Wednesday, 24 December 2008

De blijde boodschap kwam het eerst tot eenvoudige lieden

Net buiten Bethlehem, in het stoppelveld van Efratha, „in diezelfde landstreek”, houden herders de wacht over hun kudde. Het is voor hen een nacht als alle andere, even donker en even duister. Ruwe bonken uit de achterste gelederen, alle romantiek over herdertjes die bij nacht in het veld lagen uit te zien, ten spijt. „De blijde boodschap kwam het eerst tot eenvoudige lieden, die nederig hun plicht volbrachten” (Spurgeon).

Toch is het nu voor de hemel tijd, de volheid des tijds, om het duister tot licht te maken. Gods beloften gaan veelal door een stikdonkere nacht, maar het kan niet altijd donker blijven, want dat hadden de profeten in het Oude Testament voorzegd. „Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen” (Jesaja 9:1).

„En ziet, een engel des Heeren stond bij hen en de heerlijkheid des Heeren omscheen hen.” De engel des Heeren komt tot onwetende herders in het veld van Efratha. De naam Jezus wordt verklaard in hun ziel. Hun werd grote blijdschap verkondigd, die al de volke wezen zou, „namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids.”

„Heden.” Dat is déze nacht. „In de stad Davids.” Dat was daar, vlakbij, in Bethlehem. Dat is de kerstnachtprediking voor de herders. Hun is het licht opgegaan, door de Heere Wiens mededogen blinden schenkt het lieflijk licht.

In de stille stal worden buitenstaanders binnengelaten. „En zij kwamen met haast, en vonden Maria en Jozef, en het Kindeke, liggende in de kribbe” (Lukas 2:16).

No comments:

Post a Comment