Showing posts with label opstanding. Show all posts
Showing posts with label opstanding. Show all posts

Wednesday, 11 November 2009

Wederopstanding, ook van huisdieren

'Wederopstanding, ook van huisdieren'
"Aan het einde der tijden zullen niet alleen mensen, maar ook dieren, en dus huisdieren, opstaan uit de dood en deel uitmaken van het Paradijs op Aarde". Deze opmerkelijke uitspraak doet de Canadese theoloog Randal Rauser (foto) in de Canadese Christian Post.

Rauser, professor aan de universiteit van Edmonton, zegt dat veel mensen die hun huisdier hebben verloren, worstelen met de vraag of zij hun geliefde 'Minoes of Max' ooit terug zullen zien. Het antwoord is volgens hem positief.

Dit antwoord baseert hij op verschillende bijbelteksten. In Kolossenzen 1:15-20 staat immers geschreven dat de wederopstanding niet alleen bedoeld is voor mensen, maar voor 'alles op de aarde en alles in de hemel'. Hier horen dus ook dieren bij. In Openbaring 21:5 staat dat God 'alles nieuw maakt'. Wederom 'alles', dus ook dieren.

Toch zal de wederopstanding voor dieren anders zijn dan voor mensen. Volgens Rauser blijft het gissen naar hoe het er werkelijk uit gaat zien, maar in Jesaja 11:6 en 65:25 wordt alvast een tipje van de sluier gelicht: 'De wolf en lam zullen samen weiden, een leeuw en een rund eten beide stro en een slang zal zich voeden met stof'.

Bron: IKON

Tuesday, 21 April 2009

1 Corinthians 15 Hope in action

"Our future in Christ is secure. Nothing can shake the promise of resurrection to God's faithful people. Resurrection is a certainty - more sure than anything else we can have in this life. Our resurrections will also be a time of great reward when we will receive a new and immortal life - a life that has none of the problems and pains of the life we now live. Resurrection is an incredible hope.
English: Resurrection of Christ
English: Resurrection of Christ (Photo credit: Wikipedia)


It is because of the certainty and the awesomeness of the resurrection, that Paul says this at the end of the chapter: "Therefore, my dear brothers, stand firm. Let nothing move you. Always give yourselves fully to the work of the Lord, because you know that your labor in the Lord is not in vain." (1 Corinthians 15 v 58)

Take a look at your own life. Do we stand firm in our faith?

Do we always give ourselves fully to the work of the Lord? If either of those answers are "no," then it follows that either our faith in God's promises is lacking, or that we do not fully understand the implications of the resurrection.

This life is not worth the time and energy we give it. Let's focus on God's promises and the resurrection and always give ourselves fully to the work of the Lord."

- Robert Prins, Thinky Things

"O death, where is thy victory? O death, where is thy sting?"
The sting of death is sin, and the power of sin is the law.
But thanks be to God, who gives us the victory through our Lord Jesus Christ.
Therefore, my beloved brethren, be steadfast, immovable,
always abounding in the work of the Lord, knowing that in the Lord your labor is not in vain."
1 Corinthians 15:55-58
+++
2013 update:

Enhanced by Zemanta

Thursday, 16 April 2009

Christus is waarlijk opgestaan uit de dood

Christelijke Overdenking

1 Corinthians 15:20-22 (135 kb)Donderdag 16 april 2009

1 Korinthiërs 15:20

         
  • Statenvertaling
  • GNV
  • NBG 1951
  • NBV
  • Het Boek

"Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, [en] is de Eersteling geworden dergenen, die ontslapen zijn." (1Co 15:20 STV)

"Maar de waarheid is dat Christus is opgewekt uit de dood, de eerste vrucht die geoogst werd onder hen die gestorven zijn."

"Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn."

"Maar Christus is werkelijk uit de dood opgewekt, als de eerste van de gestorvenen."

"Maar zo is het gelukkig niet! Christus is weer levend gemaakt, als eerste van de velen die gestorven zijn."

 

Overdenking van vandaag:

"Waarom kijkt u voor de levende onder de doden?" Deze woorden van de engel aan de vrouwen die naar Jezus' graf gekomen waren, zijn ook de woorden van God aan ons. Jezus is opgestaan! Niet alleen dat, hij is de eerste vrucht die geoogst werd van de doden. Hij is de garantie dat God zal oogsten, hij is onze garantie dat ook wij opgewekt zullen worden. De dood heeft geen greep op ons! Wij zijn Gods eeuwige kinderen en de dood kan ons niet scheiden van zijn aanwezigheid en zijn liefde!

 

Gebed:

Vader God, ik prijs u voor uw verlossende genade. Ik verheug me in uw overwinning op het Kwaad en haar kracht tot verwonding en vernietiging door de dood. Ik dank u voor uw macht over het graf. Dank u voor de opstanding van Jezus uit de dood en de zekerheid die u mij geeft van het eeuwige leven met u. Zegen mij alstublieft, Vader, met een leven dat de kracht weerspiegelt, de kracht die u nu in mij in werking heeft. In Jezus' naam bid ik. Amen.

Christ has indeed been raised from the dead


1 Corinthians 15:20-22 (135 kb) But Christ has indeed been raised from the dead, the firstfruits of those who have fallen asleep.
Dutch version / Nederlands > Christus is waarlijk opgestaan uit de dood


Thoughts
    "Why do you seek the living among the dead?" These words of the angel to the women who came to Jesus' tomb are also God's words to us. Jesus is risen! Not only that, he is the firstfruits from the dead. He is the guarantee that God's harvest will happen; he is our assurance that we, too, will be raised. Death no longer has a hold on us! We are God's eternal children and death cannot separate us from his presence or his love!

Prayer
    Father God, I praise you for your redeeming grace. I rejoice in your conquest over the Evil and over its power to wound and destroy through death. I thank you for your power over the grave. Thank you for raising Jesus from the dead and giving me the assurance of life forever with you. Please bless me, dear Father, with a life that reflects the power that you have now working in me. In Jesus' name I pray. Amen.

Friday, 30 January 2009

De hoop op leven

PAULUS is voor de tweede keer gevangen in Rome en verwacht zijn terechtstelling voor Nero. Hij schrijft niet meer, als in zijn brief jaren tevoren tot de Thessalonicenzen, over: "wij, le­venden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ont­slapenen voorgaan". Enkele jaren eer­der had Hij ook voor de keizerlijke rechtbank te Rome gestaan, na een lange reis uit Caesarea. Toen hadden de joden te jeruzalem hem aangeklaagd en de apostel had een beroep gedaan op zijn Romeinse burgerschap. In de brieven die hij toen schreef zag hij uit naar zijn vrijlating.
Maar nu niet meer.
Hij weet nu dat hij voor zijn geloof moet sterven: "Reeds word ik als plengoffer geofferd en het tijdstip van mijn verscheiden staat voor de deur" (2 Timotheus 4:6). En niet alleen hij: in de vervolging van de christenen die overal in het Romeinse rijk is opgelaaid zullen velen hun getuigenis voor Christus met een martelaarsdood moeten beze­gelen. En daarom wil hij er de nadruk op leggen, dat het evangelie, waarvoor hij een gevangene is en straks moet sterven, de verkondiging is van Gods genade, "die nu geopenbaard is door de verschijningvan onze Heiland, Christus Jezus, die de dood van zijn kracht heeft beroofd en onvergankelijk leven aan het licht heeft gebracht" (1: 10).

Daarom doet hij beroep op Timo­theüs om zonder vrees of schaamte bereid te zijn "voor het evangelie te lijden in de kracht van God" (1 :8). "lijd met de anderen als een goede soldaat van Christus Jezus" (2:3), vermaant hij, en dan in vers 8 herhaalt hij de aanmoediging om te volharden: "Gedenk dat Christus Jezus uit de doden is opgewekt, uit het geslacht van David, naar mijn evangelie, waarvoor ik kwaad lijd" (2 :8). Hij citeert het "woord" waarmede de vervolgde christenen - blijkbaar elkander aanmoedigden om trouw te blijven: "Het woord is betrouwbaar: immers, indien wij met Hem gestorven zijn, zuillen wij ook met Hem leven; indien wij volharden zullen wij ook met Hem als koningen heersen; indien wij Hem zullen verloochenen, zal ook Hij ons verloochenen" (2: 11-12).

Verkeerde leer in de gemeente

 Het gevaar dreigt echter niet alleen van buiten. jaren daarvoor had Paulus, in zijn rede tot de oudsten van Efeze ge­waarschuwd voor het binnendringen van verkeerde leer in de gemeenten:
"Uit uw eigen midden zullen mannen opstaan, die verkeerde dingen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken" (Hand. 20:30). Nu ziet hij de vervulling van zijn profetie. Nog meer dan wat hij en zijn medegelovigen te verwachten hebben, is Paulus bezorgd over de valse leer die de gemeente al binnensluipt, de "onheilige, holle klan­ken" van Griekse filosofie die de chris­tenleer van de opstanding en de komst van Christus al begint te vergeestelij­ken en ze meer aangenaam te maken voor de Griekse denkwijze. Zijn be­zorgdheid komt duidelijk tot uiting in het dringende beroep dat hij op Timo­theüs doet om voor de waarheid van het evangelie te strijden: "Ik betuig u nadrukkelijk voor God en Christus Je­zus, die levenden en doden zal oorde­len, met beroep zowel op zijn ver­schijning als op Zijn koningschap: ver­kondig het woord, dring er op aan, ge­legen of ongelegen, wederleg, bestraf en bemoedig met alle lankmoedigheid en onderrichting. Want er komt een tijd, dat de mensen de gezonde leer niet meer zullen verdragen, maar, omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich tal van leraars zullen bijeenhalen, dat zij hun oor van de waarheid zullen afkeren en zich naar de verdichtsels keren" (4: 1-4).
Wat Paulus zelf betreft, was het die dag van de verschijning van de Here Je­zus die hij zelf steeds voor ogen had gehouden in zijn streven voor het evangelie. Nu gaat hij de martelaars­dood tegemoet in het volle vertrou­wen dat de Here hem te dien dage weer op zal wekken en hem de kroon der rechtvaardigheid geven: "Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het ge­loof behouden; voorts ligt voor mij ge­reed de krans der rechtvaardigheid, welke te dien dage de Here, de recht­vaardige Rechter, mij zal geven, doch niet alleen mij, maar ook allen, die zijn verschijning hebben liefgehad" (4:7-8).

De dag van Christus' verschijning


 "Te dien dage" zegt hij; en het is die dag van Christus' verschijning en niet zijn tegenwoordige lijden waarop zijn gedachten steeds zijn gericht. "Ik weet, op wie ik mijn vertrouwen heb geves­tigd, en ik ben ervan overtuigd, dat Hij bij machte is hetgeen Hij mij toever­trouwd heeft, te bewaren tot die dag" (1: 12). Niet alleen hij maar ook allen die "Christus' verschijning hebben liefgehad" zullen te die dag de over­winnaarskrans ontvangen. Hij heeft al eerder gesproken over Onesiforus, die hem met veel moeite in zijn gevangenis had opgezocht: "De Here geve hem, dat hij barmhartigheid bij de Here vinde op die dag" (I: 18).
Het valt ons op dat in deze brief, waar zo veel staat geschreven over de hoop op leven, de opstanding, de verschijning en het komende koning­schap van Christus en zijn heiligen, helemaal niets wordt gezegd over een leven van de ziel in de hemel. Paulus spreekt inderdaad over het "hemelse koninkrijk" in 4: 18, maar de rest van de brief maakt volkomen duidelijk dat hij aan Christus' hemels koninkrijk op aarde denkt. Dit wordt ook bevestigd door zijn woorden in de brief aan de Filippenzen: "Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt" (3 :20-21).

Hoop op de opstanding

Het idee van de onsterfelijke ziel is trouwens nergens in de brieven van Paulus, noch in de gehele Bijbel, te vin­den. Het vindt zijn oorsprong in Griek­se filosofie, en wij zien in 1 Corinthiërs 15: 12 hoe Paulus van het begin af de invloed van deze filosofische opvattin­gen op de christenleer van de opstan­ding moest bestrijden. Wij vinden er weer melding van in deze brief aan Timotheüs. Hier schrijft Paulus over mannen "die uit het spoor der waar­heid geraakt zijn met hun bewering, dat de opstanding reeds heeft plaats gehad, waardoor zij het geloof van sommigen afbreken" (2: 18). Voor hen was de opstanding van het lichaam te materialistisch; zij geloofden in de goddelijke "ziel" die het stoffelijke lichaam overleefde en hadden geen plaats voor een lichamelijke opstan­ding. De opstanding, zeiden ze, was de wedergeboorte van een mens toen hij christen werd en "heeft reeds plaats gehad".
Vele jaren daarvoor bestreed Pau­lus deze leer in zijn brieven aan de Co­rinthiërs. Onder invloed van begrippen die kenmerkend waren voor de Griek­se denkwereld, waren er leden die de hoop op de opstanding van het lichaam verwierpen. Ze waren blijkbaar bereid om te accepteren dat Christus uit de doden opgewekt was, wellicht om te demonstreren dat Hij na zijn kruisdood levend geworden was. Paulus' ant­woord daarop was dat als er geen opstanding is, dan is er geen hoop op leven na de dood. In plaats van een uitzondering te zijn is Christus de eersteling van hen die ontslapen zijn. Bij zijn komst zullen ook zijn trouwe volgelingen opgewekt worden tot eeuwig leven (1 Corinthiërs 15: 12-23).
"Hun woord zal voortwoekeren als de kanker" voorspelt Paulus (2: 11), en zo is het gebeurd. Het heidense idee van een onsterfelijke ziel heeft voortgewoekerd in het christendom zodat de hoop van naar de hemel gaan voor velen de plaats heeft ingenomen van de hoop op de opstanding bij Christus' komst. De opstanding was de hoop die Paulus predikte: "Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn ... Christus als eersteling, volgens die van Christus zijn bij zijn komst" (I Corinthiërs 15:20 verg.1Thessalonicenzen 4: 13-11;Johannes 11 :23-­26; 5: 28, 29). "Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid zijns Vaders, met zijn engelen, en dan zal Hij een ieder vergelden naar zijn daden" (Mattheus 16:26).
Paulus heeft, in deze brief voor zijn dood, gesproken over "zware tijden" die in de laatste dagen zullen komen: "want de mensen zullen zelfzuchtig zijn ... met meer liefde voor genot dan voor God, die met een schijn van gods­vrucht de kracht daarvan verloochend hebben" (3: 1-5). Des te dringender dus zijn vermaning om bij de leer van de apostelen te blijven en de Schrift voortdurend te bestuderen: "Blijf gij echter bij wat u geleerd en toever­trouwd is, wel bewust van wie gij het hebt geleerd, en dat gij van kindsbeen af de heilige schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus" (2 Timotheus 3: 14).

 - Met de Bijbel in de hand

Thursday, 27 November 2008

Zondagdienst 30 November 2008

KomendeZondagdienst 30 November 2008 zullen wij dieper in gaan op de toestand waarin de doden zullen opgewekt worden.
>
Hoe zullen de doden weer levend gemaakt worden?
 > How are the dead?

Hoe zullen de doden weer levend gemaakt worden?

Hoe zullen de doden weer levend gemaakt worden?

In de zondagochtend dienst van 30 november 2008 gaan wij dieper in op de toestand van de herrezenen bij de opstanding uit de doden.
Op de dag van het laatste oordeel zullen wij allemaal moeten verschijnen voor de troon van de rechter Jezus Christus om beoordeeld te worden. Dit zou dan kunnen betekenen dat nog zeer veel kan gebeuren met het lichaam voor Christus. Maar door God opgewekt geworden zou het ook kunnen zijn dat Hij ons dadelijk van het juiste lichaam heeft voorzien. De goedgekeurden hebben dan mogelijk een lichaam gekregen dat sterfelijkheid al of niet in zich draagt maar onbederfelijk is. Uit het stof zullen zij een lichaam krijgen dat in de eeuwigheid verder zal kunnen leven in een vorm waarbij al de goede eigenschappen en essentiële herkenningspunten van die persoon bewaard blijven. Zo zullen wij elkaar terug kunnen zien in het hiernamaals.
Wij zullen ingaan op de vraag: "Hoe worden de doden dan weer levend gemaakt? En wat voor lichaam hebben zij dan?"
In de Heilige Schrift zullen wij lezen dat elk vlees niet gelijk is. Er is verschil tussen het vlees van mensen, vee, vogels en vissen. Er zijn hemelse en aardse wezens; en de schoonheid van de hemelse is anders dan die van de aardse. Zon, maan en sterren hebben een verschillende helderheid; en ook de sterren onderling verschillen in lichtsterkte. Zo is het ook bij het levend worden van de doden. Het lichaam dat in de aarde wordt gelegd, zal vergaan. Maar het lichaam dat levend wordt gemaakt, kan niet vergaan zegt Paulus aan de Korinthiërs. Wat levend wordt gemaakt zal schitterend zijn en grote kracht hebben. Wat in de aarde werd gelegd, is een natuurlijk lichaam. Maar wat levend wordt, is een geestelijk lichaam. Want als er een natuurlijk lichaam is, moet er ook een geestelijk lichaam zijn. Er staat immers in de Boeken: "De eerste mens, Adam, kreeg een natuurlijk leven." Maar Christus, de laatste Adam, geeft geestelijk leven. Het natuurlijke lichaam komt eerst en daarna pas het geestelijke. Adam, de eerste mens, werd uit stof van de aarde gemaakt. Christus, de tweede mens, kwam uit de hemel. Alle mensen stammen af van Adam en hebben dus een aards lichaam, net als hij. Maar de mensen die uit Christus voortkomen, zullen een hemels lichaam krijgen, net als Hij. Maar na de verrijzenis kwam Jezus weer op de aarde en konden de apostelen zijn vlees en zijn beenderen voelen. Dus, zoals wij op de aardse Adam lijken, zullen wij ook op de hemelse Christus lijken.
Wij, als gelovigen, zullen niet allemaal sterven, maar wel allemaal in een oogwenk een nieuw lichaam krijgen op het moment dat de laatste trompet schalt. Ja, er zal het machtig geluid van een trompet te horen zijn; en dan zullen de doden voor altijd levend worden gemaakt en wijzelf zullen een nieuw lichaam krijgen. Ons vergankelijke, sterfelijke lichaam zal verwisseld worden voor een onvergankelijk, onsterfelijk lichaam. De oude menselijke natuur en het denken zullen grondig vernieuwd worden en wij zullen op staan als een heel nieuw men, die alleen voor God leeft, zuiver en goed. Wanneer dat gebeurt, wordt werkelijkheid wat in de Boeken staat: "De dood is opgeslokt in Gods grote overwinning." ” (1 Korinthiërs 15:35-54, Efeziërs 4:20-24)
Dan kunnen wij ons dus afvragen of de rechtvaardigen dadelijk hun onsterfelijk of een onbederfelijk lichaam krijgen. Kunnen zij ook nog een oordeel krijgen als zij voor de Rechterhand van God verschijnen? Want vinden wij in de Schrift plaatsen waar wordt vermeld dat diegenen die spijt betuigen over hun fouten vergiffenis hebben gekregen. En eens de schulden kwijt gescholden zullen zij niet meer in aanmerking worden genomen.
“Geen van zijn vroegere zonden zal hem worden aangerekend, want hij heeft zich bekeerd tot het goede en zal in leven blijven.” (Ezekiël 33:16 BOEK)
De onrechtvaardigen zullen geen goede daden in hun voordeel hebben en zullen vernietigd worden.
“Wanneer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van alle engelen, dan zal Hij plaats nemen op zijn troon van glorie. Alle volken zullen voor Hem bijeengebracht worden en Hij zal ze in twee groepen scheiden, zoals de herder een scheiding maakt tussen schapen en bokken. De schapen zal Hij plaatsen aan zijn rechterhand, maar de bokken aan zijn linker. Dan zal de Koning tot die aan zijn rechterhand zeggen: Komt, gezegenden van mijn Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld. Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven. Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen, Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? En wanneer zagen wij U als vreemdeling en hebben U opgenomen, of naakt en hebben U gekleed? En wanneer zagen we U ziek of in de gevangenis en zijn U komen bezoeken? De Koning zal hun ten antwoord geven: Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan. En tot die aan zijn linkerhand zal Hij dan zeggen: Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwig vuur dat bereid is voor de duivel en zijn trawanten. Want Ik had honger en gij hebt Mij niet te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en gij hebt Mij niet opgenomen, naakt en gij hebt Mij niet gekleed; Ik was ziek en in de gevangenis en gij zijt Mij niet komen bezoeken. Dan zullen ook zij antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig als vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis, en hebben wij niet voor U gezorgd? Daarop zal Hij hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij niet voor een van deze geringsten hebt gedaan, hebt gij ook voor Mij niet gedaan. En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven.’” (Mattheus 25:31-46 WV78)
Diegenen die de goede daden verricht hebben zullen over gaan tot eeuwig leven. Daar kan men dan ook de vraag bij stellen of niet gelovigen of anders denkenden (mensen van verschillende denominaties) hierbij kans maken om gered te worden. Zou het zo niet kunnen zijn dat trinitariërs voor de stoel dan hun keuze zullen moeten maken als zij horen dat er slecht een unitaristische God is, of andersom zullen niet-trinitariërs moeten aanvaarden dat God dan wel een drie-eenheid of slechts een twee-eenheid is. Op de dag van het laatste oordeel gaan wij te horen krijgen hoe de vork juist in de steel zat. En zal dan niet iedereen alsnog de keuze krijgen om voor de Ware God te kiezen en verder beoordeelt worden op de daden die hij of zij verricht heeft in het leven?
“Want allen moeten wij voor Christus’ rechterstoel verschijnen, opdat ieder het loon ontvangt voor wat hij in dit leven heeft gedaan, goed of kwaad.” (2 Korinthiërs 5:10 WV78)
“Toen zag ik een grote, witte troon, en Hem die daarop gezeten is. De aarde en de hemel vluchtten weg van zijn aanschijn en hun plaats werd niet meer gevonden. En ik kon de doden, groot en klein, voor de troon zien staan. En de boeken werden geopend. Nog een ander boek werd geopend, het boek des levens. En de doden werden geoordeeld naar hun daden, zoals die in de boeken beschreven stonden. En de zee gaf haar doden terug, en de dood en de onderwereld gaven hun doden terug, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn daden. Toen werden dood en onderwereld in de vuurpoel geworpen. Dit is de tweede dood, de poel van vuur. En ieder wiens naam niet stond in het boek des levens, werd geworpen in de poel van vuur.” (Openbaring 20:11-15 WV78)

How are the dead?

Concerning the dead at the awakening on the day of judgement. “The dead shall be raised incorruptible” To be discussed in our Sunday service November the 30th.

Allon Maxwell wrote:
Hi Marcus,
I saw your post on the Christadelphian Facebook Site on this topic.

Do I assume from this that you believe that the (righteous) dead will rise immortal?

My own belief is that we will rise from the grave immortal.
Marcus Ampe wrote:

I think at the day of judgement we shall have to come in front of the chair of Christ to be judged. This would mean that still a lot could happen to the body in front of Christ. But been resurrected by God, who knows our state, we could already be given the 'body' of the group to which we shall belong to. As righteous receiving an incorruptible body and as cursed a body that can and shall die again. The approved of would perhaps not have mortality any more (or immortality), so those taken out of the grave to come in front of the judgement seat have undergone a transformation. Out from the ashes they shall receive a form that shall hold all the essences of the previous body and live. Their body shall not deteriorate or not been killed any more if they are accepted by God to live forever after.

It is true that there is also a solemn warning that fear of the judgement is something experienced by the wicked – NOT the righteous! So you could say that the righteous shall straightly become 'awake' directly in an incorruptible body and should not be afraid of what would come.
If the sins of the repentant are never to be mentioned ever again, how can it be possible that they must be put on public exhibition at the judgement, and be accounted for a second time? But perhaps there are sins been committed wherefore no repentance had been brought before dying. You also think that sins done after baptism when you feel guilty about them and repent, would not any more be accounted for. Would we not be reprimanded for it? I agree that we would not get a dead penalty for it, and that God shall forgive them. But shall He not do like a worldly father does and talk about what has gone wrong? Shall the forgiveness and cleansing not happen on the day of judgement? Christ is going to do the division and sending us to the right or the left side.
Is it not that those who thought they were doing right but did wrong or believed wrongly would be put in the right place at the day of judgement. For example when someone has lived according to his believes in his faith (catholic, protestant, etc.) or did not have the opportunity to learn God, but learns how it really is on the day of judgement, would he not be left the choice to choose right and be saved. Or would you think no Trinitarian would make a chance to be saved if there is no tri-une God, or the other way that non-Trinitarians would be damned when there is a bi- or a tri-une God? I take it that those who believe in Christ as the Saviour and live according the will of God make a change to live eternally, no matter which denomination they were in. (cfr Ezekiel 33:16)
Coming in front of the judgement throne the righteous can proof to the others that they kneel down and praise the right Lord. Showing the others how they should have behaved in front of Christ and onto God. To them it is not a judgement as such (sentence or conviction) that comes over them.
Because the verdict shall be 'not guilty' the righteous shall be free to live eternally in the form they shall have received by their awakening.
So you assumed rightly that I think that the righteous will rise immortal in a certain way because dead shall not come over them any more. (But not having the eternality of God who never can die, but if He would like to make an end to it all He can and could destroy us) (But we have the promise of eternal life) Therefore the word incorruptible is better.