Showing posts with label begeerte. Show all posts
Showing posts with label begeerte. Show all posts

Wednesday, 7 August 2013

Tevreden zijn met Gods keuze



"Ik ben altijd tevreden met wat er gebeurt;
want ik weet dat wat God kiest is beter dan wat ik wil. "
- Epicetus

"Niet dat ik spreek uit verlangen,
want ik heb geleerd vergenoegd te zijn in welke omstandigheden ik ook ben. "
Filippenzen 4:11


Holland emblemata - Hercules at the crossroads
Holland emblemata - Hercules at the crossroads (Photo credit: Wikipedia)



English version:

Being content in whatever circumstances

Enhanced by Zemanta

Thursday, 12 February 2009

De Wederkomst en de eindtijd #6 De Dagen van Noach en Lot

De Wederkomst en de eindtijd


Voorgaand > De Wederkomst en de Eindtijd #5 De Verlosser uit de hemel

 

DE DAGEN VAN NOACH EN LOT

 

DE Farizeeën vroegen Jezus eens wanneer Gods Koninkrijk zou komen. Hij zei in zijn antwoord dat zijn intrede geen nauwkeurige observatie nodig had: "De komst van het Konin­krijk Gods gaat niet met waarnemingen gepaard; en men zal niet zeggen: Zie, hier is het of daar! Want zie, het Koninkrijk Gods is bij u" (Lucas 17:20,21). Wanneer het Koninkrijk eenmaal gekomen was, zou zijn verschijning zo ontzaglijk zijn dat iedereen het zou weten, want evenals een bliksemflits zou het overal te merken zijn.

Naar aanleiding van deze vraag gaf Jezus zijn discipelen ook te kennen dat de komst van het Koninkrijk niet aan­stonds te verwachten was: "eerst moet Hij [de Zoon des mensen] veel lijden en verworpen worden door dit geslacht" (Lucas 17:25). Als de dag van zijn komst eindelijk zou aanbreken zou zijn ver­schijning plotseling geschieden en een grote verrassing zijn voor de samenle­vmg.

Jezus illustreert deze verbazing in de wereld van de eindtijd door de discipe­len de tijd van Noach in herinnering te brengen. "En gelijk het geschiedde in de dagen van Noach, zó zal het ook zijn in de dagen van de Zoon des mensen: zij aten, zij dronken, zij huwden, en zij werden ten huwelijk genomen tot op de dag, waarop Noach in de ark ging en de zondvloed kwam en allen verdelgde" (Lucas 17:26,27). Iedereen in Noachs omgeving wist van het gevaarte dat hij en zijn zonen bezig waren te bouwen, maar zo­lang het leven zijn ge­wone loop ging wie zou zo dom zijn om in zijn verhaal van een grote watervloed te geloven?

Zo was het ook in Jezus' tweede illustratie. "Op dezelfde wijze als het geschiedde in de dagen van Lot, zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden. Maar op de dag, waarop Lot uit Sodom ging, regende vuur en zwavel van de hemel en ver­delgde hen allen" (v.28,29).

Met deze illustraties schetst Jezus een situatie waarin mensen zo in beslag genomen zijn met hun dagelijkse bezig­heden dat zij geen rekening houden met de mogelijkheid dat hun samenle­ving zeer plotseling tot een einde komt. Het is de mentaliteit waarover Petrus schreef: "alles blijft zó, als het van het begin der schepping af geweest is" (2 Petrus 3:4). In de herinnering aan wat Jezus eens over de zondvloed had ge­zegd, ziet ook Petrus in die catastrofe een waarschuwing voor anderen. "Want willens en wetens ongaat hun ... dat de toenmalige wereld is vergaan, verzwolgen door het water."

'Wij amuseren onszelf kapot'

Zo heet het boek dat geschreven is door de hedendaagse socioloog Neil Postman. Door de eeuwen heen zijn verreweg de meeste mensen voortdurend in beslag genomen door de noodzaak in hun dagelijkse behoeften te voorzien. Vaak zijn lange werkuren nodig geweest als harde economische noodzaak, om voldoende levensmiddelen ter beschikking te hebben. In deze tijd is die toestand sterk veranderd. De technologie stelt ons in staat de produktie sterk te verhogen met veel minder mensen. Het gevolg is veel werkloos­heid en ook ruime tijd voor genot. Uit onderzoek is gebleken dat men iedere dag uren besteedt aan het kijken naar televisie, om nu niet te spreken van radio, video, computerspelletjes, het lezen van kranten en tijdschriften, en lange vakanties. Mensen willen vooral zoveel mogelijk geamuseerd worden. De levenbeheersende genotzucht is gericht op wat Johannes beschreef als "de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven" (1 Johannes 2: 17). Met betrekking tot deze dingen zei hij verder: "En de wereld gaat voorbij en haar begeren."

Gods gericht over de aarde

Het boek Jesaja bevat een reeks profe­tieën over de toekomst van de volken rondom Israël, die afgesloten wordt met de openbaring van Gods oordeel over de wereld in de eindtijd (Jesaja 24-27). In deze blik op de verre toekomst komen er enkele zinspelingen op de zondvloed in de tijd van Noach voor. Er is zelfs een citaat uit het boek Genesis hierover: "de sluizen in den hoge wor­den geopend en de grondvesten der aarde beven" (Jesaja 24:18; Genenis 6:11; 8:2).

In deze profetie raadt de Here zijn volk aan bescherming te zoeken in hun binnenkamers achter gesloten deuren, gedurende de tijd wanneer zijn toom op de aarde uitgestort wordt. "Kom, mijn volk, ga in uw binnenkamers, en sluit uw deuren achter u; verberg u een korte tijd, tot de gramschap over is" (Jesaja 26:20). Dat had Noach en zijn gezin gedaan, toen God de deur van de ark sloot voordat de zondvloed kwam. De profeet geeft als reden hiervoor:

"Want zie, de HERE verlaat zijn plaats om de ongerechtigheid der bewoners van de aarde aan hen te bezoeken." Op deze wijze is ook Micha zijn verkondiging van Gods oordeel begonnen:

"Want zie, de HERE gaat uit van zijn woning, en Hij daalt neder en treedt op de hoogten der aarde" (Micha 1: 3) - een profetie die zijn allergrootste vervulling zal hebben "bij de openbaring van de Here Jezus van de hemel met de engelen zijner kracht, in vlammend vuur, als Hij straf oefent over hen, die God niet ken­nen en het evangelie niet gehoorzamen" (2 Thessalonicenzen 1:7,8).

In de profetie van Jesaja blijkt het gericht over de aarde een 'natuurramp' te zijn. Tot tweemaal toe voorzegt de profeet dat de aarde ontledigd en ver­woest zal worden. Alle klassen in de maatschappij, ongeacht verschil in status, functie, arbeid en kunne, worden op gelijke wijze getroffen: "Dan vergaat het de priester als het volk, de heer als de knecht, de meesteres als haar dienstmaagd, de verkoper als de koper, wie te leen ontvangt als wie te leen geeft, de schuldenaar als de schuldeiser" (Jesaja 24:2). Ook in dit opzicht is de ramp in de eindtijd te vergelijken met de zware regen en de aardbevingen van de zondvloed en de zwavel en het vuur die op Sodom en haar zustersteden vielen.

Ook de ramp in de eindtijd blijkt een combinatie te zijn van twee krachten: vuur en aardbeving. Zeer realistisch is de beschrijving van Jesaja: "De aarde barst geheel open, de aarde schudt hevig, de aarde wankelt vervaarlijk; de aarde waggelt zeer als een beschonkene en zwaait heen en weer als een nachthut; want haar overtreding drukt zwaar op haar; zij valt en staat niet meer op" (Jesaja 24:19,20).

Aardbevingen komen meermalen voor in profetieën van de eindtijd (bijv. Joël 3:16; Ezechiël 38:19,20;Zacharia 14:4,5; Openbaring 16: 18). Over het vuur zegt Jesaja dat de bewoners van de aarde door een gloed verteerd zullen worden (24:6). Petrus heeft deze woorden kennelijk in gedachte in zijn waarschuwing voor onheil in de laatste tijd. De wereld die Noach kende werd "verzwolgen door het water" terwijl de wereld van deze tijd "ten vure bewaard" is (2 Petrus 3:6,7). Bovendien horen we de herhaling van Jesaja's woorden: "want de HERE heeft dit woord gesproken" (24:3) in de wijze waarop Petrus zijn lezers verzekert van de vervulling van zijn waarschuwing: "De tegenwoordige hemelen en de aarde [bekende beeldspraak voor de maatschappij] zijn door hetzelfde woord als een schat weg­gelegd, ten vure bewaard" (2 Petrus 3:7).

 

 

Een wereld van geweld

Er moet een goede verklaring zijn voor het sombere feit dat God, die barmhartig en genadig is, zijn schepping op deze droevige wijze zou aantasten. Jesaja geeft de oorzaak hiervan in een ernstige aanklacht die speciaal op de wereld van de eindtijd van toepassing is: "Want de aarde is ontwijd door haar bewoners, omdat zij de wetten hebben overtreden, de inzettingen ontdoken, het eeuwig verbond verbroken. Daarom verslindt een vloek de aarde en moeten haar be­woners boeten" (24:5,6).

De wet van Mozes leerde het volk niet schuldig te zijn aan bloedvergieting maar het menselijk leven te respecte­ren: "Gij zult niet doodslaan." Gods heilige land mocht niet bezoedeld worden met bloed. "Zo zult gij het land waarin gij woont, niet ontwijden, want bloed, dàt ontwijdt het land, en voor het land kan ten aanzien van het bloed dat daarin vergoten is, geen verzoening worden gedaan dan door het bloed van degene, die het vergoten heeft" (Numerieken 35:33).

Maar dit geldt niet alleen voor Israël en zijn heilige land maar ook voor de gehele aarde die God geschapen heeft. De profeet maakt melding van wetten en inzettingen en van Gods eeuwig verbond dat de wereld verbroken heeft. Ook de verklaring van deze woorden is te vinden in het verslag van de zondvloed in het boek Genesis. Daar wordt de oorzaak van de zondvloed aangegeven met de woorden: "De aarde nu was verdorven voor Gods aangezicht, en de aarde was vol geweldenarij" (Genesis 6: 11). Dit moordgeweld zal dan de verklaring zijn van Gods verbond met Noach direct na de zondvloed: "En waarlijk, Ik zal uw eigen bloed eisen; van de mensen onderling zal Ik het leven des mensen eisen. Wie des mensen bloed ver­giet, diens bloed zal door de mens ver­goten worden, want naar het beeld Gods heeft Hij de mens gemaakt" (Genesis 9:5,6).

Dit strenge gebod van bloedvergieting ligt dus ten grondslag aan Gods verbond met Noach, dat zowel hier (Genesis 9:16) als in Jesaja's profetie van toekomend gericht vermeld wordt (Jesaja 24:5).

Naast het voortdurend in beslag genomen worden door materialistische zaken, geldt Gods tweede klacht tegen de wereld waarover Jesaja sprak, het afslachten van mensen. Twee wereldoorlogen hebben grote bloedvlekken gebracht op het weefsel van de twintigste eeuw, die geen bleker kan witrnaken. Als gevolg van die titanische oorlogen en de uitvindingen die daaruit zijn voortgekomen, zijn er nu overal in de wereld helse landmijnen, tijdbommen en projectielen waarmee terroristen afschuwelijke moorddaden verrichten.

'Ziet toe op uzelf'

Jezus gebruikte verscheidene illustraties om zijn discipelen goed te leren besef­fen dat zijn komst plotseling en onverwachts zou geschieden. Hij vergeleek deze met de wijze waarop een dief in die tijd ineens het huis binnenviel om zo snel mogelijk te pakken wat gepakt kon worden. Dat was ook de les in de gelijkenis van de wijze en dwaze maagden. Midden in de nacht, wanneer niemand het verwacht, zou het geroep plotseling klinken: "Dé bruidegom, Zie, gaat uit hem tegemoet!"

Boekkennis, zelfs kennis van de Bijbel, hoe grondig ook, is onvoldoende om ons een schokkende verrassing te sparen. Nauwkeurig onderzoek van de vele profetieën die wij ter beschikking hebben is niet in staat ons de dag of het uur van Christus' terugkomst te laten weten. De vele mislukte pogingen om de dag vast te stellen hadden ons moe­ten waarschuwen voor een herhaling hiervan.

Wat wel mogelijk is, is te leren in zo'n innige verbondenheid met Christus te leven dat zijn plotselinge komst, hoe ontzaglijk ook, aanleiding zal geven tot grote vreugde. Vreugde dat recht en gerechtigheid overal op aarde gevestigd zullen worden. Vreugde dat Gods trouwe kinderen eindelijk dat nieuw, onsterfelijk en onvergankelijk lichaam ontvangen dat· hun van oudsher toegezegd is. Vreugde ook voor onszelf in het besef dat de strijd, aanvechtingen, teleurstellingen en verzoekingen die wij in ons leven in de zwakheid van een aards lichaam hebben gekend, met het áflopen van onze proeftijd voor altoos voorbij is.

Dank zij de nauwe gemeenschap met de verhoogde Here die wij hebben leren kennen, zullen we dan in staat zijn op het bericht van Christus' komst te reageren op de wijze waarover Jesaja spreekt in deze leerzame profetie van Gods gericht over de aarde. "Zie, deze is onze God, van wie wij hoopten, dat Hij ons zou verlossen; dit is de HERE, op wie wij hoopten; laten wij juichen en ons verblijden over de verlossing die Hij geeft" (Jesaja 25:9). _

 

Met de Bijbel in de hand

Thursday, 5 February 2009

Jezus van Nazareth #2 De zoon van Maria

voorgaand Jezus van Nazareth #1 Jezus Geboorte
A
LS gevolg van zijn unieke geboorte had Jezus de maagd Maria als moeder en de Schepper van hemel en aarde als Vader. De gevolgen hiervan zijn te zien in zijn leven op aarde. Alvo­rens in te gaan op de unieke Persoon van Gods eniggeboren Zoon, zoals dit in de vier evangeliën te aanschouwen is, willen wij de aandacht richten op het leven van Jezus als Mens, geboren uit de maagd Maria.

Bij zijn geboorte had Maria kunnen zeggen, wat Adam van Eva zei: "Dit is nu been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees" (Genensis 2:23). Als zij terugzien op Jezus' leven op aarde zijn de schrijvers van het Nieuwe Testament expliciet: "Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen" (Hebreeën 2: 14).

Er is nergens in de evangeliën enige suggestie dat men Jezus anders be­schouwde dan als een Mens. Zowel zijn discipelen als zijn vijanden schreven zijn wonderen toe aan bovennatuurlijke invloed. In zijn rede op de Pinksterdag beschreef Petrus Hem met de woorden: "Jezus, de Nazoreeër, een man, u van Godswege aangewezen door krachten, wonderen en tekenen, die God door Hem in uw midden verricht heeft" (Handelingen der apostelen 2:22). Hij gaf dezelfde verklaring van Jezus' wonderen in zijn toespraak in het huis van Cornelius: "want God [die Hem gezalfd had] was met Hem" (Handelingen der apostelen 10:38). Jezus maakte als jongen dezelfde ontwikkeling van lichaam en geest door als andere adolescenten. "En Jezus nam toe in wijsheid en grootte en genade bij God en mensen" (Lucas 2:52).

Na zijn vasten in de woestijn had Hij honger; na veel lopen was Hij ver­moeid. Zo uitgeput kon Hij zijn dat een hevige storm Hem niet uit zijn slaap wakker maakte. Na zijn geseling had Hij de kracht niet om de kruispaal te dragen. Bij zijn kruisiging kende Hij een intense dorst en verlangde een drank. Zijn aardse leven liep met pijn, ver­moeidheid, dood en begrafenis af.

In zijn zielsleven kende Jezus dezelfde emoties als alle andere mensen. Hij is verontwaardigd als de twaalven ouders willen verhinderen hun kinderen tot Hem te brengen; toornig als Hij ziet hoe geldgierigen een markt hebben gebracht in Gods heiligdom. Als Hij merkt hoe het volk te lijden heeft door gebrek aan goede leiders, en als een kudde zonder herders is, is Hij met ontferming bewogen. Hij kan verrast worden door het ongeloof van zijn vroegere dorpsgenoten in Nazareth en verbaasd als een heidense soldaat meer vertrouwen op zijn genezingskracht stelt dan zijn eigen volksgenoten. Het onbegrip van zijn discipelen stelt Hem telkens teleur en Israëls weigering Hem te erkennen als Heiland wekt in Hem bedroefdheid en Hij weent over
Jeruzalem. Hij stelt vragen om informa­tie te winnen: "Hoe lang is het al, dat dit hem overkomt?", "Hoeveel broden hebt gij?" Het enige dat in deze scala van menselijke emoties ontbreekt is berouw, het gevoel van spijt en schuld omdat Hij iets gezegd of gedaan zou hebben. In dit opzicht is Jezus uniek.

Vrij van schuld

Er waren weinigen die Jezus in de drukke en moeilijke dagen van zijn dienstbaarheid onder zijn volk zo goed kende als de man die Hij als voornaam­ste van zijn apostelen stelde. Vele jaren daarna ziet Petrus terug op Jezus' leven op aarde en stelt dit als voorbeeld bij uitnemendheid voor zijn lezers: "die geen zonde gedaan heeft en in wiens mond geen bedrog is gevonden; die, als Hij gescholden werd, niet terugschold en als Hij leed, niet dreigde" (I Petrus 2:22-23). De taal is ten dele aan een van Jesaja's Knechtprofetieën ontleend, maar de werkelijkheid van Jezus' zondeloosheid is levend in Petrus' herinnering. Hij had Jezus in confrontatie met zijn tegenstanders gezien, die Hem graag zouden hebben beschuldigd van de een of andere overtreding, en hadden Hem horen zeggen: "Wie van u overtuigt Mij van zonde?" (Johannes 8:46). De schrijvers van het Nieuwe Testament zetten Jezus' onschuld tegen de achtergrond van de vele verzoekingen die Hij heeft meegemaakt. "Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze als wij is verzocht geweest"; "Want doordat Hij zelf in verzoekingen geleden heeft, kan Hij hun, die verzocht worden, te hulp komen" (Hebreeën 4: 15; 2: 18).

De verzoekingen die Jezus tegen het einde van zijn vasten in de woestijn meemaakte, zijn ontstaan blijkbaar met het ontvangen bij zijn doop van de kracht van de Geest zonder mate. Welk mens is er die nooit in de verleiding zou komen zo'n kracht voor een onjuist doel te gebruiken? 'Macht corrumpeert; absolute macht corrumpeert absoluut.' In die tijd van toewij­ding en voorbereiding op zijn openbare dienst onder zijn volk heeft Jezus de wensen van zijn volk in overweging genomen, die Hem in verzoeking zouden brengen. Eens verweet Hij hun dat zij Hem volgden omdat Hij hen met brood had verzadigd. Zij trachtten Hem ook met geweld koning te maken, en vroegen ook een onmiskenbaar teken - "uit de hemel" - dat Hij Israëls Messias was. Het zijn dezelfde verzoekingen waarvoor de Israëlieten gedurende hun woestijnreis zijn bezweken en het is met een woord van zijn Vader uit het boek Deuteronomium dat Jezus alle drie de verzoekingen wist te overwinnen.

Evenals alle andere mensen kende Hij de verlangens en begeerten die het menselijk leven bepalen, die de drijf­veer van het leven zijn, zonder welke een mens apathisch en lusteloos zou zijn. Hieruit, leert Jacobus ons, ontstaat ook de zonde. Vandaar dat er van Je­zus staat geschreven: "Christus heeft Zichzelf niet behaagd" (Romeinen 15:3). Zijn roep: "Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij (Mattheus 16:24) geeft te kennen dat Hij Zichzelf  verloochend heeft, en voordat Hij Zich te Golgotha letterlijk liet kruisigen, zijn eigen wensen en verlangens genegeerd heeft.

Als de zaak anders was geweest, had Jezus zijn volmaakte overwinning niet op één lijn kunnen stellen met de onvolkomen overwinningen van zijn volgelingen, zeggende: "Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon" (Openbaring 3:21).

Waarom Jezus de overwinning heeft behaald terwijl geen enkel ander mens dit heeft kunnen doen, zal in deze studie nader bekeken worden. Maar er mag nu al vastgesteld worden dat verzoekingen, om reëel te zijn, onvermijdelijk de mogelijkheid van falen inhouden. In het geval van Jezus zal dit voor ons haast onmogelijk zijn, maar niet omdat zijn zondeloosheid reeds bij voorbaat vaststond. Wat voor verzoeking is dat, wanneer het onmogelijk is dat een mens faalt? Waar in dat geval is de spanning, de strijd en de aanvechting?

De Zoon des mensen

Wij gebruiken persoonsnamen om gemakkelijk een bepaald persoon aan te duiden. In Israël had een naam ook de functie iets van die persoon te vertellen. Jezus noemde Zichzelf "de Zoon des mensen" (=de zoon van een mens ). Dit komt in poëtisch parallellisme in de Schrift voor als een intensievere vorm van mens'. Bijvoorbeeld: "God is geen man dat Hij liegen zou; of een mensenkind, dat Hij berouw zou hebben" (Numerieken 23: 19); "Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, dat Gij naar Hem omziet?"(Psalm 8) Jezus dan, zoals sommigen hebben gedacht, de naam "Zoon des mensen" gekozen om aan te geven dat Hij door en door Mens is, en zijn verbondenheid met andere mensen te benadrukken? Een betere verklaring is dat Hij de naam ontleend heeft aan Daniëls nachtgezicht, waar hij een mensenzoon - zag, die van de aarde tot God in de hemel werd geleid om van Hem regeringsmacht over alle mensen te ontvangen.

Toch is deze heerschappij geworteld in Jezus' Menszijn. Bij de schepping had God gezegd: "Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen ... over de gehele aarde" (Genesis 1:26-27). David overpeinst deze woorden als hij onder de uitgestrekte nachthemel met zijn ontelbare lichtpunten staat en met bewondering denkt aan de verheven taak die God de mens heeft gegeven door al zijn schepsels op aarde onder zijn toezicht te plaatsen. "Gij doet hem heersen over de werken uwer handen, alles hebt Gij onder zijn voeten gelegd" (Psalm 8:7).

De apostelen en de schrijver van deze brief aan de Hebreeën zien in deze woorden een profetie van de heerschappij van Christus en de zijnen over "de toekomende wereld": "Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft .. alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen" (Hebreeën 2:5-9; 1 Corinthiërs 15:25-27). Zo beschouwd is Jezus' koningschap geworteld in zijn Menszijn en dit wilde Hij aangeven door Zich "de Zoon des mensen" te noemen. _


Vervolg > Jezus van Nazareth #3 De Zoon van God

 - Met de Bijbel in de hand

++

vindt ook om te lezen

Een plaats voor een vreemdeling en een vluchteling
Een Groots Geschenk om te herinneren
Een man die de geschiedenis van het mensdom veranderde
Het begin van Jezus #2 Aller Begin
Het begin van Jezus #3 Voorgaande Tijden
Het begin van Jezus #6 Beloften van innerlijke zegeningen
Het begin van Jezus #7 Een Nieuwe Adam, zoon van Abraham
Het begin van Jezus #8 Beloofde Gezalfde zoon van God
Het begin van Jezus #13 Een te komen mens
Jezus van Nazareth #1 Jezus' geboorte
Jezus van Nazareth #3 De Zoon van God
Jezus van Nazareth #4 Die geen zonde gedaan heeft
Jezus van Nazareth #5 Zijn Unieke persoonlijkheid
Jezus van Nazareth #6 Zijn unieke macht
Jezus van Nazareth #7 Zijn Leven van gebed
De Knecht des Heren #1 De Bevrijder
De Knecht des Heren #2 Gods zwaard en pijl
De Knecht des Heren #3 De Gewillige leerling
De Knecht des Heren #4 De Verlosser
De Knecht des Heren #5 De Gezalfde gezant
Wereld waarheen #1 Terug naar Egypte
Dienaar van zijn Vader
De Leidsman van geloof
Zalving van Christus als profetische repetitie van de begrafenisrituelen
Zoenoffer
Niemand heeft zulk een grote liefde als hij die zij leven gaf voor zijn vrienden
Jezus moest sterven
Jezus stervensdag
Achtergelaten aan een paal tot in de dood
Waarom vast houden aan het kruisbeeld
Kruisen en Iconen stukslaan
Zweeds theoloog vindt in historische geschriften dat Jezus niet aan een kruis stierf
Indien God Zijn eigen wil niet heeft
Een Messias om te Sterven
Vergieten van Bloed, een Oud en een Nieuw Verbond
Jezus drie dagen in de hel
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #2 Te Doen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #3 Zoals Jezus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #5 Verblijven in Christus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #6 Samenhoren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #7 Adverteren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #8 Omgang met Leerstellingen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #9 Omgang met anderen
Christus kennen is zin geven aan het leven
Niet gebonden door labels maar vrij in Christus
Ongelovige Thomassen, Jezus en zijn God
Hermeneutiek om uit te dragen #8 Tegenspraak
Filippenzen 1 – 2
Gnostiek, Judas evangelie, bijbelonderricht, zoon van God
Want het is geen leeg woord
Mogelijkheid tot leven