Sunday, 4 January 2009

Bid voor de Vrede van Jerusalem, en voor Christus terugkomst - Micah 4:1-8

“Op het eind van de dagen zal het gebeuren, dat de berg van het huis van Jahwe vast zal staan als de eerste der bergen, verheven boven de heuvels en de volken stromen naar hem toe, de vele naties gaan op weg en zeggen: ‘Komt, laat ons opgaan naar de berg van Jahwe, naar het huis van Jakobs God: dan zal Hij ons zijn wegen wijzen en wij zullen zijn paden bewandelen. Ja, in Sion ontspringt de wet, in Jeruzalem het woord van Jahwe.’ Hij zal recht doen tussen de vele volken en machtige naties tuchtigen, al wonen zij nog zo ver. Dan smeden zij hun zwaarden om tot ploegscharen en hun speerpunten tot snoeimessen; geen volk heft het zwaard meer tegen een ander en de oorlog leren zij niet meer. Een ieder zal onder zijn wingerd zitten of onder zijn vijgeboom, door niemand opgeschrikt. Want de mond van Jahwe heeft gesproken, van Jahwe van de legerscharen. Laat de andere volken hun wegen gaan, elk volk in de naam van zijn God, wij gaan onze weg in de naam van Jahwe, onze God in tijd en eeuwigheid. Op die dag - zo luidt de godsspraak van Jahwe - wil Ik verzamelen wat kreupel is, bijeenbrengen wat uiteen is gejaag den degenen aan wie Ik leed heb gedaan. Van dat kreupele maak Ik dan een rest, van dat afgejakkerde een machtig volk. Jahwe zal hen regeren op de berg Sion van nu af tot in eeuwigheid. Wat u betreft, gij Toren-van-de-kudde, ‘Ofel, dochter Sion, tot u komt weer de heerschappij van vroeger; het koningschap behoort aan de dochter Jeruzalem.” (Mic 4:1-8 WV78)

No comments:

Post a Comment