Thursday, 22 January 2009

Paulus dienaar van het evangelie

Paulus werd geboren als Saulus in Tarsus, een stad in de Romeinse provincie Cilicië (Turkije). Zijn vader moet welgesteld en als Farizeese schriftgeleerde in aanzien zijn geweest, want hij liet hem in Jeruzalem opvoeden en bij de alom geachte leraar Gamaliël studeren. Daar onderzocht hij nauwkeurig de heilige Schriften en stelde hij zich tot taak de wet nauwgezet na te leven. Door afkomst en studie had Saulus een glanzende carrière in het vooruitzicht en mogelijk am­bieerde hij een zetel in de Joodse Raad. Maar in zijn studietijd gebeurde er iets, dat uiteindelijk zou leiden tot een totale ommekeer in zijn leven en een geheel andere ambitie. Ene Jezus van Nazareth predikte het Evangelie van het Konink­rijk. Saulus koos de kant van Jezus' bestrijders, en ontketende na diens kruis­dood een vervolging tegen zijn volgelingen, omdat zij beweerden dat Hij was opgestaan uit de doden en in de hemel van God eeuwig leven had ontvangen.

Een gekruisigde was volgens de wet een vervloekte, en voor Saulus was het daarom godslastering wanneer iemand beweerde dat Jezus bij God in de hemel was. Hij meende God een dienst te bewijzen, door zulke mensen rekenschap te vragen en, als zij bij hun getuigenis bleven, te (laten) doden. Hun woorden, en de waardigheid waarmee zij stierven voor hun geloof in Jezus, lieten Saulus echter op den duur niet meer los. We krijgen de indruk dat zijn 'dreiging en moord bla­zen' een uiting van machteloosheid was: waarom was dit geloof niet uit te roeien; waarom bleven zij volharden in hun getuigenis, wetende dat zij zouden sterven? Had hij naar zijn leraar moeten luisteren, die waarschuwde dat hun vervolgers mogelijk tegen God streden, in plaats van Hem een dienst te bewijzen?

Het antwoord kreeg hij van de Here Jezus zelf. Wat moet dit voor Saulus een verschrikkelijke ontdekking zijn geweest: al die mensen die door zijn toedoen waren gegeseld en gedood, bleken getrouw in hun getuigenis. Want Jezus leef­de inderdaad! Anderzijds moet het een opluchting voor hem zijn geweest dat nu alles voorbij was, want het was hem geworden tot een kwelling, zoals hij later getuigde (Hand 26:14 NBV). Iets waar hij niet uit eigen beweging mee kon op­houden, ondanks dat het hem steeds zwaarder viel. Het werd hem duidelijk dat hij al die tijd geestelijk blind was, ondanks zijn enorme kennis van de Schriften, en ondanks dat hij zoveel bewijzen had gezien dat Jezus leeft. Maar in plaats van een zware straf te ontvangen, werd hij door de Here zelf in dienst genomen: ... Ik ben aan je verschenen om je aan te stellen als mijn dienaar, opdat je be­kend zult maken dat je mij hebt gezien en zult getuigen van alles wat ik je zal laten zien. Ik zal je daarbij beschermen tegen je eigen volk en tegen de heide­nen, naar wie ik je uitzend om hun ogen te openen, zodat ze zich van de duister­nis naar het licht keren ... (Hand. 26:16-18 NBV).

Na zijn doop leerde de Here Jezus hem wat hij in zijn naam spreken moest.

En zoals hij vóór zijn bekering een hartstochtelijk ijveraar was voor zijn voorva­derlijke overleveringen - die degenen die deze niet in acht namen de dood in het vooruitzicht stelde - werd hij na zijn doop een ijverig werker voor God en Chris­tus, die door de prediking van de verlossing in Christus Jezus zoveel mogelijk mensen verlangde te redden van de eeuwige dood.


In onze studies richten wij onze aandacht op een viertal momenten uit het le­ven van Paulus: te beginnen met de verschijning van Jezus op de weg naar Da­mascus - waar hij volgelingen van Jezus wilde vervolgen -; dan zijn toespraak in de synagoge van Antiochië; vervolgens zijn onderhoud met de oudsten van de gemeente uit Efeze; en tenslotte zijn zeereis naar Rome. Ze vormen telkens het eerste deel van een tweeluik, waarvan het tweede deel is gericht op een met zo'n moment samenhangend aspect van Paulus' leven, prediking en onderwijs.

De genade van de Here - die hem niet doodde om zijn verantwoordelijkheid voor de dood van vele van zijn volgelingen, maar hem vergaf - bracht een volle­dige ommekeer in zijn leven teweeg. Hij zag elke dag die hij vanaf dat moment mocht leven, als extra dag, die hij in dienst van God wilde besteden. Het leven dat hij voordien leefde zag hij als 'het oude leven' dat hem naar de dood voerde, en dat hij had afgelegd als was het een overkleed. In hem ontwikkelde zich een nieuwe mens, naar het voorbeeld van zijn Here en Verlosser Christus Jezus.

Paulus' toespraak in de synagoge van Antiochië staat model voor zijn predi­king, waar hij ook kwam. Uit het boek Handelingen en zijn brieven komt duidelijk naar voren, dat hij in de eerste plaats zijn volksgenoten uitnodigde zich te laten behouden door geloof in Christus Jezus, en verdriet had wanneer zij die weg afwezen. Pas nadat hij hen het evangelie had verkondigd, wendde hij zich (ook) tot de niet-Joden. Niet met een ander evangelie, maar met hetzelfde. Er is maar één evangelie, want er is maar één God van alle mensen. Allen hebben gezon­digd en kunnen alleen op grond van één en hetzelfde geloof behouden worden.

Ook zijn rede tot de oudsten uit Efeze kan worden beschouwd als een mo­del, en wel voor hoe gemeenten van Christus moeten worden opgebouwd en de leden daarin behoren te functioneren. Onbaatzuchtige liefde was daarbij zijn criterium, zowel voor God en zijn Zoon als voor medegelovigen. Paulus was be­reid zichzelf geheel weg te cijferen, en te lijden voor de zaak van Christus en het behoud van anderen. Zijn grootste zorg in dit verband was het bewaren van de eenheid. Afval van het ene geloof en het ware evangelie, om de verlangens van het vlees niet te hoeven opgeven en/of te ontkomen aan vervolging, betekende voor hem afval van de Here, met als gevolg het uiteenvallen van de gemeente.

De zeereis die Paulus maakte, kan beschouwd worden als een beeld voor zijn levensreis en die van andere gelovigen. De storm laat zien dat menselijke kunde tekort schiet, en je bij een stranding ten dode bent opgeschreven. Maar Paulus' redding was als een opstanding uit de doden. Voor hem was dit de kern van de hoop die hij als Jood al bezat, maar die door zijn ontmoeting met de le­vende Here tot levende werkelijkheid werd. Zijn verlangen was dat God zijn grote scheppende kracht zou gebruiken, om hem en alle anderen met hetzelfde geloof op te wekken en eeuwig leven te geven bij de komst van Christus uit de hemel.

Het leven van Paulus, en de resultaten van zijn prediking, laten zien dat hij een betrouwbare dienaar van Christus was. De boodschap die hij predikte heeft ook ons bereikt en is nog steeds even actueel als in zijn tijd.

No comments:

Post a Comment