[Old English græf; related to Old Frisian gref, Old High German grab, Old Slavonic grobǔ; ] (Collins English Dictionary - Complete & Unabridged 10th Edition )
O.E. græf "grave, ditch," from P.Gmc. *graban (cf. O.S. graf, O.Fris. gref, O.H.G. grab "grave, tomb;" O.N. gröf "cave," Goth. graba "ditch"), from PIE base *ghrebh-/*ghrobh- "to dig, to scratch, to scrape" (cf. O.C.S. grobu "grave, tomb"); related to grafan "to dig"). (Online Etymology Dictionary, © 2010 Douglas Harper )
1150–1200; ME sepulcre < OF < L sepulcrum, equiv. to sepul- (var. stem of sepelīre to bury) + -crum n. suffix of place (Dictionary.com Unabridged )
tomb: 1225–75; ME tumbe < AF; OF tombe < LL tumba < Gk týmbos burial mound; akin to L tumēre to swell. (Dictionary.com Unabridged )
from Old French tombe, from Late Latin tumba burial mound, from Greek tumbos; related to Latin tumēre to swell, Middle Irish tomm hill (Collins English Dictionary - Complete & Unabridged 10th Edition )
tomb
c.1275, from Anglo-Fr. tumbe, O.Fr. tombe (12c.), from L.L. tumba (cf. It. tomba , Fr. tombe , Sp. tumba ), from Gk. tymbos "burial mound, grave, tomb," from PIE base *teu- "to swell" (see thigh). The final -b began to be silent 14c. (cf. lamb, dumb). ... A tombstone (1565) originally was a horizontal stone covering a grave (or the lid of a stone coffin); meaning "gravestone, headstone" is attested from 1711.
(Online Etymology Dictionary, © 2010 Douglas Harper )sepulchre - a chamber that is used as a grave
chamber - a natural or artificial enclosed space
crypt - a cellar or vault or underground burial chamber (especially beneath a church)
tomb, grave - a place for the burial of a corpse (especially beneath the ground and marked by a tombstone); "he put flowers on his mother's grave"
mausoleum - a large burial chamber, usually above ground
monument, repository - a burial vault (usually for some famous person)
burial vault, vault - a burial chamber (usually underground)
(Collins Thesaurus of the English Language)
(Collins Thesaurus of the English Language)
catacomb, crypt, final resting place, last home, mausoleum, mound, permanent address, place of interment, resting place, sepulcher, shrine, six feet under, tomb, vault
boneyard, God's acre, Golgotha, boot hill, catacomb, cemetery, charnel, charnel house, churchyard, city of the dead, crypt, eternal home, funerary grounds, garden, grave , graveyard, marble town, memorial park, mortuary, necropolis, ossuary, polyandrium, potter's field, resting place, sepulcher, tomb, vault
boneyard, God's acre, Golgotha, boot hill, catacomb, cemetery, charnel, charnel house, churchyard, city of the dead, crypt, eternal home, funerary grounds, garden, grave , graveyard, marble town, memorial park, mortuary, necropolis, ossuary, polyandrium, potter's field, resting place, sepulcher, tomb, vault
Under the tag "graf" you shall be able to find articles on any excavation made in the earth in which a dead body can be buried. Any place that becomes the receptacle of what is dead, lost, or past, the last place of interment; a tomb or sepulchre.
It is about a place for the burial of a corpse, which can be beneath the ground but also above the earth in a special build construction, a cavity in a mensa, a vault or mausoleum and usually marked by a tombstone.
The sepulchre is first mentioned in the Bible as the burialplace or grave purchased by Abraham for Sarah from Ephron the Hittite (Genesis 23:20). This was the "cave of the field of Machpelah," where also Abraham and Rebekah and Jacob and Leah were burried (79:29-32). That place was considered as the unseen world: Hades and Sheool, were since the first sin entered the wold also death came by it and therefore every element of creation had to face death and decay without any difference between plant, animal or human. (Ecclesiastes 3:19,20) All had to go to that one place, the grave, to become dust again. (Genesis 3:19; Ecclesiastes 12:7) In Acts 7:16 it is said that Jacob was "laid in the sepulchre that Abraham bought for a sum of money of the sons of Emmor the father of Sychem." Moses, Elisha, King David were placed in a sepulchre. Kings (1 Kings 2:10) and prophets (1 Samuel 25:1) were generally buried within cities. Graves were generally grottoes or caves, natural or hewn out in rocks (Isaia 22:16; Matthew 27:60). There were family cemeteries (Genesis 47:29; 50:5; 2 Samuel 19:37). Public burial-places like gehenna outside Jerusalem, were assigned to the poor (Jeremia 26:23; 2 Kings 23:6). Graves were usually closed with stones, which were whitewashed, to warn strangers against contact with them (Matthew 23:27), which caused ceremonial pollution (Numeri 19:16). There were no graves in Jerusalem except those of the kings, and according to tradition that of the prophetess Huldah.
Joseph of Arimathea provided his own newly made sepulchre for use of Jesus from Nazareth (Matthew 27:57-60) who also went into the hel of death.
Onder het etiket "graf" zal u artikelen vinden welke betrekking hebben op de rustplaats van afgestorvenen. Het graf kan daar gaan om een kuil in de aarde, een opgraving gemaakte in de aarde waarin een lijk kan begraven worden. Maar ook over enige andere plaats waar datgene dat dood is, het leven verloren heeft tot rust wordt gebracht of als laatste plaats krijgt van een ter aarde bestelling of begrafenis; een graf of sepulcrum, grafkelder, grafspelonk, graftombe. Het is over een plaats voor de begrafenis van een lijk, dat onder het terrein kan zijn maar ook boven de aarde in een speciale opbouw, een holte in een mensa, een gewelf, stenen grafmonument, graftempel of mauseleum en gewoonlijk gemarkeerd door een grafsteen. Een grafspelonk daarentegen is de rotsen uitgehouwen uitgehouwen grot, waarin het lijk kan geplaatst worden.
Het sepulcrum wordt eerst in de Bijbel als de begraafplaats of graf vermeld dat door Abraham voor Sarah van Ephron de Hettiet werd gekocht (Genesis 23:20). Dit was het "hol van het veld van Machpelah", waar ook Abraham en Rebekah en Jacob en Leah werden begraven (79:29-32). Die plaats werd als de ongeziene wereld beschouwd: Hades en Sheool. Deze plaatsen waren, aangezien door de eerste zondeval in de wereld ook de dood tot iedereen gekomen was, voor eenieder onderdeel van de schepping de tegemoet teziene laatste rustplaats. In de dood zou voor iedereen en alles verval optreden, zonder verschil tussen plant, dier of mens. (Prediker 3:19.20) Iedereen moest naar die plaats, het graf, gaan om opnieuw stof te worden. (Gensis 3:19; Prediker 12:7) In Handelingen van de Apostelen 7:16 wordt gezegd dat Jacob "in het sepulcrum werd gelegd dat Abraham van de zonen van Emmor de vader van Sychem voor een som geld had gekocht". Mozes, Elisha, Koning David werden in een sepulcrum geplaatst. Koningen (1 Koningen 2:10) en profeten (1 Samuel 25:1) werden algemeen binnen steden begraven. Graven waren algemeen grotten of holen, natuurlijke of uit rotsen gehouwde holten (Jesaja 22:16; Mattheus 27:60). Er waren familiebegraafplaatsen (Genesis 47:29; 50:5; 2 Samuel 19:37). Openbare begraaf-plaatsten zoals Gehenna buiten Jeruzalem, werden aan de armen toegewezen (Jeremia 26:23; 2 Koningen 23:6). Graven werden gewoonlijk met stenen afgesloten, welke werden witgewassen, om vreemden te waarschuwen tegen contact met hen (Mattheus23:27), welk ceremoniële vervuiling veroorzaakte (Numerieken 19:16) . Er waren geen graven in Jeruzalem behalve die van de koningen en volgens traditie die van de profetes Huldah. Joseph van Arimathea verzorgde zijn eigen pas gemaakt sepulcrum voor gebruik voor Jezus van Nazareth (Matthew 27:57-60) die ook door zijn dood in "de hel" ging.
Graf, begraafplaats, grafplaats, grafakker, Gods Akker, Akker des Heren, dodenakker, Golghotha, catacombe, crypte, sarcofaag, bijzetplaats, ter aarde bestelling, grafruimte, grafstede, grafkuil, aardkuil, pottenbank, familiegraf, erfgraf, kindergraf, grafspelonk, koepelgraf, keldergraf, familiekelder, grafgewelf, crypte, grafgang, eregraf, praalgraf, tombe, eretombe, mausoleum, columbarium, urneplaats, urnemuur, reuzengraf, hunnebed, grafheuvel, grafterp, tumulus, piramide, konus, pantheon
grafmonument, cenotaphium, dolmen, sarcophaag, grafzuil, grafnaald, graftombe,
grafsteen, grafgesteente, grafzerk, , lijkgesteente, grafnis, grafplaat, grafbord,
gewijde grond, graftuin, begraafplaats,
campo-santo,
ossuarium, knekelhuis, beenderhuis, beenderurn, beenderengrot, beenderhoop,
ligplaats tussen vier planken, ligplaats voor eeuwig,
laatste ankerplaats, laatste tolplaats, den dieperik, poort tot het eeuwig e (niets/leven), pierenkuil, put voor de gecrepeerden, put/kuil der ruste, bij de mieren zijn, plaats van ontbinding, lijkenstek, lijkenplaats,, knekelmansplaats, doodskistenplaats, kadaver plaats/ruimte,
aan de schoot der aarde toevertrouwen, onder de grond stoppen, in de put steken,een lijk bijzetten, lijken verbranden/verassen,