Psalm 139:15, 16 "pre-destination"? | ||||
|
Some Bible translations interpret these verses in such a way as to indicate that pre-destination is being taught here. Others render it instead with the thought that Jehovah has "written down" the pattern (DNA code?) of the developing embryo.
Literal word-for-word renderings from Hebrew interlinears:
A Concise Hebrew and Aramaic Lexicon of the Old Testament tells us about yatsar, the ancient Hebrew word in question here: "form, shape (as a potter) - 1. subj. men: form, fashion: .... 2. subj. God: create, form (older, concrete synonym of bara) .... be formed Ps. 139:16." - p. 141, Eerdmans, 1988.
Some Bible translations of Ps. 139:15, 16:
Ps. 139:16 - "Thine eyes did see my unformed substance, and in thy book all my members were written; during many days were they fashioned, when as yet there was none of them." - BBE Ps. 139:16 "Thy eyes saw my substance, not yet formed; and in thy book all my members were written, which in continuance were fashioned, when as yet there was none of them." - Webster's The wording of verse 16 is a little obscure. Coupled with that is the possible ambiguity for the Hebrew word yatsar. The New American Exhaustive Concordance of the Bible, Holman Bible Publishers, 1981, tells us yatsar literally means "to form, fashion," but it has been rendered in the New American Standard Bible in the following ways: Creator (1), devises (1), earthenware (1), fashion (1), fashioned (1), fashioning (2), fashions (1), formed (20), forming (2), forms (2), made (1), Maker (4), maker (2), ordained (1), planned (4), potter (9), potter's (7), potters (1). Obviously, the majority of renderings (56) mean "form or create" (including "potter"), but in 5 instances the NASB translators have rendered it as "planned" or "ordained." It is this possible meaning that probably has allowed some translators to interpret the somewhat obscure Hebrew phrasing as intending "pre-destination" or something similar. Young's Concordance, however, shows that the KJV translators rendered yatsar only once as "purpose" and all others (60) with the meanings synonymous with "form, fashion, make," etc. That single instance is found at Is. 46:11 - "I have spoken it, I will bring it to pass; I have purposed it, I will also do it." - KJV. Since this is the only time yatsar is interpreted as "purposed" (at least in the KJV), it seems more likely that it also should have been rendered as "formed." This is even more proper when we see that the above-quoted part of Is. 46:11 is a parallelism. That is, the first half is close in meaning to the second half. (Poetic repetition for emphasis and effect.) Since the second half of the first statement ("I will bring it to pass") is obviously parallel (and equal) to the second half of the second statement ("I will also do it"), we might expect the first half of the first statement ("I have spoken it") to be parallel (and equal) to the first half of the second statement. In that case "I have spoken it" might better be paralleled by "I have formed (yatsar) it [the word or words spoken]." * This not only fits the parallel better, but makes the translation of yatsar consistent throughout the KJV. The ancient Greek translation of the Old Testament (which is frequently quoted in the New Testament), the Septuagint, translates yatsar as "created" (ktizo) in the Is. 46:11 passage examined above. More importantly it translates the last part of Ps. 139:16 itself as "of-day they-shall-be-formed [plasthesontai] and nothing among them." The Hebrew word yatsar, then, was translated here by the ancient Greek word plasthesontai which, again, means "formed or molded," not "purposed" or "ordained" (see Thayer, #4111 and Septuagint). The following translations render yatsar at Ps. 139:16 as "formed," "made," "fashioned," etc. (not "ordained" or "planned"): KJV; NKJV; RSV; NRSV; NEB; REB; AT; BBE; NAB (1991); LITV; MKJV; Tanakh; Young's; JPS 1917; Byington; Rotherham; Darby; and Webster's; etc. But even if yatsar could be honestly rendered as "purposed" or even "ordained," it is obviously a rare occurrence, and we would be safer in assuming it means "formed," "fashioned," etc. unless context demanded otherwise. It seems more likely to me that, given the probable meaning of yatsar and the literal wording of the actual Hebrew (and Greek of the Septuagint), pre-destination is not being taught in these verses. ----- See Insight book article on "Foreknowledge, Foreordination". ................................................................. NOTE * Young's Literal Translation of the Holy Bible; KJIIV (and MKJV); ETRV ("made"); Septuagint ("created"). |
Looked at by Marcus Ampe from a Christian viewpoint.
De wereld bekeken vanuit een Christelijke visie door Marcus Ampe
Wednesday 14 January 2009
Yatsar
Saturday 20 December 2008
Sinners do not turn away from God
"Do not be afraid," Samuel replied [to the people of Israel]. "You have done all this evil; yet do not turn away from the LORD, but serve the LORD with all your heart."
- 1 Samuel 12:20, New International Version
Israel wanted a King. This crushed Samuel's heart and angered God with the people's lack of faith. Samuel, however, reminds them that while they have stumbled and fallen, they must not abandon the LORD himself. Instead, their political concerns must give way to their total allegiance to God and their willingness to serve him fully.
Forgive me, dear Father, for the sinfulness, short-sightedness, and silliness that I have, at times, shown. I want to serve you with an undivided heart, cleansed by your forgiveness and the transforming power of your Holy Spirit. Thank you! In Jesus' name. Amen.
Zondigen verlaat God niet
************************************************************ BIJBELVERS: "'Ook al hebt u gezondigd, 'antwoordde Samuël, 'u hoeft niet bang te zijn zolang u de HEER maar trouw blijft en hem met heel uw hart toegedaan bent." - 1 Samuël 12:20 OVERDENKING: Israël wilde een koning. Dit onderdrukt Samuels hart en het maakt God boos door het gebrek aan geloof van de mensen. Samuel echter herinnert hen eraan dat ze de HEER niet moeten verlaten, wanneer ze struikelden en gevallen zijn. In plaats daarvan moeten hun politieke zorgen plaats maken voor hun totale trouw aan God en hun bereidheid om hem volledig te dienen. GEBED: Vergeef mij, Vader, voor de zonden, kortzichtigheid en domheid die ik bij tijden heb getoond. Ik wil u van dienst zijn met een onverdeeld hart, gereinigd door uw vergeving en de veranderende kracht van uw Heilige Geest. Dank u! In Jezus' naam. Amen.
Monday 15 December 2008
Een “zaad” voor de zegening van de gehele mensheid gekomen door de familie van Abraham
A “seed” for the blessing of all mankind would come through the family of Abraham
I will multiply your seed like the stars of the heavens and I will give to your seed all these lands; and by means of your seed all nations of the earth will certainly bless themselves. —
Genesis 26:4.
Abraham’s endurance had a powerful effect on his son Isaac, who spent his entire life —180 years— as an alien resident in the land of Canaan. Isaac’s endurance was based on faith in God’s promise, faith that was instilled in him by his aged parents and later reinforced by Jehovah’s own word to him. (Genesis 26:2-5) Isaac’s steadfastness played a key role in the fulfillment of Jehovah’s promise that a “seed” for the blessing of all mankind would come through the family of Abraham. Hundreds of years later, Jesus Christ, the primary part of that “seed,” opened the way for all who exercise faith in him to be reconciled to God and to enjoy everlasting life. (Galatians 3:16; John 3:16) Isaac, in turn, helped his son Jacob to cultivate strong faith that sustained him into his old age.
Tuesday 9 December 2008
Liefde tot de wereld openbare strijd met de liefde tot God
De liefde tot de wereld is in openbare strijd met de liefde tot God. Wie de wereld lief heeft, laat zich beheersen door het vlees. Hij geeft toe aan zijn zinnelijke, zondige neigingen, brengt zich met welgevallen onreine voorstellingen voor de geest, kent geen hoger genot, dan aan de begeerlijkheid van het vlees te voldoen en onderdrukt moedwillig de betere gedachten en gezindheden, die in zijn binnenste gewekt worden. Wie de wereld liefheeft, laat zich beheersen door de begeerlijkheid van de ogen. Hij is met het zien- en zinnelijke, dat hij aanschouwt, boven alles ingenomen, wordt erdoor aangetrokken en bekoord en strekt zijn hand uit naar het verbodene, zoals ons aller eerste moeder, van wie wij lezen: "zij zag, dat de boom goed was als voedsel en dat hij een lust was voor de ogen, ja een boom, die begeerlijk was om verstandig te maken en zij nam van zijn vrucht en at." Wie de wereld liefheeft, denkt met innig welgevallen meest aan zijn aardse goederen, verheft er zich op, heeft een onverzadelijke zucht om ze steeds te vermeerderen, grijpt daartoe alle middelen aan, en zegt bij de beschouwing van zijn bezittingen, op zijn wijze, bij zichzelf: is dit niet het grote Babel, dat ik gebouwd heb? Dit alles nu is niet uit de Vader, maar uit de wereld. Het is in strijd met zijn geestelijke natuur en Zijn volkomenheden, inzonderheid met Zijn heiligheid en liefde. Hij heeft er de diepste afkeer van en verbiedt het. Wie Hem liefheeft, weet dit, voelt het en handelt hiernaar. In plaats van toe te geven aan de begeerlijkheid van het vlees en zich door haar te laten beheersen, kruisigt hij het vlees met zijn begeerlijkheden, tracht hij de geest steeds meer de heerschappij over het vlees te doen verkrijgen en probeert hij hoe langer hoe meer vruchten van de Geest voort te brengen, naar de wil van zijn hemelse Vader. In plaats van toe te geven aan de begeerlijkheid van de ogen en zich door haar te laten beheersen, sluit hij het oog van het lichaam voor al wat zondige gedachten en onreine gewaarwordingen in hem zou opwekken en opent hij het oog van de geest voor het onzienlijke. En, terwijl de liefhebber van de wereld zich schatten op de aarde vergadert en zich met ijdele trots op hun bezit verheft, vergadert hij zich schatten in de hemel en geniet hij reeds hier een voorsmaak van die reine zaligheid, die hem wacht aan gindse zijde van het graf. De liefde tot de wereld staat dus lijnrecht tegenover de liefde tot God. Zij laat zich met haar niet verenigen. Zij volgt gans andere beginselen, koestert gans andere gezindheden, bemint gans andere voorwerpen en strekt zich uit naar hetgeen de liefde tot God ontraadt of verbiedt. Als iemand dus de wereld liefheeft, de liefde van de Vader is niet in hem. Maar is dat zo, dan kon Johannes geen krachtiger drangreden gebruiken om de Christenen, aan wie hij schreef, om ook ons voor de liefde tot de wereld ernstig te waarschuwen en van haar terug te houden. Of zouden zij en zullen wij de liefde tot God verzaken, om de wereld te kunnen liefhebben? Maar weten wij dan niet, dat Hij boven alles onze liefde waardig is? Kennen wij Hem niet als de Volmaakte, als onze Schepper en Weldoener, aan wie wij ons bestaan en al wat wij bezitten en genieten, hebben te danken? Kennen wij Hem niet als onze Vader, die ons zo lief heeft gehad, dat Hij Zijn eigen eniggeboren Zoon voor ons heeft overgegeven, opdat wij niet zouden verderven, maar het eeuwige leven hebben? Kennen wij Hem niet als een Vader, die ons blijft liefhebben, niettegenstaande wij Hem vaak ongehoorzaam waren en die ons aan Zijn vaderhand, met wijze liefde leidt, om ons te vormen voor onze verheven bestemming en Zijn weldadig doel bij ons te bereiken? Maar zouden wij dan Hem niet liefhebben, niet boven alles, niet met ons hele hart liefhebben? Zouden wij de wereld boven Hem kiezen en dus de liefde tot Hem opzeggen, omdat de liefde tot de wereld zich met haar niet laat verenigen? Dat ware verzaking van ons Christelijk geloof, dat de zwartste ondankbaarheid en de grootste dwaasheid tevens. Want, en dit is de tweede reden waarmee de apostel zijn vermaning aandringt, de liefde tot de wereld brengt geen voor- maar nadeel aan, de liefde tot God daarentegen levert groot voordeel op. "De wereld," zegt hij, "gaat voorbij en haar begeerlijkheid; maar die de wil van God doet blijft in eeuwigheid." Voor een tijd mogen de dienaars van de wereld het genot van deze aarde met ruime teugen inzwelgen, het is slechts voor een tijd, zij gaan voorbij en hun begeerlijkheid met hen. Wat baat zulk genot? Is het het niet dwaas ernaar te jagen? En was het zo, dat na hun genot vernietiging hun deel werd, hoe veel minder ongelukkig zou dan nog hun toestand zijn. Maar er komt een dag, waarop zij geopenbaard zullen worden voor de rechterstoel van Christus, om loon naar werk te ontvangen. Dan zal Hij tot hen zeggen: ga weg van Mij, u die de ongerechtigheid werkt: "Ik heb u niet als de Mijne gekend." Wie daarentegen de wil van God doet, wie Hem liefheeft en dit openbaart in de betrachting van Zijn geboden, blijft in eeuwigheid. Naar het uiterlijk aanzien te oordelen, moge hij hier minder vreugde smaken, inwendig heeft hij dat zalige genot, dat uit het volbrengen van Gods wil voortvloeit en alle beschrijving te boven gaat. En o gadeloze goedheid van God! Hij wil niet alleen, dat wij Zijn geboden volbrengen, omdat ze wijs en goed zijn; maar Hij wil ons ook op het doen van Zijn wil beloning schenken. Die de wil van God doet, blijft in eeuwigheid. Wat een heugelijke, hartverheffende gedachte! De dood moge het aardse huis van zijn tabernakel slopen, die dood is zijn prikkel ontnomen, het graf heeft de overwinning niet. Hij staat op uit de dood en verschijnt voor de rechterstoel van Hem, die hij hier heeft liefgehad, en wordt door Hem ingeleid in het huis van Zijn Vader, om er zalig te leven in eeuwigheid en het heerlijke loon van Zijn liefde te genieten. (Vinke).
- Dächsel, Van Lingen, Van Griethuijsen
Voorbijgaande wereld maar toch blijvend
“ En de wereld gaat voorbij met haar begeerte; maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid. { #Psalmen 90:10 Jesaja 40:6 1Korinthiërs 7:31 Jakobus 1:10 4:14 1 Petrus 1:24}” (1 Johannes 2:17 Hernieuwde Staten Vertaling Nieuw Testament en Psalmen)
God heeft de mens besef van duur ingegeven, maar toch blijft Gods werk voor hem van het begin tot het eind ondoorgrondelijk. (Predikers 3:11) De tijd voelt aan traag of snel te gaan. Iedereen voelt dat anders aan, nochtans tikken de seconden overal even snel weg. En de wereld gaat voorbij met heel haar begeerlijkheid. Alles rondom ons is vergankelijk. Wij kunnen helemaal opgaan in het aardse. Al de materie rondom ons kan ons zo danig verleiden dat wij er in stikken. Wij mogen de wereld gebruiken maar niet misbruiken.(1 Korinthiërs 7:31) En wij moeten beseffen waar wij onze prioriteiten willen leggen.
Wie de wil doet van God blijft in eeuwigheid. (1 Johannes 2:17) Hij houdt van de mens en heeft hen een belofte gemaakt die Hij zal nakomen. Gods Woord blijft voor altijd geldig.(1 Petrus 1:25) Hij is niet zoals mensen waar je niet steeds kan op rekenen. Op God kan je steeds vertrouwen. Dankzij de hoop van de heropstanding hebben wij een verzekerde toekomst als wij de wil van God de Vader doen. (Mattheus 7:21) Wij mogen niet wachten tot op het laatste moment. Trouwens wanneer zal dat komen? Laat ons er niet door verrast worden. Vandaag moeten wij reeds de stappen ondernemen om de rest van ons aardse leven door te brengen volgens Gods wil en niet langer volgens menselijke begeerten.” (1 Petrus 4:2) God alleen aanbidden en hem alleen dienen is wat wij ons moeten voornemen. In Gods kracht geborgen door het geloof, moeten wij geduldig wachten op het heil, maar wij worden er van verzekerd dat het reeds klaar ligt voor ons. Het ligt gereed om op het eind van de tijd geopenbaard te worden. (1 Petrus 1:5)
Friday 5 December 2008
Omtrent het vieren van feesten
{p #Levieten 11:2 Romeinen 14:2 Galaten 4:10; q #Levieten 23:2 enz.}
{r #Hebreeën 8:5 10:1}
{s #Jeremia 29:8 Mattheus 24:4 Efezen 5:6 2 Thessalonicenzen 2:3 1 Johannes 4:1}
{t #Galaten 4:9}
{u #Jesaja 29:13 Mattheus 15:9 Titus 1:14}
{v #1 Timotheus 4:8; w # 1 Timotheus 5:23}
Thursday 4 December 2008
Jabes gebed in teken van landbelofte
Wall Street
Hoe moeten we dit gebed nu lezen? vroeg Rotman, docent Nieuwe Testament aan de Evangelische Theologische Hogeschool in Ede. „Het lijkt haast een succesformule, en zo presenteren sommigen het ook - als een ”health and wealth gospel”.”
Als Jabes nu had geleefd en op Wall Street had gewerkt, had hij misschien gevraagd: „Heer, vergroot de waarde van mijn beleggingen”, meent de Amerikaanse auteur Bruce Wilkinson, van wiens boekje ”Het gebed van Jabes” wereldwijd meer dan 10 miljoen exemplaren werden verkocht.
Maar is dít wat Jabes’ gebed om zegen en gebiedsuitbreiding inhoudt? Rotman: „Vlak na Jabes wordt in het geslachtsregister Othniël genoemd. Dat plaatst hem aan het begin van de richterentijd. En dáár ligt de sleutel om zijn gebed te verstaan. Israël had toen nog maar een heel klein deel van het land dat God aan Abraham, Izak en Jakob had beloofd ingenomen. Als Jabes vraagt om -letterlijke- uitbreiding van zijn gebied, dan is dat een gebed om de vervulling van die landbelofte. Zijn gebed is vergelijkbaar met de bede uit het Onze Vader, ”Uw wil geschiede”. En God verhoort zijn gebed ook.”
En hier ligt precies de reden waarom de schrijver van het boek Kronieken inzoomt op Jabes, aldus de nieuwtestamenticus. „Israël was teruggekeerd uit de ballingschap, maar ervoer weinig meer van de glorietijd van koning David, die heerste over het grote rijk dat God aan de aartsvaders beloofd had. Uit de geschiedenis van Jabes -een edelsteen te midden van een grauwe opsomming van namen- spreekt hoop: God blijft trouw aan Zijn Woord.”
De landbelofte - daarover sprak ook prof. Paul. Het boek (2) Kronieken eindigt met het edict van Cyrus/Kores. De Joden mogen terugkeren en hun tempel herbouwen.
Klik hier!
De inleider wil uitgaan van een blijvende geldigheid van de oudtestamentische landbelofte, „omdat deze door Christus of de apostelen nooit is afgeschaft of als vervuld wordt beschouwd. Dit geldt wel voor de offerdienst, maar niet voor de beloften aan Abraham en zijn nageslacht.”
Niet dat deze beloften direct vertaald kunnen worden in politiek handelen, aldus prof. Paul. „In politiek opzicht kan het nodig zijn voor het Joodse volk om geografische concessies te doen en er kunnen verschuivingen in de grenzen optreden. Uiteindelijk zal echter de belofte aan Abraham haar volkomen vervulling vinden.” Tegelijk, zo merkte hij op, „is het land in de toekomst niet voor het volk Israël alleen, want Israël zal immers tot zegen zijn voor de gehele wereld.”
Lees hier het artikel van prof.dr. M.J.Paul: De Belofte in het Oude Testament
Monday 1 December 2008
Communie en dag des Heren
Communie is iets wat ons doet denken aan de eucharistieviering. Vandaag zijn er veel kerken in Vlaanderen waar op zondag geen eucharistieviering meer is maar slechts een woord dienst. De kerken zijn zo leeggelopen maar er zijn ook onvoldoende priesters om nog die weinige parochianen te bedienen. Ook bij ons zijn er diensten waar ter communie wordt gegaan. Deze handeling wordt meestal het “Breken van het brood” genoemd. Het is een avondmaalviering die op elke dag van de week kan gebracht worden. Hij brengt de handelingen in herinnering die Jezus heeft uitgevoerd tijdens het laatste avondmaal in een bovenvertrek te Jeruzalem, voor zijn gevangenneming en dood. Jezus heeft daar de opdracht gegeven dit te herhalen ter herinnering van zijn offergave.”Blijft dit doen tot mijn gedachtenis” zei Jezus aan zijn apostelen. “Want zo dikwijls als gij dit brood eet en deze beker drinkt; blijft gij de dood des Heren verkondigen, totdat hij gekomen is.” (1 Korinthiërs 11: 23-29, Mattheus 26:26-30; Markus 14:22-26; Lukas 22:14-20) Dus zolang dat de heer nog niet terug gekomen is moeten wij dit offermaal in herinnering brengen.
Er is niet bepaald geworden welke dag dit zou moeten plaats grijpen? In de eerste eeuw gebeurde dit meestal na de sabbat op de eerste dag van de week, de zondag dus. (Handelingen 20:7) Nu is het wel zo dat de meeste mensen zondags vrij zijn en dit daarvoor de meest ideale dag lijkt te zijn om samen te komen en in groep God te loven en te eren. De zaterdag of sabbat kan hiervoor ook gebruikt worden maar dit hoeft niet noodzakelijk zo te zijn. Dit hangt eigenlijk ook af van het eigen aanvoelen.
“De een oordeelt dat de ene dag belangrijker is dan de andere; een ander oordeelt dat de ene dag gelijk is aan alle andere; een ieder zij volledig overtuigd in zijn eigen geest. Wie de dag onderhoudt, onderhoudt die voor Jehovah. En wie eet, eet voor Jehovah, want hij brengt dank aan God; en wie niet eet, eet niet voor Jehovah, en toch brengt hij dank aan God. Niemand van ons leeft in feite alleen met betrekking tot zichzelf, en niemand sterft alleen met betrekking tot zichzelf; want indien wij leven, dan leven wij voor Jehovah, en ook indien wij sterven, dan sterven wij voor Jehovah. Derhalve behoren wij of wij nu leven of sterven, Jehovah toe. Want hiertoe is Christus gestorven en weer tot leven gekomen, opdat hij Heer over zowel de doden als de levenden zou zijn”. (Romeinen 14:5-9)
Het komt er op aan in de loop van een dag een moment uit te kiezen om tijd vrij te maken voor God. Als wij een hele week gewerkt hebben kan er een dag vrij gemaakt worden om tot rust te komen en de maker van al het gene rondom ons te bedanken. Over de gehele wereld kunnen de Christadelphians de dienst invullen naar eigen goeddunken, zodat ze van ecclesia tot ecclesia, zoals onze kerkgemeenschappen worden genoemd, verschillend kunnen zijn. Het is zelfs zo dat in één kerkgemeenschap de dienst verschillend kan verlopen naargelang de behoeften van de dag. Algemeen kunnen wij wel stellen dat indien Jezus zijn avondmaal herdacht wordt er een woord dienst is en het eucharistisch gedeelte. In het woord gedeelte nemen wij de Bijbel ter hand en lezen daar delen uit die wij voor die dag ter bezinning gebruiken. Normaal wordt er ook een Bijbelleesplan gevolgd, maar hier kan dus gerust van afgeweken worden, nar de behoefte van de gelegenheid. Voor mensen die vertrouwd zijn met de Bijbel hebben wij een rooster waarmee u de gehele Bijbel in een jaar leest (Oude Testament eenmaal, Nieuwe Testament tweemaal). Dit is het rooster dat we zelf gebruiken. Het kost u ongeveer een half uur per dag. U kunt dit rooster, in PDF formaat, hier downloaden. Naast de daglezingen brengen wij onze persoonlijke gebeden naar voor en halen wij gebeden uit de Bijbel aan, zoals bijvoorbeeld uit de Psalmen. In de kerkgemeenschap is het dan ook fijn om samen de stem te verheffen en liederen uit het hymnenboek ten gehore te brengen.
Jezus zei tot de schare in een openbare vergadering te Kapernaüm: „Voorwaar, voorwaar, ik zeg U: Indien GIJ het vlees van de Zoon des mensen niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt GIJ geen leven in UZELF. Wie zich met mijn vlees voedt en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en ik zal hem op de laatste dag [uit de dood] opwekken; want mijn vlees is waar voedsel en mijn bloed is ware drank. Wie zich met mijn vlees voedt en mijn bloed drinkt, blijft in eendracht met mij en ik in eendracht met hem. Evenals de levende Vader mij heeft uitgezonden en ik leef vanwege de Vader, zo ook hij die zich met mij voedt, ja ook hij zal leven vanwege mij. Dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald. Het is niet zoals toen UW voorvaders aten en toch zijn gestorven. Wie zich met dit brood voedt, zal in eeuwigheid leven.” (Johannes 6:53-59).
Wij willen graag het leven in ons hebben en Christus Jezus in ons dragen. Het nemen van de symbolen is een teken van aanvaarding van het zoenoffer van Jezus en een delen in gemeenschap van dit levend brood. Iedereen wordt daarom hiervoor vriendelijk uitgenodigd om deelgenoot te worden van de gemeenschappelijke maaltijd in herinnering van de grootste gave die ons is toegekomen.
> Avondmaal des Heren
> Teken van het verbond
> Sabbat of zondag
> Zondagrust of sabbatviering
Friday 21 November 2008
Lichaam en ziel één
„Het begrip ’ziel’ in de zin van een louter geestelijke, onstoffelijke werkelijkheid, afgescheiden van het ’lichaam’, . . . komt niet in de bijbel voor." — La Parole de Dieu (Parijs, 1960), Georges Auzou, hoogleraar in de Heilige Schrift aan het seminarie van Rouen (Frankrijk), blz. 128.
„Hoewel het Hebreeuwse woord nefesj [in de Hebreeuwse Geschriften] herhaaldelijk met ’ziel’ wordt vertaald, zou het onjuist zijn om er een Griekse betekenis in te leggen. Nefesj . . . wordt nooit opgevat als iets dat afgescheiden van het lichaam functioneert. In het Nieuwe Testament wordt het Griekse woord psuche vaak met ’ziel’ vertaald, maar ook hieraan dient niet dadelijk de betekenis gehecht te worden die het woord voor de Griekse filosofen had. Het betekent gewoonlijk ’leven’, of ’levenskracht’, of soms ’de persoon zelf’." — The Encyclopedia Americana (1977), Deel 25, blz. 236.
Hand. 2:34: „David immers [over wie de bijbel zegt dat hij ’een man aangenaam naar Jehovah’s hart’ was] is niet naar de hemelen opgestegen."
Ps. 37:9, 11, 29: „De boosdoeners zelf zullen afgesneden worden, maar wie op Jehovah hopen, díe zullen de aarde bezitten. De zachtmoedigen . . . zullen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede. De rechtvaardigen, díe zullen de aarde bezitten, en zij zullen er eeuwig op verblijven."
Thursday 20 November 2008
Beter een arme die in oprechtheid wandelt
Beter een arme die in oprechtheid wandelt, dan iemand die verkeerde wegen gaat, al is hij rijk. Spr.28:6 (NBG)
Laten we de Bijbel openen en een stukje lezen. Vandaag: Spreuken 28:1-15 (NBG)
1 De goddeloze gaat op de vlucht, zonder dat iemand vervolgt, maar de rechtvaardige voelt zich veilig als een jonge leeuw.
2 Door opstandigheid van het land zijn zijn vorsten vele, maar door een man van inzicht en verstand heeft het recht een lange duur.
3 Een arm man, die geringen verdrukt, is een wegspoelende regen, zodat er geen brood is.
4 Wie de wet verzaken, prijzen de goddeloze; maar wie de wet betrachten, ergeren zich aan hen.
5 Boze lieden verstaan het recht niet, maar wie de HERE zoeken, verstaan alles.
6 Beter een arme die in oprechtheid wandelt, dan iemand die verkeerde wegen gaat, al is hij rijk.
7 Wie de wet betracht, is een verstandig zoon, maar wie het met de doorbrengers houdt, maakt zijn vader te schande.
8 Wie zijn vermogen door rente en woeker vermeerdert, verzamelt het voor hem die zich over de geringen ontfermt.
9 Wie zijn oor afwendt van het horen der wet, diens gebed zelfs is een gruwel.
10 Wie de oprechten op een slechte weg voert, zal in zijn eigen kuil vallen, maar de rechtschapenen zullen geluk beërven.
11 Een rijk man moge wijs zijn in eigen ogen, een arme die verstandig is, doorziet hem wel.
12 Als de rechtvaardigen juichen, is de heerlijkheid groot, maar als de goddelozen tot macht komen, verbergen zich de mensen.
13 Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar wie ze belijdt en nalaat, die vindt ontferming.
14 Welzalig de mens die gedurig vreest, maar wie zijn hart verhardt, valt in het onheil.
15 Een grommende leeuw en een hongerige beer is een goddeloze heerser over een zwak volk.
In de hele Bijbel komen we regelmatig de term ‘weg’ tegen, vaak in de betekenis van levensweg.
De verzen van vandaag stellen ons twee wegen voor.
De ene weg is die van de minste weerstand: geen rekening houden met de HERE of je naaste.
We kunnen lezen waar een dergelijke weg uiteindelijk toe leidt.
Tot een kwaad geweten, tot meepraten en goedpraten, tot geestelijke blindheid en onwil.
Rijkdom op die weg is geen garantie voor wijsheid, veel geld maakt je makkelijk opgeblazen of hebzuchtig.
Mensen op Gods weg zijn vaak tot grote zegen voor anderen of zelfs voor een heel land.
De innerlijke, ongeziene keuzes van ons hart kunnen gevolgen hebben die ver reiken.
Jezus is de Wegbereider naar de Vader toe.
Hij is ook Degene Die ons hart bereid maakt om de goede levensweg te gaan.
Volg die Weg!
Vraag: Welke gevolgen hebben uw keuzes (gehad)?
-_-_-
Hierbij vul ik aan:
Hoort, mijn geliefde broeders! Heeft God niet de armen naar de wereld uitverkoren om rijk te zijn in het geloof en erfgenamen van het Koninkrijk, dat Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben?
In 1 Corinthe 1:5 staat: "Want in elk opzicht zijt gij rijk geworden in Hem: in alle woord en alle kennis". De apostel Jacobus geeft in 2:5 duidelijk aan dat armen naar de wereld zich gemakkelijker open stellen voor de dingen van God. God heeft de armen uitverkoren om rijk te zijn in het geloof, en het Evangelie te verkondigen in deze wereld. Maar zij die rijk zijn in deze wereld moeten niet bij voorbaat denken dat zij niet rijk kunnen zijn in het geloof. Die rijkdom kan inderdaad een belemmering zijn, als men er verkeerd mee omgaat. God houdt van alle mensen, arm en rijk.
Monday 17 November 2008
All provided by the Spirit of God are led, are children of God
Romans 8:14
I am a child of God
If you are baptized, then you are part of a new family: all people who are guided by the Spirit. Because that is baptized: you entrust to the Spirit of God, you let him lead. The christening is that you in Christ is connected with the Spirit of the new life. And if you are a child of God. Because the family has a Father: the father of Jesus Christ. You may know him as no longer the God at a distance, the lofty and distant God, but the faithful Father who enjoy your vicinity as his child. Know yourself in Christ and the Spirit so: if a loved child of the Father.
Father in heaven, teaching me more and more to me to be guided by Your Spirit so that I feel that I'm your child, in Jesus name. Amen
Door Geest geroepenen, kinderen van God
Allen die door de Geest van God worden geleid, zijn kinderen van God.
Romeinen 8:14
Ik ben een kind van God
Als je wordt gedoopt, dan ga je deel uitmaken van een nieuw gezin: allemaal mensen die zich laten leiden door de Geest. Want dat is gedoopt worden: je toevertrouwen aan de Geest van God, je door hem laten leiden. De doop is dat je in Christus verbonden wordt met de Geest van het nieuwe leven. En zo word je een kind van God. Want het gezin heeft een Vader: de vader van Jezus Christus. Hem mag je kennen, niet langer als de God op afstand, de verheven en verre God, maar de trouwe Vader die geniet van jouw nabijheid als zijn kind. Ken je zelf in Christus en door de Geest dus zo: als een geliefd kind van de Vader.
Vader in de hemel, leer me steeds meer om me te laten leiden door Uw Geest zodat ik ervaar dat ik Uw kind ben, in Jezus naam. Amen
God zelf gaat ons voor
Uit: Jozua 23:1–5
Afscheidsrede van Jozua tot de hoofden van het volk