“Daarom kunt ge jubelen, ook al wordt ge nu, als het zo moet zijn, voor korte tijd bedroefd in velerlei beproevingen,” (1Pe 1:6 NB)
“Geliefden, weest niet bevreemd door de vuurgloed die in uw midden woedt, u tot beproeving, alsof u iets vreemds overkomt, nee, verheugt u naarmate ge deel hebt aan al het lijden van de Christus, dan zult ge ook in de openbaring van zijn heerlijkheid u jubelend verheugen!” (1Pe 4:12-13 NB)
“en zijt de bemoediging vergeten die tot ons als tot zonen–en–dochters wordt gesproken: ‘mijn zoon, acht de kastijding van de Heer niet gering, en geef door hem terechtgewezen niet op;” (Heb 12:5 NB)
“Alle kastijding blijkt voor dat moment niet iets van vreugde te zijn maar van smart; maar later geeft zij een vrucht van vrede en gerechtigheid af aan wie door haar geoefend zijn.” (Heb 12:11 NB)
“want wij hebben geen hogepriester die niet kan meelijden met onze zwakheden, maar een die evenzeer beproefd is geweest in alle dingen behalve de zonde.” (Heb 4:15 NB)
“want beproefd in wat hij heeft ondergaan kan hij hen die beproefd worden te hulp komen.” (Heb 2:18 NB)
“Geen beproeving heeft u aangegrepen die niet menselijk was; en getrouw is God, die niet zal toestaan dat ge beproefd wordt boven wat ge aankunt,– nee, mét de beproeving zal hij ook de uitkomst geven om haar te kunnen verdragen.” (1Co 10:13 NB)