Showing posts with label messias. Show all posts
Showing posts with label messias. Show all posts

Sunday 15 February 2009

Wereld waarheen? #3 De Wortelscheut van David

De wereld waarheen



3. DE WORTELSCHEUTVAN DAVID
DE profeet Jesaja zag eens Gods koningschap in Israël door de lijn van David als een omgehakte boom. Want de tijd zou komen wanneer God tegen Zedekia zou zeggen: "En gij onheilige, goddeloze vorst van Israël, wiens dag komt ten tijde van de eindafrekening, zo zegt de Here HERE: Neem weg die tulband! Zet af die kroon!" (Ezechiël 21 :25-26).
Een treurig beeld was dit, en toch niet helemaal zonder hoop voor de toekomst. Job had eens het contrast gesteld tussen de dood van een mens en het omhakken van een boom. "Want voor een boom blijft er nog hoop; wordt die omgehouwen, hij loopt weer uit, en zijn nieuwe scheuten blijven niet achterwege. Wanneer zijn wortel in de aarde veroudert en zijn tronk in de grond afsterft, dan bot hij weer uit, zodra hij water ruikt, en schiet twijgen als een jonge plant" (Job 14:7-9).
En dat is wat er met de omgehakte boom van Gods koningschap in Israël zou gebeuren. "Er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï [de vader van David] en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen. En op hem zal de Geest des HEREN rusten (Jesaja 1: 11).
Het koninklijke vorstenhuis van David zou dus niet uitgeroeid worden. Al is de boom zo laag mogelijk omgehakt, er blijven wortels in de grond en daaruit zal een stronk te voorschijn komen. Het feit dat de boom vrucht zal dragen geeft te kennen dat die nieuwe scheut sterk zal groeien en uitdijen.
Dit is de derde in een reeks profetieën in dit zogenaamde 'boek van Immanuël' (Jesaja 7-12) die de komst van de grote Zoon van David voorzegt. De eerste had uitgezien naar zijn geboorte uit een maagd in Israël (Jesaja 7: 14). De tweede voorzag de vreugde die zijn komst aan zijn volk zou brengen, want groot zou de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk (Jesaja 9:5-6). Deze derde profetie geeft eerst een beschrijving van zijn karakter en van zijn heerschappij en vertelt vervolgens de zegeningen die uit zijn rechtvaardige heerschappij zullen voortvloeien.
In zijn profetieën later in dit boek van de Knecht des Heren vertelt Jesaja herhaaldelijk dat God zijn Geest aan Hem zal schenken. Dit is ook hier gezegd van de Messias: "op hem zal de Geest des HEREN rusten" (Jesaja I 1:2). Bij zijn doop heeft Jezus de kracht van de Geest Gods zonder mate ontvangen, om Hem uit te rusten als Profeet en Geneesheer.
In deze profetie is de Geest Gods meer dan bovennatuurlijke kracht om als profeet te kunnen spreken en wonderen te verrichten. De Geest is de bron van zijn edel karakter. Toen de engel Gabriël Maria vertelde dat zij, zonder gemeenschap met een man te hebben gekend, de moeder van de Messias van Israël zou worden, vroeg ze met gelovige bewondering hoe dat zou kunnen geschieden. De verklaring van Gabriël maakte een ondoorgrondelijk wonder bekend: "De heilige Geest zal over u komen en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom zal ook het heilige, dat verwekt wordt, Zoon Gods genoemd worden" (Lucas 1 :35).
In Jezus' wonderbaarlijke geboorte uit de Heilige Geest ligt de bron van zijn edele karakter dat Jesaja vervolgens beschrijft in drie paren van eigenschappen.
De Geest van de Here in de Mess­as zal er een van wijsheid en verstand zijn. Wijsheid betekent hier meer dan intelligentie: zij is het vermogen een situatie te taxeren, de rechte beslissing te nemen en te doen wat recht is. Verstand heeft betrekking op een goed inzicht en vooral in het karakter van anderen. Er staat van Jezus geschreven: "dat het voor Hem niet nodig was, dat iemand van de mens getuigde, want Hij wist zelf, wat in de mens was" (Johannes 2).
In de tweede plaats zou de Messias een geest van raad en sterkte hebben. Als Koning zou Hij wijsheid nodig hebben om goede raad te geven en een zegenrijk beleid in zijn Vrederijk in te voeren. Deze wijsheid gaat gepaard met de nodige kracht om zijn besluiten uit te voeren tot het welzijn van zijn onderdanen.
In de derde plaats zou de Messias uitgerust worden met de geest van "kennis en vreze des HEREN". Kennis van God in de Bijbel is vooral de ervaringskennis van een levende relatie met Hem. In deze zin zei Jezus in gebed:
"Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God" (Johannes 17:3). Deze kennis bezat Jezus als geen ander: "Niemand kent de Vader dan de Zoon en wie de Zoon het wil openbaren" (Mattheus 12:27). In deze kennisrelatie met God neemt eerbied voor Hem de eerste plaats in: "De vreze des HEREN is het begin der kennis" (Spreuken 1:7). De grote verering voor de Vader, die Jezus tijdens zijn aardse leven voortdurend liet zien, zal kenmerkend zijn ook voor zijn heerschappij en zal aanleiding geven tot ontzag voor God overal in zijn Rijk.
De koning in Israël was tevens de oppermachtige rechter, maar zijn oordeel was afhankelijk van wat de getuigen in een zaak hem vertelden. Maar de Messias zal niet steunen op wat anderen hebben gehoord en gezien. Hij zal de gave hebben van alwetendheid en zal in staat zijn een billijk oordeel te vormen. Het zijn vooral de armen en onaanzienlijken in zijn Rijk, die maar al te vaak in het verleden uitgebuit werden, die hiervan het meest voordeel zullen hebben. "Hij zal niet richten naar hetgeen zijn ogen zien, noch rechtspreken naar hetgeen zijn oren horen; want hij zal de geringen in gerechtigheid richten en over de ootmoedigen des lands in billijkheid rechtspreken" (v.3-4).
De bewoners van het wereldomvattende Rijk van de Messias zullen bestaan uit mensen van allerlei slag. Vooral aan het begin zullen velen de nieuwe levenswijze die zij moeten aanleren moeilijk accepteren en sommigen zullen rebelleren. Psalm 2 voorziet een algehele opstand tegen de Koning bij de oprichting van zijn Rijk. "Waarom woelen de volken en zinnen de natiën op ijdelheid? De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de machthebbers spannen samen tegen de HERE en zijn gezalfde: Laat ons hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen."
Terugblikkend op de kracht van Gods woord bij de schepping zei de psalmist: "Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er" (Psalm 33:9). Zo zal het ook zijn in het Rijk van de Messias: spreken is voldoende om alle verzet ten einde te brengen en rebellerenden van de aarde te verwijderen. "Hij zal de aarde slaan met de roede zijns monds en met de adem zijner lippen de goddeloze doden" (v. 4). Dit is de verklaring van wat de apostel Johannes zag in een visioen van de verhoogde Here: "uit zijn mond kwam een tweesnijdend zwaard" (Openbaring 1: 16). Hetzelfde symbool komt ook in een later gezicht in dit boek Openbaring voor, waar Johannes de Koning ziet uitgaan in de boze wereld van de eindtijd om alles tot onderdanigheid aan Gods wil te brengen: "En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan" (Openbaring 19: 15).
Jezus vertelde eens een gelijkenis van een man van hoge geboorte die naar een ver land ging om de koninklijke waardigheid in ontvangst te nemen. Bij zijn terugkomst geeft hij aan zijn slaven het loon dat zij tijdens zijn afwezigheid hebben verdiend. Waarop volgt: "Doch die vijanden van mij, die niet wilden, dat ik over hen koning werd, brengt hen hier en slacht ze voor mijn ogen" (Lucas 19:27).
Het gevolg van zijn rechtvaardige heerschappij zal vrede zijn voor iedereen. Jesaja beschrijft de idyllische toestand met beeldtaal: "Dan zal de wolf bij het schaap verkeren en de panter zich nederleggen bij het bokje; het kalf, de jonge leeuwen het mestvee zullen tezamen zijn, en een kleine jongen zal ze hoeden". Dieren beelden in de symboliek van de Bijbel soms menselijke machten af, die op agressieve wijze andere dieren aanvallen. Op deze wijze schildert de profeet een toestand van vrede overal.
Het zegenrijke resultaat van deze heerschappij beschrijft de profeet met woorden die ons doen denken aan wat werd gezegd toen het volk Israël terug naar Egypte wilde gaan, en waarmee David zijn profetisch gebed om de komst van zijn Zoon, de Messias, afrondt: "Men zal geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn heilige berg, want de aarde zal vol zijn van kennis des HEREN, zoals de wateren de bodem der zee bedekken."
In zijn brief aan de Romeinen zegt Paulus dat Christus is gekomen "om de beloften, aan de vaderen gedaan, te bevestigen" (Romeinen 15:8). Deze bevestiging bestaat niet slechts uit de herhaling daarvan in Christus' evangelie maar betekent dat Hij ze ook gestand doet en ten uitvoer brengt. De apostel heeft hierbij zijn oog op Jesaja's belofte van de wortel scheut uit de koningschapsboom van David: "Komen zal de wortel van Isaï, en Hij, die opstaat, om over de heidenen te regeren; op Hem zullen de heidenen hopen" (v. 12). Met deze verzekering sluit Jezus zijn laatste boodschap: "Ik ben de wortel en het geslacht van David" (Openbaring 22: 16).-

Met de Bijbel in de hand 

++

Vindt ook:


Een plaats voor een vreemdeling en een vluchteling
Een Groots Geschenk om te herinneren
Een man die de geschiedenis van het mensdom veranderde
Het begin van Jezus #2 Aller Begin
Het begin van Jezus #3 Voorgaande Tijden
Het begin van Jezus #6 Beloften van innerlijke zegeningen
Het begin van Jezus #7 Een Nieuwe Adam, zoon van Abraham
Het begin van Jezus #8 Beloofde Gezalfde zoon van God
Het begin van Jezus #13 Een te komen mens
Jezus van Nazareth #2 De zoon van Maria
Jezus van Nazareth #3 De Zoon van God
Jezus van Nazareth #4 Die geen zonde gedaan heeft
Jezus van Nazareth #5 Zijn Unieke persoonlijkheid
Jezus van Nazareth #6 Zijn unieke macht
Jezus van Nazareth #7 Zijn Leven van gebed
De Knecht des Heren #1 De Bevrijder
De Knecht des Heren #2 Gods zwaard en pijl
De Knecht des Heren #3 De Gewillige leerling
De Knecht des Heren #4 De Verlosser
De Knecht des Heren #5 De Gezalfde gezant
Dienaar van zijn Vader
De Leidsman van geloof
Zalving van Christus als profetische repetitie van de begrafenisrituelen
Zoenoffer
Niemand heeft zulk een grote liefde als hij die zij leven gaf voor zijn vrienden
Jezus moest sterven
Achtergelaten aan een paal tot in de dood
Waarom vast houden aan het kruisbeeld
Kruisen en Iconen stukslaan
Zweeds theoloog vindt in historische geschriften dat Jezus niet aan een kruis stierf
Een Messias om te Sterven
Jezus drie dagen in de hel
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #2 Te Doen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #3 Zoals Jezus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #5 Verblijven in Christus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #6 Samenhoren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #7 Adverteren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #8 Omgang met Leerstellingen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #9 Omgang met anderen
Christus kennen is zin geven aan het leven
Niet gebonden door labels maar vrij in Christus
Ongelovige Thomassen, Jezus en zijn God
Hermeneutiek om uit te dragen #8 Tegenspraak
Filippenzen 1 – 2

Saturday 14 February 2009

De Knecht des Heren #4 De Verlosser

De Knecht des Heren

4. DE VERLOSSER (Jesaja 52: 13-53: 12)

EVENALS in de eerste profetie van deze reeks vestigt God de aan­dacht op zijn Knecht met de woorden:
"Zie, mijn knecht". In die eerste profe­tie werd verteld hoe Hij, uitgerust met de Geest van de Here, zijn onder­neming tot een goede afloop zou brengen. De twee daaropvolgende profetieën daar­entegen maakten de grote teleur­stellingen en lijden bekend die Hij zou moeten verd­uren. Er zou re­den zijn om te zeggen: "Tever­geefs heb ik mij afgemat en vruch­teloos mijn kracht gebruikt". Hij zou ­smadelijk behandeld worden.
Maar nu wordt het zegenrijke gevolg van zijn slagen verkondigd met de woorden: "Zie, mijn knecht zal slagen, hij zal oprijzen en hoog, zeer hoog verheven zijn" (Jesaja 52: 13, Wil. vert.).
Deze drievoudige verhoging ziet eerst op zijn opstanding tot leven tot in eeuwigheid, vervolgens zijn hemelvaart om plaats te nemen aan Gods rechter­hand: "Daarom heeft God Hem uitermate verhoogd en Hem de naam bo­ven alle naam geschonken" (Filipenzen 2:9). Ten slotte zal Hij plaats nemen op zijn troon te Jeruzalem als Hij terug naar de aarde komt om als Wereldkoning over allen te regeren.
Voor mensen die de Knecht in zijn vernedering hadden gezien zal deze wending ui­terst verbazing­wekkend zijn. Vol­ken en ook ko­ningen zullen ver­stommen als ze zien hoe de per­soon die zij had­den veracht zo hoog verheven is.
Als hij zijn pro­fetie voortzet gaat Jesaja op deze ver­rassing nader in door te spreken door de mond van een tijdgenoot van de Knecht. Aan­vankelijk wekte het mensonwaardige lijden van de knecht zijn afschuw en hij zag daarin Gods bestraffende kastijding van een zondaar. "Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij heb­ben hem niet geacht .... wij hielden hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte" (53:3-4).

De berouwvolle bekentenis van een tijdgenoot

Met deze profetische woorden ver­tolkt de spreker de afschuw van velen toen zij Jezus van Nazareth zagen, met aan zijn blote lichaam de bloedige litte­kens van zijn geseling, genageld aan het kruis. Inderdaad was Hij van men­sen verlaten. Zijn innerlijke kring disci­pelen hadden hem bij zijn gevangenne­ming in de steek gelaten: "Zij lieten Hem alleen en vluchtten allen" (Marcus 14:50). De toeschouwers zagen het naakte lichaam, hoorden de spot en hoon van de voorbijgangers. Zelfs Gods wet door Mozes had een vloek uitgesproken over iemand die opge­hangen was aan een paal. Hoe zou deze dan de Messias kunnen zijn?

Maar nu dat hij tot inzicht is geko­men geeft de spreker toe dat de indruk die de ellendige toestand van de Knecht op hem maakte, totaal ver­keerd was. Verre van dat zijn lijden en dood veroorzaakt werden door per­soonlijke overtredingen, heeft God de schulden van anderen op Hem gelegd. "Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtighe­den verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem, en door zijn striemen is ons genezing gewor­den. Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de HERE heeft ons aller on­gerechtigheid op hem doen neerko­men" (v.5-6).

We weten niet of Paulus te Golgo­tha stond onder de andere toeschouwers van Jezus' kruisiging. Een paar jaar later was hij betrokken bij de ste­niging van Stefanus en het is niet onmo­gelijk dat hij ook getuige was van Jezus' kruisiging. In ieder geval zou hij hebben ingestemd met de beslissing van de joodse raad dat Jezus schuldig was aan Godslastering en de dood had verd­iend. Vanwege zijn Farizeese houding zou hij in Jezus "gestalte noch luister" hebben gezien. Dank zij de ontmoeting met de verhoogde Here op de weg naar Damascus zijn de schellen van zijn ogen gevallen.
Paulus is dus een goed voorbeeld van deze toeschouwer die zijn dwaling bekent. Hij gebruikt trouwens de woorden van Jesaja als hij schrijft over de noodzaak het geloof te vestigen" op Hem, die Jezus, onze Here, uit de do­den opgewekt heeft, die is overgele­verd om onze overtredingen en opge­wekt om onze rechtvaardiging".

Jesaja's vooruitziende getuigenis

 Van v.7 af spreekt de profeet blijkbaar niet meer door de mond van een be­rouwvolle tijdgenoot van de Knecht maar voorzegt als profeet de bijzon­derheden van het leed dat op hem is gebracht. De woorden: "Hij werd mishandeld, maar hij liet zich verdruk­ken en deed zijn mond niet open" zijn vooral van toepassing op zijn zwijg­zaamheid onder verhoor en gedurende het wrede geselen dat zijn kruisiging voorafging. De woorden: "Hij is uit verdrukking en gericht weggenomen" geven aan dat hij na zijn verhoor ge­vonnist is met de dood: "hij is afgesne­den uit het land der levenden". Geen dood als gevolg van ziekte dus, maar vanwege een terechtstelling. Ook in dit opzicht anticipeert Jesaja het verslag van de evangelist: "zij leidden Hem weg om Hem te kruisigen" (Mattheus 27:31). Achter deze daad van mensen schuilt Gods "bepaalde raad en voor­kennis": "om de overtreding van mijn volk is de plaag op hem geweest".

God zorgt voor zijn begrafenis

Na de dood van de knecht vindt zijn begrafenis plaats. De joodse leidslieden waren wel op de hoogte van Jezus' herhaalde profetie, dat Hij op de derde dag opgewekt zou worden uit de do­den. Hun bedoeling zou zijn Hem de oneervolle begrafenis van een misdadi­ger te bezorgen door zijn lichaam in een algemeen graf te leggen. "Men stelde zijn graf bij de goddelozen; bij de rijke was hij in zijn dood". Hun bedoe­ling werd verijdeld door het initiatief van de rijke Jozef van Arimathea, die toestemming van de Romeinse stad­houder, Pilatus, kreeg, om Jezus te begraven in een nieuw graf dat hij, in Gods voorzienigheid, ter beschikking had. Met zijn laatste adem was Jezus' taak voltooid en een verdere vernede­ring wilde de Vader niet. Hij had im­mers "geen onrecht gedaan en geen bedrog is in zijn mond geweest" (v.9). Toen zij onaangenaam verrast werden met Jezus' begrafenis in een nieuw graf gingen de Joodse leiders naar Pilatus toe met het verzoek: "Heer, wij heb­ben ons herinnerd, dat die verleider bij zijn leven gezegd heeft: Na drie dagen word Ik opgewekt. Geef daarom bevel het graf te verzekeren tot de derde dag, anders konden zijn discipelen Hem komen stelen" (Mattheus 28:63-64).

Maar alles wat zij daardoor hebben bereikt was bekendheid te geven aan het feit dat het graf leeg was.
Toen de apostelen terugzagen op de eerste komst van Christus, de eer­ste onaanzienlijke jaren als timmerman in Nazareth, zijn drukke dienstbaarheid als profeet en geneesheer overal in zijn land, de Joodse verwerping van Hem en zijn boodschap, die op zijn kruis­dood uitliep, hebben zij ook in alles de hand van God gezien. Deze daad, die de basis legde waarop een mens verge­ven en verlost kon worden, was zijn genadig initiatief, tot voltooiing ge­bracht door de liefdevolle bereidwillig­heid van zijn Knecht zijn moeilijke op­dracht volkomen uit te voeren. Paulus schreef hierover: "Dit alles is uit God, die door Christus ons met Zich ver­zoend heeft en ons de bediening der verzoening gegeven heeft, welke im­mers hierin bestaat, dat God in Chris­tus de wereld met Zichzelf verzoenen­de was, door hun hun overtredingen niet toe te rekenen" (2 Corinthiërs 5: 18-19).

Het laatste gedeelte van deze Knechtprofetie schrijft zijn lijden en dood toe aan Gods genade voor ande­ren. Men heeft het aan zijn welgevallen te danken dat de Knecht geleden heeft en een verzoenende dood heeft on­dergaan. De wet van Mozes schreef verscheidene dierenoffers voor, waardoor zonden vergeven konden worden. Een nadenkende Israëliet zou hebben ingezien, dat "het onmogelijk is, dat het bloed van stieren of bokken zonden zou wegnemen" (Hebreeën 10:4). Nu stelt de Knecht Zichzelf "ten schuldoffer" voor velen, iets dat nor­maal ondenkbaar zou zijn. Het schuldoffer was in belangrijke opzichten gelijk het zondoffer, maar had ook onder zijn bepalingen voorziening voor vergoe­ding voor schuld.

Als gevolg van zijn offer zal de Knecht, "de rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, en hun ongerech­tigheden zal hij dragen" (v. 11). Het woord rechtvaardigen stamt van het gerechtshof af, waar een beschuldigde voor de rechter moest verschijnen. De alternatieven voor hem waren: vrijuit gaan of schuldig worden verklaard. De twee contrasterende woorden komen op tal van Schriftplaatsen tegenover el­kaar voor. De fundamentele rechtsre­gel luidde: "Wie een goddeloze vrij­spreekt en wie een rechtvaardige ver­oordeelt, deze beide zijn een gruwel voor de HERE" (Spreuken17: 15). Bewust van zijn tekortkomingen bad de psal­mist: "Ga niet in het gericht met uw knecht, want niemand die leeft, is voor U rechtvaardig" (Psalm 143).

De vromen in Israël hadden het sterke besef dat God ook hun Rechter was. Niet alleen zou de dag komen wanneer zij voor Gods rechterstoel zouden moeten verschijnen om zijn oordeel over hun leven te horen, maar zij waren zich altijd bewust van zijn doorvorsende ogen. "De HERE woont in zijn heilig paleis, de HERE heeft in de tempel zijn troon; zijn ogen slaan gade, zijn blikken doorvorsen de mensenkin­deren" (Psalm 11:4).

Dank zij de offerdood van de Knecht mogen Gods kinderen voor Hem staan, zowel nu als in de toe­komst, en ondanks hun falen vrij ge­steld worden van zijn straffend gericht. Zij zien in, dat het offer van zijn Knecht niet alleen vergiffenis van hun zonden heeft gebracht, maar ook dat zij door op zijn heilswerk te vertrouwen on­schuldig worden verklaard. Het directe gevolg hiervan heeft Paulus verwoord:
"Wij dan, gerechtvaardigd door het geloof, hebben vrede met God, door wie wij ook de toegang hebben verkre­gen in het geloof tot deze genade, waarin wij staan ... Veel meer zullen wij derhalve, door Hem behouden wor­den van de toorn" (Romeinen 5: 1 e.v.).

Deze profetie eindigt, zoals zij be­gonnen was, met de verheerlijking van de knecht als gevolg van zijn trouwe uitvoering van de taak die hem door God was opgelegd. Hierbij komt het woord 'velen' driemaal voor. Als ge­volg van zijn offerdood zal de knecht velen rechtvaardigen. Volgens een min­der bekende vertaling zullen deze ve­len hem geschonken worden: "Daar­om zal Ik hem deel geven aan de velen, en de talrijken zal hij als buit ten deel ontvangen" (v. 12). De velen aan wie hij gerechtigheid heeft gegeven komen hem als zijn eigendom toe. Volgens een andere profetie in dit deel van het boek Jesaja gaat de Knecht de gevan­genis van het dodenrijk in om de ge­vangenen daaruit te bevrijden en als zijn buit eigen te maken (Jesaja 49:24-25). Dit alles omdat de knecht bereid was zijn levensbloed uit te gieten in de dood en onder zondaars geteld te worden. Het zijn deze 'velen' die Je­zus in gedachten heeft als Hij een extra beker wijn aan de discipelen in de bo­venzaal aanreikt: "Dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden" (Mattheus 26:28). -

Vervolg > De Knecht des Heren #5 De Gezalfde gezant
Met de Bijbel in de hand

++
vindt ook
Een plaats voor een vreemdeling en een vluchteling
Een Groots Geschenk om te herinneren
Een man die de geschiedenis van het mensdom veranderde
Het begin van Jezus #2 Aller Begin
Het begin van Jezus #3 Voorgaande Tijden
Het begin van Jezus #6 Beloften van innerlijke zegeningen
Het begin van Jezus #7 Een Nieuwe Adam, zoon van Abraham
Het begin van Jezus #8 Beloofde Gezalfde zoon van God
Het begin van Jezus #13 Een te komen mens
Jezus van Nazareth #2 De zoon van Maria
Jezus van Nazareth #3 De Zoon van God
Jezus van Nazareth #4 Die geen zonde gedaan heeft
Jezus van Nazareth #5 Zijn Unieke persoonlijkheid
Jezus van Nazareth #6 Zijn unieke macht
Jezus van Nazareth #7 Zijn Leven van gebed
De Knecht des Heren #1 De Bevrijder
De Knecht des Heren #2 Gods zwaard en pijl
De Knecht des Heren #3 De Gewillige leerling
De Knecht des Heren #4 De Verlosser
De Knecht des Heren #5 De Gezalfde gezant
Dienaar van zijn Vader
De Leidsman van geloof
Zalving van Christus als profetische repetitie van de begrafenisrituelen
Zoenoffer
Niemand heeft zulk een grote liefde als hij die zij leven gaf voor zijn vrienden
Jezus moest sterven
Achtergelaten aan een paal tot in de dood
Waarom vast houden aan het kruisbeeld
Kruisen en Iconen stukslaan
Zweeds theoloog vindt in historische geschriften dat Jezus niet aan een kruis stierf
Een Messias om te Sterven
Jezus drie dagen in de hel
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #2 Te Doen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #3 Zoals Jezus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #5 Verblijven in Christus
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #6 Samenhoren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #7 Adverteren
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #8 Omgang met Leerstellingen
Redding, vertrouwen en actie in Jezus #9 Omgang met anderen
Christus kennen is zin geven aan het leven
Niet gebonden door labels maar vrij in Christus
Ongelovige Thomassen, Jezus en zijn God
Hermeneutiek om uit te dragen #8 Tegenspraak
Filippenzen 1 – 2