De mens van onze tijd heeft zichzelf tot een god verheven en lijdt aan grootheidswaanzin. God mag er alleen nog zijn als Hij Zich aanpast aan onze maatstaven, als hij onze grondrechten respecteert, het charter van de VN onderschrijft, onze mensenrechten eerbiedigt, toegeeft dat alle godsdiensten gelijk zijn, zonden als normale menselijke eigenschappen ziet, en afstand neemt van iedere claim van exclusiviteit. Hij mag er zijn als een oorspronkelijke kracht op de achtergrond, maar alleen als betrokken toeschouwer.
Onbekende god
Paulus gebruikte het altaar voor ‘onbekende god' van de Atheners als aanknopingspunt om het Evangelie te brengen. Daarmee rechtvaardig hij dat altaar niet. Integendeel, hij verkondigde de opgestane Heer als enige ware weg tot God. Hij haakte echter aan bij een innerlijke ongerustheid van de Grieken dat ze misschien toch het juist godsbeeld gemist hadden.
Leven of dood
Het ‘christelijke' Westen lijkt bezig met het tegenovergestelde: het bouwen van een altaar voor de ‘vrijblijvende god' met als resultaat de afbraak van het enig ware bijbelse godsbeeld. Is dit niet bij uitstek de verleiding van deze tijd? Een godsbeeld scheppen dat acceptabel is voor de hele wereld, ongeacht religie of filosofie. En dan onszelf voor de gek houden dat we daarmee de wereld voor God winnen? Voor welke god? Niet de God van de Bijbel. Niet voor de God die Zijn Zoon offerde om onze schuld te betalen. Laten wij onze vrijmoedigheid niet prijsgeven, want de zaak van het Evangelie is een zaak van leven of dood.
Hans Frinsel is zendeling en werkt in Guiné-Bissau.
bron: Hans Frinsel - Habakuk
Wij moeten er echt op toe zien dat wij de juiste God aanbidden en geen verering doen voor het verkeerde altaar. Ook moeten wij durven uitkomen voor wat wij geloven en waar wij durven achter staan.
ReplyDeleteNaar slechts één God horen wij op te kijken. Die Ene Waarachtige, de Elohim Jehovah moeten wij loven.
ReplyDeletePsalmen 146:1 - 147:1 (NWV)
146 Looft Jah! Loof Jehovah, o mijn ziel. 2 Ik wil Jehovah loven mijn leven lang. Ik wil melodieën spelen voor mijn God zolang ik er ben. 3 Stelt UW vertrouwen niet op edelen, Noch op de zoon van de aardse mens, aan wie geen redding toebehoort. 4 Zijn geest gaat uit, hij keert terug naar zijn grond; Waarlijk, op die dag vergaan zijn gedachten. 5 Gelukkig is hij die de God van Jakob tot zijn hulp heeft, Wiens hoop is op Jehovah, zijn God, 6 De Maker van hemel en aarde, Van de zee, en van al wat daarin is, Die waarachtig blijft tot onbepaalde tijd, 7 Die recht verschaft aan hen die te kort zijn gedaan, Die brood geeft aan de hongerigen. Jehovah maakt de gebondenen los. 8 Jehovah opent de [ogen der] blinden; Jehovah richt de neergebogenen op; Jehovah heeft de rechtvaardigen lief. 9 Jehovah behoedt de inwonende vreemdelingen; De vaderloze jongen en de weduwe houdt hij staande, Maar de weg der goddelozen maakt hij krom. 10 Jehovah zal tot onbepaalde tijd koning zijn,
Uw God, o Sion, van geslacht tot geslacht. Looft Jah! 147 1 Looft Jah, Want het is goed onze God te bezingen met melodieën; Want het is aangenaam — lofzang is passend.