BLIK OP DE NABIJE TOEKOMST
D
|
E laatste drie hoofdstukken van het boek Daniël bevatten een gezicht waarin een hemelse boodschapper naar hem toekomt en zegt: "ik ben gekomen om u te verstaan te geven wat uw volk in het laatst der dagen overkomen zal; want wederom is het een gezicht aangaande de toekomst" (10: 14).
De profetie gaat uit van de historische situatie van de Joden onder het bewind van de Perzen, die Babel onlangs veroverd hadden. Dit Perzische rijk zal ten einde komen met het opstaan van "een heldhaftige koning, die met grote heerschappij zal regeren en doen zal wat hem goeddunkt" (11:3) - een niet mis te verstane profetie van het oostwaartse oprukken vanuit Griekenland van Alexander de Grote in het jaar 333 v. Christus. Het uitgestrekte rijk van Alexander zou van korte duur zijn: "nauwelijks is hij opgestaan, of zijn koninkrijk zal verbroken worden en verdeeld naar de vier windstreken des hemels; doch niet aan zijn nakomelingen zijn koninkrijk zal uiteengerukt worden en aan anderen dan dezen komen" (11 :3,4).
Dan volgt de langdurige gevechten tussen twee van de vier Griekse rijken, dat van de Seleuciden gevestigd in wat nu Syrië en Iran heet, en dat van de Ptolemaeën in Egypte - dus ten noorden en ten zuiden van het land Israël.
De teruggekeerde Joden daar vormden een bufferzone tussen de twee met al de nadelige gevolgen vandien (11:535).
Vers 21 introduceert de Seleucidische koning, Antiochus Epiphanee, die in de Joodse geschiedenis zo berucht is wegens zijn poging de Joodse godsdienst in het land uit te roeien. Hij viel Israël en Egypte binnen, maar werd bij de tweede aanval door de onverwachte tussenkomst van de Romeinen -"schepen der Kittiërs" - teruggedreven met het gevolg dat hij "vergramd" werd tegen "het heilige verbond". "Zij zullen het heiligdom, de vesting, ontheiligen, het dagelijks offer doen ophouden en een gruwel oprichten die verwoesting brengt" (30,31). Er zou onder de Joden "loutering, schifting en zuivering teweeggebracht worden" (34,35). De dagelijkse offerdiensten, het vieren van de sabbat en heilige feesten, bezit van de heilige schriften en de besnijdenis van kinderen werden verboden op straffe van de dood. Een altaar gewijd aan Zeus Olympias werd in de tempel opgericht. Men neemt gewoonlijk aan dat de Israelieten uit deze tijd die trouw bleven tot de dood de geloofsgetuigen waren die eervolle vermelding vinden in Hebreeën 11:3538.
In de versen 36-39 gaat de profetie over tot het optreden van een bijzonder arrogante macht Er zijn sterke bewijzen dat hiermee Rome wordt bedoeld, die de "versterkte vestingen" van Jotapata, Marchaerus, Masada en Herodium zou verwoesten en in 70 na Christus het rijk van Israël ten val zou brengen en Jeruzalem en de tempel verwoesten. Hiermee gingen Jezus' woorden in vervulling over het volk Israël: "zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als gevangenen weggevoerd worden onder alle heidenen, en Jeruzalem zal door heidenen vertrapt worden, totdat de tijden der heidenen vervuld zullen zijn" (Lucas21 :24).
De profetie in Daniël slaat deze periode van "de tijden der heidenen" over. Israël heeft immers bijna 2000 jaar als natie niet meer bestaan en het volk heeft verspreid geleefd in alle landen van de wereld. Vers 40 begint met: "Maar in de eindtijd" en beschrijft de situatie in Israël in de eindtijd. Evenals meer dan twee millennia eerder is er weer een macht ten noorden van Israël, die door zijn zuidwaartse aanval het volk in "grote benauwdheid" brengt (11:40-12: 1). Zoals gebruikelijk in de schrift is de beschrijving van de aanval ontleend aan de wapens en wijze van oorlogvoering in de tijd van de profetie. Er is dus geen noodzaak de "wagens en ruiters en vele schepen" letterlijk op te vatten.
De wederkomst van Christus
Dat deze aanval plaats zal vinden in de tijd wanneer Christus terug naar de aarde zal komen blijkt niet alleen uit het herhaalde gebruik van de term "eindtijd" (11 :40) maar ook doordat deze de tijd is van de opstanding van velen uit de doden. "Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken" (12:2). Met het oog hierop sluit de hemelse profeet zijn mededeling af met de persoonlijke boodschap voor Daniël: "Maar gij, ga het einde tegen, en gij zult rusten en opstaan tot uw bestemming aan het einde der dagen" (Daniël 12: I 3).
Weest ook gij bereid
De bijbel leert ons bepaalde ontwikkelingen te verwachten, maar achteraf bekeken blijkt dat de wijze waarop deze tot stand komen gewoonlijk heel anders is dan wat men verwacht had. Het doel is niet dat we vandaag kunnen weten wat in de kranten van morgen zal komen te staan. Een onevenwichtige belangstelling in wat men, aan de hand van Bijbelse profetieën, te verwachten heeft, kan ons al te gemakkelijk afleiden van onze belangrijkste verantwoordelijkheid: Christus te gehoorzamen en dagelijks met Hem te leven.
Met het oog op toekomstige gebeurtenissen in de wereld zei Jezus:
"Wanneer deze dingen beginnen te geschieden, richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing genaakt" (Lucas21 :28).
De meeste van zijn verwijzingen naar de wederkomst met grote macht en heerlijkheid zijn aansporingen opdat zijn discipelen met waakzaamheid zullen uitzien naar zijn plotselinge verschijning. "Weest ook gij bereid, want op een uur, dat gij het niet verwacht, komt de Zoon des mensen" (Lucas 12:40).