Showing posts with label naam van god. Show all posts
Showing posts with label naam van god. Show all posts

Friday, 29 May 2015

Bijbelgezegden over God

Om te weten wie God is en wat er juist over Hem gezegd wordt, kunnen wij best vertrouwen op wat er in de heilige Schrift of de Bijbel over hem wordt geschreven.

Als wij het hier over God hebben, bedoelen wij de Schepper God die de God der goden mag genoemd worden en als Enige Ware Eeuwige God moet aanschouwd worden.
De scheppingswerken leveren het bewijs van het bestaan van een intelligente God die alles geschapen heeft en alles richt. Jehovah de Ware God is Almachtig en een Alles-wetend Opperwezen en het is belangrijk om Zijn Naam te kennen en te gebruiken. Volgens de Heilige Schrift of de Bijbel zijn er ook andere wezens, waaronder engelen en mensen die god genoemd worden. Onder die goden zijn er hooggeplaatsten ('goden') (Johannes 10:34) maar ook valse goden (1 Korinthiërs 8:5; Jeremias 10:14-15)  of wezens die onterecht als hoog worden aanzien en worden aanbeden. Nochtans hoort aanbidding enkel de enige Ware God toe. Waardeloze of Valse goden zijn niet bij machte om aanbidders te helpen. Hier is alleen de Allerhoogste God toe in staat. (Habakuk 2:18; Jeremias 14:22)

Jehovah is De Rechtvaardigheid Zelve en niet de oorzaak van goddeloosheid. (Psalmen 145:17; Openbaring der apostelen 15:3). De geschapen mens is gemaakt naar het evenbeeld van God en begiftigd met vrijheid van keuze. (Genesis 1:26-27; Genesis 4:6-7; Genesis 5:3; Genesis 9:6; Jozua 25:15; Handelingen 13:48)


“In den beginne schiep God den hemel en de aarde.” (Genesis 1:1 NLB)

 “Toen nu Abram negen en negentig jaar oud was, verscheen hem de Heer, en sprak tot hem: Ik ben de almachtige God, wandel voor Mij en wees vroom;” (Genesis 17:1 NLB)

 “2 (6-1) En God sprak met Mozes en zeide tot hem: Ik ben de Heer. 3 (6-2) En Ik ben verschenen aan Abraham, Isaäk en Jakob als de almachtige God; maar mijn naam Heer is hun niet geopenbaard geworden.” (Exodus 6:2-3 NLB)

 “Heer, wie is U gelijk onder de goden? Wie is U gelijk, die zo machtig, heilig, verschrikkelijk, lofwaardig en wonderdadig is?” (Exodus 15:11 NLB)

 “Nu weet ik dat de Heer groter is dan alle goden, daardoor dat hun hoogmoedig opstaan tegen Hem hen ten ondergang heeft gebracht.” (Exodus 18:11 NLB)

 “En Hij sprak verder: Mijn aangezicht kunt gij niet zien, want geen mens zal leven, die Mij ziet.” (Exodus 33:20 NLB)

 “4  Hoor, Israël, de Heer, onze God, is de enige Heer; 5 en gij zult den Heer, uwen God, liefhebben met uw ganse hart en met uwe ganse ziel en met al uwe kracht. 6 En deze woorden, die ik u heden gebied, zult gij ter harte nemen; 7 en gij zult die uwen kinderen inscherpen, en daarvan spreken, als gij in uw huis zit of op den weg gaat, als gij u nederlegt of opstaat. 8 En gij zult die binden tot een teken op uwe hand, en zij zullen u een gedenkteken voor uwe ogen zijn; 9 en gij zult die schrijven op de posten van uw huis en aan uwe poorten.” (Deuteronomium 6:4-9 NLB)

 “Want ik wil den naam des Heren prijzen; geeft onzen God alleen de eer.” (Deuteronomium 32:3 NLB)

 “U behoort de majesteit en macht, de heerlijkheid, overwinning en dank; want al wat in den hemel en op de aarde is, is het uwe; uw is het rijk, en Gij zijt verhoogd tot een hoofd boven alles.” (1 Kronieken 29:11 NLB)

 “En het huis, hetwelk ik bouwen wil, zal groot zijn; want onze God is groter dan alle goden.” (2 Kronieken 2:5 NLB)

 “Zie, God is groot en onbekend; het getal zijner jaren kan niemand doorgronden.” (Job 36:26 NLB)

 “(46-11) Weest stil, en erkent, dat Ik God ben; Ik wil eer behalen onder de volken, Ik wil eer behalen op de aarde.” (Psalmen 46:10 NLB)

 “Een psalm, een lied voor de kinderen van Korach. (48-2) Groot is de Heer en hooggeroemd in de stad onzes Gods, op zijnen heiligen berg.” (Psalmen 48:1 NLB)

 “God, uwe gerechtigheid is hoog, Gij, die grote dingen doet; God, wie is U gelijk?” (Psalmen 71:19 NLB)

 “Geloofd zij God de Heer, Israëls God, die alléén wonderen doet,” (Psalmen 72:18 NLB)

 “zo zullen zij erkennen, (83-19) dat Gij alleen, wiens naam Heer is, de Allerhoogste zijt in de gehele wereld.” (Psalmen 83:18 NLB)

 “Heer, niemand is U gelijk onder de goden, en niemand is er, dien, doen kan zoals Gij.” (Psalmen 86:8 NLB)

 “(89-7) Want wie kan in den hemel den Heer gelijk geacht worden, en onder de zonen der goden den Heer gelijk zijn?” (Psalmen 89:6 NLB)

 “(92-6) Heer, hoe groot zijn uwe werken, hoe grondeloos diep uwe gedachten!” (Psalmen 92:5 NLB)

 “3 Want de Heer is een groot God, en een groot koning boven alle goden. 4 Want in zijne hand is wat de aarde draagt, en de hoogten der bergen zijn ook zijne. 5 Zijn is de zee, en Hij heeft ze gemaakt; en zijne handen hebben het droge bereid. 6 Komt, laat ons aanbidden en knielen, en nedervallen voor den Heer, die ons gemaakt heeft. 7  Want Hij is onze God, en wij zijn het volk zijner weide en de schapen zijner kudde. Heden, daar gij zijne stem hoort, 8 verhardt uwe harten niet, gelijk te Meriba geschiedde, gelijk te Massa in de woestijn, 9 waar uwe vaderen Mij verzochten en beproefden, maar ook mijn werk zagen.” (Psalmen 95:3-9 NLB)

 “Want Gij, Heer, zijt de Allerhoogste in alle landen, Gij zijt ver verheven boven alle goden.” (Psalmen 97:9 NLB)

 “Hij zendt ene verlossing aan zijn volk; Hij belooft, dat zijn verbond eeuwig zal blijven; zijn naam is heilig en geducht.” (Psalmen 111:9 NLB)

 “Ja, ik weet, dat de Heer groot is, en onze Heer boven alle goden.” (Psalmen 135:5 NLB)

 “De Heer is groot en zeer te loven, en zijne grootheid is onuitsprekelijk.” (Psalmen 145:3 NLB)

 “Zo wordt de Heer Zebaôth verhoogd door het recht, en God, de heilige, wordt geheiligd door gerechtigheid.” (Jesaja 5:16 NLB)

 “En de één riep den ander toe en sprak: Heilig, heilig, heilig is de Heer Zebaôth, alle landen zijn vol van zijne eer.” (Jesaja 6:3 NLB)

 “maar heiligt den Heer Zebaôth; Hij zij uwe vrees en uwe verschrikking.” (Jesaja 8:13 NLB)

 “Naar wien zult gij dan God afbeelden, of welk ene gelijkenis op Hem toepassen?” (Jesaja 40:18 NLB)

 “Ik, Ik ben de Heer, en er is geen Heiland buiten Mij.” (Jesaja 43:11 NLB)

 “Vreest dan niet en verschrikt niet; heb ik het u niet van dien tijd af doen horen en het verkondigd? Want gij zijt mijne getuigen, of er een God is buiten Mij? Er is geen andere steenrots, Ik ken er geen.” (Jesaja 44:8 NLB)

 “Want aldus zegt de Hoge en Verhevene, die in eeuwigheid woont, wiens naam heilig is: Ik, die in de hoogte en in het heiligdom woon, maar ook bij de verslagenen en ootmoedigen van geest, om te verkwikken den geest der verootmoedigden en het hart der verslagenen,” (Jesaja 57:15 NLB)

 “Wie zou U niet vrezen, Gij Koning der volken! U behoorde men immers te gehoorzamen; want onder alle wijzen der volken en in alle koninkrijken is niets aan u gelijk.” (Jeremia 10:7 NLB)

 “gij zult Mij aangenaam zijn met den liefelijken reuk, wanneer Ik u uit de volken brengen en uit de landen vergaderen zal, waarheen gij verstrooid zijt; en Ik zal in u geheiligd worden voor de ogen der volken;” (Ezechiël 20:41 NLB)

 “Want Ik zal mijnen groten naam, die onder de volken ontheiligd is, dien gij onder hen ontheiligd hebt, heilig maken; en de volken zullen gewaarworden, dat Ik de Heer ben, spreekt de Heere Heere, als Ik Mij voor hunne ogen aan u vertoon, dat Ik heilig ben.” (Ezechiël 36:23 NLB)

 “Alzo zal Ik heerlijk, heilig en bekend worden voor de ogen van vele volken, zodat zij gewaarworden, dat Ik de Heer ben.” (Ezechiël 38:23 NLB)

 “En de koning antwoordde Daniël en sprak: Er is geen twijfel aan, dat uw God een God boven alle goden is en een Heer boven alle koningen, die verborgen dingen kan openbaren, dewijl gij deze verborgen zaak hebt kunnen openbaren.” (Daniël 2:47 NLB)

 “En het zal geschieden, dat alwie den naam des Heren zal aanroepen, zal behouden worden; want op den berg Sion en te Jeruzalem zal ene redding zijn, gelijk de Heer gezegd heeft, ook bij de verstrooiden, die de Heer zal roepen.” (Joël 2:32 NLB)

 “Dan zal Ik den volken reine lippen verlenen, dat zij allen den naam des Heren aanroepen en Hem eendrachtig dienen.” (Sefanja 3:9 NLB)

 “Gij dan, bidt aldus: Onze Vader in de hemel! Uw naam worde geheiligd!” (Mattheüs 6:9 NLB)

 “En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan de enige God.” (Markus 10:18 NLB)

 “want Hij heeft grote dingen aan mij gedaan, Hij, die machtig en wiens naam heilig is,” (Lukas 1:49 NLB)

 “God is Geest, en wie Hem aanbidden, moeten Hem in Geest en in waarheid aanbidden.” (Johannes 4:24 NLB)

 “1  Dit sprak Jezus, en hief zijn ogen op naar de hemel, en zeide: Vader, het uur is gekomen: verheerlijk uw Zoon, opdat uw Zoon U ook verheerlijke, 2 gelijk Gij Hem macht gegeven hebt over alle vlees, opdat Hij het eeuwige leven geve aan allen, die Gij Hem gegeven hebt. 3 En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige ware God, en die Gij gezonden hebt, Jezus Christus.” (Johannes 17:1-3 NLB)

 “Ik heb uw naam geopenbaard aan de mensen, die Gij Mij van de wereld gegeven hebt. Zij waren van U, en Gij hebt ze Mij gegeven, en zij hebben uw woord onderhouden.” (Johannes 17:6 NLB)

 “25 Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet; maar Ik ken U, en dezen erkennen, dat Gij Mij gezonden hebt; 26 en Ik heb hun uw naam bekend gemaakt en zal Hem bekendmaken, opdat de liefde, met welke Gij Mij liefhebt, in hen zij, en Ik in hen.” (Johannes 17:25-26 NLB)

 “En het zal geschieden, dat wie de naam van de Heer zal aanroepen, zalig zal worden".” (Handelingen 2:21 NLB)

 “Want zijn onzienlijk wezen, dat is zijn eeuwige macht en Godheid, wordt van de schepping der wereld af gezien aan de werken, zodat zij geen verontschuldiging hebben.” (Romeinen 1:20 NLB)

 “Want "wie de naam van de Heer zal aanroepen, die zal zalig worden".” (Romeinen 10:13 NLB)

 “O welk een diepte van rijkdom, beiden van wijsheid en kennis van God! Hoe geheel onbegrijpelijk zijn zijn oordelen, en ondoorgrondelijk zijn wegen!” (Romeinen 11:33 NLB)

 “4 Zo weten wij nu van de spijs van de afgodenoffers, dat een afgod niets is in de wereld, en dat er geen ander God is dan de enige. 5 En hoewel er zijn, die goden genoemd worden, hetzij in de hemel of op de aarde,  — gelijk er vele goden en vele heren zijn —  6 zo hebben wij nochtans maar één God, de Vader, van wie alle dingen zijn, en wij tot Hem; en één Heer, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn, en wij door Hem.” (1 Corinthiërs 8:4-6 NLB)

 “naar het heerlijk Evangelie voor de zaligen van God, dat mij is toebetrouwd.” (1 Timotheüs 1:11 NLB)

 “Want er is één God, en één middelaar tussen God en de mensen, namelijk de mens Christus Jezus,” (1 Timotheüs 2:5 NLB)

 “Want Christus is niet ingegaan in het heiligdom, dat met handen gemaakt is, dat een tegenbeeld is van het ware, maar in den hemel zelven, om nu te verschijnen voor het aangezicht Gods voor ons.” (Hebreeën 9:24 NLB)

 “En wij hebben erkend en geloofd de liefde, die God tot ons heeft. God is liefde, en wie in de liefde blijft, die blijft in God, en God in hem.” (1 Johannes 4:16 NLB)

 “En elk der vier dieren had zes vleugels, en zij waren rondom en van binnen vol ogen; en zij rustten dag noch nacht, zeggende: Heilig, heilig, heilig, is God de Heer, de Almachtige, die was en die is en die komt!” (Openbaring 4:8 NLB)

 “en zeiden: Wij danken u, Heer, almachtige God, Gij die zijt en waart, dat Gij uwe grote kracht aangenomen hebt en heerst.” (Openbaring 11:17 NLB)

 “En ik hoorde een anderen Engel van het altaar zeggen: Ja Heer, almachtige God, uwe oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig.” (Openbaring 16:7 NLB)


*


Vind ook: 

  1. Niet zeker dat er een God is
  2. Bestaat er een god die zich om ons bekommert?
  3. יהוה Schepper van hemel en aarde en alles er op en eraan
  4. God versus goden 
  5. Geloof in slechts één Ware God
  6. Rond God de Allerhoogste
  7. El Shaddai Die verscheen voor Abraham
  8. God die Almachtige Geest die geen mens kan zien 
  9. God die Almagtige ’n Gees Wie geen mens kan sien en nogtans lewe nie 
  10. Allmächtige Gott denn kein Mensch wird leben, der Dich sieht
  11. De Almachtige God der goden, groter dan en hoog verheven boven alle goden
  12. Ek sal u prys, o Jehovah, met my hele hart
  13. Eigenheden aan God toegeschreven 
  14. Belangrijkheid van Gods Naam 
  15. Heer, Yahuwah, Yeshua of Yahushua
  16. Hashem השם, Hebreeuws voor “de Naam”
  17. De God Jehovah wiens naam heilig is
  18. God over zijn Naam יהוה
  19. Ik ben die ben Ehyeh-Asher-Ehyeh אהיה אשר אהיה
  20. Een Naam voor een God #7 Jahwe(h) niet Hebreeuws
  21. Een Naam voor een God #8 Vergeten of weigeren
  22. Een Naam voor een God #9 Vals geloof gevoed door vrees
  23. Een Naam voor een God #11 Y of J Kiezen
  24. Gebruik van Jehovahs naam
  25. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #1 Schepper en Zijn profeten
  26. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #2 Instructies en Wetten
  27. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #2 Aanroepen van de Naam van God
  28. Een Naam voor een God #10 God  en goddelijkheid
  29. Use of /Gebruik van Jehovah or/of Yahweh in Bible Translations/Bijbel vertalingen
  30. Zonder God geen reden, geen doel, geen hoop
  31. Omtrent de Enige Allerhoogste God der goden 
  32. Is God een Drie-eenheid
  33. Heilige Drievuldigheid of Drie-eenheid
  34. God, Jezus Christus en de Heilige Geest
  35. Redenen dat Jezus niet God is
  36. Al-Fatiha [De Opening] Surah 1: 1-7 Hulp van God onze Schepper
  37. Afstraling van Gods heerlijkheid
  38. Plan van God
  39. Plan van God en wereldvrede
  40. Wat is Gods doel met de aarde?
  41. Breng glorie aan Jehovah God de Allerhoogste
  42. Prijs en zeg dank tot God de Allerhoogste
  43. Getuig van een levende God en zijn zegeningen voor jou
  44. Bekommerende God 
  45. Zoek uw Toevlucht bij God
  46. Jehovah mijn sterkte
  47. God komt ons ten goede
  48. God - Helper en Bevrijder
  49. God is positief
  50. Relatie tot God
  51. De verkeerde held
  52. Afgoderij
  53. Heilige Schrift Woord van God
  54. Woord van God 
  55. Bijbel, Gods Woord tot opvoeding (NBG51) 
  56. Bijbel, zwaard van de Geest in de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God om tot een volkomen mens te komen 
  57. Bijbel, helm van de zaligheid en het zwaard van de Geest ter onderricht
  58. Hele Skrif deur God geïnspireer om in die waarheid te onderrig en dwaling te bestry
  59. De boekrol 
  60. Bijbel boek voor het heden
  61. Rond de Bijbel
  62. Fundament in de Schrift
  63. Boek der boeken de Bijbel
  64. Wat te vinden in de Bijbel 
  65. Onzeker over relevantie Bijbel
  66. Zuivere woorden vol Adem van de Allerhoogste
  67. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #4 Stem in het Schrift
  68. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #5 Meditatie en transformatie
  69. Waarom wij in de Bijbel moeten geloven
  70. Bijbel, zwaard van de Geest in de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God om tot een volkomen mens te komen
  71. Reden voor het lezen van de Heilige Schrift
  72. Bijbel, Gods Woord ingegeven nuttig tot lering, tot bestraffing, tot verbetering en tot onderwijzing
  73. Kennis en wijsheid door een Oud Boek 
  74. De Bijbel als instructieboek 
  75. De Bijbel onze Gids 
  76. Bible a guide – Bijbel als gids
  77. De Bijbel voor u en voor uw leven
  78. Verandering door de Bijbel
+++

Monday, 7 November 2011

I am that I am Ehyeh-Asher-Ehyeh אהיה אשר אהיה

There was a devine creature that gave Moses a reply when He was asked who he was and said: "I am that I am" or "I am who shall be" and He became known as the "I am": Ehyeh asher ehyeh (Hebrew: אהיה אשר אהיה )
“God said to Moses, "I AM WHO I AM.  {Or I WILL BE WHAT I WILL BE}

Tetragrammaton-related-Masoretic-vowel-points

This is what you are to say to the Israelites: ‘I AM has sent me to you.’"” (Exodus 3:14 NIV)

YHWH ("I AM HE WHO IS", "I AM WHO AM" or "I AM WHO I AM"),


The Tetragrammaton itself derives from the same verbal root.  The King James version of the Bible translates the Hebrew as "I am that I am" and uses it as a proper name for God, and is usually translated as "I will be"
(or "I shall be").

“And God said unto Moses, "I AM THAT I AM." And He said, "Thus shalt thou say unto the children of Israel, ‘I AM hath sent me unto you.’"” (Exodus 3:14 KJ21) “And God said to Moses, I AM THAT I AM: and he said, Thus shall you say to the children of Israel, I AM has sent me to you.” (Exodus 3:14 KJBPNV)

The Aramaic Targum Onkelos leaves the phrase untranslated and is so quoted in the Talmud (B.  B.  73a).

Many rabbinical scholars consider the word Ehyeh to be a first-person derivation of the Tetragrammaton.  Ehyeh is the first-person singular imperfect form of hayah, "to be".  Ehyeh is usually translated "I will be", since the imperfect tense in Hebrew denotes actions that are not yet completed (e.g.  Exodus 3:12, "Certainly I will be [ehyeh] with thee.")

“And he said, Certainly I will be with you; and this shall be a token to you, that I have sent you: When you have brought forth the people out of Egypt, you shall serve God upon this mountain.” (Exodus 3:12 KJBPNV)

In medieval Jewish tradition they liked very much this form to talk about the Most High Creator of everything.
The phrase is also found in other world religious literature, used to describe the Supreme Being, generally referring back to its use in Exodus.

But it is also used just to indicate that God or somebody else would be or would be with some one or somewhere.

“stay in this land, and I will be with you and bless you, because I will give all these lands to you and to your descendants.  I will fulfill the oath which I swore to Avraham your father—” (Genesis 26:3 CJB)

“ And I have brought them in, They have dwelt in the midst of Jerusalem, And they have been to Me for a people, And I am to them for God, In truth and in righteousness.” (Zechariah 8:8 YLT)

In appearance, it is possible to render YHWH (יהוה ) as an archaic third person singular imperfect form of the verb hayah (אהיה) "to be" meaning, therefore, "He is".  It is notably distinct from the root El, which can be used as a simple noun to refer to the creator deity in general, as in Elohim, meaning simply "God" (or gods).  This interpretation agrees with the meaning of the name given in Exodus 3:14, where God is represented as speaking, and hence as using the first person — ehyeh "I am".  Other scholars regard the triconsonantal root of hawah (הוה) as a more likely origin for the name יהוה   Yahuwah (Jehovah).

Dutch version / Nederlandstalige versie: