offer zal de Knecht, "de rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, en hun ongerech­tigheden zal hij dragen" (v. 11). Het woord rechtvaardigen stamt van het gerechtshof af, waar een beschuldigde voor de rechter moest verschijnen. De alternatieven voor hem waren: vrijuit gaan of schuldig worden verklaard. De twee contrasterende woorden komen op tal van Schriftplaatsen tegenover el­kaar voor. De fundamentele rechtsre­gel luidde: "Wie een goddeloze vrij­spreekt en wie een rechtvaardige ver­oordeelt, deze beide zijn een gruwel voor de HERE" (Spreuken17: 15). Bewust van zijn tekortkomingen bad de psal­mist: "Ga niet in het gericht met uw knecht, want niemand die leeft, is voor U rechtvaardig" (Psalm 143).

De vromen in Israël hadden het sterke besef dat God ook hun Rechter was. Niet alleen zou de dag komen wanneer zij voor Gods rechterstoel zouden moeten verschijnen om zijn oordeel over hun leven te horen, maar zij waren zich altijd bewust van zijn doorvorsende ogen. "De HERE woont in zijn heilig paleis, de HERE heeft in de tempel zijn troon; zijn ogen slaan gade, zijn blikken doorvorsen de mensenkin­deren" (Psalm 11:4).

Dank zij de offerdood van de Knecht mogen Gods kinderen voor Hem staan, zowel nu als in de toe­komst, en ondanks hun falen vrij ge­steld worden van zijn straffend gericht. Zij zien in, dat het offer van zijn Knecht niet alleen vergiffenis van hun zonden heeft gebracht, maar ook dat zij door op zijn heilswerk te vertrouwen on­schuldig worden verklaard. Het directe gevolg hiervan heeft Paulus verwoord:
"Wij dan, gerechtvaardigd door het geloof, hebben vrede met God, door wie wij ook de toegang hebben verkre­gen in het geloof tot deze genade, waarin wij staan ... Veel meer zullen wij derhalve, door Hem behouden wor­den van de toorn" (Romeinen 5: 1 e.v.).

Deze profetie eindigt, zoals zij be­gonnen was, met de verheerlijking van de knecht als gevolg van zijn trouwe uitvoering van de taak die hem door God was opgelegd. Hierbij komt het woord 'velen' driemaal voor. Als ge­volg van zijn offerdood zal de knecht velen rechtvaardigen. Volgens een min­der bekende vertaling zullen deze ve­len hem geschonken worden: "Daar­om zal Ik hem deel geven aan de velen, en de talrijken zal hij als buit ten deel ontvangen" (v. 12). De velen aan wie hij gerechtigheid heeft gegeven komen hem als zijn eigendom toe. Volgens een andere profetie in dit deel van het boek Jesaja gaat de Knecht de gevan­genis van het dodenrijk in om de ge­vangenen daaruit te bevrijden en als zijn buit eigen te maken (Jesaja 49:24-25). Dit alles omdat de knecht bereid was zijn levensbloed uit te gieten in de dood en onder zondaars geteld te worden. Het zijn deze 'velen' die Je­zus in gedachten heeft als Hij een extra beker wijn aan de discipelen in de bo­venzaal aanreikt: "Dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden" (Mattheus 26:28). -

Vervolg > De Knecht des Heren #5 De Gezalfde gezant
Met de Bijbel in de hand

++
vindt ook
Een plaats voor een vreemdeling en een vluchteling
Een Groots Geschenk om te herinneren
Een man die de geschiedenis van het mensdom veranderde
Het begin van Jezus #2 Aller Begin
Het begin van Jezus #3 Voorgaande Tijden
Het begin van Jezus #6 Beloften van innerlijke zegeningen
Het begin van Jezus #7 Een Nieuwe Adam, zoon van Abraham
Het begin van Jezus #8 Beloofde Gezalfde zoon van God
Het begin van Jezus #13 Een te komen mens
Jezus van Nazareth #2 De zoon van Maria
Jezus van Nazareth #3 De Zoon van God
Jezus van Nazareth #4 Die geen zonde gedaan heeft
Jezus van Nazareth #5 Zijn Unieke persoonlijkheid
Jezus van Nazareth #6 Zijn unieke macht
Jezus van Nazareth #7 Zijn Leven van gebed
De Knecht des Heren #1 De Bevrijder
De Knecht des Heren #2 Gods zwaard en pijl
De Knecht des Heren #3 De Gewillige leerling
De Knecht des Heren #4 De Verlosser
De Knecht des Heren #5 De Gezalfde gezant
Dienaar van zijn Vader
De Leidsman van geloof
Zalving van Christus als profetische repetitie van de begrafenisrituelen
Zoenoffer
Niemand heeft zulk een grote liefde als hij die zij leven gaf voor zijn vrienden
Jezus moest sterven
Achtergelaten aan een paal tot in de dood
Waarom vast houden aan het kruisbeeld
Kruisen en Iconen stukslaan
Zweeds theoloog vindt in historische geschriften dat Jezus niet aan een kruis stierf
Een Messias om te Sterven
Jezus drie dagen in de hel
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #2 Te Doen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #3 Zoals Jezus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #5 Verblijven in Christus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #6 Samenhoren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #7 Adverteren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #8 Omgang met Leerstellingen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #9 Omgang met anderen
Christus kennen is zin geven aan het leven
Niet gebonden door labels maar vrij in Christus
Ongelovige Thomassen, Jezus en zijn God
Hermeneutiek om uit te dragen #8 Tegenspraak
Filippenzen 1 – 2