Tuesday 5 April 2011

Toewijding van Jezus

Reeds op 12jarige leeftijd liet Jezus horen waar zijn hart lag en kon mijn zijn jonge stem mensen doen luisteren naar het Woord van God. Als volwassen man bracht hij enkele jaren zijn voorkeur van toewijding aan zijn Vader duidelijk naar de mensen rondom hem.

In het zich ten dienste stellen van zijn vader wilde hij zeer ver gaan. Hij was zelfs bereid om zijn leven op te geven al sloeg de angst hem toch rond de oren en verzocht hij zijn Vader indien Hij het wenste deze op hem komende moeilijkheden te laten voorbij gaan. God liet ze wel gebeuren. En Jezus droeg dat lijden zonder morren of klagen. Ook nam hij het niet tot zich om weerwerk te gaan bieden of de folteraars te gaan vervloeken en/of te spotten met diegenen die met hem spotten.
In volledige toewijding naar zijn bestemmingsopdracht vervulde hij het Plan van God. Datgene wat de vreugdebode Jesaja had aangekondigd werd nu in het begin van onze huidige tijdrekening tot vervulling gebracht.

Jezus wenste niet over iemand te oordelen (Johannes 12:47) ook al zou hij de woorden van Jezus horen maar ze niet bewaren. Maar tegelijkertijd wijst Johannes op Jezus zijn vermaning in Johannes 15:19, 'Als jullie bij de wereld zouden horen, zou ze jullie hebben liefgehad als iets van haarzelf, maar jullie horen niet bij haar, want ik heb jullie uit de wereld weggeroepen. Daarom haat ze jullie'.

Jezus hield niet zo van de wereld als vele mensen dat nu verstaan. Hij had wel respect voor de Schepping Gods, maar was niet afhankelijk van die wereld die voor hem lag. Zijn hart en ziel waren bij God de Allerhoogste. Jezus wist dat een wereld zonder God een hel dreigt te worden, waarin egoïsme het laatste woord heeft. Hij kende de geschiedenis van Gods Volk dat regelmatig afgedwaald was en nog steeds zich graag verbond met anderen die het niet zo hoog op hadden met de Elohim.

Sommigen van ons zullen ervoor kiezen niet deel te nemen aan één van de systemen in de wereld, en kiezen ervoor zich te isoleren in een zelfgemaakte christelijke zeepbel. Sommigen denken dat zij christen zijn en verder niets of niemand meer nodig hebben. Veel christenen denken dat zij het Evangelie niet meer nodig hebben omdat dat enkel nodig zou zijn voor niet-christenen om christen te worden. Ook vinden ze het niet echt nodig om regelmatig in de Bijbel te lezen of hun godsdienst te beleven door bijvoorbeeld naar een dienst te gaan. Ook veel christenen bevinden zich in de wereld door middel van een soort pseudo-heilige imitatie

Jezus gaf hun echter het voorbeeld in zijn leven. Hij bezocht regelmatig de synagogen en bad veelvuldig tot zijn Vader. Samen met anderen mediteerde hij vaak over het Woord van God en onderzocht mee met hen wat God de Vader ons te kennen gaf in Zijn Woord, de boekrollen of Heilige Geschriften.

Johannes beschreef het wereld-systeem - de afwijzing van Gods liefde - heel duidelijk. Hij smeekte ons in 1 Johannes 2:15 die houding niet aan te nemen. Johannes vervolgt: 'Want alles wat in de wereld is - zelfzuchtige begeerte, afgunstige inhaligheid, pronkzucht -, dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld. De wereld met haar begeerte gaat voorbij, maar wie Gods wil doet blijft tot in eeuwigheid' (1 Johannes 2:16-17).

Jezus deed volledig de wil van God de Vader. Christus wijde zich volledig aan het Werk van zijn Vader en slaagde er ook in om zonder zonde te blijven. Dat laatste is voor ons een waarlijk onmogelijke opdracht.  Omdat christenen blijven zondigen, hebben zij dagelijks het Evangelie nodig. Jezus was de mens wording van het Goede Nieuws. Met momenten zelfs ook de vermenselijking van die Blijde Boodschap, want doorheen zijn levensverhaal kunnen wij lezen over zijn twijfels, angsten, ontberingen en menselijke gevoelens naar anderen toe.

Zoals god in Christus werkte kan Hij ook in ons werken. Om niet te zeggen dagelijks herinnerd Hij er ons aan wat Hij ten uitvoer heeft gebracht. Als volgelingen van Christus moeten wij inzien wat Jezus voor ons heeft gedaan en met welk doel. Willen wij dat doel veronachtzamen?

In zijn toewijding heeft Jezus alles in het werk gesteld om de Redding van God tot ons te laten komen. Door Jezus zijn toewijding zijn wij gerechtvaardigd.

Een gedicht voor Pasen


Reiziger ‘doet’ Golgotha

I
Zij hebben Hem, zonder zich af te vragen
of Hij het kon verdragen,
met nagels aan een kruis geslagen.

En toen Hij daar te lijden hing,
- een spijker is een lelijk ding -
zei Hij: Vader vergeef het hun.

Zei Hij: ze weten niet wat ze doen.
Het was hun er immers om te doen,
om eens te zien, wat of Hij nu zou doen!

Zo heeft Hij nog voor hen gebeden,
en in Zijn sterven aan hen meegegeven
een alibi voor hun geweten.

En ik stond in de verte quasi wat te praten
met ’n paar onnodige, onnozele soldaten.
Ze deden immers tóch, wat ze niet konden laten.

Maar Hij beriep zich op het allerlaatste:
de handen van Zijn Vader; - nog vóór Pasen
moest ik me naar mijn schip in Jaffa haasten.

II
Toen heb ik – ’t was op Cyprus – in de krant gelezen:
J. v. N., Christus geheten,
is, na voor drie dagen gekruist te wezen,
zoals onze geachte lezers weten,

niet in Zijn graf gevonden: het was open.
Hardnekkige geruchten lopen,
dat Zijn discipelen de wacht beslopen.

toen deze sliep, en zo het lijk ontvreemdden.
Geëxalteerde vrouwen echter meenden,
dat zij Hem zagen wandelen door de beemden;

Maria moet gestameld hebben: Here!
Er zijn ook vissers, die beweren:
Hij heeft met ons gegeten bij de meren.

Maar dit is van bevoegde zijde wedersproken.
Men late zich geen knol voor een citroen verkopen.

III
Rome. – Het anker valt. Wij varen thuis.
Ik spoed mij naar de thermen, word ontluisd
van reis en roes en in mijn eigen huis

bij vrouw en vuur en radio gezeten,
ben ik alras Christus en kruis vergeten.
… Toen heeft een S.O.S. mijn ziel doorreten:

‘Mijn Geest wordt uitgestort op alle vlees.
Wie niet vóór Mij is, is tégen Mij geweest,’
seint een Geheime Zender wit en hees.

Weer onder zeil, over de eenzaamheden
van oceanen die mij van U scheiden,
Christus, wil mij verschijnen aan den einder.

(Uit: Gerrit Achterberg, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1991)

Monday 4 April 2011

Achtergelaten aan een paal tot in de dood

Engelse versie / English version: Impaled until death overtook him

De Joden hadden het plan opgesteld om zich van de Nazarener Jezus te bevrijden. Deze gewone man die rondtrok en allerlei wonderen deed was hen een doorn in het oog.

Toen de Joden eerst bewust werden van de aanwezigheid van de Heer Jezus, waren zij hoopvol en opgewekt. De Romeinen hadden hen van hun onafhankelijkheid beroofd en zij stoorden zich daar aan. Zij wilden een koning van hun eigen en Jezus van Nazareth zoals zij hem noemden, scheen een waarschijnlijke kandidaat voor die taak. Hij scheen al de geschiktheden te hebben!

Jezus won meer gunst en prijkte berouw en persoonlijke heiligheid. De Joodse leiders konden echter deze klemtoon op morele integriteit niet waarderen. Zij voelden zich geviseerd en berispt, niet alleen door zijn woorden maar ook door de ontzagwekkende heiligheid van het karakter van deze profeet-leraar. Ook waren zij jaloers op zijn populariteit met de gewone mensen. Zij dachten niet langer aan Jezus als een toekomstige koning, maar de gewone mensen schenen nog steeds aangetrokken tot die idee. De opwinding van de menigten zou verdacht kunnen lijken voor de Romeinen en de Joodse leiders waren bang dat zij zowel de Joodse plaats en natie zouden kunnen ontnemen. (Johannes 11:47.48)

Jezus moest deze mensen onder ogen kijken die het niet aandurfden een persoon te dulden wiens ambitie in het leven was aan de wetten van God te gehoorzamen. Op dat vlak is er vandaag nog niet veel veranderd. De mensen hebben niet zo graag een mens die volgens de regels van God wil leven. De meeste mensen keuren de noodzakelijke standaarden door God bepaald af. Zij verkiezen aan hun eigen menselijke instincten te gehoorzamen. En wat zijn deze instincten? De Heer Jezus vertelt ons: "Van binnen, uit het hart van mannen, komen kwade gedachten voort, overspel, overspel, moorden, diefstallen, hebzucht, boosaardigheid, misleiding, wellustigheid, een kwaad oog, lastering, trots, dwaasheid: alle deze kwade dingen komen van binnen en bezoedelen de man" (Markus 7:21-23). Alle mensen demonstreren door hun eigen daden dat zij de weg van ongehoorzaamheid goedkeuren.

Jezus Christus werd gekruisigd omdat de Joden hem haatten en van hem bevrijd wensten te worden. Dit is een duidelijke reden.
Voorzeker had God hen kunnen doen stoppen met het uitvoeren van deze verschrikkelijke misdaad. Men kan zich afvragen waarom Hij Zijn Zoon niet de pijn en schande van kruisiging heeft bespaard. Duidelijk was God machtig genoeg om tussenbeide te komen en de misdaad te voorkomen. En hoewel de Heer Jezus nog drie maal naar zijn Vader bad, "Indien het mogelijk is, laat deze beker mij voorbij gaan." God is niet tussenbeide gekomen. Indien de principes van God zouden moeten gehandhaaft blijven en Zijn doel volbracht worden, was interventie niet mogelijk. Het plan van God vereiste dat Zijn zondenloze Zoon zou moeten gekruisigd worden, het is aan een paal gehangen worden tot de dood er op volgde.

De veroordeelde man werd met repen van leder afgeranseld waaraan stukken van bot of metaal waren bevestigd. Sommige mensen stierven reeds tengevolge van deze zweepslagen, maar Jezus bleef levend en moest een zware houten balk dragen. Hij werd, door handen en voeten gespijkerd aan de houten balk die dan hardhandig naar een verticale positie werd gebracht en standvastig in het terrein werd opgeheven. Dan werd hij eenvoudig verlaten te sterven. Hij werd niet gedood -- slechts vastgespijkerd in een positie waarvan ontsnapping onmogelijk was en achtergelaten tot de dood over hem kwam. Gelooft u dit?

Breng uw stem uit in de maandelijkse enquête:

This month's survey question:
close

The Meaning of the Cross

Jesus died instead of us to appease the wrath of God for all time.
He did NOT die as our substitute but rather as our representative.
He didn't actually die. His staged death was an elaborate plot.
Don't know.

> http://www.thisisyourbible.com/

Impaled until death overtook him

Dutch version / Nederlandse versie: Achtergelaten aan een paal tot in de dood

Jews had made the plans to get rid of the Nazarene Jesus, who was to them a thorn in the eye.

When the Jews first became aware of the presence of the Lord Jesus, they were hopeful and excited. The Romans had robbed them of their independence and they resented it. They wanted a king of their own, and Jesus of Nazareth as they called him, seemed a likely candidate for this office. He seemed to have alI the qualifications!

Jesus of Nazareth (miniseries)
Jesus of Nazareth (miniseries) (Photo credit: Wikipedia)

Jesus won more favour and preached repentance and personal holiness.  The Jewish leaders did not appreciate this emphasis on moral integrity. They felt rebuked not only by his words but also by the awesome holiness of the Lord’s character. Also they were envious of his popularity with the common people. They no longer thought of Jesus as a prospective king, but the common people still seemed attracted to this idea. The excitement of the crowds could make the Romans suspicious, and the Jewish leaders were afraid that they might take
away both the Jewish place and nation. (John 11:47,48)

Jesus had to face the human who could not tolerate a person whose one ambition in life is to obey the laws of God. To express it in another way: human beings reject the standards required by God. They prefer to obey their own human instincts. And what are these instincts? Let the Lord Jesus tell us:
"From within, out of the heart of men, proceed evil thoughts, adulteries, fornications, murders, thefts, covetousness, wickedness, deceit, lasciviousness, an evil eye, blasphemy, pride, foolishness: all these evil things come from within, and defile the man" (Mark 7:21-23).
All human beings demonstrate by their own deeds that they approve of the way of disobedience.

Jesus Christ was crucified because the Jews hated him and wanted to get rid of him. This is one obvious reason. But surely God could have stopped them from committing this terrible crime, and at the same time have spared His Son the pain and shame of crucifixion? Obviously God was powerful enough to intervene and prevent the crime. And yet, although the Lord Jesus prayed three times to his Father, "If it be possible, let this cup pass from me. . . " God did not intervene. If God's principles were to be upheld and His purpose fulfilled, intervention was not possible. God's plan required that His sinless Son should be crucified, it is put on a stake until death came over him.

The condemned man was whipped with thongs of leather to which pieces of bone or metal had been attached. Some people died already as a result of scourging but Jesus stayed alive and had to carry a heavy wooden beam. He was nailed, through hands and feet to the wooden
beam which was then lifted to a vertical position and fixed firmly in the ground. Then he was simply left to die. He was not killed -- just impaled in a position from which escape was impossible and left there until death overtook him. Do   you believe this?

This month's survey question:
close

The Meaning of the Cross

Jesus died instead of us to appease the wrath of God for all time.
He did NOT die as our substitute but rather as our representative.
He didn't actually die. His staged death was an elaborate plot.
Don't know.

> http://www.thisisyourbible.com/

Enhanced by Zemanta

Sunday 3 April 2011

Al of niet verenigen

Binnen de zogenaamde Christelijke kerk zijn er heel veel verschillende kerkgenootschappen, bewegingen, groeperingen en culten, waarvan een groot aantal beweert de "Volledigheid van het Geloof" te bezitten en ook anderen uitsluit om een waar deel van die kerk te kunnen zijn. Voor vele van die groeperingen zijn zij de enige waarheid en zullen enkel zij die zich aansluiten bij hen verenigd worden in dat lichaam van Christus. Voor hen maken enkel diegenen die dan in hun gemeenschap komen door gedoopt te worden in hun kerk, kans om opgenomen te worden in het Koninkrijk van God. Vreemd genoeg staan die genootschappen er niet bij stil wat er met mensen gebeurt die dan leefden voor die groepering ontstaan zou zijn. Worden al die vooraf levenden de eeuwige dood ingestuurd? Zullen die dan niet opgewekt worden bij de wederkomst van Jezus, voor het rechtmatig oordeel?

Feitelijk bevat het "Lichaam van Christus" elk lid van het menselijk ras dat via Jezus Christus de Zoon een relatie met God de Vader is aangegaan. Volgens de Bijbel is hiervoor het volgende vereist: berouw hebben van je zonden, een acceptatie van Christus als je persoonlijke verlosser en een toewijding aan God door Zijn wil te gehoorzamen.

Ongeacht het kerkgenootschap of de associatie zijn dit de mensen die samen het Lichaam van Christus - de werkelijke Christelijke kerk - vormen.

Er moet duidelijk een verschil gemaakt worden tussen "de Kerk van Christus" en de vele genaamde kerken van Christus welke door mensen in het leven zijn geroepen. De verschillende kerkgenootschappen, bewegingen en groeperingen die tegenwoordig bestaan zijn vooral het gevolg van het Concilie van Constantinopel van de 4° eeuw en de Protestantse Reformatie. Andere significante perioden in de wereld en de geschiedenis van individuele staten, zoals de slavernij, de opkomst van de Pinkstergemeente en de "Jezusbeweging", werden gemarkeerd door een opleving van het Christelijk geloof, door culturele kwesties en/of een beweging van de Heilige Geest (dit wordt vaak een 'revival' genoemd, wat Engels is voor 'opleving'). Sommige groeperingen en culten bloeiden eenvoudigweg op als gevolg van misleidde leerstellingen en/of corrupte bedoelingen.

God heeft de mens vrijheid van denken gegeven en laat hen ook vrij de wereld beheersen. Dat houdt ook in dat Hij hen vrij laat in de keuze van hoe zij hun godsbeleving willen waar maken. Maar de mensen zullen er zich wel bewust van moeten zijn dat d
e kern van de zaak zal moeten zijn dat onze geloofsverklaringen (principes) overeenstemmen met de fundamentele leerstellingen uit de Bijbel.  Het komt er op aan dat wij tot het volle besef komen wat er in de Bijbel, het Woord van God staat.

Sommigen beweren dat
als de fundamenten van het Christelijk geloof consequent zijn over de breedte van de verscheidene kerkgenootschappen, alle andere "secundaire" doctrines en ceremonies dan niet zo belangrijk zijn.  Waar zij wel gelijk in hebben is dat het meest belangrijk is dat onze dagelijkse levenswandel met Christus geworteld moet zijn in een relatie die gebaseerd is op geloof in en liefde voor onze Heer. Het Christendom is een proces van spirituele groei en volwassenheid, niet een eenmalige gebeurtenis of een wekelijkse verplichting die aan een bepaalde locatie gebonden is. Het ware Christendom vereist een dagelijkse overgave van onze wil aan de wil van onze Schepper. De kerk waar we elke week naar toe gaan is in zekere mate weinig significant vergeleken met hoe we onszelf elk moment van ons leven aan God toewijden.

Jezus heeft ons wel gewaarschuwd dat de weg niet makkelijk zal zijn en dat de poort naar het Koninkrijk van God zeer smal is. Deze waarschuwing werpt een licht op het gevaar van zomaar aan te nemen dat het er niet toe doet bij welke kerk of geloofsgemeenschap of zelfs bij geen kerk zijn aangesloten. De opdrachten die Jezus aan zijn apostelen en zijn volgelingen heeft gegeven zijn eigenlijk ook opdrachten die elke Christen als volgeling van Christus zou moeten naleven.
Onafhankelijk blijven of zo maar aan de zijkant blijven toe kijken is geen aanvaardbare oplossing. Jezus verwacht van ons , zoals zijn Vader, dat wij keuzes maken. Wij moeten zelf persoonlijk opmaken welke weg wij willen uit gaan en welk verhaal wij willen geloven. Dan moeten wij ook opmaken of wij ons willen verenigen met hen die ook Jezus tot hun leermeester willen aannemen, volgen en God willen eren.

Jesaja heeft als vreugdebode ons de Blijde boodschap van het Goede Nieuws gebracht, maar ook waarschuwingen die niet enkel voor het volk van toen opgingen. De doemteksten uit het boek Jesaja zijn evenzeer van toepassing op vandaag. Wij moeten die waarschuwingen dan ook in acht nemen.
Bekijk hoe het volk ver afgeweken was van de juiste wijze van God eren. God wilde bij hen zijn en hen helpen. Zelfs koning Achaz die niet deed wat goed was in de ogen van God mocht tekens vragen en kreeg hulp aangeboden van God (Jesaja 7:3-4,11-12) Uit het verhaal kunnen wij opmaken dat God de mens in nood die God zoekt zeker ter hulp komt ook al is onbegrensd vertrouwen op god niet aangeboren en daarom een andere koning nodig dan Hizkia of David. Voor de bevolking zal het er wel op aan komen dat zij die ondersteunende koning, knecht van het verbond en leider tot herstel van de erfenis, dan ook wel aanvaarden.

Elke vorm van afgoderij zullen wij zeker terzijde moeten legen, dat inhoudt dat het toebehoren tot een een zogenaamd Christelijke Kerk die zulke handelingen verricht eigenlijk een verlangen uitdrukt om gewild bij een volk te horen dat eerder de tradities en menselijke gewoonten aan houdt, zoals ten tijde van Jesaja het volk deed. Leren wij dan niet uit de lessen hoe dat volk handelde tegen de Wil van God en hoe God er mee om ging? Waarom willen wij God tegen de borst stuiten?

Zoals in de tijd van de profeten veel dingen onduidelijk waren en nog niet gekend, kennen wij nu veel meer dingen en zijn er reeds een heleboel profetieën uitgekomen.
doch zullen wij nog moeten toegeven dat er voor ons ook nog veel onduidelijkheden zijn. De Bijbel vertelt ons dat sommige waarheden niet in dit leven aan ons onthuld zullen worden.
De basis elementen voor het geloof worden echter meerdere malen duidelijk voorgelegd in de Geschriften.  Wij moeten duidelijk stellen dat het kerngeloof van elk Christelijk kerkgenootschap in het Evangelie, de Verkondiging van het Goede Nieuws
moet gefundeerd zijn.

De boodschap die Jesaja verkondigde is uitgekomen. De Verlosser Immanuel is ter aarde gekomen en heeft de wereld losgekocht. Het lossen of vrijkopen is volbracht, maar de verdere uitdraging van de Blijde Boodschap moet nu nog verder gescheiden.
Als navolgers van Jezus Christus moeten wij het op ons nemen die boodschap die Jesaja begon uit te dragen en welke Jezus met zijn dood heeft moeten bekopen, verder over de wereld te verkondigen. Om hierin te slagen en ook als getrouw en waar over te komen moeten wij ons verenigen tot ware volgelingen van Christus Jezus.

Wij zelf moeten ons blijvend voeden met het Woord van God en het ons laten hervormen zodat wij meer en meer op Christus gaan lijken. Hij moet onze tweede natuur worden. En in gebondenheid met Jezus moeten wij samen Broeders in Christus zijn en aan de wereld durven tonen dat wij tot die zelfde gemeenschap in de liefde van Christus behoren.