In de jaren 70 van vorige eeuw ging ik regelmatig op bezoek in een kerk waar ik op dat ogenblik op tournee was. Daarbij viel op dat ik niet overal even welkom was en ben zelfs een keer letterlijk uit de kerk gezet toen men hoorde dat ik een niet trinitarisch baptist was.
Ook in Nederland laten gereformeerden bezoekers wel eens aanvoelen dat zij een vreemde eend in de bijt zijn. Om dit te verhelpen willen zij bezoekers en vluchtelingen die in de kerk komen verwittigen dat het niet persoonlijk bedoeld als niemand hen aanspreekt als zij de
kerk binnenkomen.
Het is niet onze gewoonte
om open te staan voor gasten. We hebben genoeg aan onszelf."
laten zij weten.
Het Reformatorisch Dagblad publiceerde op 19 september een 'handleiding' voor vreemdelingen in refoland. Met een knipoog, uiteraard.
Voor de vluchtelingen mag het een weet zijn om te beseffen:
Reken er niet op dat iemand contact met u zoekt na de dienst. Iedereen
wil snel naar de koffie om de preek weg te spoelen. Hopelijk hebt u daar
begrip voor. En gaat u zelf ook meteen terug naar de gezelligheid van
het asielzoekerscentrum. Daar zijn tenslotte mensen genoeg om een
praatje mee te maken.
Iedereen mag wel gaan zitten waar ze willen vermeldt de
handleiding, maar men weet best dat iedereen wel erg gehecht is aan zijn vertrouwde plek.
"Als u
merkt dat er wat vervelend naar u gekeken wordt, zit u waarschijnlijk
verkeerd. U zou aan de koster kunnen vragen of hij toevallig weet of er
gemeenteleden ziek zijn. En anders de volgende keer toch maar iets later
komen."
Met een kwinkslag wordt er ook een berisping gegeven voor de autochtonen die toch niet altijd het nodige enthousiasme vertonen:
"Misschien vraagt u zich af waarom de
mensen zo weinig emoties tonen bij de verkondiging van de blijde
Boodschap. Dat is nou eenmaal onze cultuur. We denken er heus wel over
na als er gezegd wordt dat we ons tot God moeten bekeren en we vinden
ook werkelijk dat het een keer serieus moet gebeuren. Maar tegelijk
geldt: dat gaat zomaar niet. En: het leven moet nou eenmaal doorgaan."