Thursday 20 November 2008

Beter een arme die in oprechtheid wandelt

Op meer dan één praatgroep kan men teksten vinden van Danielindeleeuwenkuil, die ook verzoekt deze teksten door te sturen.
Ik haal hier één van zijn teksten aan om over de te wandelen weg na te denken.
 
Wegen


Beter een arme die in oprechtheid wandelt, dan iemand die verkeerde wegen gaat, al is hij rijk.                      Spr.28:6 (NBG)


Laten we de Bijbel openen en een stukje lezen. Vandaag: Spreuken 28:1-15 (NBG)

1 De goddeloze gaat op de vlucht, zonder dat iemand vervolgt, maar de rechtvaardige voelt zich veilig als een jonge leeuw.
2 Door opstandigheid van het land zijn zijn vorsten vele, maar door een man van inzicht en verstand heeft het recht een lange duur.
3 Een arm man, die geringen verdrukt, is een wegspoelende regen, zodat er geen brood is.
4 Wie de wet verzaken, prijzen de goddeloze; maar wie de wet betrachten, ergeren zich aan hen.
5 Boze lieden verstaan het recht niet, maar wie de HERE zoeken, verstaan alles.
6 Beter een arme die in oprechtheid wandelt, dan iemand die verkeerde wegen gaat, al is hij rijk.
7 Wie de wet betracht, is een verstandig zoon, maar wie het met de doorbrengers houdt, maakt zijn vader te schande.
8 Wie zijn vermogen door rente en woeker vermeerdert, verzamelt het voor hem die zich over de geringen ontfermt.
9 Wie zijn oor afwendt van het horen der wet, diens gebed zelfs is een gruwel.
10 Wie de oprechten op een slechte weg voert, zal in zijn eigen kuil vallen, maar de rechtschapenen zullen geluk beërven.
11 Een rijk man moge wijs zijn in eigen ogen, een arme die verstandig is, doorziet hem wel.
12 Als de rechtvaardigen juichen, is de heerlijkheid groot, maar als de goddelozen tot macht komen, verbergen zich de mensen.
13 Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar wie ze belijdt en nalaat, die vindt ontferming.
14 Welzalig de mens die gedurig vreest, maar wie zijn hart verhardt, valt in het onheil.
15 Een grommende leeuw en een hongerige beer is een goddeloze heerser over een zwak volk
.


In de hele Bijbel komen we regelmatig de term ‘weg’ tegen, vaak in de betekenis van levensweg.
De verzen van vandaag stellen ons twee wegen voor.

De ene weg is die van de minste weerstand: geen rekening houden met de HERE of je naaste.
We kunnen lezen waar een dergelijke weg uiteindelijk toe leidt.
Tot een kwaad geweten, tot meepraten en goedpraten, tot geestelijke blindheid en onwil.
Rijkdom op die weg is geen garantie voor wijsheid, veel geld maakt je makkelijk opgeblazen of hebzuchtig.

Mensen op Gods weg zijn vaak tot grote zegen voor anderen of zelfs voor een heel land.
De innerlijke, ongeziene keuzes van ons hart kunnen gevolgen hebben die ver reiken.
Jezus is de Wegbereider naar de Vader toe.
Hij is ook Degene Die ons hart bereid maakt om de goede levensweg te gaan.
Volg die Weg!

Vraag: Welke gevolgen hebben uw keuzes (gehad)?

-_-_-

Hierbij vul ik aan:

Opvallend bij vele Christelijke praatgroepen is dat er teksten worden gedeeld maar dat men dikwijls niet dieper wil in gaan op wat er eigenlijk staat.
Vele groepen presenteren een weg die men zou moeten volgen, maar gaan elke discussie hieromtrent uit de weg.
 
Elke denominatie wil een gedachte van een andere denominatie niet ter bespreking brengen uit vrees hun leden (en zichzelf) in verwarring te brengen.
Maar door elke vorm van denken of discussiëren uit te sluiten nemen zij dikwijls ook kansen weg om verder te groeien in dat geloof dat zij zoeken te verkrijgen. Neen zij willen eerder vasthouden aan het geloof van de tradities.
 
Voor niet-trinitariërs lijkt het wel of zij dan die arme zielen zijn die de verschoppelingen zijn der aarde. In ieder geval zijn ze niet gewenst en is men ze liever kwijt dan rijk. Pest berichtjes per e-mail of telefoon zijn ook zaken die niet-trinitariërs naast de gewone verbale en andere laster op zich kunnen krijgen.
 
Beste broeders en zusters, laat u echter niet ontmoedigen. Ook al zullen wij steeds de minderheid zijn, wij moeten er steeds aan houden de Bijbel te blijven onderzoeken en na te gaan wat Jehovah zegt. Het is namelijk belangrijk dat wij na gaan welke woorden van God via Zijn uitverkorenen tot ons zijn mogen komen.
 
Mozes, Jozua, Samuël, Gad, Nathan, Jeremia, Nehemia, Mordechai, David, Salomo, Agur, Lemuël, enz. brachten ons naast Matheus, Marcus, Lucas, Johannes, Judas en Paulus de geschiedenis van het uitverkoren volk Israël en de wetenschap van de Verlosser die ons allen was beloofd.
De profeten hebben ons wijsheid gebracht welke ons inzicht moet geven over wat God van ons verlangt.
Wij kunnen hun teksten absorberen en eigen maken en er proberen naar te handelen.
 
Belangrijk is dat iedereen op zijn levensweg door zijn studie in de Bijbel, tot inzichten komt en zichzelf daar aan wil aanpassen. Indien God licht laat schijnen op een pad en wij die richting niet willen volgen is dat onze keuze en zullen wij daar de gevolgen van moeten dragen. Maar God is bereid de paden voor ons open te leggen. Wij zullen wel zien dat de meeste mensen andere paden willen volgen. Maar als de een in een put springt hoeven wij die niet achterna te gaan.
 
Velen zullen ons wel als armen van geest beschouwen. Maar dan kunnen wij beter in hun ogen arm van geest zijn, en in de ogen van God aanvaard worden.

Jakobus 2: 5 (NBG)

Hoort, mijn geliefde broeders! Heeft God niet de armen naar de wereld uitverkoren om rijk te zijn in het geloof en erfgenamen van het Koninkrijk, dat Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben?
 

In 1 Corinthe 1:5 staat: "Want in elk opzicht zijt gij rijk geworden in Hem: in alle woord en alle kennis". De apostel Jacobus geeft in 2:5 duidelijk aan dat armen naar de wereld zich gemakkelijker open stellen voor de dingen van God. God heeft de armen uitverkoren om rijk te zijn in het geloof, en het Evangelie te verkondigen in deze wereld. Maar zij die rijk zijn in deze wereld moeten niet bij voorbaat denken dat zij niet rijk kunnen zijn in het geloof. Die rijkdom kan inderdaad een belemmering zijn, als men er verkeerd mee omgaat. God houdt van alle mensen, arm en rijk.


Een kaars in het leven

Het is beter een kaars aan te steken
 dan te klagen over de duisternis
 
Het leven is de moeite waard
omdat God dienen de moeite waard is.

Een kaars in het leven

Het is beter een kaars aan te steken
 dan te klagen over de duisternis
 
Het leven is de moeite waard
omdat God dienen de moeite waard is.

Gods liefde in jou

Gods liefde is in jou.

Mag God vandaag door jou heen liefhebben?

De keus is aan jou.

Stromen van levend water zullen uit jouw binnenste vloeien.

Bedekking der zonden

Een concept dat regelmatig gelinkt wordt aan het werk van Christus is dat Jezus een Bedekking van onze zonden is of brengt. Sommige kerken brengen zelfs aan dat door de dood van Jezus men zo wieso gered is en vrij uit kan gaan. De evangelische beweging heeft sinds Luther het concept naar voor gebracht dat onze zonden bedekt zijn door de rechtvaardigheid van Christus. Men gaat zelfs soms zo ver dat men zegt dat God onze zonden niet meer ziet of er geen rekening meer mee houdt.

Wednesday 19 November 2008

Jezus in de straten van Vlaanderen en Brussel

JEZUS IN DE STRATEN VAN VLAANDEREN EN BRUSSEL

BRUSSEL (KerkNet) – Vanaf vandaag kleuren zestig affiches van 20 vierkante meter, ondertekend met Jezus van Nazareth, de straten van Brussel en Vlaanderen. De reclamecampagne vindt plaats op initiatief van de Sint-Paulusstichting, die zo de boodschap van het evangelie op een nieuwe manier onder de aandacht brengt. Christophe Herinckx, directeur van de Sint-Paulusstichting: “Wij zijn een stichting van trouwe leken uit het aartsbisdom Mechelen-Brussel, die het evangelie op een nieuwe manier en met moderne communicatiemiddelen aan de bevolking kenbaar maakt. Wij proberen een ruim publiek, in het bijzonder zinzoekers, te bereiken.” De Sint-Paulusstichting tekende al in 2004 en 2007 voor een affichecampagne, maar die bleef beperkt tot het Franstalige landsgedeelte. De nieuwe campagne spoort mensen aan tot bezinning over waarden en het wezenlijke in hun leven. De lancering tijdens de periode vóór Sinterklaas en Kerstmis, waarin de consument zo nadrukkelijk tot consumptie wordt opgeroepen, is toeval. “Anderzijds kozen we er wel bewust voor de campagne niet tijdens de kersttijd te lanceren, omdat de aandacht dan te sterk is afgeleid. Tot de campagne werd lang geleden besloten. Door de financiële crisis vroegen wij ons wel af of wij de lancering niet zouden uitstellen. Anderzijds is het juist belangrijk tijdens deze periode, waarin de grenzen van het materiële zo duidelijk zijn, aandacht te vestigen op de persoon van Jezus. Mensen kennen nog wel de christelijke waarden, maar wij willen met onze slogan ‘Wie in mij gelooft, krijgt nooit meer dorst’ scherp stellen op de centrale boodschap van het geloof. Dat is de persoon van Christus zelf, de mensgeworden Zoon van God die ons leven echt kan veranderen en die onze relaties een andere oriëntatie geeft.”

(Kerknet)

Het gevaar van psalmen

Het gevaar van psalmen

Uit het Nederlands Dagblad: 17 november 2008 09:40, laatste wijziging: 17 november 2008 10:09

door Liesbeth Goedbloed

Dichter Huub Oosterhuis is bezig met een bewerking van de 150 psalmen. Ter gelegenheid van zijn 75e verjaardag gaf hij deze maand vast de eerste helft prijs in de bundel Halverwege. Psalmen zijn in zeker opzicht gevaarlijke teksten, omdat ze gaan over wat mensen écht denken.


Een eigen psalmbewerking maken - Lloyd Haft deed het, Anton Ent deed het en Huub Oosterhuis heeft het nu ook gedaan. Ze schreven alle drie een persoonlijke reactie op het psalmboek, op het Godsbeeld en het mensbeeld dat de psalmdichters hadden. Maar meer nog dan een antwoord op de psalmdichters zijn deze psalmbewerkingen een antwoord op God. Niet de God van eeuwen terug, maar de God wiens woorden en daden nu, in de 21e eeuw, om een menselijk antwoord vragen.

,,De psalmen blijven het gebedenboekje van Gods zonderlinge heiligen,,, schreef K.H. Miskotte ergens. De situatie waarin een 'ik' zich richt tot God - de gebedssituatie dus - is de meest voorkomende in het psalmboek. Maar gewone gebeden kun je het nauwelijks noemen, want de eerbied die meestal bij bidden hoort, ontbreekt vaak helemaal. De psalmen zijn onbeleefd en opdringerig. Ze dwingen God om te luisteren: ,,U, HEER, roep ik aan, mijn rots, houd u niet doof. Als u blijft zwijgen, word ik een dode met de doden in het graf.'' (Psalm 28:1). En ze dwingen zonderlinge heiligen om mee te zingen.

Geweld
Huub Oosterhuis is blijkbaar een van die zonderlinge heiligen. Hij reageert op de psalmen, maar zijn reactie is niet al te onderdanig. Zo censureert hij soms het geweld dat in zo'n psalm voorkomt door het in een ander perspectief te plaatsen.

Een voorbeeld hiervan is zijn reactie op psalm 2. In de originele versie staat dat God tegen de gezalfde koning zegt: ,,Vraag het mij en ik geef je de volken in bezit, de einden der aarde in eigendom. Jij kunt ze breken met een ijzeren staf, ze stukslaan als een aarden pot.'' Oosterhuis schrijft over Gods gezalfde: ,,Het kan een timmermanszoon / een tentenmaker een tollenaar zijn // een koningin / of een poetsvrouw // in wie Hij zijn hartstocht ademt / zijn zachte kracht van ontferming. // Zij vrezen met grote vrezen. Maar gaan- / hun weg is de ganse aarde // tot overal waar nog opperwezens / mensen kapotslaan als lemen kruiken.''

Oosterhuis incorporeert hier de nieuwtestamentische opvatting van Gods gezalfde, die als mens verscheen, in de psalmen en hij maakt er meervoud van. De mensen die zich verzetten tegen vernielzuchtige opperwezens - dat zijn Gods gezalfden. Daarmee doet Oosterhuis afstand van een gewelddadig Godsbeeld en van het onrecht dat mensen door opperwezens en machthebbers wordt aangedaan.

Gevaarlijk
De oudtestamentische psalmen zijn gevaarlijke teksten, gevaarlijk voor mensen en gevaarlijk voor God, omdat ze gaan over wat mensen écht denken. Zodra die teksten politiek correct worden - en dat risico is er in Oosterhuis' psalmbewerking - gaan ze nog wel over mensen die verlangen naar vrede, maar niet over mensen die met hart en ziel verlangen naar een opperwezen die de dingen eindelijk recht zal zetten.

Gelukkig koesteren wij, christenen, zulke wraakgedachten niet. We zijn zo vergevingsgezind mogelijk naar elkaar en zo mogelijk nog vergevingsgezinder naar God. Een anekdote die dr. J. J. Buskes over Multatuli vertelt, gaat hierover: ,,Multatuli las eens een rouwadvertentie, waarin een vader en moeder het overlijden van een van hun kinderen meedeelden: 'Heden overleed ons jongste kindje. Ofschoon diep getroffen, wensen wij te berusten.' Multatuli werd wild en daagde deze vader en moeder uit te getuigen: 'Heden overleed ons jongste kindje, maar we laten het er niet bij.' Oudtestamentisch gewaardeerd, heeft Multatuli gelijk.'' Bovendien ontnemen wij onszelf en God door onze berusting een belangrijke kans. Want als wij onze vragen niet stellen - hoe moet Hij dan antwoord geven?

Vragen
Die vragen stelt Oosterhuis juist wel en daarom raakt deze psalmbewerking mij. En hij geeft niet alleen God en de anderen - de machthebbers - de schuld van het kwaad in de wereld. Nee, hij geeft vooral zichzelf de schuld. Hij schrijft in '51': ,,Ik heb gedaan / wat van kwaad tot erger gaat. // Ik ben niet in zonde verwekt / rotte vrucht van de schoot van mijn moeder / ik ben aangestoken door verrotting / ik heb de doodzieke plekken opgezocht / en mij laten besmetten. / Het is niet af te wassen, het is / onder mijn huid gaan zitten / in mijn hersenpan gekropen - / opereer me. // Ik heb het achteloos gedaan, / blik op oneindig brutale glimlach / alsof het niet kwaad was dat het was / alsof het van twee kwaden / het minste was.'' Hij durft de buitenste duisternis van zijn eigen ziel onder ogen te zien en hij biecht een schuld op die nog veel groter is dan welke erfzonde ook: zondigen met voorbedachten rade.

Al gaan de psalmen vaak over recht en onrecht, dat is niet het enige onderwerp. Ook niet in Oosterhuis' psalmbewerking. Soms weerspiegelen zijn bewerkingen een intimiteit die je eigenlijk alleen in de psalmen vindt. Een voorbeeld hiervan is '23'. Huub Oosterhuis las die psalm aan het sterfbed van prins Claus voor.

In een interview in Trouw zei Oosterhuis hierover: ,,Zoals ik ook in psalm 23 een kleine nuance heb aangebracht na gesprekken met prins Claus. 'Moet ik gaan door het dal van de dood, ik zal niet bang zijn, want jij bent bij me', staat er in het Hebreeuws. Claus zei: 'Ik ben wel bang.' Toen heb ik ervan gemaakt: 'Moet ik de afgrond in, de doodsvallei / ik zal bang zijn, ben jij naast mij / ik zal niet doodgaan van angst.' ''

Liesbeth Goedbloed is poëzie- en literatuurrecensent van het Nederlands Dagblad. Zij is als dichter betrokken bij het project 'Psalmen voor nu'. Dit artikel is geschreven naar aanleiding van 'Halverwege. 75 psalmen vrij', uitgeverij Ten Have, Kampen. 152 blz., € 17,90. Huub Oosterhuis

Woede Oordeel en veroordeling

“De dwaas houdt zijn eigen weg voor recht, maar de wijze luistert naar raad.” (Spr 12:15 WV78)
 
“Op het ogenblik verheug ik mij dat ik voor u mag lijden en in mijn lichaam aanvullen wat nog ontbreekt aan de verdrukkingen van de Christus, ten bate van zijn lichaam, dat is de kerk.” (Col 1:24 WV78)
 
“Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt.” (Mt 7:1 WV78)
 
Indien er beschuldigingen worden geuit kan men ook eens nagaan of deze niet een vorm van schreeuw zijn. Beschuldigingen zijn ook een vorm van kritiek geven welke op hun beurt ook kritiek kunnen uitlokken.
 
Wij worden er toe verleid op onze beurt ook onze mening te gaan zeggen. dikwijls willen wij dan ook nog al die andere slechte puntjes in het daglicht stellen.
Jezus Christus is echter duidelijk en geeft ons instructies betreft oordelen en veroordelen.
Kritiek is een van de ordinaire activiteiten van mensen, maar in het geestelijke koninkrijk zal men er niets mee kunnen aanvangen.
Gods Geest is de enige die de juiste positie heeft om over ons te oordelen. Ook zal het Gods Geest zijn die Christus zal leiden om over ons en anderen een oordeel te vellen.
 
Wij moeten er op toe zien dat Christus bij het Laatste Oordeel ons recht in de ogen zal kunnen kijken en ons niet zal moeten aanspreken op verkeerd uitgelopen handelingen.
Wij zullen moeten kunnen aantonen dat wij een temperament ontwikkeld hebben dat het kwade kan opzij schuiven. Wij moeten ons in ons leven zo danig kunnen harden dat wij de woede van ons kunnen afzetten. Ook al worden wij geoordeeld en veroordeeld door anderen, wij moeten daar boven kunnen staan en niet vervallen in de zelfde fouten als deze mensen doen.
Door een kritische en afbrekende geest te vormen kunnen wij niet in gemeenschap met Christus treden. Woede kan ons slechts hard maken, wraakzuchtig en rancuneus. Velen gebruiken kritiek, beschuldigingen, en vernederende taal om hun macht te laten zien en voelen aan anderen. De gedachte superieur te zijn dan een ander is een denkwijze die niet in het hart noch in de geest van een gelovige Christen te zijn.
 
Wij moeten er op toe zien dat wij niet als de farizeeën gaan handelen. Het zou niet op gaan te beweren op de wet van God te vertrouwen als men in moeilijkheden en in goede tijden ook niet vertrouwt op Jehovah en op wat God u laat doorstaan. Wij die zijn wil kennen en zouden moeten weten waar het op aankomt, omdat wij worden onderwezen door de wet, moeten in Jehovah's Woord ook onze sterkte weten te vinden om ons te bedwingen.
Vooral diegenen die ervan overtuigd zijn dat zij zelf een leidsman van blinden zijn, een licht voor hen die in het duister zijn, een opvoeder van onverstandigen, een leraar van onwetenden, omdat zij in de wet de belichaming van de kennis en de waarheid hebben– zij die anderen onderwijzen, moeten zich afvragen of zij zichzelf goed onderwijzen.
Laat u voorstaan op de wet, maar onteert God niet door de wet te overtreden, want er staat geschreven: ‘Door uw toedoen wordt de naam van God onder de volken gelasterd.’
 
 
“Gij die u Jood noemt en steunt op de wet en roemt op God, zijn wil kent en onderwezen door de wet de dingen onderscheidt waar het op aan komt, gij die u opwerpt als gids van de blinden, als licht voor hen die in het duister zijn, als opvoeder van de onverstandigen en leraar van de onmondigen, gij die in uw wet de belichaming bezit van kennis en waarheid gij, leraar van anderen, zijt niet in staat uzelf te leren? Gij verkondigt dat men niet mag stelen, terwijl gij zelf steelt? Gij verbiedt echtbreuk en pleegt zelf overspel? Gij verafschuwt afgodsbeelden en plundert zelf tempels? Gij zijt trots op uw wet, maar onteert God door diezelfde wet te overtreden. Daarom staat er geschreven: Door uw toedoen wordt Gods naam gelasterd onder de heidenen.” (Ro 2:17-24 WV78)
 
“Waarom kijkt gij naar de splinter in het oog van uw broeder en merkt gij de balk niet op in uw eigen oog? Of hoe kunt ge tot uw broeder zeggen: laat mij de splinter uit uw oog halen, en zie, in uw eigen oog zit de balk nog! Huichelaar, haal eerst die balk uit uw eigen oog, en dan zult ge scherp genoeg zien om de splinter te kunnen verwijderen uit het oog van uw broeder.” (Mt 7:3-5 WV78)
 
“Maar dan zijt gij evenmin vrij te pleiten, zedenmeester, wie gij ook zijn moogt. Want met uw oordeel over anderen veroordeelt gij uzelf. Gij die u tot rechter opwerpt, doet immers precies hetzelfde.” (Ro 2:1 WV78)
 
De zelftrots om toch ons gelijk te halen moeten wij met momenten durven wegnemen. Alsook moeten wij er op toe zien bij beschuldigingen en bij woede niet zelf over te gaan op bekritisering of oproepen van valse beschuldigingen. Wij zullen moeten proberen steeds te handelen op een christelijke wijze. Onze houding zou dezelfde moeten worden als Christus.
“Die gezindheid moet onder u heersen welke ook Christus Jezus bezielde:” (Flp 2:5 WV78)
 
Jezus veroordeelde niemand, maar gaf hen kansen om tot verzoening te komen. Ook wij moeten de weg open laten om tot verzoening te komen. Voor dat wij anderen dan gaan terecht wijzen moeten wij eerst goed nagaan of wij zelf daar aan geen fouten gemaakt hebben en of dat datgene wel relevant is om je te verweren tegen de op dat ogenblik geuite kritiek of beschuldigingen. Alsook horen wij geen beeld naar anderen toe te geven dat wij een oordeel zouden vellen over de beschuldiger.
“Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt.” (Mt 7:1 STV) “Want met het oordeel dat gij velt, zult gij geoordeeld worden en de maat die gij gebruikt, zal men ook voor u gebruiken.” (Mt 7:2 WV78)
 
Wij moeten ons vertrouwen in Jehovah Zijn handen geven. Aan Hem moeten wij de eer geven om ons door dik en dun er door te slaan en anderen op hun plaats te zetten.
“Hoort het woord van Jahwe, gij die beeft voor zijn woord! Uw eigen broeders die u haten, die u verstoten om mijn naam, hebben gezegd: Laat Jahwe zijn glorie tonen, wij zullen graag uw vreugde zien! Zij zullen zelf beschaamd staan.” (Jes 66:5 WV78)
 
“Oordeelt niet, dan zult ge niet geoordeeld worden; veroordeeld niet, dat zult ge niet veroordeeld worden; spreekt vrij en ge zult vrijgesproken worden.” (Lu 6:37 WV78)
 
“Wie zijt gij wel, dat gij u een oordeel aanmatigt over de knecht van een ander? Of hij staat of valt, gaat alleen zijn meester aan. Hij zal trouwens staande blijven, want zijn Heer is bij machte hem staande te houden.” (Ro 14:4 WV78)
“Er is maar een wetgever en rechter: Hij die de macht heeft te redden en in het verderf te storten. Maar gij, wie zijt gij, dat gij over uw naaste oordeelt?” (Jak 4:12 WV78)
 
Wij mogen er op aan dat uiteindelijk wel recht zal zegevieren. Is het vandaag niet, dan misschien morgen. Maar op Gods tijd zal het wel gebeuren.
“Oordeelt dus niet voorbarig, voordat de Heer gekomen is. Hij zal wat in het duister verborgen is aan het licht brengen, en openbaar maken wat er in de harten omgaat. Dan zal ieder van God de lof ontvangen die hem toekomt.” (1Co 4:5 WV78)

To be established in the present truth

Song in the Night 

I will not be negligent to put you always in remembrance of these things, though you know them, and be established in the present truth.—II Peter 1:12

TO BE established in the truth signifies that we have carefully studied and thoroughly proved it by “the Law and the testimony” (Isa. 8:20),
and that as a consequence we are convinced of its verity, so that our faith is stedfast and unmovable:

 we know whom we have believed; we have tasted and seen that the Lord is good;

we have partaken of the sweets of fellowship with him;

 we have partaken of his spirit of meekness, faith, and godliness
to such an extent as to be led into a joyful realization of the fulness of his grace
as manifested in the wonderful divine plan of the ages;

 and we have been permitted to see, not only the various features of that plan,
but also the necessity and reasonableness of all its various measures
in order to the full accomplishment of its glorious outcome in the fulness of the appointed times.

 This is what it is to be “established in the present truth.”
It is indeed a most blessed condition,
bringing with it such peace and joy as the world can neither give nor take away.
—Z. 1902-303 (Hymn 93)

Niet even bidden en weer terug de drukte in

"Niet even bidden en weer terug de drukte in"
Niet jakkeren en jagen op zondag, dus één kerkdienst

Gereformeerde Bondspredikant pleit voor één dienst op zondag, een lange ochtenddienst. Daarmee zouden gezinnen meer rust krijgen. Neem een voorbeeld aan de joden, adviseert ds. Ruud van Campen.

Zondagen staan voor gezinnen in het teken van onrust. "Het begint 's morgens al als de kerk om half tien begint'', is de ervaring van ds. Ruud van Campen, zelf vader van drie kinderen. "Vroeg op, kinderen uit bed trommelen.'' En zo gaat dat de hele dag door met zondagsschool, nog een kerkdienst en jeugdclub. "Mijn vrouw zegt: Ik heb pas rust om tien uur 's avonds.''

Dat moet anders, vindt Van Campen, protestants predikant in Rotterdam. Donderdag tijdens een studiedag van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk over huisgodsdienst gaat hij pleiten voor één lange ochtenddienst, waarin zowel jongeren als ouderen aan hun trekken komen en waarin sociale en interactieve elementen zijn verwerkt. De zondagmiddag is dan vrij, zodat er rust komt voor gezinnen, aldus Van Campen. Zo zou de dienst kunnen beginnen met een sing-in voor de jongeren, met daarna een dienst met psalmen en diepgang en als afsluiting zou hij met de gemeente koffie willen drinken. Ook zou een maandelijkse gemeente-lunch een goed idee zijn. Daardoor is er 's middags tijd voor gezinnen om samen "God te dienen''.

Joden
De predikant neemt ook een voorbeeld aan de Joden. "Bij hen is op sabbat de drukte er echt uit. Daar staat blijdschap centraal... Joden hebben veel rituelen op sabbat en feestdagen. In de gereformeerde gezindte moet alles met het oor, maar we zijn niet een en al oor. Van kerkvader Augustinus leerde ik dat een mens alle zintuigen nodig heeft voor zijn geloof. Ik denk dat wij meer symboliek moeten gebruiken." Hij verwees naar de Joden die aan het einde van de sabbat aan een geurdoosje mogen ruiken om de 'geur van de sabbat' de week mee in te nemen.

Druk
Een andere inrichting van de zondag, meer nadruk op symboliek, het is allemaal nodig omdat de huisgodsdienst vandaag de dag onder druk staat, vindt de Rotterdamse voorganger. Door externe factoren, omdat iedereen zo druk is, maar ook intern. "De vraag of God eigenlijk wel bestaat, is tegenwoordig meer aan de orde. Het geloof is naar de rand gedrongen en wordt aangevallen. Als het geloof alleen buitenkant is, trek je het niet in deze maatschappij. En als het geloof bij ouders geen zaak van het hart is, nemen kinderen het niet over. Ouders zullen dus de verborgen omgang met de Here God moeten zoeken. Niet even bidden en weer terug de drukte in - niet bidden als een mus maar als een arend. Een mus vliegt even de lucht in en landt dan weer snel op aarde. Maar een arend blijft zweven, hoger en hoger, hij wil de hemel in.''

Bron: Nederlands Dagblad