Van een bufferzone voor de provincie Idlib lijkt er de afgelopen tien dagen niet veel meer over te blijven.
De burgers in Idlib lijken de dupe van een nieuw offensief van het regime te zijn. Idlib is het laatste rebellenbolwerk dat nog niet heroverd is door het
regime van president Bashar al-Assad. Er wonen zo'n anderhalf miljoen
mensen. Verschillende jihadisten uit andere delen van Syrië hebben zich
de laatste jaren in de provincie gevestigd en zich tussen de bevolking
gemengd of zich in nieuwe groeperingen herenigd. Hayat Tahrir al-Sham
(HTS), de lokale afdeling van Al-Qaeda, is de grootste radicale beweging
die er actief is.
Het Assad-regime gebruikt sinds lange tijd ook weer helikopters met vatenbommen,
gevuld met explosieven en granaatscherven. Uit die aanvallen blijkt duidelijk dat het er om gaat om zo veel mogelijk slachtoffers te maken.
Wanneer de Witte Helmen ter plaatse zijn om
mensen van onder het puin te redden nadat de helikopters hun bommen
dropten, krijgen ze te maken met Russische of Syrische
gevechtsvliegtuigen die een tweede bom gooien op de getroffen locatie.
Daarna volgt dan weer een golf van artillerievuur.
De bombardementen hebben duizenden bewoners uit hun huizen gedreven.
Volgens Ayman K.van de lokale hulporganisatie de Witte Helmen zijn in het zuiden van Idlib zo'n 50 grote en kleine
steden compleet leeg. De inwoners zijn naar andere steden gevlucht of
zoeken hun heil in opvangkampen aan de Turkse grens. De grens zelf
blijft stevig gesloten. Ankara is bang voor een enorme
vluchtelingenstroom waaronder wellicht ook jihadisten die doorreizen
naar Europa.