Wednesday 15 July 2015

God die Zijn stem laat horen en Zijn wonderwerken laat zien



“32 Want, vraag toch naar de vorige dagen, die voor u geweest zijn, van dien dag af, dat God den mens op de aarde geschapen heeft, van het [ene] einde des hemels {38} tot aan het [andere] einde des hemels, of zulk een groot ding geschied of gehoord zij, als dit: 33 Of een volk gehoord hebbe de stem van God, sprekende uit het midden des vuurs, gelijk als gij gehoord hebt, en levend zij gebleven? 34 Of: of God verzocht heeft te gaan, om Zich een volk uit het midden eens volks aan te nemen, door verzoekingen, {39} door tekenen, en door wonderen, en door strijd, {40} en door een sterke hand, en door een uitgestrekten arm, en met grote verschrikkingen; {41} naar al hetgeen de HEERE, uw God, ulieden voor uw ogen in Egypte gedaan heeft? 35 U is het getoond, opdat gij wetet, dat de HEERE die God is; {42} er is niemand meer dan Hij alleen! {43} 36 Van den hemel {44} heeft Hij u Zijn stem laten horen, om u te onderwijzen; en op de aarde {45} heeft Hij u Zijn groot vuur doen zien; en gij hebt Zijn woorden uit het midden des vuurs gehoord.” (Deuteronomium 4:32-36 STV)

 “Gij zult dan weten, dat de HEERE, uw God, die God is, die getrouwe God, {8} welke het verbond en de weldadigheid houdt dien, die Hem liefhebben, en Zijn geboden houden tot in duizend geslachten.” (Deuteronomium 7:9 STV)

 “En de HEERE voerde ons uit Egypte, door een sterke hand, en door een uitgestrekten arm, en door groten schrik, en door tekenen, en door wonderen.” (Deuteronomium 26:8 STV)

 “De grote verzoekingen, {4} die uw ogen gezien hebben, diezelve tekenen en grote wonderen.” (Deuteronomium 29:3 STV)

 “Welgelukzalig zijt gij, o Israël! wie is u gelijk? gij zijt een volk, verlost door den HEERE, het Schild uwer hulp, {83} en Die een Zwaard is uwer hoogheid; {84} daarom zullen zich uw vijanden geveinsdelijk aan u onderwerpen, {85} en gij zult op hun hoogten treden! {86}” (Deuteronomium 33:29 STV)

 “En in al die sterke hand, {25} en in al die grote verschrikking, {26} die Mozes gedaan heeft {27} voor de ogen van gans Israël.” (Deuteronomium 34:12 STV)

 “Want Ik zal Mijn hand {28} uitstrekken, {29} en Egypte slaan met al Mijn wonderen, {30} die Ik in het midden van hetzelve doen zal; daarna zal hij ulieden laten vertrekken. {31}” (Exodus 3:20 STV)

 “Doch Ik zal Farao’s hart verharden; {4} en Ik zal Mijn tekenen en Mijn wonderheden in Egypteland vermenigvuldigen.” (Exodus 7:3 STV)

 “Wanneer Farao tot ulieden spreken zal, zeggende: Doet een wonderteken voor ulieden; {10} zo zult gij tot Aäron zeggen: Neem uw staf, {11} en werp [hem] voor Farao’s aangezicht neder; hij zal tot een draak worden.” (Exodus 7:9 STV)

 “19 Verder zeide de HEERE tot Mozes: zeg tot Aäron: Neem uw staf, en steek uw hand uit over de wateren der Egyptenaren, over hun stromen, over hun rivieren, en over hun poelen, {22} en over alle vergadering hunner wateren, dat zij bloed worden; en er zij bloed in het ganse Egypteland, beide in houten en in stenen [vaten]. {23} 20 Mozes nu en Aäron deden alzo, gelijk de HEERE geboden had; en hij hief den staf op, {24} en sloeg het water, dat in de rivier was, voor de ogen van Farao, en voor de ogen van zijn knechten; en al het water in de rivier werd in bloed veranderd. 21 En de vis, die in de rivier was, stierf; {25} en de rivier stonk, {26} zodat de Egyptenaars het water uit de rivier niet drinken konden; en er was bloed in het ganse Egypteland. {27}” (Exodus 7:19-21 STV)

 “2 Spreek nu voor de oren des volks, {4} dat ieder man {5} van zijn naaste, {6} en iedere vrouw van haar naaste zilveren vaten en gouden vaten eise. {7} 3 En de HEERE gaf het volk genade in de ogen der Egyptenaren; {8} ook was de man Mozes {9} zeer groot in Egypteland {10} voor de ogen van Farao’s knechten, en voor de ogen des volks.) {11} 4  Verder zeide Mozes: {12} Zo heeft de HEERE gezegd: {13} Omtrent middernacht zal Ik uitgaan door het midden van Egypte;” (Exodus 11:2-4 STV)

 “De HEERE dan had tot Mozes gesproken: {24} Farao zal naar ulieden niet horen, opdat Mijn wonderen in Egypteland vermenigvuldigd worden. {25}” (Exodus 11:9 STV)

 “En de HEERE zeide tot Mozes: Hoe lang zal mij dit volk tergen? En hoe lang zullen zij aan Mij niet geloven, {16} door alle tekenen, die Ik in het midden van hen gedaan heb?” (Numeri 14:11 STV)

 “(Ik stond te dier tijd tussen den HEERE en tussen u, om u des HEEREN woord aan te zeggen; want gij vreesdet voor het vuur en klomt niet op den berg) zeggende:” (Deuteronomium 5:5 STV)

 “Want wie is er van alle vlees, {21} die de stem des levenden Gods, sprekende uit het midden des vuurs, gehoord heeft gelijk wij, en is levend gebleven?” (Deuteronomium 5:26 STV)

 “De grote verzoekingen, {16} die uw ogen gezien hebben, en de tekenen, en de wonderen, en de sterke hand, en den uitgestrekten arm, door welken u de HEERE, uw God, heeft uitgevoerd; alzo zal de HEERE, uw God, doen aan alle volken, voor welker aangezicht gij vreest.” (Deuteronomium 7:19 STV)

 “De grote verzoekingen, {4} die uw ogen gezien hebben, diezelve tekenen en grote wonderen.” (Deuteronomium 29:3 STV)

 “10 En Gij hebt tekenen en wonderen gedaan aan Farao, {19} en aan al zijn knechten, en aan al het volk zijns lands; want Gij wist, dat zij trotselijk tegen hen handelden; en Gij hebt U een Naam gemaakt, als het is te dezen dage. 11 En Gij hebt de zee voor hun aangezicht gekliefd, dat zij in het midden der zee op het droge zijn doorgegaan; en hun vervolgers hebt Gij in de diepten geworpen, als een steen in sterke wateren.” (Nehemia 9:10-11 STV)

 “Hebt Gij hen nochtans door Uw grote {28} barmhartigheid niet verlaten in de woestijn; de wolkkolom week niet van hen des daags, om hen op den weg te leiden, noch de vuurkolom des nachts, om hen te lichten, en dat, op den weg, {29} waarin zij zouden wandelen.” (Nehemia 9:19 STV)

 “De pilaren {30} des hemels sidderen, en ontzetten zich {31} voor Zijn schelden.” (Job 26:11 STV)

 “3 De stem {4} des HEEREN is op de wateren, {5} de God der ere {6} dondert; de HEERE is op de grote {7} wateren. 4 De stem des HEEREN is met kracht, de stem des HEEREN is met heerlijkheid.” (Psalmen 29:3-4 STV)

 “Voor hun vaderen had Hij wonder gedaan, in Egypteland, [in] het veld {8} van Zoan.” (Psalmen 78:12 STV)

 “Hoe Hij Zijn tekenen stelde in Egypte, en Zijn wonderheden in het veld van Zoan; {44}” (Psalmen 78:43 STV)

 “48 Ook gaf {49} Hij hun vee den hagel over, en hun beesten aan de vurige {50} kolen. 49 Hij zond onder hen de hittigheid {51} Zijns toorns, verbolgenheid, en verstoordheid, en benauwdheid, [met] uitzending der boden {52} van veel {53} kwaads. 50 Hij woog {54} een pad voor Zijn toorn; Hij onttrok hun ziel niet van den dood; en hun gedierte {55} gaf Hij aan de pestilentie over. 51 En Hij sloeg al het eerstgeborene in Egypte, het beginsel {56} der krachten in de tenten {57} van Cham. 52 En Hij voerde Zijn volk als schapen, en leidde hen, als een kudde, in de woestijn. 53 Ja, Hij leidde hen zeker, zodat zij niet vreesden; want de zee {58} had hun vijanden overdekt.” (Psalmen 78:48-53 STV)

 “Zij deden onder hen de bevelen Zijner {47} tekenen, en de wonderwerken in het land {48} van Cham.” (Psalmen 105:27 STV)

 “Wonderdaden in het land {35} van Cham; vreselijke dingen aan de Schelfzee.” (Psalmen 106:22 STV)

 “20 Gij, Die tekenen en wonderen gesteld hebt in Egypteland, tot op dezen dag, {36} zo in Israël, als onder [andere] mensen, {37} en hebt U een Naam gemaakt, als Hij is te dezen dage! 21 En hebt Uw volk Israël uit Egypteland uitgevoerd, door tekenen en door wonderen, en door een sterke hand, en door een uitgestrekten arm, en door grote verschrikking.” (Jeremia 32:20-21 STV)

 “En het geruis {27} van de vleugelen {28} der cherubs {29} werd gehoord tot het uiterste voorhof, {30} als de stem {31} des almachtigen Gods, {32} wanneer Hij spreekt.” (Ezechiël 10:5 STV)

 “6 Ten zelven dage hief Ik Mijn hand tot hen op, dat Ik hen uit Egypteland uitvoeren zou, in een land, dat Ik voor hen uitgespeurd had, vloeiende van melk en honig, {13} hetwelk het sieraad is van alle landen. {14} 7 En Ik zeide tot hen: Een ieder werpe de verfoeiselen zijner ogen weg; {15} en verontreinigt ulieden niet {16} met de drekgoden van Egypte; {17} Ik, de HEERE, ben uw God. 8 Maar zij waren wederspannig tegen Mij, en wilden naar Mij niet horen; niemand wierp de verfoeiselen zijner ogen weg, {18} noch verliet de drekgoden van Egypte; daarom zeide Ik, dat Ik Mijn grimmigheid {19} over hen uitgieten zou, om Mijn toorn {20} tegen hen te volbrengen in het midden van Egypteland. 9 Doch Ik deed het {21} om Mijns Naams wil, {22} opdat hij niet ontheiligd wierde {23} voor de ogen der heidenen, in welker midden zij waren; aan welke Ik Mij, {24} voor derzelver ogen, {25} bekend gemaakt heb, om hen uit Egypteland uit te voeren.” (Ezechiël 20:6-9 STV)

 “Deze heeft hen uitgeleid, doende wonderen en tekenen in het land van Egypte, en in de Rode zee, en in de woestijn, veertig jaren.” (Handelingen 7:36 STV)

 “Want zijzelven {23} verkondigen van ons, hoedanigen {24} ingang wij tot u hebben, en hoe gij tot God bekeerd zijt van de {25} afgoden, om den levenden {26} en waarachtigen God te dienen;” (1 Thessalonicen 1:9 STV)

 “Vernedert u dan {12} onder de krachtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te Zijner tijd.” (1 Petrus 5:6 STV)

*


Engelse versie / English version: Elohim, Mar-Yah showing His wonders + See God's wonderworks and hear His Voice

Elohim, Mar-Yah laat Zijn wonderwerken zien

Er kunnen veel mensen zijn die niet geïnteresseerd zijn in God of die niet in God geloven.
Hoewel allen geschapen zijn naar het evenbeeld van God, hebben ook allen een bepaald gevoel voor de Goddelijke Schepper in hen. Ook als we om ons heen kijken kunnen we vele wonderen van de natuur zien, krijgen wij speciale tekens in ons leven en in het leven van anderen te zien.

De God der goden onderwijst de mensen van alle naties. Hij geeft ze tekenen en heeft Zijn Woord gegeven aan alle mensen, zodat ze Zijn stem kunnen horen. De Elohim, Mar-Yah wil dat Zijn volk Zijn geboden onderhouden. God liet de wereld zien wat Hij kan doen en gaf de mensen vele dingen waarmee ze het werk konden zien van de handen van de Allerhoogste Die hen ook inzettingen en rechten leerde. Voor onze wijsheid en ons begrip heeft God Zijn Woord gegeven en tekenen en wonderen geproduceerd. Al zijn Meesterwerken werden gemaakt in de ogen van de volkeren, die al deze inzettingen zullen horen. (Deuteronomium 4: 6)

Het is God Die Zijn Stem laat horen aan hen die bereid zijn om Hem te willen horen. Als men zich wil openstellen voor God is Hij bereid om leven te geven.

We zouden de stem van woorden moeten horen en de tekenen en wonderen in deze wereld zien. Mar-Yah onze God horen wij te zoeken, en als we onze ogen en hart open stellen voor Hem zullen we Hem vinden, als we Hem met heel ons hart en ziel zoeken. God zal degenen die met een oprecht hart op zoek zijn naar Hem niet teleurstellen, noch hen vernietigen, noch het verbond van hun vaderen, dat Hij met hen gezworen heeft, vergeten . (Deuteronomium 4: 29,31)



“32 Vraag slechts naar de vorige dagen, die voor u geweest zijn, van den dag af, dat God den mensch op de aarde schiep, en van het eene einde des hemels tot het andere; of ooit zulke dingen zijn geschied, en of ooit vernomen is, 33 dat een volk eene stem Gods hoort, sprekende uit het vuur, en levend bleef, zooals gij? 34 Of dat ooit een God het heeft ondernomen, neder te dalen, om door plagen, teekenen en wonderen, en door strijd, met sterke hand en uitgestrekten arm en door groote verschrikkingen, uit het midden der volkeren, een volk tot zich te nemen, zooals de HEER uw God in Egypte met u heeft gedaan? 35 Aan u is dat getoond, opdat gij weten zoudt, dat de HEERE GOD is, en niemand buiten hem. 36 Van uit den hemel deed hij u zijne stem hooren, om u te onderwijzen; en op aarde liet hij u zijn groot vuur zien, waaruit gij zijn woord vernaamt.” (Deuteronomium 4:32-36 Obbink)

 “opdat gij erkennen zoudt, dat de HEER uw God GOD is; de getrouwe God, die het verbond en de barmhartigheid houdt, tot in duizend geslachten, aan degenen, die hem liefhebben en zijne geboden onderhouden;” (Deuteronomium 7:9 Obbink)

  “noch in dtoote daden en geweldige werken, als door Mozes gedaan zijn voor de oogen van gansch Israël.” (Deuteronomium 34:12 Obbink)

 “Daarom zal ik mijne hand uitstrekken en Egypte slaan met al mijne wonderdaden, die ik in hun midden zal doen: dan zal hij u laten trekken.” (Exodus 3:20 Obbink)

 “Maar ik zal Farao’s hart verharden, en ik ik zal mijne teekenen en wonderen in Egypte talrijk maken.” (Exodus 7:3 Obbink)

 “Wanneer Farao tot u zal zeggen: doe voor mij een wonderteeken! dan zult gij tot Aaron zeggen: neem uw staf en werp hem neder voor Farao’s aangezicht; en hij zal worden tot eene slang.” (Exodus 7:9 Obbink)

 “19 De HEER zeide verder tot Mozes: Beveel Aaron dat hij zijne hand uitstrekke over de wateren van Egypte, over zijne stroomen en kanalen en vijvers en al hun waterbakken, opdat zij tot bloed worden. Overal in Egypte zal bloed zijn tot in de houten en steenen vaten toe. 20 En Mozes en Aaron deden gelijk de HEER geboden had; en hij hief den staf op en sloeg het water van den Nijl, voor de oogen van Farao en zijne hovelingen. En al het water van den Nijl werd veranderd in bloed, 21 en de visch der rivier stierf, en de Nijl werd vuil, zoodat de Egyptenaren het water niet konden drinken en er was bloed in gansch Egypteland.” (Exodus 7:19-21 Obbink)

 “2 Beveel nu het volk, dat iedere man en iedere vrouw van hun naaste zilveren en gouden sieraden vragen. 3 En de HEER gaf het volk genade in de oogen der Egyptenaren; en ook voor Mozes hadden Farao’s hovelingen en het volk zeer veel ontzag. 4  En Mozes zeide: Zoo spreekt de HEER: omtrent middernacht zal ik uitgaan door Egypte;” (Exodus 11:2-4 Obbink)

 “En de HEER zeide tot Mozes: Hoelang zal dit volk mij verwerpen, en mij niet vertrouwen, ondanks al de teekenen, die ik in hun midden heb gedaan?” (Numeri 14:11 Obbink)

 “Ik stond te dier tijde tusschen den HEER en u, om u des HEEREN woord te kennen te geven, omdat gij vreesdet voor het vuur, en den berg niet kondet bestijgen. Toen zeide hij:” (Deuteronomium 5:5 Obbink)

 “10 En gij hebt teekenen en wonderen gedaan aan Farao en aan al zijn dienaren en aan al het volk van zijn land, want gij wist dat zij hooghartig tegen hen handelden; zoo hebt gij u een naam gemaakt, gelijk het heden is. 11 En gij hebt de zee voor hen gekliefd, zoodat zij op een drogen weg gingen midden door de zee; en hun vervolgers hebt gij in de diepte geworpen, als een steen in geweldige wateren.” (Nehemia 9:10-11 Obbink)

 “hebt gij hen in uw groote barmhartigheid nochtans in de woestijn niet verlaten; de wolkkolom die hen des daags leidde, en de vuurkolom die hun des nachts lichtte, week niet van hen op den weg dien zij gingen.” (Nehemia 9:19 Obbink)

 “de zuilen des hemels wankelden, zij sidderden voor zijn dreigende stem,” (Job 26:11 Obbink)

 “3 De stem des HEEREN dreunt over de wateren, de God der eere dondert, de HEER dondert over wijde wateren…. 4 machtig is de stem des HEEREN, geweldig is de stem des HEEREN!” (Psalmen 29:3-4 Obbink)

 “Ten aanschouwen hunner vaderen deed hij wonderen, in het land van Egypte, in de velden van Soan:” (Psalmen 78:12 Obbink)

 “dat hij in Egypte zijne teekenen verrichtte, zijn wonderen in de velden van Soan:” (Psalmen 78:43 Obbink)

 “48 hij gaf hun vee over aan de pest, hunne kudden aan den koortsgloed; 49 hij liet zijn brandenden toorn tegen hen los—verbolgenheid, gramschap en benauwdheid, eene schare van verderfengelen; 50 hij liet zijn toorn vrijen loop, beschermde hen niet tegen den dood maar gaf hen over aan de pest; 51 hij sloeg alle eerstgeborenen in Egypte, de eerstelingen hunner kracht in de tenten van Cham. 52 Zijn volk liet hij optrekken als schapen, leidde hen in de woestijn als een kudde; 53 hij voerde hen veilig, zoodat zij niets te vreezen hadden, daar de zee hunne vijanden bedekte;” (Psalmen 78:48-53 Obbink)

 “hij deed onder hen zijne teekenen, zijne wonderdaden in het land van Cham.” (Psalmen 105:27 Obbink)

 “wonderen in het land van Cham, geduchte daden bij de Schelfzee.” (Psalmen 106:22 Obbink)

 “6 Tenzelfden dage zwoer ik hun, dat ik hen uit Egypteland zou uitvoeren naar een land dat ik hun gegeven had, overvloeiende van melk en honig, een sieraad onder alle landen. 7 En ik zeide tot hen: Een iegelijk werpe de gruwelen waaraan hij hangt, weg; verontreinigt u niet met de afgoden van Egypte: ik ben de HEER uw God. 8 Maar zij waren weerspannig tegen mij en wilden niet naar mij hooren; de gruwelen waaraan zij hingen, wierpen zij niet weg, de afgoden van Egypte lieten zij niet los. Toen wilde ik mijne gramschap over hen uitgieten en mijn toorn aan hen laten uitwoeden in het midden van Egypteland. 9 Maar ik handelde om mijns naams wil, opdat deze niet ontwijd werd in de oogen der volkeren, in wier midden zij woonden, ten wier aanschouwen ik mij had bekend gemaakt, door hen uit Egypteland uit te voeren.” (Ezechiël 20:6-9 Obbink)

*



Vervolg: God die Zijn stem laat horen en Zijn wonderwerken laat zien
Engelse versie / English version: Elohim, Mar-Yah showing His wonders + See God's wonderworks and hear His Voice

Monday 13 July 2015

Believing in God part of being American for Discriminating Americans who feel discrimiated

"And don't ye forget it" Sign in Jac...
"And don't ye forget it" Sign in Jackson, Mississippi for "Trinity Gospel Fellowship" has lettering "AMERICA IS STILL A CHRISTIAN NATION" (Photo credit: Wikipedia)
The nonpartisan Public Religion Research Institute released new data on American perspectives on what makes someone truly American and what makes the U.S. unique in the world.
 The survey found that a majority (63 percent) of Americans believe that protests challenging unfair treatment by the government make the country a better place. However, perspectives among white Americans on protests change dramatically when the protesters are identified as black. Two-thirds (67 percent) of white Americans believe that public protests against mistreatment by the government improve the country, but fewer than half (48 percent) of whites say the same when asked specifically about black Americans speaking out against mistreatment.

The nationwide survey of 1,007 adults was conducted from June 10 to June 14, 2015. The survey measures public views on patriotism, the role that protest plays in improving our country, what makes someone “truly American,” America’s moral standing, discrimination against Christians in the U.S. and immigration.

the idea that Americans believe they are a preferred nation by God is confirmed by the ciphers of the review. More than six in ten (62 percent) Americans believe that God has granted the country a special role in human history.

We also know the Americans to be a proud race, finding their country the best in the world. They often also carry strange ideas about other countries which do not coincide with reality. but even when some things may be better in other countries 63 percent of U.S. adults say there has never been a time when they were not proud to be an American. At the same time, only 43 percent of Americans believe that the U.S. sets a good moral example for the world, while 53 percent disagree.

About those morals and ethics is a lot of discussion going on in the Christian American community. Several Christians there do believe they are the higher race and the better people of the world. They also consider that those who want to come to live in America should all take on their own belief, which they consider the only true faith.

Though there they seem to be in conflict with themselves and their nation, because most Americans do not believe the U.S. is a Christian nation any more. Often they want to refer to their founding fathers being real Christians having founded their Christian Nation. But with the years they do find the government went astray from the ruling of the pilgrims and founding fathers.
Only about one-third (35 percent) say that the U.S. is a Christian nation today, while 14 percent say that the U.S. has never been a Christian nation. Nearly half (45 percent) of the public believes that it once was a Christian nation but is not any-more. However, among Americans who believe the U.S. is no longer a Christian nation, most (61 percent) say this change is a bad thing.

Close to seven in ten (69 percent) say that believing in God is essential to a truly American identity.  those who do not belief in God the Christian way of trinitarianism, can not be real believers nor real Americans. Not accepting the trinity seems blasphemy for most Americans, who do not seem to know there are many sorts of non-trinitarian religious groups.
“Young adults are roughly half as likely as seniors to say that being Christian is an important part of the American identity. Young adults are also much less likely to believe the U.S. is a Christian nation, an idea largely embraced by older Americans.”
says Dan Cox, Research Director at Public Religion Research Institute.

Younger and older Americans disagree sharply over what they believe is central to being American. While roughly two-thirds (66 percent) of seniors (age 65 and older) say that being a Christian is an important part of being American, only about one-third (35 percent) of young adults (age 18 to 29) agree. More than three-quarters (77 percent) of seniors say believing in God is an important part of the American identity, while young people are closely divided: 52 percent say that believing in God is an important part of being American, while 45 percent say that it is not. A significant divide also exists when it comes to place of birth. While 67 percent of seniors say that being born in the U.S. is important, fewer than half (45 percent) of young Americans agree.

When we do hear Americans protesting about the ways going on in their country and how they do not like it how the government handles religious issues we can find under the forty-nine percent of the Americans surveyed, who believe that discrimination against Christians is becoming as big of a problem as discrimination against other groups, we see that most of them can not stand it that others have different ideas about faith than they. Lots of American Christians would like to see all Christians all over the world to think like they. Those who only believe in the One True God Jehovah, can not be real Christians according lots of them, because Jesus is God and was the first Christian killed by the Jews, which are trying to conquer the world again.


Out of all the white evangelical Protestants surveyed, 70 percent said Christian discrimination has become a serious issue, while just 28 percent disagreed. Several evangelical protestants do not like to argue and consider each discussion about their faith as an attack on their faith but also as an attack on the American freedom of speech, though they do not want others to give their right of speech.

We also see that after 9/11 the stand against Muslims has not yet improved much. Many consider the Islam a great danger and even think their president has Muslim connections which he hides to bring in the Muslim warriors and give them more power.
 
The Polling Company for the Center for Security Policy (CSP), suggests that a substantial number of Muslims living in the United States see the country very differently than does the population overall.  The sentiments of the latter were sampled in late May in another CSP-commissioned Polling Company nationwide survey.
 
According to the just-released survey of Muslims, a majority (51%) agreed that “Muslims in America should have the choice of being governed according to shariah.”  This is naturally a matter which would bring lots of Americans and Europeans to have their ears and eyes wide open questioning the liberty of men and women. When that question was put to the broader U.S. population, the overwhelming majority held that shariah should not displace the U.S. Constitution (86% to 2%).

We do think Americans are probably too much worried because more than half (51%) of U.S. Muslims polled also believe either that they should have the choice of American or shariah courts. Though they could have reason when there are also may who think they should have their own tribunals to apply shariah, because only 39% of those polled said that Muslims in the U.S. should be subject to American courts.

These notions were powerfully rejected by the broader population according to the Center’s earlier national survey.  It found by a margin of 92%-2% that Muslims should be subject to the same courts as other citizens, rather than have their own courts and tribunals in the U.S.

Several Christians want to ring the alarm bell because according to them it is estimated that the number of Muslims in the United States was 2.75 million in 2011, and growing at a rate of 80-90 thousand a year.
If those estimates are accurate, the United States would have approximately 3 million Muslims today.  That would translate into roughly 300,000 Muslims living in the United States who believe that shariah is “The Muslim God Allah’s law that Muslims must follow and impose worldwide by Jihad.” {Poll of U.S. Muslims Reveals Ominous Levels Of Support For Islamic Supremacists’ Doctrine of Shariah, Jihad}
People unaffiliated with Christianity leaned more toward discrimination not being as big of a problem as discrimination against other groups, as 59 percent disagreed with the statement with only 34 percent agreeing.

Friday 10 July 2015

Été écrit pour nous pour convaincre et pour instruire selon la justice



“23  Or que cela lui ait été imputé {à justice}, il n’a point été écrit seulement pour lui, 24 Mais aussi pour nous, à qui {aussi} il sera imputé, à nous, {dis-je}, qui croyons en celui qui a ressuscité des morts Jésus notre Seigneur ;” (Romains 4:23-24 Mar)

 “Car toutes les choses qui ont été écrites auparavant, ont été écrites pour notre instruction ; afin que par la patience et par la consolation des Ecritures nous ayons espérance.” (Romains 15:4 Mar)

 “16 Toute l’Ecriture est divinement inspirée, et utile pour enseigner, pour convaincre, pour corriger, et pour instruire selon la justice ; 17 Afin que l’homme de Dieu soit accompli, et parfaitement instruit pour toute bonne œuvre.” (2 Timothée 3:16-17 Mar)

 “19  Nous avons aussi la parole des Prophètes plus ferme, à laquelle vous faites bien d’être attentifs, comme à une chandelle qui a éclairé dans un lieu obscur, jusqu’à ce que le jour ait commencé à luire, et que l’étoile du matin se soit levée dans vos cœurs. 20 Considérant premièrement ceci, qu’aucune prophétie de l’Ecriture ne procède d’aucun mouvement particulier. 21 Car la prophétie n’a point été autrefois apportée par la volonté humaine, mais les saints hommes de Dieu étant poussés par le Saint-Esprit, ont parlé.” (2 Pierre 1:19-21 Mar)

 “{Et} lequel il faut que le ciel contienne, jusqu’au temps du rétablissement de toutes les choses que Dieu a prononcées par la bouche de tous ses saints Prophètes, dès le {commencement} du monde.” (Actes 3:21 Mar)

 “L’Eternel prononça ces paroles à toute votre assemblée sur la montagne, du milieu du feu, de la nuée et de l’obscurité, avec une voix forte, et il ne prononça rien davantage ; puis il les écrivit dans deux Tables de pierre, qu’il me donna.” (Deutéronome 5:22 Mar)

 “8 Et tu écriras sur ces pierres-là toutes les paroles de cette loi, en les exprimant bien nettement. 9 Et Moïse et les Sacrificateurs, qui sont de la race de Lévi, parlèrent à tout Israël, en disant : Ecoute et entends, Israël, tu es aujourd’hui devenu le peuple de l’Eternel ton Dieu. 10 Tu obéiras donc à la voix de l’Eternel ton Dieu et tu feras ces commandements et ces statuts que je te prescris aujourd’hui.” (Deutéronome 27:8-10 Mar)

 “2 L’Esprit de l’Eternel a parlé par moi, et sa parole a été sur ma langue. 3 Le Dieu d’Israël a dit, le Rocher d’Israël m’a parlé, [en disant] : Le juste dominateur des hommes, le dominateur en la crainte de Dieu, 4 Est comme la lumière du matin quand le soleil se lève, du matin, [dis-je], qui est sans nuages ; [il est comme] l’herbe qui sort de la [terre] après la lumière [du soleil] quand il [paraît] après la pluie.” (2 Samuel 23:2-4 Mar)

 “Ma parole n’est-elle pas comme un feu, dit l’Eternel ; et comme un marteau qui brise la pierre ?” (Jérémie 23:29 Mar)

 “Et il répondit, et me dit : C’est ici la parole de l’Eternel à Zorobabel, disant : Ce n’est point par armée, ni par force, mais par mon Esprit, a dit l’Eternel des armées.” (Zacharie 4:6 Mar)

 “Et ils ont rendu leur cœur [dur comme] le diamant, pour ne point écouter la Loi, et les paroles que l’Eternel des armées envoyait par son Esprit, par le moyen des Prophètes qui ont été ci-devant ; c’est pourquoi il y a eu une grande indignation de par l’Eternel des armées.” (Zacharie 7:12 Mar)

 “Car David lui-même a dit par le Saint-Esprit : le Seigneur a dit à mon Seigneur : assieds-toi à ma droite, jusqu’a ce que j’aie mis tes ennemis pour le marchepied de tes pieds.” (Marc 12:36 Mar)

 “Hommes frères ! il fallait que fût accompli ce qui a été écrit, {et} que le Saint-Esprit a prédit par la bouche de David touchant Judas, qui a été le guide de ceux qui ont pris Jésus.” (Actes 1:16 Mar)

 “Mais Dieu a ainsi accompli les choses qu’il avait prédites par la bouche de tous ses Prophètes, que le Christ devait souffrir.” (Actes 3:18 Mar)

 “(12:14) Puis l’Eternel fit remonter Israël hors d’Egypte par le Prophète, et il fut gardé par le Prophète.” (Osée 12:13 Mar)

 “C’[est] ici ma consolation dans mon affliction, que ta parole m’a remis en vie.” (Psaumes 119:50 Mar)

 “Car le commandement est une lampe ; et l’enseignement une lumière ; et les répréhensions propres à instruire [sont] le chemin de la vie.” (Proverbes 6:23 Mar)

 “Et faisant miséricorde en mille [générations] à ceux qui m’aiment, et qui gardent mes commandements.” (Exode 20:6 Mar)

 “Et l’Eternel dit à Moïse : monte vers moi sur la montagne, et demeure là ; et je te donnerai des tables de pierre, et la loi et les commandements que j’ai écrits, pour les enseigner.” (Exode 24:12 Mar)

 “Et garde ce que l’Eternel ton Dieu veut que tu gardes, en marchant dans ses voies, et en gardant ses statuts, ses commandements, ses ordonnances, et ses témoignages, selon ce qui est écrit dans la Loi de Moïse, afin que tu réussisses en tout ce que tu feras, et en tout ce que tu entreprendras ;” (1 Rois 2:3 Mar)

 “Et afin que votre cœur soit pur envers l’Eternel votre Dieu, pour marcher dans ses statuts, et pour garder ses commandements, comme aujourd’hui.” (1 Rois 8:61 Mar)

 “Et n’est-ce pas entièrement pour nous qu’il a dit ces choses ; certes elles sont écrites pour nous ; car celui qui laboure, doit labourer avec espérance ; et celui qui foule le blé, {le foule} avec espérance d’en être participant.” (1 Corinthiens 9:10 Mar)

 “Or toutes ces choses leur arrivaient en exemple, et elles sont écrites pour notre instruction, comme {étant} ceux {auxquels} les derniers temps sont parvenus.” (1 Corinthiens 10:11 Mar)

 “Car l’Eternel reprend celui qu’il aime, même comme un père l’enfant auquel il prend plaisir.” (Proverbes 3:12 Mar)

 “Retenant ferme la parole de la vérité comme elle lui a été enseignée, afin qu’il soit capable tant d’exhorter par la saine doctrine, que de convaincre les contredisants.” (Tite 1:9 Mar)

 “Pour les fornicateurs, pour ceux qui commettent des péchés contre nature, pour ceux qui dérobent des hommes, pour les menteurs, pour les parjures, et contre telle autre chose qui est contraire à la saine doctrine ;” (1 Timothée 1:10 Mar)

 “Si quelqu’un enseigne autrement, et ne se soumet point aux saines paroles de notre Seigneur Jésus-Christ, et à la doctrine qui est selon la piété,” (1 Timothée 6:3 Mar)

 “Retiens le vrai patron des saines paroles que tu as entendues de moi, dans la foi et dans la charité qui est en Jésus-Christ.” (2 Timothée 1:13 Mar)

 “Ce témoignage est véritable ; c’est pourquoi reprends-les vivement, afin qu’ils soient sains en la foi ;” (Tite 1:13 Mar)

 “Et cependant vous avez oublié l’exhortation qui s’adresse à vous comme à ses enfants, disant : mon enfant ne méprise point le châtiment du Seigneur, et ne perds point courage quand tu es repris de lui.” (Hébreux 12:5 Mar)

 “Alors ses Disciples se souvinrent qu’il était écrit : le zèle de ta Maison m’a rongé.” (Jean 2:17 Mar)

 “C’est l’esprit qui vivifie ; la chair ne profite de rien ; les paroles que je vous dis, sont esprit et vie.” (Jean 6:63 Mar)

 “23 Jésus répondit, et lui dit : si quelqu’un m’aime il gardera ma parole, et mon Père l’aimera, et nous viendrons à lui, et nous ferons notre demeure chez lui. 24 Celui qui ne m’aime point, ne garde point mes paroles. Et la parole que vous entendez n’est point ma parole, mais c’est celle du Père qui m’a envoyé. 25  Je vous ai dit ces choses demeurant avec vous. 26 Mais le Consolateur, qui est le Saint-Esprit, que le Père enverra en mon Nom, vous enseignera toutes choses, et il vous rappellera le souvenir de toutes les choses que je vous ai dites. 27 Je vous laisse la paix, je vous donne ma paix ; je ne vous la donne point comme le monde la donne ; que votre cœur ne soit point agité ni craintif. 28  Vous avez entendu que je vous ai dit : je m’en vais, et je reviens à vous ; si vous m’aimiez, vous seriez certes joyeux de ce que j’ai dit : je m’en vais au Père : car le Père est plus grand que moi. 29 Et maintenant je vous l’ai dit avant que cela soit arrivé, afin que quand il sera arrivé, vous croyiez. 30 Je ne parlerai plus guère avec vous ; car le Prince de ce monde vient ; mais il n’a aucun empire sur moi. 31 Mais afin que le monde connaisse que j’aime le Père, et que je fais ce que le Père m’a commandé. Levez-vous, partons d’ici.” (Jean 14:23-31 Mar)

 “Jésus leur répondit, et dit : ma doctrine n’est pas mienne, mais elle est de celui qui m’a envoyé.” (Jean 7:16 Mar)

 “Car je n’ai point parlé de moi-même, mais le Père qui m’a envoyé, m’a prescrit ce que j’ai à dire et de quoi je dois parler.” (Jean 12:49 Mar)

 “10 Ne crois-tu pas que je suis en {mon} Père, et que le Père est en moi ? les paroles que je vous dis, je ne les dis pas de moi-même ; mais le Père qui demeure en moi, est celui qui fait les œuvres. 11 Croyez-moi que je {suis} en {mon} Père, et que le Père est en moi, sinon, croyez-moi à cause de ces œuvres. 12  En vérité, en vérité je vous dis, celui qui croit en moi, fera les œuvres que je fais, et il en fera même de plus grandes que celles-ci, parce que je m’en vais à mon Père. 13 Et quoi que vous demandiez en mon Nom, je le ferai ; afin que le Père soit glorifié par le Fils. 14 Si vous demandez en mon Nom quelque chose, je la ferai. 15  Si vous m’aimez, gardez mes commandements. 16 Et je prierai le Père, et il vous donnera un autre Consolateur, pour demeurer avec vous éternellement. 17 {Savoir} l’Esprit de vérité, lequel le monde ne peut point recevoir ; parce qu’il ne le voit point, et qu’il ne le connaît point ; mais vous le connaissez, car il demeure avec vous, et il sera en vous. 18  Je ne vous laisserai point orphelins ; je viendrai vers vous.” (Jean 14:10-18 Mar)

 “C’est pourquoi n’étant pas d’accord entre eux, ils se retirèrent, après que Paul leur eut dit cette parole : le Saint-Esprit a bien parlé à nos Pères par Esaïe le Prophète,” (Actes 28:25 Mar)

 “10  Au reste, mes frères, fortifiez-vous en {Notre} Seigneur, et en la puissance de sa force. 11 Soyez revêtus de toutes les armes de Dieu, afin que vous puissiez résister aux embûches du Démon. 12 Car nous n’avons point à combattre contre le sang et la chair, mais contre les principautés, contre les puissances, contre les Seigneurs du monde, {gouverneurs} des ténèbres de ce siècle, contre les malices spirituelles qui sont dans les {lieux} célestes. 13 C’est pourquoi prenez toutes les armes de Dieu, afin que vous puissiez résister au mauvais jour, et après avoir tout surmonté, demeurer fermes. 14 Soyez donc fermes, ayant vos reins ceints de la vérité, et étant revêtus de la cuirasse de la justice. 15 Et ayant les pieds chaussés de la préparation de l’Evangile de paix ; 16 Prenant sur tout le bouclier de la foi, par lequel vous puissiez éteindre tous les dards enflammés du malin. 17 Prenez aussi le casque du salut, et l’épée de l’Esprit, qui est la parole de Dieu.” (Ephésiens 6:10-17 Mar)

 “Mais nous qui sommes {enfants} du jour, soyons sobres, étant revêtus de la cuirasse de la foi et de la charité, et ayant pour casque l’espérance du salut.” (1 Thessalonic 5:8 Mar)

 “C’est l’esprit qui vivifie ; la chair ne profite de rien ; les paroles que je vous dis, sont esprit et vie.” (Jean 6:63 Mar)

 “Car la Parole de Dieu est vivante et efficace, et plus pénétrante que nulle épée à deux tranchants, et elle atteint jusques à la division de l’âme, de l’esprit, des jointures et des moelles, et elle est juge des pensées et des intentions du cœur.” (Hébreux 4:12 Mar)

 “Encore qu’il n’honore pas son père, ou sa mère, {il ne sera point coupable} ; et ainsi vous avez anéanti le commandement de Dieu par votre tradition.” (Matthieu 15:6 Mar)

 “Anéantissant ainsi la parole de Dieu par votre tradition que vous avez établie ; et vous faites {encore} plusieurs choses semblables.” (Marc 7:13 Mar)

 “Vu que vous avez été régénérés, non par une semence corruptible, mais {par une semence} incorruptible, {savoir} par la parole de Dieu, vivante, et permanente à toujours.” (1 Pierre 1:23 Mar)

 “Or les Apôtres et les frères qui étaient en Judée, apprirent que les Gentils aussi avaient reçu la parole de Dieu.” (Actes 11:1 Mar)

 “C’est pourquoi nous rendons sans cesse grâces à Dieu, de ce que quand vous avez reçu de nous la parole de la prédication de Dieu, vous l’avez reçue non comme une parole des hommes, mais (ainsi qu’elle est véritablement) comme la parole de Dieu, laquelle aussi agit avec efficace en vous qui croyez.” (1 Thessalonic 2:13 Mar)

 “Car nous vous disons ceci par la parole du Seigneur, que nous qui vivrons et resterons à la venue du Seigneur, ne préviendrons point ceux qui dorment.” (1 Thessalonic 4:15 Mar)

 “Il nous a de sa propre volonté engendrés par la parole de la vérité, afin que nous fussions comme les prémices de ses créatures.” (Jacques 1:18 Mar)



*

Woorden gesproken door de Eeuwige tot de mensheid
Written down in God's Name for righteousness
Nicht geschrieben allein um seinetwillen aber zur Lehre geschrieben
Das wort Gottes Helm des heils und Schwert des geistes
++

Trouvez aussi: 

  1. Dieu Tout-puissant Qui ont peut pas voir et vivre
  2. El Shaddai l’Eternel et Dieu puissant Qui apparut à Abraham
  3. Dieu Puissant, Dieu unique des dieux plus grand que tous les dieux
  4. Louez Jéhovah
  5. Je veux te louer et proclamer toutes tes œuvres prodigieuses, ô Jéhovah
  6. Blog de ​​Dieu consignées dans un livre
  7. La Parole inspirée de l’Eternel utile pour enseigner, convaincre, corriger et instruire
  8. Parole éternelle de façon permanente qui raconte tout
  9. La Bible, Parole de Dieu poussés par l’Esprit-Saint pour enseigner, pour convaincre et pour corriger
  10. Bible, casque du salut, témoignage de Dieu en vue de la perfection pour l’édification utile pour enseigner, pour convaincre, pour corriger et pour instruire
  11. Écrites inspirée de Dieu pour notre instruction, pour convaincre, pour corriger
  12. Vrai Dieu donne Sa Parole pour obtenir la sagesse
  13. Toute l’Écriture divinement inspirée, écrit pour notre instruction
  14. Bible, épée de l’Esprit à venir dans l’unité de la foi et de la connaissance du Fils de Dieu
  15. Partage de la richesse, la sagesse de Dieu
  16. L’esprit saint vous rappellera toutes les choses dites
  17. Jéhovah peut le faire tenir debout
  18. Servons Jéhovah Dieu, qui créé l’univers entier et ses innombrables galaxies, dans l’unité
  19. Philippiens 1 – 2
  20. Les Temps passeront
  21. Le signe de l’ avènement du Christ et de la fin de l’âge
+++
 

Thursday 9 July 2015

Woorden gesproken door de Eeuwige tot de mensheid

English: The Bible
English: The Bible (Photo credit: Wikipedia)


 “Deze woorden sprak de Eeuwige tot uwe gehele vergadering op den berg van uit het midden van het vuur, de wolk en den nevel met geweldige stem, zoals er niet meer is geweest; en Hij schreef ze op twee steenen tafelen en gaf ze mij.” (Deuteronomium 5:22 Onderwijzer_Pentateuch)

 “8 En op de steenen goed duidelijk schrijven al de woorden van deze leer. 9 Toen spraken Mozes en de priesters, de Levieten, tot geheel Israël als volgt: luister en hoor, Israël, dezen dag zijt gij den Eeuwige, uwen God, tot volk geworden. 10 En gij zult hooren naar de stem van den Eeuwige, uwen God, en gij zult nakomen Zijne geboden en Zijne instellingen, die ik u heden gebied.” (Deuteronomium 27:8-10 Onderwijzer_Pentateuch)

  “En genade bewijst tot aan duizenden geslachten bij hen, die Mij beminnen en bij hen, die Mijne geboden in acht nemen.” (Exodus 20:6 Onderwijzer_Pentateuch)

 “Daarop zeide de Eeuwige tot Mozes: stijg op tot Mij op den berg en wees daar, opdat Ik u geve de steenen tafelen met de leer en de geboden, die Ik heb opgeschreven om hen te onderrichten.” (Exodus 24:12 Onderwijzer_Pentateuch)


 “Hij zeide tot mij: {Prof. Dr. H. Th. Obbink plaatst hier het tweede deel van #Zac 4:10.} {Beloften aan Zerubbabel en Jozua} Dit is het woord des HEEREN over Zerubbabel: Niet door kracht of door geweld, maar door mijn geest! zegt de HEERE der heirscharen.” (Zacharia 4:6 Obbink)

 “en hun hart maakten zij hard als steen, zoodat zij het gebod en de vermaning niet hoorden, welke de HEERE der heirscharen hun zond door zijn geest en door de vroegere profeten. En zoo kwam een zware toorn van den HEERE der heirscharen [over hen].” (Zacharia 7:12 Obbink)

+ (Hosea 12:13)

 “dit is mijn troost in mijne verdrukking, dat uw woord mij doet leven.” (Psalmen 119:50 Obbink)

 + (Spreuken 6:23)

 “en doe barmhartigheid aan duizenden dergenen, die mij liefhebben en mijne geboden onderhouden.” (Exodus 20:6 Obbink)

 “Daarna zeide de HEER tot Mozes: Klim tot mij op den berg en vertoef aldaar, opdat ik u de steenen tafelen geve, en de wet en de geboden die ik geschreven heb om het volk te onderwijzen.” (Exodus 24:12 Obbink)

 “en houd u aan al wat de HEER uw God u gebiedt: wandel op zijne wegen en houd zijne inzettingen, geboden, verordeningen en bevelen, gelijk geschreven is in de wet van Mozes, opdat gij voorspoedig zijt in al wat gij doet en overal waarheen gij u wendt;” (1 Koningen 2:3 Obbink)

 “en opdat ulieder hart onverdeeld zij met den HEER onzen God, en gij naar zijne inzettingen wandelt, en zijne geboden bewaart, gelijk te dezen dage.” (1 Koningen 8:61 Obbink)

 “want de HEER tuchtigt dengene dien hij liefheeft, gelijk een vader den zoon dien hij bemint.” (Spreuken 3:12 Obbink)

“23  Dit nu, dat het hem aldus is toegerekend, is niet ten zijne aanzien alleen geschreven; 24 Maar ook ten onze aanzien, aan wie het ([eveneens]) zal toegerekend worden, dat wij geloven in Hem, Die Jezus, onze Heere, uit de doden heeft opgewekt;” (Romeinen 4:23-24 Palm)

 “Alles toch, wat te voren geschreven is, is tot onze lering te voren geschreven, opdat wij door lijdzaamheid en door de vertroosting van de Schriften, hoop zouden hebben.” (Romeinen 15:4 Palm)

 “16 Alle Schrift is van God ingegeven, en nuttig tot onderwijzing, tot overtuiging, tot verbetering, tot onderrichting, in al wat de rechtvaardigheid betreft; 17 Opdat de aan Gods gewijde mens volkomen zij, tot alle goed werkzaamheid vol komen toegerust.” (2 Timotheüs 3:16-17 Palm)

 “19  Ook hebben wij, tot meerder bevestiging, het profetische Woord, waarop gij, zo gij wel doen wilt, steeds acht moet geven, als op een licht schijnende in een duistere plaats, totdat de dag zou aanlichten, en de Morgenster opgaan in uw harten: 20 Dit allereerst voor zeker houdende, dat geen profetie van de Schrift van eigen uitvinding is; 21 Want niet door de wil eens mensen is ooit een profetie uitgebracht; maar heilige mensen van God, door de Heilige Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken.” (2 Petrus 1:19-21 Palm)

 “Welke de hemel moet ontvangen, tot op de tijden van de wederoprichting van alle dingen, waarvan God gesproken heeft door de mond van Zijn heilige Profeten, van ouds af.” (Handelingen 3:21 Palm)

  “David toch heeft zelf, door de Heiligen Geest, gezegd: De Heer heeft gezegd tot mijn Heer: Zit aan Mijn rechterhand, opdat Ik Uw vijanden zet tot een voetbank Uwer voeten.” (Markus 12:36 Palm)

 “Mannen broeders! de Schrift moest vervuld worden, welke de Heilige Geest voorzegd heeft door de mond van David, aangaande Judas, die de aangaande Judas, die de aanvoerder geweest is van degenen, die Jezus hebben gevangen genomen.” (Handelingen 1:16 Palm)

 “Doch hetgeen God te voren heeft doen verkondigen, door de mond van al zijne Profeten, dat de Christus lijden zoude, heeft Hij aldus vervuld.” (Handelingen 3:18 Palm)


 “Of zegt Hij dit voornamelijk om onzentwil? Ja om onzentwil is dit geschreven, dat hij, die ploegt, op hoop mag ploegen, en die op hoop dorst, zijn hoop moet deelachtig worden.” (1 Corinthiërs 9:10 Palm)

 “Alle deze dingen nu zijn hun als voorbeelden overgekomen, en zijn beschreven ter waarschuwing voor ons, die tot de voleinding van de eeuwen genaderd zijn.” (1 Corinthiërs 10:11 Palm)

 “ten aanzien der leer, vasthoudende aan het getrouwe woord, opdat hij in staat zij, zo om de gezonde leer te onderwijzen, als om tegensprekenden te overtuigen.” (Titus 1:9 Palm)

 “voor hoereerders, voor hen, die verfoeielijke ontucht bedrijven; voor mensen-rovers, voor leugenaars, voor meinedigen; en wat al meer strijdig is tegen de gezonde leer,” (1 Timotheüs 1:10 Palm)

 “Indien iemand een andere leer volgt, en afwijkt van de gezonde woorden van onze Heer Jezus Christus, en van de leer, die naar de godzaligheid is,” (1 Timotheüs 6:3 Palm)

 “Behoud het voorschrift van de gezonde woorden, die gij van mij gehoord hebt, met het geloof en liefde, die in Christus Jezus is.” (2 Timotheüs 1:13 Palm)

 “Dit getuigenis is waar. Daarom bestraf hen scherpelijk, opdat zij gezond mogen zijn in het geloof;” (Titus 1:13 Palm)

 “En gij hebt de vermaning vergeten, die tot u, als tot zonen gericht is: Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heeren, en wordt niet moedeloos, als gij van Hem bestraft wordt;” (Hebreeën 12:5 Palm)

 “En Zijn discipelen werden indachtig, dat er geschreven is: De ijver van Uw huis heeft mij verteerd.” (Johannes 2:17 Palm)

 “De Geest is het, Die levendig maakt; het vlees is tot niet nut. De woorden, die Ik tot u spreek, zijn geest en leven.” (Johannes 6:63 Palm)

 “23 Jezus antwoordde, en zeide tot hem: Indien iemand Mij liefheeft, die zal Mijn woord onderhouden; en Mijn Vader zal hem liefhebben; en Wij zullen tot hem komen, en woning bij hem maken. 24 Die Mij niet liefheeft, onderhoudt Mijn woorden niet; en het woord dat gij hoort, is het Mijne niet, maar van de Vader, Die Mij gezonden heeft. 25  Deze dingen sprak Ik tot u, toen Ik onder u verbleef. 26 Maar de Trooster, de Heilige Geest, Die de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren, en u alles indachtig maken, wat Ik u gezegd heb. 27 Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u! Uw hart worde niet ontroerd en weest niet kleinmoedig. 28  Gij hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd heb: Ik ga heen, en kom weer tot u: Indien gij Mij liefhad, zo zou gij u verblijden, omdat Ik gezegd heb: Ik ga heen tot de Vader; want Mijn Vader is meer dan Ik. 29 En nu heb Ik het u gezegd, eer het geschied is, opdat, wanneer het geschied zal zijn, gij geloven moogt. 30 Ik zal niet meer veel met u spreken; want de Overste van deze wereld komt, en heeft niets aan Mij. 31 Maar opdat de wereld wete, dat Ik de Vader liefheb, en gelijk de Vader Mij geboden heeft, alzo doe; staat op, laat ons van hier gaan!” (Johannes 14:23-31 Palm)

 “Jezus antwoordde hun, en zeide: Mijn leer is Mijne niet, maar van Degene, Die Mij gezonden heeft.” (Johannes 7:16 Palm)

 “Want Ik heb niet van Mijzelf gesproken; maar de Vader, Die Mij gezonden heeft, heeft Mij geboden, wat Ik zeggen en wat Ik spreken zal.” (Johannes 12:49 Palm)

 “10 Gelooft gij niet, dat Ik in de Vader ben, en de Vader in Mij is? De woorden, die Ik spreek, spreek Ik niet van Mijzelf; en de Vader, Die in Mij blijft, doet de werken. 11 Gelooft Mij, dat Ik in de Vader ben, en de Vader in Mij is; en indien niet, gelooft Mij om de werken zelf. 12  Voorwaar, voorwaar Ik zeg ulieden: Die in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal ook hij verrichten, ja grotere dan deze zal hij doen, want Ik ga heen tot Mijn Vader! 13 En zo wat gij begeren zult in Mijn Naam, dat zal Ik doen; opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. 14 Zo gij iets begeren zult in Mijn Naam, Ik zal het doen. 15  Zo gij Mij liefhebt, onderhoudt Mijn geboden. 16 Zo zal Ik Mijn Vader bidden, dat Hij u een andere Trooster geve, om bij u te blijven tot in eeuwigheid; 17 De Geest der waarheid, Die de wereld niet ontvangen kan, omdat zij hem niet ziet, noch kent. Maar gij kent Hem, want Hij blijft bij u, en zal in u zijn. 18  Ik zal u geen wezen laten; Ik zal tot u komen!” (Johannes 14:10-18 Palm)

 “En onder elkander oneens zijnde, scheidden zij; terwijl Paulus nog dit één woord tot hen zeide: Terecht heeft de Heilige Geest, door Jesaja, de Profeet, tot onze vaders gesproken,” (Handelingen 28:25 Palm)

 “10  Voorts, mijn broeders! wordt krachtig in de Heere, en in de sterkte van Zijn macht. 11 Doet aan wapenrusting van God, opdat gij bestand kunt zijn tegen de listige aanslagen van de duivel. 12 Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de Overheden, tegen de Machten, tegen de Wereld-beheerschers van deze duistere eeuw, tegen de booze geesten in de lucht-gewesten. 13 Doet derhalve aan de wapenrusting van God, om tegenstand te kunnen bieden in de boze dag, en na alles volbracht te hebben, staande blijven. 14 Zo staat dan pal, uw lendenen omgord hebbende met de waarheid, en trekt aan het borstharnas van de gerechtigheid; 15 En schoeit uw voeten met de bereidwilligheid van het Evangelie van de vrede; 16 Boven alles, grijpt aan het schild van het geloof, waarmeê gij alle de vurige pijlen van de boze kunt uitblussen; 17 En voegt er bij de helm van de zaligheid, en het zwaard van de Geest, hetwelk Gods Woord is.” (Efeziërs 6:10-17 Palm)

 “Maar wij, voor wie het steeds dag is, laat ons nuchteren zijn, aangetogen hebbende het borstharnas van geloof en liefde, en tot een helm, de hoop der zaligheid.” (1 Thessalonicen 5:8 Palm)

 “De Geest is het, Die levendig maakt; het vlees is tot niet nut. De woorden, die Ik tot u spreek, zijn geest en leven.” (Johannes 6:63 Palm)

 “Want het Woord van God is levend en krachtig, en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, ja doordringend tot de scheiding van ziel, en geest, van gewrichten en merg; en vonnis vellende over de begeerten en overleggingen des harten.” (Hebreeën 4:12 Palm)

 “Aldus hebt gij Gods gebod krachteloos gemaakt door uw overlevering.” (Mattheüs 15:6 Palm)

 “Het woord van God krachteloos makende door uw overlevering, die gij overgeleverd hebt: En vele dergelijke dingen doet gij.” (Markus 7:13 Palm)

 “Daar Gij zijt wedergeboren, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levend en eeuwig blijvende Woord van God.” (1 Petrus 1:23 Palm)

 “De Apostelen nu, en de broeders, die in Judéa waren, hoorden, dat ook de heidenen het Woord van God ontvangen hadden.” (Handelingen 11:1 Palm)

 “Daarom danken wij ook God zonder ophouden, dat gij het Woord der prediking van God, toen gij het van ons ontving, hebt aangenomen, niet als het woord van mensen, maar, gelijk het waarlijk is als het Woord van God, welke werkt in u, die gelooft.” (1 Thessalonicen 2:13 Palm)

 “Want dit zeggen wij u, als des Heeren Eigen Woord, dat wij, die levendig zullen overgebleven zijn bij de toekomst des Heeren, geen voorrecht zullen genieten boven hen, die ontslapen zijn.” (1 Thessalonicen 4:15 Palm)

 “Naar Zijn gunstrijk welbehagen heeft Hij ons herboren door het Woord van waarheid, om, als het ware, de eerstelingen van Zijn schepselen te zijn.” (Jakobus 1:18 Palm)



*

Written down in God's Name for righteousness
Nicht geschrieben allein um seinetwillen aber zur Lehre geschrieben
Das wort Gottes Helm des heils und Schwert des geistes


++
Vind ook:
  1. Bent u op zoek naar antwoorden en Bent u op zoek naar God
  2. Ongelovige Thomassen, Jezus en zijn God
  3. Woord zonder boeien vol van kracht
  4. Want het is geen leeg woord
  5. Bijbel, Gods Woord tot opvoeding (NBG51)
  6. Schepping en wet die vertellen over Gods eer 
  7. El Shaddai Die verscheen voor Abraham
  8. Heilige Schrift Woord van God
  9. Woord van God 
  10. Mondelinge of schriftelijke overlevering en aantal auteurs 
  11. Boek der boeken de Bijbel
  12. De Bijbel of Heilige Schrift
  13. Wat te vinden in de Bijbel
  14. Kennis en wijsheid door een Oud Boek
  15. Fundament in de Schrift
  16. Rond de Bijbel
  17. De Bijbel als instructieboek
  18. De Bijbel onze Gids
  19. De Bijbel als Gids
  20. Belangrijkheid van de Heilige Schrift
  21. Reden voor het lezen van de Heilige Schrift
  22. Het belang van het lezen van de Schrift
  23. Nut van het lezen van de Bijbel
  24. Verandering door de Bijbel
  25. Het oog gericht houden
  26. Woorden in de Bijbel Vinden en Begrijpen
  27. Bijbel op de eerste plaats #1/3
  28. Missionaire hermeneutiek 1/5
  29. Missionaire hermeneutiek 5/5
  30. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #4 Stem in het Schrift
  31. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #5 Meditatie en transformatie
  32. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #3 Stem van God #6 Woorden tot voedsel en communicatie
  33. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #4 Vergankelijkheid #1 Welvaart
  34. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #4 Vergankelijkheid #2 Zuiverheid
  35. Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #4 Vergankelijkheid #3 Behaging in Volhouding
 ++ 
  1. Das wort Gottes Helm des heils und Schwert des geistes
  2. Bibel, Helm des Heils und das Schwert des Geistes 
  3. Bibel, Schwert des Geistes, in die Einheit des Glaubens und der Erkenntnis des Sohnes Gottes
  4. Bibel Gott redet Worte zu unserer Belehrung geschrieben
  5. El Shaddai Jehova der Abraham erschienen
+
Hele Skrif deur God geïnspireer om in die waarheid te onderrig en dwaling te bestry

 +

  1. A voice and a Word given for wisdom
  2. Necessary to be known all over the earth
  3. A way to look for Christ, the Bible, Word of God
  4. Bible, sword of the Spirit to come into the unity of the faith and of the knowledge of the Son of God, unto a perfect man
  5. No man see the Almighty God and live
  6. El-Shaddai God Almighty Who no-one may see and live
  7. El Shaddai Who appeared unto Abraham
  8. The Almighty Lord God of gods King above all gods
  9. No man see the Almighty God and live
  10. Glory of only One God Who gives His Word
  11. God-breathed prophetic words written torah and the mitzvot to teach us
  12. Written down in God's Name
 +
  1. La gloire du Dieu Fort qui prononça toutes ces paroles
  2. El Shaddai ’Eternel et Dieu puissant Qui apparut à Abraham
 +++