Volgens dr. Kienhorst vormt het Wiesbadense handschrift een schatkamer voor kunsthistorici. „De oorspronkelijke functie van de tekeningen is niet helemaal zeker, maar we nemen aan dat ze dienden als modellen voor muurschilderingen in kerken. In het handschrift staat bijvoorbeeld een tekening van de tronende Christus. Deze is bijna gelijk aan die op het gewelf van de Sankt Nikolaikirche in Kalkar.”
Hoe het handschrift van de Vlaamse of Brabantse leken uiteindelijk in de Duitse stad Wiesbaden is terechtgekomen, blijft grotendeels in nevelen gehuld. „We weten alleen dat het tot 1802 toebehoorde aan een abdij bij Koblenz. Het Wiesbadense handschrift heeft al heel wat geheimen prijsgegeven, maar nog niet alle.”
Lees verder in het Reformatorisch Dagblad.