Showing posts with label lering. Show all posts
Showing posts with label lering. Show all posts

Monday 11 May 2015

Bijbel, helm van de zaligheid en het zwaard van de Geest ter onderricht



“{Schepping en wet vertellen Gods eer} Een psalm van David, voor de koorleider. (19:2) De hemel vertelt Gods eer, het gewelf verkondigt het werk van Zijn handen.” (Psalmen 19:1 HSV)

 “1  {De wet van de Tien Geboden} Toen sprak God al deze woorden: 2 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte, uit het slavenhuis, geleid heeft. 3 U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.” (Exodus 20:1-3 HSV)

 “Zo zegt de Heere HEERE: Dat zal niet bestaan en dat zal niet gebeuren!” (Jesaja 7:7 HSV)

 “Toen stak de HEERE Zijn hand uit en raakte mijn mond aan. En de HEERE zei tegen mij: Zie, Ik geef Mijn woorden in uw mond.” (Jeremia 1:9 HSV)

 “Gelooft u niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik tot u spreek, spreek Ik niet uit Mijzelf, maar de Vader, Die in Mij blijft, Die doet de werken.” (Johannes 14:10 HSV)

 “En neem de helm van de zaligheid en het zwaard van de Geest, dat is Gods Woord,” (Efeziërs 6:17 HSV)

 “Hij zei verder: Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob. En Mozes bedekte zijn gezicht, want hij was bevreesd God aan te kijken.” (Exodus 3:6 HSV)

 “Maar wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons het verstand heeft gegeven om de Waarachtige te mogen kennen; en wij zijn in de Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon, Jezus Christus. Die is de waarachtige God en het eeuwige leven.” (1 Johannes 5:20 HSV)

 “U bent het waard, Heere, te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de kracht, want U hebt alle dingen geschapen, en door Uw wil bestaan zij en zijn zij geschapen.” (Openbaring 4:11 HSV)

 “2 {Bevelen van de HEERE aan Mozes} (6:1) Toen sprak God tot Mozes en zei tegen hem: Ik ben de HEERE. 3 (6:2) Ik ben aan Abraham, Izak en Jakob verschenen als God de Almachtige, maar met Mijn Naam HEERE ben Ik hun niet bekend geweest.” (Exodus 6:2-3 HSV)

 “13 Maar jij zegt: Wat weet God ervan? Zou Hij door de donkere wolken heen oordelen? 14 De wolken zijn voor Hem een schuilplaats, zodat Hij niet ziet; en Hij wandelt over de omtrek van de hemel.” (Job 22:13-14 HSV)

 “5 De Levieten Jesua, Kadmiël, Bani, Hasabneja, Serebja, Hodia, Sebanja en Petahja zeiden: Sta op, loof de HEERE, uw God, van eeuwigheid tot eeuwigheid, en laat men Uw heerlijke Naam {Uw heerlijke Naam-Letterlijk: de naam van Uw heerlijkheid.} loven, die boven alle lof en prijs verheven is. 6 U bent het, HEERE, U alleen. U hebt de hemel gemaakt, de allerhoogste hemel {de allerhoogste hemel-Letterlijk: de hemel der hemelen.} en heel het leger erin, de aarde en al wat daarop is, de zeeën en al wat daarin is, en U doet dat alles leven, en de menigte aan de hemel buigt zich voor U neer. 7 U bent de HEERE, de God Die Abram hebt uitgekozen en hem hebt uitgeleid uit Ur van de Chaldeeën, en U hebt zijn naam veranderd in Abraham.” (Nehemia 9:5-7 HSV)

 “7  Luister, Mijn volk, en Ik zal spreken, Israël, Ik zal onder u getuigen: Ik, God, ben uw God. 8 Niet om uw offers zal Ik u straffen, want uw brandoffers houd Ik voortdurend voor ogen. 9 Toch hoef Ik uit uw huis geen jonge stier te nemen of bokken uit uw kooien, 10 want al de wilde dieren in het woud zijn van Mij, de dieren op duizend bergen. 11 Ik ken alle vogels van de bergen, het wild van het veld is bij Mij. 12 Als Ik honger had, Ik zou het u niet zeggen; want van Mij is de wereld en al wat zij bevat. 13 Zou Ik stierenvlees eten of bokkenbloed drinken? 14 Offer dank aan God en kom aan de Allerhoogste uw geloften na. 15 Roep Mij aan in de dag van benauwdheid; Ik zal u eruit helpen en u zult Mij eren. 16  Maar tot de goddeloze zegt God: Hoe durft u over Mijn verordeningen te vertellen en Mijn verbond in uw mond te nemen? 17 Want ú haat de vermaning en werpt Mijn woorden achter u weg.” (Psalmen 50:7-17 HSV)

 “11 En Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars, 12 om de heiligen toe te rusten tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus, 13 totdat wij allen komen tot de eenheid van het geloof en van de kennis van de Zoon van God, tot een volwassen man, tot de maat van de grootte van de volheid van Christus, 14 opdat wij geen jonge kinderen meer zouden zijn, heen en weer geslingerd door de golven en meegesleurd door elke wind van leer, door het bedrog van de mensen om op listige wijze tot dwaling te verleiden, {om … te verleiden-Letterlijk: tot de listige verleiding van de dwaling.}” (Efeziërs 4:11-14 HSV)

 “{Karakter en doel van de prediking} En ik, broeders, toen ik bij u kwam, ben niet gekomen om u met voortreffelijkheid van woorden of van wijsheid het getuigenis van God te verkondigen,” (1 Corinthiërs 2:1 HSV)

 “9 Maar het is zoals geschreven staat: Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen, dat is wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben. 10 Aan ons echter heeft God het geopenbaard door Zijn Geest. De Geest immers onderzoekt alle dingen, zelfs de diepten van God.” (1 Corinthiërs 2:9-10 HSV)

 “14 Maar de natuurlijke mens neemt de dingen van de Geest van God niet aan, want ze zijn dwaasheid voor hem. Hij kan ze ook niet leren kennen, omdat ze geestelijk beoordeeld worden. 15 De geestelijke mens beoordeelt wel alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoordeeld. 16 Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend, dat hij Hem zal onderrichten? Maar wij hebben de gedachten van Christus.” (1 Corinthiërs 2:14-16 HSV)

 “Wie heeft de Geest van de HEERE gepeild en wie heeft Hem als Zijn raadsman onderwezen?” (Jesaja 40:13 HSV)

 “5 dat in andere tijden niet bekendgemaakt is aan de mensenkinderen, zoals het nu geopenbaard is aan Zijn heilige apostelen en profeten door de Geest, 6 namelijk dat de heidenen mede-erfgenamen zijn en tot hetzelfde lichaam behoren en mededeelgenoten zijn van Zijn belofte in Christus, door het Evangelie,” (Efeziërs 3:5-6 HSV)

 “opdat hun harten bemoedigd mogen worden, samengevoegd in de liefde, en zij tot heel de rijkdom van de volle zekerheid van het inzicht mogen komen, om het geheimenis te leren kennen van God, en van de Vader en van Christus,” (Colossenzen 2:2 HSV)

 “Spreek niet ten aanhoren van een dwaas, want hij zal het verstand in uw woorden verachten.” (Spreuken 23:9 HSV)

 “1  En dit zijn de laatste woorden van David. David, de zoon van Isaï, spreekt; de man die hoog is opgericht, spreekt, de gezalfde door de God van Jakob, en lieflijk in psalmen van Israël. 2 De Geest van de HEERE heeft door mij gesproken, en Zijn woord is op mijn tong.” (2 Samuël 23:1-2 HSV)

 “Mannenbroeders, dit Schriftwoord moest vervuld worden dat de Heilige Geest bij monde van David van tevoren gesproken heeft over Judas, die gids geweest is voor hen die Jezus gevangennamen;” (Handelingen 1:16 HSV)

 “En zij waren het niet met elkaar eens en zij gingen uiteen nadat Paulus dit ene woord gezegd had: Terecht heeft de Heilige Geest door Jesaja, de profeet, tegen onze vaderen gezegd:” (Handelingen 28:25 HSV)

 “Zij onderzochten op welke en wat voor tijd de Geest van Christus, Die in hen was, doelde, toen Hij tevoren getuigde van het lijden dat op Christus komen zou, en ook@ van de heerlijkheid daarna.” (1 Petrus 1:11 HSV)

 “20 Dit moet u allereerst weten, dat geen enkele profetie van de Schrift een eigenmachtige uitleg toelaat; 21 want de profetie is destijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar heilige mensen van God, door de Heilige Geest gedreven, hebben gesproken.” (2 Petrus 1:20-21 HSV)

 “Maar de Trooster, de Heilige Geest, Die de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u in alles onderwijzen en u in herinnering brengen alles wat Ik u gezegd heb.” (Johannes 14:26 HSV)

 “16 Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, 17 opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust.” (2 Timotheüs 3:16-17 HSV)

 “Daarom danken ook wij God zonder ophouden dat u, toen u van ons het gepredikte Woord van God hebt ontvangen, het ook aangenomen hebt, niet als een mensenwoord, maar (zoals het werkelijk is) als Gods Woord, dat ook werkzaam is in u die gelooft.” (1 Thessalonicen 2:13 HSV)

 “Want alles wat eertijds geschreven is, is tot onze onderwijzing eerder geschreven, opdat wij in de weg van volharding en vertroosting door de Schriften de hoop zouden behouden.” (Romeinen 15:4 HSV)

 “Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden voor ons, en ze zijn beschreven tot waarschuwing voor ons, over wie het einde van de eeuwen gekomen is.” (1 Corinthiërs 10:11 HSV)

 “49 ¶ Denk aan het woord \@gesproken\@ tot Uw dienaar, waarop U mij deed hopen. 50 ¶ Dit is mij tot troost in mijn ellende: dat Uw belofte mij levend heeft gemaakt.” (Psalmen 119:49-50 HSV)

 “7 Het beginsel van wijsheid is: verwerf wijsheid, en bij alles wat je verwerft: verwerf inzicht! 8 Houd haar hoog en zij zal je verheffen. Zij zal jou vereren, als je haar omhelst. 9 Zij zal je hoofd een bevallige krans geven, jou een sierlijke kroon schenken.” (Spreuken 4:7-9 HSV)

 “Een verstandig hart zoekt kennis, maar de mond van dwazen voedt zich met dwaasheid.” (Spreuken 15:14 HSV)

 “Bij wie in de goede aarde gezaaid is, dat is hij die het Woord hoort en begrijpt, die ook vrucht draagt en voortbrengt, de één honderd-, de ander zestig-, en de ander dertig voudig.” (Mattheüs 13:23 HSV)

 “Maar voor de volwassenen is er het vaste voedsel, voor hen die hun zintuigen door het gebruik ervan geoefend hebben om te kunnen onderscheiden tussen goed en kwaad.” (Hebreeën 5:14 HSV)

 “Aan deze vier jongemannen nu gaf God kennis en verstand van allerlei geschriften, en wijsheid, en Daniël gaf Hij inzicht in allerlei visioenen en dromen.” (Daniël 1:17 HSV)

 “Er is geen wijsheid, er is geen inzicht, en er is geen raad tegen de HEERE.” (Spreuken 21:30 HSV)

 “Luister naar raad en neem vermaning aan, opdat u uiteindelijk wijs wordt.” (Spreuken 19:20 HSV)

 “7 Denk na over wat ik zeg, maar laat de Heere u inzicht geven in alle dingen. 8  Houd in gedachten dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt, uit het nageslacht van David, overeenkomstig mijn Evangelie. 9 Daarvoor lijd ik verdrukkingen en draag zelfs boeien als een misdadiger. Maar het Woord van God is niet gebonden. 10 Daarom verdraag ik alles ter wille van de uitverkorenen, opdat ook zij de zaligheid in Christus Jezus zouden verkrijgen, met eeuwige heerlijkheid.” (2 Timotheüs 2:7-10 HSV)

 “zoals U Hem macht gegeven hebt over alle vlees, opdat Hij eeuwig leven geeft aan allen die U Hem gegeven hebt.” (Johannes 17:2 HSV)

 “Maar wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons het verstand heeft gegeven om de Waarachtige te mogen kennen; en wij zijn in de Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon, Jezus Christus. Die is de waarachtige God en het eeuwige leven.” (1 Johannes 5:20 HSV)

 “2 voor koningen en allen die hooggeplaatst zijn, opdat wij een rustig en stil leven zullen leiden, in alle godsvrucht en waardigheid. 3 Want dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze Zaligmaker, 4 Die wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen.” (1 Timotheüs 2:2-4 HSV)


*




+

Vindt ook:
  1. Bijbel, Gods Woord ingegeven nuttig tot lering, tot bestraffing, tot verbetering en tot onderwijzing
  2. Het woord van de Ware God gegeven voor wijsheid te vergaren
  3. Bijbel, Gods Woord tot opvoeding (NBG51)
  4. De heilige geest zal alle dingen welke gezegd zijn in herinnering terugbrengen

Wednesday 28 November 2012

Zuivere woorden vol Adem van de Allerhoogste

“1 En nu, Israël, hoor naar de geboden en inzettingen, die ik u leer, dat gij die doen zult; opdat gij leven moogt en inkomen en het land beërven, hetwelk de Heer, de God uwer vaderen, u geeft. 2 Gij zult niets toedoen tot hetgeen ik u gebied, en zult er ook niets afdoen; opdat gij bewaren moogt de geboden van den Heer, uwen God, die ik u gebied.” (Deuteronomium 4:1-2 NLB) “Dat zal bij hem zijn, en hij zal daarin lezen al de dagen zijns levens; opdat hij den Heer, zijnen God, lere vrezen, en onderhoude al de woorden dezer wet en deze inzettingen, om er naar te doen.” (Deuteronomium 17:19 NLB) “Ik bewaar uw woord in mijn hart, opdat ik niet tegen U zondige.” (Psalmen 119:11 NLB) “Heer, uw woord blijft eeuwig in den hemel.” (Psalmen 119:89 NLB) “Uw woord is ene lamp voor mijnen voet en een licht op mijnen weg.” (Psalmen 119:105 NLB) “119 Alle goddelozen der aarde werpt Gij weg als schuim, daarom bemin ik uwe getuigenissen. 120 Ik vrees voor U, dat mij de huid rilt, en ik sidder voor uwe oordelen. 121 Ik betracht recht en gerechtigheid, geef mij daarom niet over aan degenen, die mij geweld willen aandoen. 122 Bescherm uwen knecht en troost hem, opdat de hoovaardigen mij geen geweld doen. 123 Mijne ogen zien smachtend naar uw heil en naar het woord uwer gerechtigheid. 124 Handel met uwen knecht naar uwe genade, en leer mij uwe rechten. 125 Ik ben uw knecht, onderwijs mij, opdat ik uwe getuigenissen kenne. 126 Het is tijd, dat de Heer toetreedt: zij hebben uwe wet verscheurd. 127 Daarom bemin ik uwe geboden ver boven goud, ja boven het fijnste goud. 128 Daarom houd ik al uwe bevelen voor recht; ik haat den valsen weg. 129 ¶ Uwe getuigenissen zijn wonderbaar, daarom onderhoudt mijne ziel die. 130 Wanneer uw woord geopend wordt, verlicht het, en maakt de eenvoudigen verstandig.” (Psalmen 119:119-130 NLB) “alzo zal het woord, dat uit mijnen mond gaat ook zijn: het zal niet ledig tot Mij wederkomen, maar volvoeren hetgeen Mij behaagt, en voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe Ik het zend.” (Jesaja 55:11 NLB) “16 Alle Schrift, van God ingegeven, is nuttig tot lering, tot bestraffing, tot verbetering, tot onderwijzing in de gerechtigheid, 17 opdat de mens van God volkomen zij, tot alle goed werk geschikt.” (2 Timotheüs 3:16-17 NLB) “6 (12-7) De redenen des Heren zijn louter, gelijk gelouterd zilver in een aarden smeltkroes, zevenmaal beproefd. 7 (12-8) Gij, Heer, wil hen toch bewaren, wil ons behoeden voor dit geslacht eeuwiglijk.” (Psalmen 12:6-7 NLB) “5 Alle woorden Gods zijn gelouterd: Hij is een schild voor allen, die op Hem vertrouwen. 6 Voeg niets tot zijne woorden toe, opdat Hij u niet straffe en gij leugenachtig bevonden wordt.” (Spreuken 30:5-6 NLB) “18 Want voorwaar Ik zeg u: Totdat hemel en aarde voorbijgaan, zal niet de kleinste letter noch één tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal geschied zijn. 19 Wie nu één van de kleinste geboden ontbindt, en de mensen alzo leert, die zal de kleinste zijn in het hemelrijk; maar wie ze doet en leert, die zal groot heten in het hemelrijk.” (Mattheüs 5:18-19 NLB) “Hemel en aarde zullen vergaan, maar mijn woorden zullen niet vergaan.” (Markus 13:31 NLB) “En het is lichter, dat hemel en aarde voorbij gaan, dan dat één tittel der wet weg valt.” (Lukas 16:17 NLB) “Want wat te voren geschreven is, is ons tot lering geschreven, opdat wij door lijdzaamheid en vertroosting der Schrift hoop zouden hebben.” (Romeinen 15:4 NLB) “maar het woord des Heren blijft in eeuwigheid". En dit is het woord, dat onder u verkondigd is.” (1 Petrus 1:25 NLB) “18 Ik betuig allen, die de woorden der profetie dezes boeks horen: indien iemand daaraan toevoegt, zo zal God hem de plagen toevoegen, die in dit boek geschreven zijn; 19 en indien iemand afneemt van de woorden van het boek dezer profetie, zo zal God hem zijn deel afnemen van den boom des levens en van de heilige stad, welke in dit boek beschreven zijn.” (Openbaring 22:18-19 NLB)