Thursday 20 November 2008

Een kaars in het leven

Het is beter een kaars aan te steken
 dan te klagen over de duisternis
 
Het leven is de moeite waard
omdat God dienen de moeite waard is.

Een kaars in het leven

Het is beter een kaars aan te steken
 dan te klagen over de duisternis
 
Het leven is de moeite waard
omdat God dienen de moeite waard is.

Gods liefde in jou

Gods liefde is in jou.

Mag God vandaag door jou heen liefhebben?

De keus is aan jou.

Stromen van levend water zullen uit jouw binnenste vloeien.

Bedekking der zonden

Een concept dat regelmatig gelinkt wordt aan het werk van Christus is dat Jezus een Bedekking van onze zonden is of brengt. Sommige kerken brengen zelfs aan dat door de dood van Jezus men zo wieso gered is en vrij uit kan gaan. De evangelische beweging heeft sinds Luther het concept naar voor gebracht dat onze zonden bedekt zijn door de rechtvaardigheid van Christus. Men gaat zelfs soms zo ver dat men zegt dat God onze zonden niet meer ziet of er geen rekening meer mee houdt.

Wednesday 19 November 2008

Jezus in de straten van Vlaanderen en Brussel

JEZUS IN DE STRATEN VAN VLAANDEREN EN BRUSSEL

BRUSSEL (KerkNet) – Vanaf vandaag kleuren zestig affiches van 20 vierkante meter, ondertekend met Jezus van Nazareth, de straten van Brussel en Vlaanderen. De reclamecampagne vindt plaats op initiatief van de Sint-Paulusstichting, die zo de boodschap van het evangelie op een nieuwe manier onder de aandacht brengt. Christophe Herinckx, directeur van de Sint-Paulusstichting: “Wij zijn een stichting van trouwe leken uit het aartsbisdom Mechelen-Brussel, die het evangelie op een nieuwe manier en met moderne communicatiemiddelen aan de bevolking kenbaar maakt. Wij proberen een ruim publiek, in het bijzonder zinzoekers, te bereiken.” De Sint-Paulusstichting tekende al in 2004 en 2007 voor een affichecampagne, maar die bleef beperkt tot het Franstalige landsgedeelte. De nieuwe campagne spoort mensen aan tot bezinning over waarden en het wezenlijke in hun leven. De lancering tijdens de periode vóór Sinterklaas en Kerstmis, waarin de consument zo nadrukkelijk tot consumptie wordt opgeroepen, is toeval. “Anderzijds kozen we er wel bewust voor de campagne niet tijdens de kersttijd te lanceren, omdat de aandacht dan te sterk is afgeleid. Tot de campagne werd lang geleden besloten. Door de financiële crisis vroegen wij ons wel af of wij de lancering niet zouden uitstellen. Anderzijds is het juist belangrijk tijdens deze periode, waarin de grenzen van het materiële zo duidelijk zijn, aandacht te vestigen op de persoon van Jezus. Mensen kennen nog wel de christelijke waarden, maar wij willen met onze slogan ‘Wie in mij gelooft, krijgt nooit meer dorst’ scherp stellen op de centrale boodschap van het geloof. Dat is de persoon van Christus zelf, de mensgeworden Zoon van God die ons leven echt kan veranderen en die onze relaties een andere oriëntatie geeft.”

(Kerknet)

Het gevaar van psalmen

Het gevaar van psalmen

Uit het Nederlands Dagblad: 17 november 2008 09:40, laatste wijziging: 17 november 2008 10:09

door Liesbeth Goedbloed

Dichter Huub Oosterhuis is bezig met een bewerking van de 150 psalmen. Ter gelegenheid van zijn 75e verjaardag gaf hij deze maand vast de eerste helft prijs in de bundel Halverwege. Psalmen zijn in zeker opzicht gevaarlijke teksten, omdat ze gaan over wat mensen écht denken.


Een eigen psalmbewerking maken - Lloyd Haft deed het, Anton Ent deed het en Huub Oosterhuis heeft het nu ook gedaan. Ze schreven alle drie een persoonlijke reactie op het psalmboek, op het Godsbeeld en het mensbeeld dat de psalmdichters hadden. Maar meer nog dan een antwoord op de psalmdichters zijn deze psalmbewerkingen een antwoord op God. Niet de God van eeuwen terug, maar de God wiens woorden en daden nu, in de 21e eeuw, om een menselijk antwoord vragen.

,,De psalmen blijven het gebedenboekje van Gods zonderlinge heiligen,,, schreef K.H. Miskotte ergens. De situatie waarin een 'ik' zich richt tot God - de gebedssituatie dus - is de meest voorkomende in het psalmboek. Maar gewone gebeden kun je het nauwelijks noemen, want de eerbied die meestal bij bidden hoort, ontbreekt vaak helemaal. De psalmen zijn onbeleefd en opdringerig. Ze dwingen God om te luisteren: ,,U, HEER, roep ik aan, mijn rots, houd u niet doof. Als u blijft zwijgen, word ik een dode met de doden in het graf.'' (Psalm 28:1). En ze dwingen zonderlinge heiligen om mee te zingen.

Geweld
Huub Oosterhuis is blijkbaar een van die zonderlinge heiligen. Hij reageert op de psalmen, maar zijn reactie is niet al te onderdanig. Zo censureert hij soms het geweld dat in zo'n psalm voorkomt door het in een ander perspectief te plaatsen.

Een voorbeeld hiervan is zijn reactie op psalm 2. In de originele versie staat dat God tegen de gezalfde koning zegt: ,,Vraag het mij en ik geef je de volken in bezit, de einden der aarde in eigendom. Jij kunt ze breken met een ijzeren staf, ze stukslaan als een aarden pot.'' Oosterhuis schrijft over Gods gezalfde: ,,Het kan een timmermanszoon / een tentenmaker een tollenaar zijn // een koningin / of een poetsvrouw // in wie Hij zijn hartstocht ademt / zijn zachte kracht van ontferming. // Zij vrezen met grote vrezen. Maar gaan- / hun weg is de ganse aarde // tot overal waar nog opperwezens / mensen kapotslaan als lemen kruiken.''

Oosterhuis incorporeert hier de nieuwtestamentische opvatting van Gods gezalfde, die als mens verscheen, in de psalmen en hij maakt er meervoud van. De mensen die zich verzetten tegen vernielzuchtige opperwezens - dat zijn Gods gezalfden. Daarmee doet Oosterhuis afstand van een gewelddadig Godsbeeld en van het onrecht dat mensen door opperwezens en machthebbers wordt aangedaan.

Gevaarlijk
De oudtestamentische psalmen zijn gevaarlijke teksten, gevaarlijk voor mensen en gevaarlijk voor God, omdat ze gaan over wat mensen écht denken. Zodra die teksten politiek correct worden - en dat risico is er in Oosterhuis' psalmbewerking - gaan ze nog wel over mensen die verlangen naar vrede, maar niet over mensen die met hart en ziel verlangen naar een opperwezen die de dingen eindelijk recht zal zetten.

Gelukkig koesteren wij, christenen, zulke wraakgedachten niet. We zijn zo vergevingsgezind mogelijk naar elkaar en zo mogelijk nog vergevingsgezinder naar God. Een anekdote die dr. J. J. Buskes over Multatuli vertelt, gaat hierover: ,,Multatuli las eens een rouwadvertentie, waarin een vader en moeder het overlijden van een van hun kinderen meedeelden: 'Heden overleed ons jongste kindje. Ofschoon diep getroffen, wensen wij te berusten.' Multatuli werd wild en daagde deze vader en moeder uit te getuigen: 'Heden overleed ons jongste kindje, maar we laten het er niet bij.' Oudtestamentisch gewaardeerd, heeft Multatuli gelijk.'' Bovendien ontnemen wij onszelf en God door onze berusting een belangrijke kans. Want als wij onze vragen niet stellen - hoe moet Hij dan antwoord geven?

Vragen
Die vragen stelt Oosterhuis juist wel en daarom raakt deze psalmbewerking mij. En hij geeft niet alleen God en de anderen - de machthebbers - de schuld van het kwaad in de wereld. Nee, hij geeft vooral zichzelf de schuld. Hij schrijft in '51': ,,Ik heb gedaan / wat van kwaad tot erger gaat. // Ik ben niet in zonde verwekt / rotte vrucht van de schoot van mijn moeder / ik ben aangestoken door verrotting / ik heb de doodzieke plekken opgezocht / en mij laten besmetten. / Het is niet af te wassen, het is / onder mijn huid gaan zitten / in mijn hersenpan gekropen - / opereer me. // Ik heb het achteloos gedaan, / blik op oneindig brutale glimlach / alsof het niet kwaad was dat het was / alsof het van twee kwaden / het minste was.'' Hij durft de buitenste duisternis van zijn eigen ziel onder ogen te zien en hij biecht een schuld op die nog veel groter is dan welke erfzonde ook: zondigen met voorbedachten rade.

Al gaan de psalmen vaak over recht en onrecht, dat is niet het enige onderwerp. Ook niet in Oosterhuis' psalmbewerking. Soms weerspiegelen zijn bewerkingen een intimiteit die je eigenlijk alleen in de psalmen vindt. Een voorbeeld hiervan is '23'. Huub Oosterhuis las die psalm aan het sterfbed van prins Claus voor.

In een interview in Trouw zei Oosterhuis hierover: ,,Zoals ik ook in psalm 23 een kleine nuance heb aangebracht na gesprekken met prins Claus. 'Moet ik gaan door het dal van de dood, ik zal niet bang zijn, want jij bent bij me', staat er in het Hebreeuws. Claus zei: 'Ik ben wel bang.' Toen heb ik ervan gemaakt: 'Moet ik de afgrond in, de doodsvallei / ik zal bang zijn, ben jij naast mij / ik zal niet doodgaan van angst.' ''

Liesbeth Goedbloed is poëzie- en literatuurrecensent van het Nederlands Dagblad. Zij is als dichter betrokken bij het project 'Psalmen voor nu'. Dit artikel is geschreven naar aanleiding van 'Halverwege. 75 psalmen vrij', uitgeverij Ten Have, Kampen. 152 blz., € 17,90. Huub Oosterhuis

Woede Oordeel en veroordeling

“De dwaas houdt zijn eigen weg voor recht, maar de wijze luistert naar raad.” (Spr 12:15 WV78)
 
“Op het ogenblik verheug ik mij dat ik voor u mag lijden en in mijn lichaam aanvullen wat nog ontbreekt aan de verdrukkingen van de Christus, ten bate van zijn lichaam, dat is de kerk.” (Col 1:24 WV78)
 
“Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt.” (Mt 7:1 WV78)
 
Indien er beschuldigingen worden geuit kan men ook eens nagaan of deze niet een vorm van schreeuw zijn. Beschuldigingen zijn ook een vorm van kritiek geven welke op hun beurt ook kritiek kunnen uitlokken.
 
Wij worden er toe verleid op onze beurt ook onze mening te gaan zeggen. dikwijls willen wij dan ook nog al die andere slechte puntjes in het daglicht stellen.
Jezus Christus is echter duidelijk en geeft ons instructies betreft oordelen en veroordelen.
Kritiek is een van de ordinaire activiteiten van mensen, maar in het geestelijke koninkrijk zal men er niets mee kunnen aanvangen.
Gods Geest is de enige die de juiste positie heeft om over ons te oordelen. Ook zal het Gods Geest zijn die Christus zal leiden om over ons en anderen een oordeel te vellen.
 
Wij moeten er op toe zien dat Christus bij het Laatste Oordeel ons recht in de ogen zal kunnen kijken en ons niet zal moeten aanspreken op verkeerd uitgelopen handelingen.
Wij zullen moeten kunnen aantonen dat wij een temperament ontwikkeld hebben dat het kwade kan opzij schuiven. Wij moeten ons in ons leven zo danig kunnen harden dat wij de woede van ons kunnen afzetten. Ook al worden wij geoordeeld en veroordeeld door anderen, wij moeten daar boven kunnen staan en niet vervallen in de zelfde fouten als deze mensen doen.
Door een kritische en afbrekende geest te vormen kunnen wij niet in gemeenschap met Christus treden. Woede kan ons slechts hard maken, wraakzuchtig en rancuneus. Velen gebruiken kritiek, beschuldigingen, en vernederende taal om hun macht te laten zien en voelen aan anderen. De gedachte superieur te zijn dan een ander is een denkwijze die niet in het hart noch in de geest van een gelovige Christen te zijn.
 
Wij moeten er op toe zien dat wij niet als de farizeeën gaan handelen. Het zou niet op gaan te beweren op de wet van God te vertrouwen als men in moeilijkheden en in goede tijden ook niet vertrouwt op Jehovah en op wat God u laat doorstaan. Wij die zijn wil kennen en zouden moeten weten waar het op aankomt, omdat wij worden onderwezen door de wet, moeten in Jehovah's Woord ook onze sterkte weten te vinden om ons te bedwingen.
Vooral diegenen die ervan overtuigd zijn dat zij zelf een leidsman van blinden zijn, een licht voor hen die in het duister zijn, een opvoeder van onverstandigen, een leraar van onwetenden, omdat zij in de wet de belichaming van de kennis en de waarheid hebben– zij die anderen onderwijzen, moeten zich afvragen of zij zichzelf goed onderwijzen.
Laat u voorstaan op de wet, maar onteert God niet door de wet te overtreden, want er staat geschreven: ‘Door uw toedoen wordt de naam van God onder de volken gelasterd.’
 
 
“Gij die u Jood noemt en steunt op de wet en roemt op God, zijn wil kent en onderwezen door de wet de dingen onderscheidt waar het op aan komt, gij die u opwerpt als gids van de blinden, als licht voor hen die in het duister zijn, als opvoeder van de onverstandigen en leraar van de onmondigen, gij die in uw wet de belichaming bezit van kennis en waarheid gij, leraar van anderen, zijt niet in staat uzelf te leren? Gij verkondigt dat men niet mag stelen, terwijl gij zelf steelt? Gij verbiedt echtbreuk en pleegt zelf overspel? Gij verafschuwt afgodsbeelden en plundert zelf tempels? Gij zijt trots op uw wet, maar onteert God door diezelfde wet te overtreden. Daarom staat er geschreven: Door uw toedoen wordt Gods naam gelasterd onder de heidenen.” (Ro 2:17-24 WV78)
 
“Waarom kijkt gij naar de splinter in het oog van uw broeder en merkt gij de balk niet op in uw eigen oog? Of hoe kunt ge tot uw broeder zeggen: laat mij de splinter uit uw oog halen, en zie, in uw eigen oog zit de balk nog! Huichelaar, haal eerst die balk uit uw eigen oog, en dan zult ge scherp genoeg zien om de splinter te kunnen verwijderen uit het oog van uw broeder.” (Mt 7:3-5 WV78)
 
“Maar dan zijt gij evenmin vrij te pleiten, zedenmeester, wie gij ook zijn moogt. Want met uw oordeel over anderen veroordeelt gij uzelf. Gij die u tot rechter opwerpt, doet immers precies hetzelfde.” (Ro 2:1 WV78)
 
De zelftrots om toch ons gelijk te halen moeten wij met momenten durven wegnemen. Alsook moeten wij er op toe zien bij beschuldigingen en bij woede niet zelf over te gaan op bekritisering of oproepen van valse beschuldigingen. Wij zullen moeten proberen steeds te handelen op een christelijke wijze. Onze houding zou dezelfde moeten worden als Christus.
“Die gezindheid moet onder u heersen welke ook Christus Jezus bezielde:” (Flp 2:5 WV78)
 
Jezus veroordeelde niemand, maar gaf hen kansen om tot verzoening te komen. Ook wij moeten de weg open laten om tot verzoening te komen. Voor dat wij anderen dan gaan terecht wijzen moeten wij eerst goed nagaan of wij zelf daar aan geen fouten gemaakt hebben en of dat datgene wel relevant is om je te verweren tegen de op dat ogenblik geuite kritiek of beschuldigingen. Alsook horen wij geen beeld naar anderen toe te geven dat wij een oordeel zouden vellen over de beschuldiger.
“Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt.” (Mt 7:1 STV) “Want met het oordeel dat gij velt, zult gij geoordeeld worden en de maat die gij gebruikt, zal men ook voor u gebruiken.” (Mt 7:2 WV78)
 
Wij moeten ons vertrouwen in Jehovah Zijn handen geven. Aan Hem moeten wij de eer geven om ons door dik en dun er door te slaan en anderen op hun plaats te zetten.
“Hoort het woord van Jahwe, gij die beeft voor zijn woord! Uw eigen broeders die u haten, die u verstoten om mijn naam, hebben gezegd: Laat Jahwe zijn glorie tonen, wij zullen graag uw vreugde zien! Zij zullen zelf beschaamd staan.” (Jes 66:5 WV78)
 
“Oordeelt niet, dan zult ge niet geoordeeld worden; veroordeeld niet, dat zult ge niet veroordeeld worden; spreekt vrij en ge zult vrijgesproken worden.” (Lu 6:37 WV78)
 
“Wie zijt gij wel, dat gij u een oordeel aanmatigt over de knecht van een ander? Of hij staat of valt, gaat alleen zijn meester aan. Hij zal trouwens staande blijven, want zijn Heer is bij machte hem staande te houden.” (Ro 14:4 WV78)
“Er is maar een wetgever en rechter: Hij die de macht heeft te redden en in het verderf te storten. Maar gij, wie zijt gij, dat gij over uw naaste oordeelt?” (Jak 4:12 WV78)
 
Wij mogen er op aan dat uiteindelijk wel recht zal zegevieren. Is het vandaag niet, dan misschien morgen. Maar op Gods tijd zal het wel gebeuren.
“Oordeelt dus niet voorbarig, voordat de Heer gekomen is. Hij zal wat in het duister verborgen is aan het licht brengen, en openbaar maken wat er in de harten omgaat. Dan zal ieder van God de lof ontvangen die hem toekomt.” (1Co 4:5 WV78)

To be established in the present truth

Song in the Night 

I will not be negligent to put you always in remembrance of these things, though you know them, and be established in the present truth.—II Peter 1:12

TO BE established in the truth signifies that we have carefully studied and thoroughly proved it by “the Law and the testimony” (Isa. 8:20),
and that as a consequence we are convinced of its verity, so that our faith is stedfast and unmovable:

 we know whom we have believed; we have tasted and seen that the Lord is good;

we have partaken of the sweets of fellowship with him;

 we have partaken of his spirit of meekness, faith, and godliness
to such an extent as to be led into a joyful realization of the fulness of his grace
as manifested in the wonderful divine plan of the ages;

 and we have been permitted to see, not only the various features of that plan,
but also the necessity and reasonableness of all its various measures
in order to the full accomplishment of its glorious outcome in the fulness of the appointed times.

 This is what it is to be “established in the present truth.”
It is indeed a most blessed condition,
bringing with it such peace and joy as the world can neither give nor take away.
—Z. 1902-303 (Hymn 93)

Niet even bidden en weer terug de drukte in

"Niet even bidden en weer terug de drukte in"
Niet jakkeren en jagen op zondag, dus één kerkdienst

Gereformeerde Bondspredikant pleit voor één dienst op zondag, een lange ochtenddienst. Daarmee zouden gezinnen meer rust krijgen. Neem een voorbeeld aan de joden, adviseert ds. Ruud van Campen.

Zondagen staan voor gezinnen in het teken van onrust. "Het begint 's morgens al als de kerk om half tien begint'', is de ervaring van ds. Ruud van Campen, zelf vader van drie kinderen. "Vroeg op, kinderen uit bed trommelen.'' En zo gaat dat de hele dag door met zondagsschool, nog een kerkdienst en jeugdclub. "Mijn vrouw zegt: Ik heb pas rust om tien uur 's avonds.''

Dat moet anders, vindt Van Campen, protestants predikant in Rotterdam. Donderdag tijdens een studiedag van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk over huisgodsdienst gaat hij pleiten voor één lange ochtenddienst, waarin zowel jongeren als ouderen aan hun trekken komen en waarin sociale en interactieve elementen zijn verwerkt. De zondagmiddag is dan vrij, zodat er rust komt voor gezinnen, aldus Van Campen. Zo zou de dienst kunnen beginnen met een sing-in voor de jongeren, met daarna een dienst met psalmen en diepgang en als afsluiting zou hij met de gemeente koffie willen drinken. Ook zou een maandelijkse gemeente-lunch een goed idee zijn. Daardoor is er 's middags tijd voor gezinnen om samen "God te dienen''.

Joden
De predikant neemt ook een voorbeeld aan de Joden. "Bij hen is op sabbat de drukte er echt uit. Daar staat blijdschap centraal... Joden hebben veel rituelen op sabbat en feestdagen. In de gereformeerde gezindte moet alles met het oor, maar we zijn niet een en al oor. Van kerkvader Augustinus leerde ik dat een mens alle zintuigen nodig heeft voor zijn geloof. Ik denk dat wij meer symboliek moeten gebruiken." Hij verwees naar de Joden die aan het einde van de sabbat aan een geurdoosje mogen ruiken om de 'geur van de sabbat' de week mee in te nemen.

Druk
Een andere inrichting van de zondag, meer nadruk op symboliek, het is allemaal nodig omdat de huisgodsdienst vandaag de dag onder druk staat, vindt de Rotterdamse voorganger. Door externe factoren, omdat iedereen zo druk is, maar ook intern. "De vraag of God eigenlijk wel bestaat, is tegenwoordig meer aan de orde. Het geloof is naar de rand gedrongen en wordt aangevallen. Als het geloof alleen buitenkant is, trek je het niet in deze maatschappij. En als het geloof bij ouders geen zaak van het hart is, nemen kinderen het niet over. Ouders zullen dus de verborgen omgang met de Here God moeten zoeken. Niet even bidden en weer terug de drukte in - niet bidden als een mus maar als een arend. Een mus vliegt even de lucht in en landt dan weer snel op aarde. Maar een arend blijft zweven, hoger en hoger, hij wil de hemel in.''

Bron: Nederlands Dagblad

Tuesday 18 November 2008

Woede en vertrouwen

God geeft ons niet zo maar goede gewoonten en een goed karakter. Jehovah zal ons niet forceren om te gaan handelen zo als Hij het wil. Hij gaat ook niet de omgeving forceren zo te handelen zoals wij het zouden willen.
Elke mens heeft zijn of haar vrije keuze. Ieder een moet zelf voor zich zelf bepalen welke richting hij uit gaat. Alsook moeten wij zelf de keuzes maken hoe wij gaan optreden of handelen tegen over de mensen rondom ons.
Ook al zijn er verscheidene dingen rondom ons welke de haren ten berge doen reizen, moeten wij zelf onze verantwoordelijkheid nemen om er correct mee om te gaan. Als men ons van zaken beschuldigt die niet waar zijn moeten wij opletten dat wij geen zaken gaan doen die wel bezwarend zouden kunnen gaan werken in de ogen van God.
Onze woorden zullen wij moeten wikken en wegen. Wij moeten, hoe moeilijk het ook mag zijn ons ook in bedwang houden.
Wij mogen de dingen ook niet op zijn beloop laten en anderen een verkeerd beeld achter laten wegens het niet reageren op publiekelijk gemaakte beschuldigingen.
Stappen horen ondernomen te worden om het beeld van de gelovige te bewaren in een goede vorm.
Indien een zaak ons overwelmd moeten wij  reeds in de gewoonte gevallen zijn om ons tot god gewend te hebben. Dit moet reeds een gewoonte zijn van voorheen. Indien een crisis zich dan aanbied zullen wij instinctief op God kunnen verlaten. Automatisch horen wij ons tot Jehovah te wenden, wetende dat Hij uiteindelijk de enige redder is en de enige aanbieder van dé oplossing tegen alle problemen.

Als wij ons geloof gevoed hebben met de ware zaken zullen wij hierdoor ook grotendeels al beschermd zijn tegen heet kwade. “Door die heerlijkheid en macht heeft Hij verheven, onschatbare beloften voor ons gerealiseerd, opdat gij zoudt ontkomen aan het bederf van de zelfzucht dat de wereld heeft aangetast, en deel krijgen aan Gods eigen wezen. Doet daarom uw uiterste best om uw geloof te voeden met deugd, de deugd met kennis,” (2Pe 1:4-5 WV78)

Wij moeten er durven op vertrouwen dat God onze omstandigheden stuurt en er in kan optreden als de nood hoog is.
"5 Vertrouw op Jehovah met heel uw hart en steun niet op uw eigen verstand. 6 Sla in al uw wegen acht op hem, en híj zal uw paden recht maken."(Spr 3:5-6 NWV)
Op de gewone mensen moeten wij niet al te veel rekenen. Vertrouw op Jehovah met heel uw hart en verlaat u niet op uw eigen inzicht. Denk aan Hem in de eerste plaats. Zorg er voor dat je Zijn Naam geen onrecht aan doet door verkeerde reacties te maken. God verzekerd er ons van dat Hij op al onze wegen zal letten en dat Hij de paden zal effenen van hen die Hem willen volgen.
"8 Vertrouwt te allen tijde op hem, o volk. Stort UW hart voor hem uit. God is voor ons een toevlucht. Sela. (Ps 62:8)

Vertrouwt op Jehovah voor altijd, want in Jah Jehovah is de Rots van onbepaalde tijden. (Isa 26:4)
7 Gezegend is de fysiek sterke man die op Jehovah vertrouwt, en wiens vertrouwen Jehovah is geworden. 8 En hij zal stellig worden als een boom geplant bij de wateren, die zijn wortels uitslaat vlak bij de waterloop; en hij zal [het] niet zien wanneer er hitte komt, maar zijn loof zal werkelijk welig blijken te zijn. En in een jaar van droogte zal hij niet bezorgd worden, noch zal hij nalaten vrucht voort te brengen. (Jer 17:7-8)

Dikwijls begrijpen wij niet waarom de dingen zo verlopen, alsook waarom wij soms zo beproefd worden. In wezen moeten wij ons niet gaan bezig houden met het zoeken naar dat waarom. Wij moeten afstappen om enkel af te hangen van ons eigen begrip. wij hoeven niet alles te verstaan. Maar als wij Gods wil zoeken in alles wat wij doen, zal Hij zeker onze schreden richten.

Door trachten te leven hoe Jehovah het wil zullen steeds een reeks mensen ons ook genegen zijn en zullen anderen toch ook de goede eigenschappen zien.
“God en de mensen zullen je genegen zijn en je zult waardering ondervinden. Vertrouw op de HEER met heel je hart, steun niet op eigen inzicht. Denk aan hem bij alles wat je doet, dan baant hij voor jou de weg.” (Spr 3:4-6 NBV)

Bij valselijke beschuldigingen meoten wij dan ook durven in die diepe wateren te duiken. De waarheid ontvluchten maar ook de klachten ontvluchten gaan niet helpen.

Velen lachen wel eens bij de hit "Don't worry, be happy" en durven ook wel denken "Ja  goed! Indien ik mij geen zorgen maak dan heb ik ook niets om gelukkig over te zijn." Velen denken dat verantwoordelijkheid opnemen gelijk staat met zorgen maken. Wij zijn er van overtuigd dat wij moeten bezorgd zijn over wat er mogelijk zou gaan kunnen gebeuren. (Voorwaardelijk)

Velen maken een heleboel plannen voor mogelijke voor- waarden, maar hebben geen plan voor de waarden na dit leven.
Wij moeten er niet zo maar op los leven. Jehovah is een God van orde. Maar vertrouwen op Hem betekend niet dat wij ongedisciplineerd door het leven moeten stappen en alles zo maar over ons heen laten gaan.

De gebeurtenissen die ons tarten moeten wij ook durven gebruiken om Jehovah alle eer aan te doen en om ons te sterken en te groeien naar een leven van 'heiligheid'. Wij moeten zorgen dat wij steeds met een zuiver geweten voor christus op het laatste oordeel mogen verschijnen.

Ook al voelen wij ons door de valse beschuldigingen erg gekwetst en gekleineerd, toch moeten wij menswaardig blijven en een goed voorbeeld in de naam van Jezus Christus.

“Wie dus zichzelf gering acht zoals dit kind is de grootste in het Rijk der hemelen.” (Mt 18:4 WV78)
“Weest onbezorgd. Laat al uw wensen bij God bekend worden in gebed en smeking, en nooit zonder dankzegging. En de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus.” (Flp 4:6-7 WV78)
Weest over niets bezorgd, maar laat in alles door gebed en smeking te zamen met dankzegging UW smeekbeden bij God bekend worden;  en de vrede van God, die alle gedachte te boven gaat, zal UW hart en UW geestelijke vermogens behoeden door bemiddeling van Christus Jezus.
“Mijn zoon! vergeet mijn wet niet, maar uw hart beware mijn geboden. Want langheid van dagen, en jaren van leven, en vrede zullen zij u  vermeerderen. Dat de goedertierenheid en de trouw u niet verlaten; bind ze aan uw hals,  schrijf ze op de tafel uws harten. En vind gunst en goed verstand, in de ogen Gods en der mensen. Vertrouw op den HEERE met uw ganse hart, en steun op uw verstand niet. Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken.” (Spr 3:1-6 STV)
“Houd uzelf niet voor wijs, vrees Jahwe en vermijd het kwade: het zal genezing brengen aan uw lichaam en verkwikking aan uw gebeente. Verheerlijk Jahwe met uw bezit, met de eerstelingen van alles wat bij u binnenkomt. Dan zullen uw graanschuren rijk gevuld worden, uw perskuipen overlopen van most. De terechtwijzing van Jahwe, mijn zoon, moet gij niet versmaden en gij moet om zijn kastijding niet neerslachtig worden, want Jahwe kastijdt die Hij liefheeft, zoals een vader doet met zijn geliefde zoon.” (Spr 3:7-12 WV78)
“Ban uw wrok, laat varen uw toorn, voed geen afgunst: dat sticht louter onheil.” (Ps 37:8 WV78)
“Beraam tegen uw naaste geen kwaad, terwijl hij niets duchtend naast u leeft. Laat het niet zonder reden tot een geschil komen met iemand die u geen kwaad heeft gedaan. Wees niet afgunstig op een man die onrecht pleegt en kies geen van zijn wegen. want de boosdoener is een gruwel voor Jahwe, maar met de rechtvaardigen gaat Hij vertrouwelijk om.” (Spr 3:29-32 WV78)
“Waardoor ons de grootste en dierbaarste beloften geschonken zijn, opdat  gij door dezelve van de Goddelijke natuur deelachtig zoudt worden, het  verderf, dat in de wereld is door de begeerlijkheid, ontvloden zijnde: Zo wendt dan ook daartoe alle ijver aan, dat gij bij uw geloof deugd  voegt, en bij de deugd kennis;” (2Pe 1:4-5 PALM)
“Laat liefde en trouw u niet verlaten! Bind ze om uw hals, schrijf ze op de tafel van uw hart:” (Spr 3:3 WV78)
``Bewaar uw hart, meer dan alles wat gij moet behoeden, want daar ontspringt de bron van het leven.'' (Spr 4:23 WV78)