Showing posts with label goddeloze. Show all posts
Showing posts with label goddeloze. Show all posts

Sunday, 2 December 2012

Opgetekend in je hoofd wat is neergetekend


“4  Hoor, Israel: de HERE is onze God; de HERE is een! 5 Gij zult de HERE, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht. 6 Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn, {} 7 gij zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat. 8 Gij zult het ook tot een teken op uw hand binden en het zal u een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn,” (Deuteronomium 6:4-8 NBG51)

 “1  Nu dan, o Israel, hoor de inzettingen en de verordeningen, die ik u leer na te komen, opdat gij leeft en opdat gij het land binnengaat en in bezit neemt, dat de HERE, de God uwer vaderen, u geven zal. 2 Gij zult aan wat ik u gebied, niet toedoen en daarvan niet afdoen, opdat gij de geboden van de HERE, uw God, onderhoudt, die ik u opleg.” (Deuteronomium 4:1-2 NBG51)



“Echter niet om zijnentwil alleen werd geschreven: het werd hem toegerekend,” (Romeinen 4:23 NBG51)

 “20 Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat; 21 want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken.” (2 Petrus 1:20-21 NBG51)

 “Vervolgens zult gij op die stenen al de woorden dezer wet klaar en duidelijk schrijven.” (Deuteronomium 27:8 NBG51)

 “Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven, opdat wij in de weg der volharding en van de vertroosting der Schriften de hoop zouden vasthouden.” (Romeinen 15:4 NBG51)

 “Schrijf dan hetgeen gij gezien hebt en hetgeen is en hetgeen na dezen geschieden zal.” (Openbaring 1:19 NBG51)

 “De Geest des HEREN spreekt door mij, zijn woord is op mijn tong;” (2 Samuël 23:2 NBG51)

 “maar zo heeft God in vervulling doen gaan wat Hij bij monde van alle profeten tevoren geboodschapt had, dat zijn Christus moest lijden.” (Handelingen 3:18 NBG51)

 “Door een profeet heeft de HERE Israel uit Egypte gevoerd, en door een profeet werd het gehoed.” (Hosea 12:13 NBG51)

 “24 Wie Mij niet liefheeft bewaart mijn woorden niet; en het woord, dat gij hoort, is niet van Mij, maar van de Vader, die Mij gezonden heeft. 25  Dit heb Ik tot u gesproken, terwijl Ik nog bij u verblijf; 26 maar de Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb. 27 Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd of versaagd. 28  Gij hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd heb; Ik ga heen en kom tot u. Indien gij Mij liefhadt, zoudt gij u verblijd hebben, omdat Ik tot de Vader ga, want de Vader is meer dan Ik. {} {} 29 En nu heb Ik het u gezegd, eer het geschiedt, opdat gij geloven moogt, wanneer het geschiedt. 30 Niet veel zal Ik meer met u spreken, want de overste der wereld komt en heeft aan Mij niets, 31 maar de wereld moet weten, dat Ik de Vader liefheb en zo doe, als Mij de Vader geboden heeft. Staat op, laten wij vanhier gaan.” (Johannes 14:24-31 NBG51)

 “en zonder het eens geworden te zijn, gingen zij uiteen, nadat Paulus dit ene woord gesproken had: Terecht heeft de Heilige Geest door de profeet Jesaja tot uw vaderen gesproken, {} {}” (Handelingen 28:25 NBG51)

 “Hem moest de hemel opnemen tot de tijden van de wederoprichting aller dingen, waarvan God gesproken heeft bij monde van zijn heilige profeten, van oudsher.” (Handelingen 3:21 NBG51)

 “zegt de Here HERE aldus: Het zal niet bestaan en het zal niet geschieden;” (Jesaja 7:7 NBG51)

 “Dat zal hij bij zich hebben en daarin zal hij lezen gedurende heel zijn leven om te leren de HERE, zijn God, te vrezen door al de woorden van deze wet en al deze inzettingen naarstig te onderhouden, {}” (Deuteronomium 17:19 NBG51)

 “Ik berg uw woord in mijn hart, opdat ik tegen U niet zondige.” (Psalmen 119:11 NBG51)

 “Voor eeuwig, o HERE, houdt uw woord stand in de hemelen.” (Psalmen 119:89 NBG51)

 “Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad.” (Psalmen 119:105 NBG51)

 “119 Alle goddelozen der aarde doet gij weg als schuim, daarom heb ik uw getuigenissen lief. 120 Mijn vlees beeft van schrik voor U, ik vrees voor uw oordelen. 121  Ik heb recht en gerechtigheid gedaan, geef mij niet over aan mijn verdrukkers. 122 Wees borg voor uw knecht ten goede, laten overmoedigen mij niet verdrukken. 123  Mijn ogen smachten naar uw heil, en naar het woord uwer gerechtigheid. 124  Doe met uw knecht naar uw goedertierenheid, en leer mij uw inzettingen. 125 Ik ben uw knecht, geef mij verstand, opdat ik uw getuigenissen kenne. 126  Het is tijd voor de HERE om te handelen, zij hebben uw wet verbroken. 127  Daarom heb ik uw geboden lief, meer dan goud, ja dan fijn goud; 128 daarom houd ik al uw bevelen in alles voor recht, ik haat elk leugenpad. 129  Wonderbaar zijn uw getuigenissen, daarom bewaart ze mijn ziel. 130  Het openen van uw woorden verspreidt licht, het geeft de onverstandigen inzicht.” (Psalmen 119:119-130 NBG51)

 “alzo zal mijn woord, dat uit mijn mond uitgaat, ook zijn; het zal niet ledig tot Mij wederkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt en dat volbrengen, waartoe Ik het zend.” (Jesaja 55:11 NBG51)

 “16 Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, 17 opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust.” (2 Timotheüs 3:16-17 NBG51)

 “6 De woorden des HEREN zijn zuivere woorden, gedegen zilver, in een smeltoven in de aarde zevenvoudig gelouterd. 7 Gij, HERE, zult ze gestand doen, ons altoos beschermen tegen dit geslacht;” (Psalmen 12:6-7 NBG51)

 “5 Alle woord Gods is gelouterd; hun die bij Hem schuilen, is Hij ten schild. 6 Doe niets aan zijn woorden toe, opdat Hij u niet terechtwijze en gij een leugenaar bevonden wordt.” (Spreuken 30:5-6 NBG51)

 “18 Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet een jota of een tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied. 19 Wie dan een van de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen.” (Mattheüs 5:18-19 NBG51)

 “De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan.” (Markus 13:31 NBG51)

 “Gemakkelijker zouden hemel en aarde vergaan, dan dat er van de wet een tittel zou vallen.” (Lukas 16:17 NBG51)

 “Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven, opdat wij in de weg der volharding en van de vertroosting der Schriften de hoop zouden vasthouden.” (Romeinen 15:4 NBG51)

 “maar het woord des Heren blijft in der eeuwigheid. Dit nu is het woord, dat u als evangelie verkondigd is.” (1 Petrus 1:25 NBG51)

 “18 Ik betuig aan een ieder, die de woorden der profetie van dit boek hoort: Indien iemand hieraan toevoegt, God zal hem toevoegen de plagen, die in dit boek geschreven zijn; 19 en indien iemand afneemt van de woorden van het boek dezer profetie, God zal zijn deel afnemen van het geboomte des levens en van de heilige stad, welke in dit boek beschreven zijn.” (Openbaring 22:18-19 NBG51)

 “Gelooft gij niet, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden, die Ik tot u spreek, zeg Ik uit Mijzelf niet; maar de Vader, die in Mij blijft, doet zijn werken.” (Johannes 14:10 NBG51)

 “en neemt de helm des heils aan en het zwaard des Geestes, dat is het woord van God.” (Efeziërs 6:17 NBG51)

*


Thursday, 20 November 2008

Beter een arme die in oprechtheid wandelt

Op meer dan één praatgroep kan men teksten vinden van Danielindeleeuwenkuil, die ook verzoekt deze teksten door te sturen.
Ik haal hier één van zijn teksten aan om over de te wandelen weg na te denken.
 
Wegen


Beter een arme die in oprechtheid wandelt, dan iemand die verkeerde wegen gaat, al is hij rijk.                      Spr.28:6 (NBG)


Laten we de Bijbel openen en een stukje lezen. Vandaag: Spreuken 28:1-15 (NBG)

1 De goddeloze gaat op de vlucht, zonder dat iemand vervolgt, maar de rechtvaardige voelt zich veilig als een jonge leeuw.
2 Door opstandigheid van het land zijn zijn vorsten vele, maar door een man van inzicht en verstand heeft het recht een lange duur.
3 Een arm man, die geringen verdrukt, is een wegspoelende regen, zodat er geen brood is.
4 Wie de wet verzaken, prijzen de goddeloze; maar wie de wet betrachten, ergeren zich aan hen.
5 Boze lieden verstaan het recht niet, maar wie de HERE zoeken, verstaan alles.
6 Beter een arme die in oprechtheid wandelt, dan iemand die verkeerde wegen gaat, al is hij rijk.
7 Wie de wet betracht, is een verstandig zoon, maar wie het met de doorbrengers houdt, maakt zijn vader te schande.
8 Wie zijn vermogen door rente en woeker vermeerdert, verzamelt het voor hem die zich over de geringen ontfermt.
9 Wie zijn oor afwendt van het horen der wet, diens gebed zelfs is een gruwel.
10 Wie de oprechten op een slechte weg voert, zal in zijn eigen kuil vallen, maar de rechtschapenen zullen geluk beërven.
11 Een rijk man moge wijs zijn in eigen ogen, een arme die verstandig is, doorziet hem wel.
12 Als de rechtvaardigen juichen, is de heerlijkheid groot, maar als de goddelozen tot macht komen, verbergen zich de mensen.
13 Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar wie ze belijdt en nalaat, die vindt ontferming.
14 Welzalig de mens die gedurig vreest, maar wie zijn hart verhardt, valt in het onheil.
15 Een grommende leeuw en een hongerige beer is een goddeloze heerser over een zwak volk
.


In de hele Bijbel komen we regelmatig de term ‘weg’ tegen, vaak in de betekenis van levensweg.
De verzen van vandaag stellen ons twee wegen voor.

De ene weg is die van de minste weerstand: geen rekening houden met de HERE of je naaste.
We kunnen lezen waar een dergelijke weg uiteindelijk toe leidt.
Tot een kwaad geweten, tot meepraten en goedpraten, tot geestelijke blindheid en onwil.
Rijkdom op die weg is geen garantie voor wijsheid, veel geld maakt je makkelijk opgeblazen of hebzuchtig.

Mensen op Gods weg zijn vaak tot grote zegen voor anderen of zelfs voor een heel land.
De innerlijke, ongeziene keuzes van ons hart kunnen gevolgen hebben die ver reiken.
Jezus is de Wegbereider naar de Vader toe.
Hij is ook Degene Die ons hart bereid maakt om de goede levensweg te gaan.
Volg die Weg!

Vraag: Welke gevolgen hebben uw keuzes (gehad)?

-_-_-

Hierbij vul ik aan:

Opvallend bij vele Christelijke praatgroepen is dat er teksten worden gedeeld maar dat men dikwijls niet dieper wil in gaan op wat er eigenlijk staat.
Vele groepen presenteren een weg die men zou moeten volgen, maar gaan elke discussie hieromtrent uit de weg.
 
Elke denominatie wil een gedachte van een andere denominatie niet ter bespreking brengen uit vrees hun leden (en zichzelf) in verwarring te brengen.
Maar door elke vorm van denken of discussiëren uit te sluiten nemen zij dikwijls ook kansen weg om verder te groeien in dat geloof dat zij zoeken te verkrijgen. Neen zij willen eerder vasthouden aan het geloof van de tradities.
 
Voor niet-trinitariërs lijkt het wel of zij dan die arme zielen zijn die de verschoppelingen zijn der aarde. In ieder geval zijn ze niet gewenst en is men ze liever kwijt dan rijk. Pest berichtjes per e-mail of telefoon zijn ook zaken die niet-trinitariërs naast de gewone verbale en andere laster op zich kunnen krijgen.
 
Beste broeders en zusters, laat u echter niet ontmoedigen. Ook al zullen wij steeds de minderheid zijn, wij moeten er steeds aan houden de Bijbel te blijven onderzoeken en na te gaan wat Jehovah zegt. Het is namelijk belangrijk dat wij na gaan welke woorden van God via Zijn uitverkorenen tot ons zijn mogen komen.
 
Mozes, Jozua, Samuël, Gad, Nathan, Jeremia, Nehemia, Mordechai, David, Salomo, Agur, Lemuël, enz. brachten ons naast Matheus, Marcus, Lucas, Johannes, Judas en Paulus de geschiedenis van het uitverkoren volk Israël en de wetenschap van de Verlosser die ons allen was beloofd.
De profeten hebben ons wijsheid gebracht welke ons inzicht moet geven over wat God van ons verlangt.
Wij kunnen hun teksten absorberen en eigen maken en er proberen naar te handelen.
 
Belangrijk is dat iedereen op zijn levensweg door zijn studie in de Bijbel, tot inzichten komt en zichzelf daar aan wil aanpassen. Indien God licht laat schijnen op een pad en wij die richting niet willen volgen is dat onze keuze en zullen wij daar de gevolgen van moeten dragen. Maar God is bereid de paden voor ons open te leggen. Wij zullen wel zien dat de meeste mensen andere paden willen volgen. Maar als de een in een put springt hoeven wij die niet achterna te gaan.
 
Velen zullen ons wel als armen van geest beschouwen. Maar dan kunnen wij beter in hun ogen arm van geest zijn, en in de ogen van God aanvaard worden.

Jakobus 2: 5 (NBG)

Hoort, mijn geliefde broeders! Heeft God niet de armen naar de wereld uitverkoren om rijk te zijn in het geloof en erfgenamen van het Koninkrijk, dat Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben?
 

In 1 Corinthe 1:5 staat: "Want in elk opzicht zijt gij rijk geworden in Hem: in alle woord en alle kennis". De apostel Jacobus geeft in 2:5 duidelijk aan dat armen naar de wereld zich gemakkelijker open stellen voor de dingen van God. God heeft de armen uitverkoren om rijk te zijn in het geloof, en het Evangelie te verkondigen in deze wereld. Maar zij die rijk zijn in deze wereld moeten niet bij voorbaat denken dat zij niet rijk kunnen zijn in het geloof. Die rijkdom kan inderdaad een belemmering zijn, als men er verkeerd mee omgaat. God houdt van alle mensen, arm en rijk.