Thursday 15 January 2009

Het begrip calvinistisch

Een eeuw geleden was het begrip calvinistisch nog even argeloos als overzichtelijk. „In de volkstaal is Calvinistisch en gereformeerd Synoniem.” Het citaat is ontleend aan ’Het ontstaan, de beginselen en de geschiedenis van onze politieke partijen’ uit 1904. Calvinistisch was het volksdeel dat zich door reformator Calvijn wist geïnspireerd – theologisch, politiek, maatschappelijk. Of het woord verwees direct naar de bron: Jean Cauvin, 500 jaar geleden geboren.
...
Voor de negentiende-eeuwse gereformeerden die Abraham Kuyper op het schild hesen, werd calvinisme een geuzennaam, en een succesvolle: er kwamen een partij (ARP), een universiteit (VU), een krant (Standaard) en een kerkgenootschap (Gereformeerde Kerken in Nederland) van.
...
’Calvinistisch’ heeft onmiskenbaar een minder gunstige bijklank gekregen. Streng zijn ze, die calvinisten, rechtlijnig en onverzoenlijk, net als Calvijn zelf. „Ik kan mij niet terughouden als ik mijn mening duidelijk onder woorden wil brengen”, schreef de reformator naar een geestverwant. Daarom zag hij er geen been in ’met bliksems te gooien’.
...

Calvinistisch en moralistisch gelijkstellen mag dan modern zijn, historisch is het aanvechtbaar, betoogt De Vries. Het moraliseren was een „algemeen aanvaarde uiting van christelijk-humanistische ethiek waarin zowel katholieken als protestanten zich konden vinden”.

Calvinistische katholieken: dat kan dus. Volgens Peter Jan Margry, onderzoeker van het Meertensinstituut, hebben katholieken van benoorden de rivieren ’een sterke accommodatie door protestanten ondergaan, dat is evident’. Ze hebben de ’calvinistische habitus’ aangeleerd, „een ingetogenheid in het publieke domein, tegen de uitbundigheid”.

En zo zijn de katholieken, in de negentiende eeuw nog met argwaan bekeken als bewoners van twee rijken – dat der Nederlanden en dat van Rome, dus met dubieuze loyaliteit – Nederlands geworden. Want Nederland en calvinisme zijn óók in elkaar geschoven. „Het Calvinistisch Nederland is een onhistorisch cliché uit de hedendaagse journalistensociologie”, schampert Schutte. Maar die identificatie heeft wel oude papieren. Ook Abraham Kuyper vond onze volksaard typisch gereformeerd.

Een eeuw later gaat dat in het taalgebruik weer op, zij het dat ’calvinistisch’ theologisch gesproken bijna is leeggelopen. Volgens Peter Jan Margry danken we de identificatie aan ’medialisering’. Media hebben behoefte aan het omschrijven van identiteit en pakken daarvoor een ’versimpeld kernbegrip’: calvinistisch.

Lees het artikel in Trouw >Van geuzennaam tot scheldwoord

Verwant: betreft Calvinistisch gehalte >Het goedpraten van de Grote Hervormer

No comments:

Post a Comment